oorspronkelijke stukken Letsels door huiselijk geweld tegen vrouwen: locaties op het lichaam, soorten letsel en wijzen van toebrengen U.J.L.Reijnders, M.E.van der Leden en K.H.de Bruin Doel. Inzicht krijgen in kenmerken van intentionele letsels bij volwassen vrouwen, zoals locaties, soorten, wijzen van toebrengen, en veroorzakers. Opzet. Beschrijvend. Methode. Gegevens werden verzameld van 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, in de periode 1 april 2001 tot en met 31 maart 2005. De inventarisatie vond plaats door 11 specifiek opgeleide en ervaren forensisch artsen. Resultaten. In 42% van de gevallen van mishandeling in huiselijke kring werd de partner als dader genoemd; bij 26% betrof het de ex-partner. Van de toegebrachte letsels werd 85% op meer dan één gebied van het lichaam aangetroffen. De frequentste letsellocaties waren het oog, de zijkant van het gelaat, de hals of nek, de boven- en onderarm en het boven- en onderbeen; in iets mindere mate werd letsel gezien aan de mond, de buitenzijde van de hand, de rug, het behaarde hoofd, de schouder en de borstwand. Bij 76% van de slachtoffers werd meer dan één soort letsel gevonden. In 64% van de gevallen werd het letsel op meer dan één wijze toegebracht. Bij 79% van de slachtoffers was er een letsel op een voor de buitenwereld zichtbare plek, zoals het hoofd of de handrug. Conclusie. Bij vrouwen met letsel door huiselijk geweld was een herkenbaar patroon zichtbaar voor wat betreft de veelheid van de verwondingen, de soorten letsel, de voorkeurslocaties van het letsel en de zichtbaarheid ervan voor de buitenwereld. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:429-35 Casus. Een 34-jarige vrouw laat een bloeduitstorting rondom het linker oog beoordelen. Bij het maken van notities hiervan valt op dat zij tevens een oude bloeduitstorting heeft op de linker handrug. Na de positief beantwoorde vraag of zij slachtoffer is van terugkerend huiselijk geweld, volgt een lichamelijk onderzoek. Na 45 min staan er op 2 volgeschreven A4-vellen 16 verschillende oude en verse letsels op 13 verschillende plaatsen op het lichaam genoteerd. In Nederland komt huiselijk geweld naar schatting meer dan 500.000 keer per jaar voor.1 Van de bevolking is 45% ooit slachtoffer geworden van enige vorm van huiselijk geweld. In deze aantallen zijn bijvoorbeeld ook treiteren, bedreigen, aan iemands borsten zitten, of een klap op de billen geven als vorm van ongewenste intimiteit meegerekend. Dit percentage zegt meer als blijkt dat 27% van deze groep dagelijks of wekelijks slachtoffer is van huiselijk geweld, en 21% langer dan 5 jaar. 11% houdt er lichamelijk GGD Amsterdam, Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam. Hr.dr.U.J.L.Reijnders, forensisch geneeskundige; mw.drs.K.H.de Bruin, onderzoeker Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering. Vrije Universiteit, Faculteit der Geneeskunde, Amsterdam. Mw.M.E.van der Leden, medisch student. Correspondentieadres: hr.dr.U.J.L.Reijnders. letsel aan over.2 In eerder onderzoek werd huiselijk geweld zelfs als chronische ziekte aangeduid.3 Het aantal vrouwen dat slachtoffer is van huiselijk geweld ligt ver boven de 200.000 per jaar.1 Geweld tegen vrouwen wordt meestal gebruikt door partners of ex-partners. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat 1 op de 5 vrouwen in een relatie ooit met eenzijdig geweld door de mannelijke (ex-)partner te maken heeft gehad; bij 9% van hen vond dit geweld incidenteel en bij 11% herhaaldelijk plaats; bij de 11% betrof het ernstige vormen van geweld.4 5 Geschat wordt dat 12% van de acute letsels bij vrouwen veroorzaakt wordt door huiselijk geweld.6 Van de vrouwelijke slachtoffers die zich voor hun letsel laten behandelen, bezoekt 53% de Spoedeisende Hulp en 43% de huisarts.7 Huisartsen zouden veel mishandelde vrouwen in de praktijk moeten treffen; uit buitenlands onderzoek bleek dat 39-44% van de vrouwelijke patiënten die in de huisartsenpraktijk gezien werden ooit mishandeld is.8 9 Jaarlijks zouden 60-80 vrouwen komen te overlijden als direct gevolg van huiselijk geweld.1 Veel huisartsen vinden dat het herkennen van slachtoffers van traumatische gebeurtenissen hun taak is.10 De helft van de huisartsen voelt zich echter niet of onvoldoende opgeleid om letsels goed te kunnen beoordelen.11 Niet zelden herkennen artsen duidelijke gevallen van geweld en mishandeling niet.6 12-15 Soms heeft de behandelend arts wel een sterk vermoeden Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) 429 180 160 aantal vrouwen 140 120 100 80 60 40 20 0 18-19 20-29 30-39 40-49 50-59 C 60 oorzaker was van het geweld, waar op het lichaam de letsels gevonden werden, wat voor soort letsels zichtbaar waren, en hoe of waarmee de letsels waren toegebracht. De inventarisatie vond plaats door 11 specifiek opgeleide en ervaren forensisch artsen van de afdeling Forensische Geneeskunde van de GGD Amsterdam. Statistische analyse. De gegevens werden ingevoerd en bewerkt in het programma Access. De statistische analyse werd verricht met de χ2-toets, waarbij gebruikgemaakt werd van SPSS 12.01.1 (Statistical Package for the Social Sciences International, Gorinchem). Een verschil met een p-waarde van < 0,05 werd beschouwd als statistisch significant. leeftijd in jaren resultaten van mishandeling, maar wordt deze door de patiënt ontkend. Slachtoffers zijn vaak terughoudend met praten over mishandeling. Meestal komt dat door schaamte en angst, hetgeen kan leiden tot vage en niet-specifieke klachten en tot een onjuiste weergave van de toedracht van het letsel.16 Dit maakt de (hetero)anamnese na mishandeling, evenals na ongevallen, nogal eens onbetrouwbaar. Toch is het herkennen en interpreteren van letsels een vaardigheid waarin iedere praktiserend arts zich kan en zal moeten bekwamen. Het kan een begin zijn van steun en hulp aan en bescherming van vrouwen; ook kan het verdere mishandeling, verwonding of zelfs overlijden voorkómen. Ieder letsel moet benaderd worden als een symptoom dat vraagt om een benoeming van de oorzaak ervan.17 Om accidentele van intentionele letsels te onderscheiden moet de arts kunnen beoordelen of de gevonden afwijking voldoende overeenkomt met de verklaring van het slachtoffer. Daarbij kan gelet worden op de locatie, de vorm, de ouderdom en het soort letsel. In het hier beschreven onderzoek over intentionele letsels hebben wij gekeken naar de locaties van het letsel, het soort letsel en de wijze waarop het letsel is toegebracht. methode Studiepopulatie. In de periode 1 april 2001-31 maart 2005 werden bij 450 volwassen vrouwen van 18 jaar en ouder die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam de letsels en de daders geïnventariseerd. Ook de zedendelicten in de relationele sfeer waardoor letsel was ontstaan, werden in de inventarisatie meegenomen. Dit gebeurde bij alle vrouwen in de volgorde van aanmelding. De artsen tekenden op een voorgedrukte lijst aan wie de ver- 430 Van de 450 onderzochte vrouwen behoorden 313 (70%) tot de leeftijdsgroep 20-39 jaar: 137 (30%) waren 20-29 jaar en 176 (39%) waren 30-39 jaar (figuur 1); 75 (17%) behoorden tot de groep van 40-49 jaar. 193 (43%) vrouwen noemden de partner als dader (figuur 2). Bij 119 (26%) betrof het de ex-partner en bij 43 (10%) een familielid of een kind. Bij 9 vrouwen waren er meerdere daders. Bij 90 (20%) vrouwen werd de veroorzaker van het letsel niet vermeld. Er hadden 67 (15%) vrouwen 1 letsel en bij 383 (85%) waren de letsels over meerdere gebieden van het lichaam verspreid: bij 268 (60%) vrouwen waren de letsels te vinden op 2-4 locaties en bij 115 (26%) op 5-11 locaties. De frequentste locaties waar letsels werden aangetroffen waren het oog, de zijkant van het gelaat, de hals of de nek, de bovenarm, de onderarm, het bovenbeen en het onderbeen (105-150 maal waargenomen), de mond, de buitenzijde van de hand, de rug, het behaarde hoofd, de schouder en de borstwand (55-80 maal waargenomen; figuur 3 en 4). Bij 108 (24%) slachtoffers betrof het 1 soort afwijking. Bij 133 (30%) ging het om 2 soorten, bij 121 (27%) om 3 soorten, bij 61 (14%) om 4 soorten, en bij 27 (6%) om 5-7 soorten afwijkingen. Er werden 336 blauwe plekken of 200 aantal vrouwen figuur 1. Leeftijdsverdeling bij 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, 1 april 2001-31 maart 2005. 150 100 50 0 partner ex-partner kind familielid anders niet omschreven dader figuur 2. Veroorzakers van letsel bij 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, 1 april 2001-31 maart 2005. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) a b d c e f figuur 3. Diverse vormen van letsels door huiselijk geweld: (a) bloeduitstortingen op de linker kant van het gelaat; (b) bloeduitstorting op de linker handrug ten teken van verdedigingsletsel; (c) dubbelsporige bloeduitstorting op beide bilhelften, puntvormig toelopend, hetgeen kan passen bij mishandeling met een broekriem; (d) broekriem gebruikt bij de mishandeling zoals zichtbaar in figuur 3c; (e) mensenbeet rondom de rechter tepel; (f ) uitgebreide letselvormen verspreid over het gehele lichaam. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) 431 160 140 aantal vrouwen 120 100 80 60 40 20 anders heup borsten thorax schouder kaak mondslijmvlies/gebit voorhoofd behaarde hoofd voet onderbeen bovenbeen geslachtsdelen bil rug buik binnenzijde hand buitenzijde hand onderarm bovenarm hals/nek zijkant gelaat mond neus oor oog 0 locatie van letsel figuur 4. Locaties van de toegebrachte letsels bij 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, 1 april 2001-31 maart 2005. kneuzingen gezien, 197 zwellingen, > 100 maal roodheid en schaafwonden; scheurwonden, krab- en kraswonden en drukpijn werden elk > 70 maal gezien bij een niet-zichtbare afwijking; er waren 20 snij- of steekwonden, 10 bijtwonden en 6 brandwonden (tabel 1). Er werden 5 fracturen gezien. Bij 146 (32%) slachtoffers was het letsel op 1 wijze toegebracht, bij 243 (54%) op 2 of 3 manieren en bij 61 (14%) op meer dan 3 wijzen. Er waren 314 letsels toegebracht met de hand, 143 door vuistslagen en 139 door schoppen. Verder was 71 maal een vrouw bij de keel gegrepen, 56 maal een vrouw op de grond gegooid of tegen de grond geslagen, 49 maal tegen een object gegooid en 35 maal aan de haren getrokken; er was 65 maal een slag- of steekwapen, of een mes gebruikt (tabel 2). In totaal werden bij de 450 slachtoffers 1631 letsels waargenomen, waarvan er 651 zichtbaar waren voor de buitenwereld, zoals aan het hoofd en aan de buitenzijde van de hand. Hierbij werd niet gekeken of de letsels zich rechts en/ of links bevonden. Bij 96 vrouwen (21%) waren de letsels voor de buitenwereld niet zichtbaar. Bij 272 (60%) waren er 1 of 2 zichtbare letsels en bij de overige vrouwen waren er 3-8 voor de buitenwereld zichtbare letsels te onderscheiden. Er waren diverse combinaties van letsellocaties, waarbij de bovenarm, de onderarm, het bovenbeen, het onderbeen, het oog, de zijkant van het gelaat, en de hals of de nek het meest werden genoemd (tabel 3). Partners brachten statistisch significant vaker letsels toe aan de bovenarm en gebruikten eerder een slagwapen dan ex-partners. Ex-partners daarentegen brachten statistisch 432 significant vaker letsel toe aan de behaarde hoofdhuid en aan het voorhoofd (data niet getoond). Bij 9 van de 450 vrouwen betrof het een letselbeoordeling bij een zedendelict in huiselijke kring. beschouwing Letsels op verdachte plekken vormen niet altijd een bewijs van mishandeling. Toch moet men in dergelijke gevallen de mogelijkheid van mishandeling overwegen. De huid tabel 1. Typen letsel bij 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, 1 april 2001-31 maart 2005* type letsel aantal letsels blauwe plek of kneuzing zwelling schaafwond roodheid drukpijn krab- of kraswond scheurwond snij- of steekwond bijtwond brandwond gebroken tand anders niet objectiveerbaar 336 197 120 108 97 89 82 20 10 6 5 44 12 *Er waren per vrouw meerdere antwoorden mogelijk. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) maakt de gevolgen van fysiek geweld voor iedereen zichtbaar. Letsels ten gevolge van mishandeling worden vaker op meerdere plaatsen aangetroffen. Bij 85% van de slachtoffers waren er letsels op 2 tot soms wel 11 verschillende plekken van het lichaam die niet typisch zijn voor letsel veroorzaakt door een ongeval. Opvallend daarbij was het aantal keren dat het oog, de zijkant van het gelaat, de hals- of nekregio, en de armen en benen (zowel boven als onder) werden getroffen. De letsels die daarbij optraden, werden met name veroorzaakt door stompen op het oog (zogenaamd blauw oog), slaan met de vlakke hand op de zijkant van het gelaat, wurgpogingen of het dichtknijpen van de keel. Ook kwam verdedigingsletsel voor, waarbij zowel de boven- en onderarm kunnen worden geraakt, als de boven- en onderbenen door het vastgrijpen daarvan en het schoppen daartegen. Ook werden relatief vaak letsels gezien aan de mond (door slaan en/of stompen), de buitenzijde van de hand (door zelfverdediging), de rug en de schouder (doordat het slachtoffer tegen voorwerpen aan of op de grond werd geduwd, tegen iets aan werd gegooid of werd geslagen), de behaarde hoofdhuid (door op het hoofd slaan met een voorwerp of aan de haren trekken) en de borstwand (door duwen, slaan en stompen). Blauwe plekken en kneuzingen werden het meest gezien, hetgeen overeenkomt met resultaten van andere onderzoeken, waarin werd aangegeven dat blauwe plekken op romp, bovenarm, bovenbeen, zijkant van het gelaat, nek, genitaliën en billen eerder aan mishandeling doen denken.18-20 Zo levert de beruchte ‘val van de trap’ zelden blauwe plekken aan één zijde van het lichaam op.17 Blauwe plekken na mishandeling zijn meestal groter dan na een ongeval, hebben vaker dezelfde vorm en komen op ongewone plekken voor, zoals op het hoofd en in de nek. Letsels ten gevolge van geweld gaan minder vaak gepaard met andere huidbeschadigingen, zoals schaafwonden, dan letsels ten gevolge van een ongeval.21 Bovendien zijn schaafwonden ten gevolge van een ongeval, bijvoorbeeld een val, meestal op beide binnenzijden van de hand, op de elleboog of op de knieën te vinden. Als er is gestompt, zijn in de diffuse bloeduitstorting soms knokkels zichtbaar en als er is geknepen, zijn kleine ronde bloeduitstortingen (zogenaamde vingers) en (maanvormige) huidbeschadigingen veroorzaakt door nagels te zien. Bij letsel veroorzaakt door slaan met de open hand worden karakteristieke parallel verlopende strepen gezien. Een flexibel voorwerp volgt bij slaan meestal de contour van het lichaam; een dubbelgevouwen voorwerp, zoals een koord, levert een lusvormige bloeduitstorting op. Scherp begrensde rechthoekige bloeduitstortingen, soms puntvormig toelopend, doen denken aan slaan met een riem (zie figuur 3c). Verder waren er letsels zoals snij- en steekwonden, bijtwonden, brandwonden en fracturen die om opheldering van de toedracht vragen. Ruim een derde van alle tabel 2. Wijze van toebrengen van letsel bij 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, 1 april 2001-31 maart 2005* wijze aantal malen met de hand (grijpen, knijpen, open vlakke hand) vuistslagen (stompen) schoppen wurgpoging op de grond gooien of slaan met de voet op iemand gaan staan tegen object gooien of slaan aan haren trekken met slagwapen met mes met steekwapen met gebit met hoofd of kopstoot met knie met elleboog met arm met sigarettenpeuk of brandend voorwerp over grond slepen anders 314 143 139 71 56 51 49 35 46 14 5 12 8 5 1 1 5 2 44 *Er waren per vrouw meerdere antwoorden mogelijk. toegebrachte letsels was voor de buitenwereld zichtbaar. Door naar de combinaties van letsels te kijken, blijkt dat bij 80% van de slachtoffers met een zichtbaar letsel in ieder geval één van de letsels direct zichtbaar voor de buitenwereld is aan het hoofd of aan de buitenzijde van de hand. De resultaten uit dit onderzoek geven artsen de mogelijkheid om letsels beter te interpreteren. Ze zijn een reden om bij het geringste vermoeden van mishandeling het gehele lichaam te inspecteren. Daarnaast blijft van belang ook alert te blijven op patiënten die zich presenteren met bijvoorbeeld vage buikklachten, hoofdpijn, slaap- en eet- tabel 3. Meest voorkomende combinaties van letsellocaties bij 450 volwassen vrouwen die aangifte van huiselijk geweld hadden gedaan bij politiebureaus in Amsterdam, 1 april 2001-31 maart 2005 combinatie aantal malen boven- en onderarm oog en zijkant van gelaat onderarm en -been oog en bovenarm bovenarm en -been oog en onderarm onderbeen en bovenarm onder- en bovenbeen oog en hals of nek zijkant van gelaat en hals of nek zijkant van gelaat en onderarm 65 53 50 48 48 46 45 45 42 42 42 Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) 433 problemen, stress et cetera waarvoor geen aanwijsbare oorzaak te objectiveren valt. Ook hier is het raadzaam huiselijk geweld in de differentiaaldiagnose op te nemen. Als de arts een vermoeden heeft van huiselijk geweld en de patiënt spreekt er niet spontaan over, zou de arts simpelweg de vraag kunnen stellen of het letsel het gevolg is van mishandeling en wie het heeft toegebracht. Ook zouden drie korte en beproefde screeningsvragen de (huis)arts kunnen helpen: (a) bent u het afgelopen jaar door iemand mishandeld, en, zo ja, door wie?; (b) voelt u zich veilig in uw huidige relatie?; en (c) is er iemand uit een eerdere relatie die maakt dat u zich onveilig voelt? Deze zogenaamde ‘partner violence screen’ identificeerde zo’n 70% van de ondervraagde vrouwen positief voor mishandeling; de vragen namen slechts 20 s in beslag.22 Voor de verschillen in gedragingen bij geweld tussen partners en ex-partners is geen goede verklaring te geven. Literatuur 1 2 3 4 5 6 7 8 9 conclusies Bij huiselijk geweld ontstaan veelal verwondingen. Omdat het aantonen dat mishandeling werkelijk heeft plaatsgevonden geen eenvoudige opgave is, moeten artsen zich bekwamen in het herkennen van de kenmerken van intentionele verwondingen. De minderheid van de vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld spreekt spontaan met de huisarts over haar probleem. Door vaker huiselijk geweld als oorzaak van letsels in de differentiaaldiagnose op te nemen en daar adequaat mee om te gaan, zou voor de helft van de slachtoffers een einde kunnen worden gemaakt aan het huiselijk geweld.5 10 11 12 13 14 15 16 17 Mr.dr.C.Das en prof.dr.G.van der Wal, sociaal geneeskundigen, en D.Botter, forensisch geneeskundige, becommentarieerden een eerdere versie van dit artikel. 18 Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. 19 Aanvaard op 17 oktober 2005 20 21 22 Gurp L van. De veilige gemeente. Utecht: Stichting TransAct; 2000. Emancipatiebeleid. Kamerstuk 1998-1999, 26206 nr. 11. p. 42 ev. Lachs MS, Pillemer K. Abuse and neglect of elderly persons. N Engl J Med. 1995;332:437-43. Römkens R. Geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Een landelijk onderzoek naar de omvang, aard, de gevolgen en de achtergronden. Rijswijk: ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; 1989. Dijk T van, Flight S, Oppenhuis E, Duesmann B. Huiselijk geweld. Aard, omvang en hulpverlening. Den Haag: ministerie van Justitie; 1997. Abbott J, Johnson R, Koziol-McLain J, Lowenstein SR. Domestic violence against women. Incidence and prevalence in an emergency department population. JAMA. 1995;273:1763-7. Hamberger LK, Ambuel B, Marbella A, Donze J. Physician interaction with battered women: the women’s respective. Arch Fam Med. 1998; 7:575-82. Hamberger LK, Saunders DG, Hovey M. Prevalence of domestic violence in community practice and rate of physician inquiry. Fam Med. 1992;24:283-7. Rath GD, Jarratt LG, Leonardson G. Rates of domestic violence against adult women by men partners. J Am Board Fam Pract. 1989; 2:227-33. Reid S, Glasser M. Primary care physicians’ recognition of and attitudes toward domestic violence. Acad Med. 1997;72:51-3. Reijnders UJL, Baasbank MC van, Wal G van der. Van de trap gevallen. Med Contact. 2004;43:1678-9. Jones R. Wound and injury awareness amongst students and doctors. J Clin Forensic Med. 2003;10:231-4. Warner JE, Hansen DJ. The identification and reporting of physical abuse by physicians: a review and implications for research. Child Abuse Negl. 1994;18:11-25. Reijnders UJL, Baasbank MC van, Wal G van der. Diagnosis and interpretation of injuries: a study of Dutch general practitioners. J Clin Forensic Med. 2005;12:291-5. Onderzoek naar huiselijk geweld (1997). VWS bulletin. 1999;7:14-5. Sugg NK, Inui T. Primary care physicians’ response to domestic violence. Opening Pandora’s box. JAMA. 1992;267:3157-60. Johnson CJ. Inflicted injury versus accidental injury. Physical child abuse defined: what is an accident? Child abuse program. Columbus: Children’s Hospital Columbus; 1990. Baan-Slootweg OH van de. Medische diagnostiek van kindermishandeling. In: Baartman H, Montfoort A van, redacteuren. Kindermishandeling: resultaten van multidisciplinair onderzoek. Utrecht: Bruna; 1992. Bilo L. Blauwe plekken zijn het meest voorkomende letsel ten gevolge van lichamelijk geweld. Modus. 1996;6:16-21. Maguire S, Mann MK, Sibert J, Kemp A. Are there patterns of bruising in childhood which are diagnostic or suggestive of abuse? A systematic review. Arch Dis Child. 2005;90:182-6. Reece RM, Grodin MA. Recognition of nonaccidental injury. Pediatr Clin North Am. 1985;32:41-60. Feldhaus KM, Koziol-McLain J, Amsbury HL, Norton IM, Lowenstein SR, Abbott JT. Accuracy of 3 brief screening questions for detecting partner violence in the emergency department. JAMA. 1997;277: 1357-61. Abstract Injuries due to domestic violence against women: sites on the body, types of injury and the methods of infliction Objective. To obtain insight into the characteristics of intentional injuries in adult women, such as the sites, types, methods of infliction and the inflictors. Design. Descriptive. 434 Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) Method. 11 trained and experienced forensic physicians collected data from 450 adult women who had reported domestic violence to the police in Amsterdam, the Netherlands, during the period from 1 April 2001 through 31 March 2005. Results. In 42% of the cases of domestic abuse, the partner was named as the inflictor; in 26% this was the ex-partner. Of the injuries inflicted, 85% were found on more than one area of the body. The most common sites of injury were the eye, the side of the face, the throat or neck, the upper and lower arms and the upper and lower legs; injury to the mouth, the outside of the hand, the back, the scalp, the shoulder and the thorax was somewhat less common. In 76% of the victims there was more than one type of injury. In 64% of the cases the injury had been inflicted in more than one way. In 79% of the victims the injury was at a site that was visible to the outside world, such as the head or the back of the hand. Conclusion. In women with injuries due to domestic violence, there was a recognisable pattern with regard to the multiplicity of the injuries, the types of injury, the preferred sites of injury and the visibility of these sites to the outside world. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:429-35 reinier de graaf-penning a De centrale opleidingscommissie van de Reinier de Graaf Groep in Delft heeft het plan opgevat om eens in de 3 jaar een penning uit te reiken aan de persoon die voor de groep een groot symposium heeft georganiseerd.1 De ontwerper van de penning is Chr.Nijland.2 Op de voorzijde staat de buste van Reinier de Graaf in rechter vooraanzicht (a). Het omschrift aan de linker kant luidt: REGNERUS DE GRAAF, en aan de rechter staan de gestileerde jaartallen 1641-1673. Het vlak toont links in handschrift: Delphis Medicinae Doctor. De keerzijde (b) bevat als een ondiepe impressie b twee grote kruisende balken waaroverheen diverse, elkaar deels overlappende, rechthoeken in de vorm van een lint zijn aangebracht met daarop titels van De Graafs boeken: DE MULIERUM ORGANIS GENERATIONE / DE SUCCO PANCREATICO / DE USU SIPHONIS IN ANATOMIA / DE VIVORUM ORGANIS GENERATIONE / DE CLYSTERIRIBUS (sic); daarnaast het monogram van de kunstenares. Het object is een bronzen gietpenning met een diameter van 99,3 mm, die hier verkleind is weergegeven. Hoewel De Graafs naam is verbonden aan de ontdekking van de rijpe, ‘Graafse’ Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 25 februari;150(8) follikel op het ovarium, staat deze ontdekking eigenlijk op naam van de Deen Niels Stensen.3 Literatuur 1 2 3 Nieuwe traditie met Reinier de Graaf penning. Infobulletin [Reinier de Graaf Groep]. 2002;6:4. Houtzager HL. Reinier de Graaf in brons. Beeldenaar. 2003;25:57-60. Kremer J. De hematogene voortplantingsleer van Aristoteles. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:2529-35. H.C.Walvoort 435