Tutors na de bel - De kloof een beetje dichten

advertisement
Tutors na de bel.
Taalvaardigheid en welbevinden versterken via muzische activiteiten
Brigitte Puissant, Nora Coulommier, Sonja Delange, Dominique Temmerman
Docenten lerarenopleiding kleuter- en lager onderwijs, Hogeschool Universiteit Brussel (HUB)
Hoe het begon…
Het project “Tutors na de bel”ging twee jaar geleden van start op initiatief van enkele docenten van de
lerarenopleiding kleuter- en lager onderwijs van Hogeschool Universiteit Brussel (HUB), gelegen in
Campus Nieuwland, temidden van de Brusselse Marollenwijk.
Deze docenten droomden ervan om –opnieuw- basiswerk te doen met kansarme en allochtone
kinderen. Ze wilden op een creatieve manier zelf aan de slag gaan, samen met hun studenten. Op die
manier hoopten ze om de theoretische inzichten over intercultureel en taalvaardigheidsonderwijs, over
ouderbetrokkenheid en over spelend en muzisch leren in de praktijk te toetsen.
Taal – en leerachterstanden kan je immers op een prettige en leuke manier verbeteren. Het coachen
van kleine groepen kinderen biedt hierbij een meerwaarde. In dit project kozen ze er bewust voor om
op een creatieve manier aan de slag te gaan met muzische activiteiten, eerder dan mee te stappen in de
klassieke huiswerkbegeleiding.
Bedoeling was om een tiental woensdagnamiddag-activiteiten te organiseren voor kinderen die vooral
beantwoorden aan GOK-indicatoren. De basisschool van Anderlecht, de vroegere oefenschool, was zo
enthousiast over dit idee, dat ze meteen wilden instaan voor de deelname van een zestigtal kinderen.
Op woensdagnamiddag gingen ze meestal naar de bewaking of brachten ze hun tijd door voor TV,
thuis.. Dit laatste bleek achteraf uit een enquête van de ouders.
Het project werd ingediend bij de Koning Boudewijnstichting die op dat moment tutoringprojecten
ondersteunde. De goedkeuring en de verhoopte subsidie bleef uit, maar het project kreeg wel de
morele en effectieve ondersteuning van de directeur van het studiegebied onderwijs en van de
opleidingscoördinatoren. Zo kon dit project toch starten.
Het werden twee boeiende jaren van experimenteren, van vallen en opstaan. Er was teleurstelling om
het moeten loslaten van een hoop verwachtingen en idealen, maar ook blijheid om het enthousiasme
van de kinderen en hun ouders.
Daarnaast ontdekten de docenten ook tal van onverwachte leereffecten bij zichzelf en hun studenten.
Hierover gaat dit artikel.
1
Een sfeerbeeld…
Na twee jaar experimenteren, na vallen en opstaan, na het loslaten van een hoop
verwachtingen en idealen, ontdekten we tal van onverwachte effecten van dit project. Naast
het enthousiasme van de kinderen en de ouders over onze activiteiten, oogstten we
bijvoorbeeld heel wat leereffecten bij de studenten. En hierover gaat dit artikel. Maar eerst
een sfeerbeeld:
Woensdagnamiddag 12u30
12u30
Het is woensdagnamiddag. In de basisschool Scheutplaneet heerst er een
gezellige drukte. Een groep studenten met vier docenten zetten materialen klaar en
schikken hun lokaal voor de komende activiteit. In de leraarskamer wordt er nog snel
koffie gedronken en van een boterham gehapt. Studenten komen immers van hun
stageplaats of recht van hun lessen naar hier. Enkele studenten lopen verkleed rond en
anderen zijn elkaar aan het schminken. Er wordt overlegd wie wanneer de
muziekinstallatie nodig heeft en wanneer de gymzaal vrij is. Twee studenten vragen aan
een docent om een kleine rol te komen spelen in hun kort toneelstukje waar ze hun
activiteit voor de kleuters mee zullen opstarten.
14u
Alles staat klaar, tijd om de kinderen te gaan halen op de speelplaats waar ze
bij ‘de kinderopvang’ terecht kunnen. De kinderen staan letterlijk te popelen om mee te
komen met hun begeleid(st)ers.
De kinderen zitten per leeftijd bij twee begeleid(st)ers. Het zijn groepen van maximum 10
kinderen. De activiteit start met een gezamenlijke impressie. Nadien wordt de groep
opgesplitst. Zo krijgt ieder kind bijzonder veel aandacht. Tijdens het muzisch werken,
wordt er zoveel mogelijk gesproken. Studenten bereiden zich hierop voor. Bijvoorbeeld:
In de groep van de 4-jarigen komt Zwarte Piet vandaag op bezoek. Deze kleuters zijn
natuurlijk zenuwachtig maar ook heel enthousiast. De sfeer zit er dus echt in. Zwarte Piet
vertelt over de avonturen van Sint en Piet op de daken. Tijdens en na het verhaaltje laat
hij de kinderen “Piet”-opdrachten doen. De kinderen moeten dus goed luisteren. Net als
Zwarte Piet moeten ze over de daken lopen, in de schoorstenen klauteren, liedjes zingen,
zware zakken tillen, enzovoort. Natuurlijk lopen ze niet echt over de daken of moeten ze
niet echt met zware zakken zeulen. Ze doen alsof. Het is geweldig hoe ze zich inleven. De
Piet stelt ook vragen aan de kinderen zodat ze de kans krijgen om vanalles over zichzelf te
vertellen. Op het einde krijgen ze een “echt” Pietendiploma. Wat zijn ze fier als hun mama
of papa hen komt halen!
In de groep van de 5-jarigen wordt Sientje, een animatiefilmpje, getoond. Zoals iedereen
weet, brengt de Sint alleen cadeautjes bij de brave kinderen. Maar braaf zijn, ... is niet
altijd zo gemakkelijk. Kijk maar naar Sientje. Sientje is een animatiefilmpje over een klein
meisje dat heel boos is omdat ze op haar kamer moet. Ze is gestraft. De kleuters kijken
met open mond naar Sientje die heel boos brult, zich op de grond laat vallen en hard met
de voeten stampt. Sommige moeten lachen, anderen vinden Sientje een beetje eng en
zitten stilletjes te kijken. Het filmpje maakt heel wat los bij de kinderen. Blijkbaar
herkennen ze zichzelf wel in Sientje. Op vraag van de begeleiders vertellen de kinderen
over hun eigen ervaringen van als ze boos zijn, doen ze Sientje na, maken ze geluiden en
bewegingen.
2
In de groep van het eerste leerjaar hebben Els en Jonathan een Pieten-zoektocht
georganiseerd. De kinderen moeten door de school op zoek naar opdrachtjes. Els en
Jonathan voeren af en toe een stukje toneel op en geven de kinderen dan een opdracht. Op
het einde worden ze beloond met lekkers van de Sint.
Bij de groep van de 7- en 8-jarigen worden vandaag pietenpakken gemaakt. Kim en Jana,
die de groep begeleiden, hebben 2 paspoppen, oude kledingstukken waarin mag worden
geknipt en andere stoffen mee. De groep wordt in 2 gesplitst. De kinderen moeten dus
met een paar samenwerken aan hun pietenpak. Samenwerken is voor deze groep een grote
uitdaging. Met vallen en opstaan lukt het. Op het einde van de namiddag tonen de
kinderen heel fier hun 2 prachtige pietenpakken aan hun mama’s en papa’s.
Bij de oudste kinderen wordt er gerapt vandaag! Eerst luisteren ze naar een aantal
rapnummers en letten ze vooral op het ritme. De kinderen zijn direct mee. Ze beginnen
spontaan te dansen. Samen kiezen ze een nummer waarmee ze gaan werken. Op het ritme
van het gekozen nummer schrijven ze samen een tekst over Sinterklaas. Het nummer
voeren ze op het einde van de namiddag op voor hun ouders. We zien stralende gezichten.
Cool...
15u
Na een uur geconcentreerd werken is het pauze en een bewegingsspel buiten.
16u
Ouders worden aan de schooldeur opgewacht door een docent. Ze worden in de
klaslokalen ontvangen en krijgen te zien en te horen wat hun kind gedaan heeft tijdens de
namiddag. Omdat studenten nog niet vertrouwd zijn met het contact met ouders, springen
docenten hier zo goed als mogelijk bij. Soms gaan de gesprekjes over de
(taal)ontwikkeling van hun kind. Studenten leren hoe belangrijk het is om de dialoog met
ouders aan te gaan.
Leereffecten en groeikansen bij de studenten
Uit dit sfeerbeeld wordt wellicht al duidelijk wat de belangrijke ingrediënten kunnen zijn voor
de leereffecten bij de studenten, namelijk: een informele, buitenschoolse speelwerkplek met
een gemoedelijk contact tussen docenten en studenten, een doordacht verloop van de
namiddag, de kleine groepen, het muzisch werken en de aandacht voor ouderbetrokkenheid.
De studenten getuigden achteraf en tijdens het project dat ze heel wat groeikansen kregen die
voelbaar en zichtbaar werden op stage. Sommige studenten die een onvoldoende haalden op
hun vorige stage, slaagden deze keer wel, soms met meer dan voldoende, omwille van de
gekregen leerkansen in dit project.
Een getuigenis van een studente:
een paar schoenen.. staan symbool voor de kleine stapjes die je
zet, vooruit, en soms weer achteruit, soms ook terugkomen van
waar je komt. Je merkt het niet altijd, maar toch heb je iets
bereikt, bij de kinderen en jezelf. Dus uiteindelijk ga je vooruit!
Eén van de kinderen is bijvoorbeeld veel rustiger geworden. Er
zijn ook allerlei activiteiten die ik heb kunnen uitproberen, ik heb
ook beter leren samenwerken..enz.. Ik merk dat ik gegroeid ben
3
door dit project. Ik heb dat ondervonden op stage : ik kan nu beter op lastig gedrag inspelen ,
ik heb ook geleerd om positieve aandacht te geven en af en toe te negeren.
We zijn ervan overtuigd dat deze leereffecten o.a. te maken hebben met een unieke
leerbegeleiding waarvan we de troeven hier systematisch willen bespreken, namelijk: de
buitenschoolse, informele leer- en werkomgeving, de heterogene samenstelling van de groep
studenten, het werken met duo’s voor één leeftijdsgroep, het geven van activiteiten voor
kleine groepen kinderen, het leren van elkaar als duo, het leren van elkaar als heterogene
groep uit twee afdelingen, de intense coaching van docenten en de beoordelingsvrije
werkruimte. We bespreken ze hieronder:
Enkele belangrijke ingrediënten voor deze leereffecten
1 Een informele , beoordelingsvrije werkplek
Het belang van een informeel en veilig klimaat bij kinderen om te ontwikkelen en te leren, is
iets dat we bijna elke les beklemtonen. En dit ervaarden de studenten en ook wijzelf aan den
lijve doorheen dit project! Het mogen spelen en werken op een woensdagnamiddag, samen
met studenten en docenten , weg van de hogeschool , in een andere , vrijblijvende sfeer, geeft
ademruimte.
Els (studente) geeft dit mooi weer in de metafoor van een schildpad die zich soms op het land
of in het water begeeft. Ze vertelt er het volgende bij:
Soms was er water, soms zand. Een
schildpad kan zich terugtrekken. Tijdens
het project konden we nadenken over
onszelf… we kregen de ruimte om onszelf
te zijn , op alle momenten. Dat is heel
anders dan op stage waarbij het altijd
goed moet zijn.
De schild van de schildpad betekent dat
er hier in het project “bescherming” is,
je kan eens falen en leren uit je
mislukkingen.
Een veilig klimaat benoemt deze studente als “bescherming” en “ruimte krijgen”. Blijkbaar
staan studenten op stage onder hoge prestatiedruk, en ervaren ze hier meer ruimte om te falen.
De bescherming slaat op de ondersteuning en coaching van de groep en de docenten. Het
opgevangen worden speelt m.a.w. ook een grote rol.
2 Werken in kleine groep op twee niveaus
Tutoring is een werkvorm waarbij studenten kinderen intens begeleiden, individueel of in
kleine groep. In ons project hebben we eigenlijk een “dubbele” tutoring: studenten begeleiden
kinderen en worden op hun beurt intens gecoacht door docenten en door elkaar.
4
Kinderen begeleid door studenten
We werken telkens met tien kinderen per twee studenten in één leeftijdsgroep.
De keuze om in kleine groepen te werken is ingegeven vanuit twee belangrijke motieven:
Het belang voor de ontwikkelingstimulering van kinderen en voor de groeikans voor de
student.
We kiezen er uitdrukkelijk voor om vooral met die kinderen te werken die extra stimulering
nodig hebben. In onze partnerschool selecteert de directie met het zorgteam die kinderen die
de grootste noden hebben op het vlak van taalvaardigheid en sociale vaardigheden. Het gaat
vaak om kinderen die beantwoorden aan GOK-indicatoren en opgroeien in een kansarm
milieu. We zijn ervan overtuigd - en de visie op taalvaardigheidonderwijs ondersteunt dit- dat
kwaliteitsvolle interacties en betrokkenheid van kinderen de meeste kansen krijgen in kleine
groep.
Studenten krijgen tijdens hun stages eigenlijk zelden of nooit de gelegenheid om intensief te
werken met een kleine groep. Dit biedt nochtans heel wat leermogelijkheden: ze leren intens
in gesprek te gaan met kinderen, ze leren inspelen op hun persoonlijke initiatieven, ze krijgen
kansen tot gerichte observaties en ze kunnen vooral de persoonlijke aandacht geven waar deze
kinderen volop van genieten en recht op hebben …
Studenten begeleid door docenten
Tien à veertien studenten uit de lerarenopleiding voor kleuter én lager onderwijs werken mee
aan dit project. Het zijn studenten die hier zelf bewust voor kiezen. Dit garandeert een grote
betrokkenheid en een open leerhouding.
Dankzij de kleine groep is nauwe coaching en opvolging door docenten mogelijk. We
springen binnen in de klassen, observeren, filmen, spelen mee… Na de activiteiten kunnen we
meteen samen met hen reflecteren over de voorbije uren. Daardoor spelen we korter op de
bal. We kunnen het persoonlijk leerproces van studenten van dichtbij en continu volgen en dit
gedurende een drietal maanden. Dit zou niet mogelijk zijn met een grotere groep studenten.
3 Leren van elkaar
Een heterogene groep studenten lerarenopleiding kleuter- en lager
onderwijs
In onze hogeschool kiezen we er bewust voor om effectief samen te werken tussen de
lerarenopleidingen van kleuter- en lager onderwijs, zowel op student- als op docentniveau.
Hoe moeilijk de planning ook , toch blijven we kiezen voor deze meerwaarde. We hopen
in de toekomst ook de studenten van het secundair te kunnen betrekken.
Enkele voorbeeldjes van deze meerwaarde:
 Studenten bestellen materiaal over een muzisch domein en denken na of dit ook
voor de lagere school/kleuterschool bruikbaar is.
5






Bij de voorbereidingen zoeken studenten kleuter en lager uit gemeenschappelijke
handleidingen en bronnenboeken muzische vorming basisonderwijs. Ze geven
elkaar ideeën en suggesties door.
Dit jaar loopt er een experiment met een gemengd team: een student lager staat
samen met een student kleuter voor één groepje kinderen.
Enkele kinderen van de derde graad komen in verschillende groepen interviews
afnemen over de activiteiten met de bedoeling hier een reportage over te maken
Op initiatief van een student komt er een gezamenlijke blog met foto’s en
verslagen van onze activiteiten.
Elke woensdag zitten we samen aan een grote tafel om de activiteiten te evalueren.
Studenten lager verbazen er zich over wat kleuters allemaal spelend “leren”,
studenten kleuter leren andere coöperatieve werkvormen kennen.
Docenten kleuter en lager hanteren een andere coachingstijl. We merken dat de
studenten voor leraar kleuteronderwijs meer (te veel?) “bij het handje” worden
gehouden”. Dit levert een aantal boeiende gesprekken op.
De studenten zijn niet alleen van de twee opleidingen, ook op een ander vlak is het team heel
heterogeen: zowel zeer sterke studenten (die graag een extra uitdaging willen) als studenten
met een tekort op stage namen deel aan het project. Deze laatste groep zoekt vooral extra
leerkansen en heeft meestal door vrijstellingen wat meer tijd. In het team van tutors zaten
uiteindelijk studenten uit alle jaren van de opleiding.
Werken in duo’s
Per leeftijdsgroep zijn er twee studenten die de activiteiten voorbereiden en geven. Dit
biedt gelegenheid om gevarieerde werkvormen te kiezen en om in te spelen op de
specifieke noden van de kinderen.
Voorbeelden:
Omdat we kiezen voor muzische activiteiten is een gezamenlijke impressie belangrijk
als instap. Na deze impressie (een verhaal, een film, rollenspel...) is het mogelijk om
de groep kinderen in twee kleinere groepen op te splitsen. Dit geeft aanleiding tot
leuke en gevarieerde werkvormen met doorschuifsystemen, teamspel, enz… Als
afsluiting – is het dan weer een verrijking om elkaars resultaten te bewonderen.
Bijv. na een gezamenlijke impressie van een kookprogramma gaat een groepje
beneden in de keuken speculaas maken en het tweede een yoghurtdessert. Elke groep
maakt van deze kookactiviteit een film en samen bekijken en proeven ze het resultaat.
Rollenspel is makkelijker uit te voeren met twee: Een student speelt bijv. Zwarte Piet
terwijl de andere student hem introduceert bij de kinderen. Een student speelt
schimmenspel terwijl de andere bij de kinderen zit en inspeelt op hun reacties.
Een groepje kinderen heeft nood aan beweging en gaat naar buiten voor een balspel,
terwijl de andere student nog verder begeleidt in een beeldende activiteit.
Net omdat duo-partners soms erg verschilden in niveau, zagen we ook binnen de duo’s
vormen van tutoring ontstaan. Een sterke student fungeerde als rolmodel, talenten
kwamen bovendrijven en de duo-partner werd mee warm gemaakt …
Zowel op professioneel vlak als op persoonlijk vlak werd er veel geleerd.
6
Jonathan: “de ladder staat symbool voor de vooruitgang die ik heb geboekt.. ik sta nu
ergens in het midden..ik heb vooruitgang gemaakt in het omgaan met mijn duopartner
en met de kinderen. Ik ben mezelf vaak tegengekomen in dit project…”.
Samen voorbereiden
In de mediatheek, waar de didactische handleidingen en leermiddelen voor het grijpen
liggen, bereiden we samen de activiteiten voor. Na een gezamenlijke instructie zetten
de groepjes zich in duo aan het werk.
Studenten uit kleuter en lager, gecoacht door docenten van beide opleidingen werken
naarstig door voor de volgende weken. Dit geeft een gevoel van bondgenootschap en
samenhorigheid. Ogen en oren stelen elkaars ideeën.
In de toekomst willen we deze uitwisseling nog meer stimuleren door systematisch
een overlegmoment in te bouwen met een ander duo. We hopen op deze manier meer
samenwerking tussen verschillende leeftijdsgroepen te bevorderen.
Goedele: we leggen een hele weg af, weg van het gele.. het
boek staat symbool voor een idee dat je wil uitwerken, en
dan ga je een heel proces door, via kronkels, om het
allemaal uit te werken in je hoofd, op papier..;en dan kom
je in de realiteit , en dan loopt het soms heel anders, in
confrontatie met de kinderen, die heel actief zijn.., actiever
dan dat je verwacht. Soms viel dat positief uit , soms
negatief..
Wat ik ertussen heb gekleurd, dat “opvulsel”, staat symbool
voor de steun en de toffe ideeën die ik kreeg van
medestudenten en docenten.
Samen terugblikken
-
Om 16 uur sloten we de activiteiten af met een
gezamenlijke terugblik. We gebruikten hiervoor
verschillende werkvormen, bijvoorbeeld:
Elk duo selecteert een “waw” en een “oei,…”moment en krijgt dan feedback
en (h)erkenning van de groep.
Elk duo selecteert een sterk talig moment. Studenten herkennen in elkaars
ervaringen de beperkte taalvaardigheid van de kinderen. Door de uitwisseling
horen kleuterstudenten van studenten lager dat de kinderen er moeilijk in
7
-
slagen om een goede volzin te kunnen schrijven, anderzijds ontdekken
studenten lager hoe kleuterleiders muzische middelen moeten aangrijpen om
een gewoon verhaal te vertellen aan anderstalige kleuters.
Elke student krijgt een rode en een blauwe kaart. Met de rode mag je een vraag
stellen, met de blauwe een suggestie geven. Elk duo vertelt over
probleemsituaties in de groep. Deze worden verhelderd door de vragen en
suggesties uit de groep. Een studente kleuter gaf bijv. de suggestie om via een
muzikaal ritueel een vragenrondje te doen over een onderwerp vooraleer van
start te gaan.
Op zo’n moment is het moeilijk voor de docenten om zich te beperken tot maar
één suggestiekaart , maar het geeft fantastische leerkansen voor de studenten
zelf. Zij voelen zich ten volle verantwoordelijk voor het project.
Leereffecten en groeikansen bij de kinderen
De kinderen kijken telkens weer uit naar de woensdagen waarop “de activiteiten” doorgaan.
Donderdagvoormiddag vertellen ze enthousiast aan de leerkrachten wat ze allemaal hebben
meegemaakt en elke woensdagmorgen luidt de vraag: en.. zijn het vandaag “activiteiten?”..
Het wordt een vertrouwd gegeven voor de kinderen dat we er zijn die enkele
woensdagnamiddagen op een schooljaar. Als we op andere momenten in onze oefenschool
moeten zijn, zwaaien ze enthousiast naar ons, of zeggen ze aan de leerkracht: “ kijk, dat is een
juf van de activiteiten!”
Het enthousiasme ligt niet alleen aan een andere dan gewone woensdagnamiddag, maar zeker
ook aan het muzische karakter van de begeleiding. Enkele ingrediënten hiervan en de effecten
op de kinderen:
Een sterke impressie
Telkens nemen de studenten de kinderen mee in een bepaald thema dat ze inleiden met een
sterke muzische impressie. Een klassieker die het heel goed doet is een toneeltje van de duo’s
die zich in een themafiguur verkleden: de schilder wiens inspiratie uitgeput is, de piraat wiens
schatten gestolen zijn, Sinterklaas die niet door zijn werk geraakt , enz..De kinderen zijn
meteen enthousiast en betrokken om mee te doen.
We maken ook gebruik van filmpjes: een kookprogramma motiveert hen om aan de slag te
gaan in de keuken, zien musiceren met keukengerei maakt hen meteen enthousiast om ook
soortgelijke muziek te creëren, het filmpje van Sien1 zet hen aan om situaties te vertellen en te
schilderen waarin ze ook boos zijn geweest, enz…
1
Sientje uit “Ingebeeld”, Canon Cultuurcel
8
De eigen beleving als uitgangspunt
Muzisch werken betekent dat de beleving van elk kind au sérieux wordt genomen, en ze een
taal krijgen aangereikt- woorden, beelden, muziek- die uitdrukt wat in hen leeft. De
studenten geven de kinderen veel inbreng en doen er iets mee. Het is mooi om zien, hoe
kinderen daarvan genieten. Enkele voorbeelden:
- In het derde leerjaar ontwerpen de kinderen eigen kleding op basis van hun
“droomfiguur”. Ze tekenen het patroon, ze bewerken de stof en voegen er
attributen aan toe. Daarna mogen ze zelf beslissen welke gave of kracht hun
figuur meekrijgt. Een meisje beslist om haar prinses met een cupido macht te
geven over het verliefd zijn van twee mensen op elkaar.
- In het vierde leerjaar associëren de kinderen kleur en muziek. Ze kiezen een
kleur die volgens hen bij een stuk muziek past. Daarna vertellen ze aan elkaar
waarom ze deze kleur hebben gekozen en wat dus deze muziek bij hen oproept.
- In de tweede kleuterklas kijken de kinderen naar de "mysterieuze" cadeautjes
die de koning (thema Driekoningen) heeft meegebracht. De kleuters mogen
zelf verzinnen wat er in de cadeautjes zou kunnen zitten, de gekste dingen
komen aan bod: van een dino tot een moto!
Kansen tot expressie en uitwisseling
De begeleiders geven veel aandacht aan het respectvol uitwisselen van ideeën,
meningen,belevingen en eigen vormgeving. Het is wel duidelijk dat kinderen hierdoor veel
respect leren opbrengen voor elkaar en diversiteit leren waarderen. We zijn er getuige van hoe
onze studenten veel moeite doen om elk kind ernstig te nemen, zijn verhaal te laten doen en
negatieve bejegening naar mekaar toe, af te blokken. Er zijn immers heel wat
gedragsproblemen en soms ook pesterijen in de groepen.
Studenten doen heel erg hun best om moeilijk gedrag te bespreken en dit lukt met vallen en
opstaan. We zijn er zeker van dat ook door deze aanpak kinderen leren stilstaan bij wat in hen
omgaat en dit leren verwoorden.
Uiteraard geven intense interacties ook veel spreek-en luisterkansen aan kinderen. De
studenten letten er op de kinderen niet onmiddellijk te corrigeren, maar hun –vaak
gebrekkige- zinnen bijv. te parafraseren in vraagvorm. Ze proberen ook bij instructies, uitleg
of bespreking vooral veel schooltaal te gebruiken. Wat het precieze effect hiervan is , weten
we niet. Wat wel vaststaat is dat bij elk kind heel wat taal wordt uitgelokt!
Creatieve mogelijkheden
Onze studenten zijn verplicht om met handleidingen en bronnenmateriaal te werken die
degelijke muzische activiteiten beschrijven voor elke leeftijdsgroep , binnen een thema. We
vermoeden dat de kinderen daardoor in aanraking komen met een aantal werkvormen of
creatieve mogelijkheden die ze niet zo intens of verdiepend kunnen meemaken in een
klassituatie. De studenten leren kinderen bijv. een filmpje maken, kleuren mengen om het
creatieve proces van het schilderen te verrijken, naar aanleiding van beelden of muziek stil te
staan bij eigen gevoelens en deze te verwoorden naar een groep toe, een droomstad maken
met snoepgoed, opdrachten beluisteren via “de radio” , portretten uit schilderijen
dramatiseren, communiceren in geheimschrift , “action-painting” , kleding ontwerpen, enz..
9
De kunst is al deze activiteiten zo gestructureerd mogelijk te begeleiden en strikte afspraken
te maken met de kinderen, anders loopt alles gauw “in het honderd” en kom je niet toe aan die
echte creativiteit, van binnen uit.
Presenteren
Het presenteren van eigen producten voor elkaar versterkt vaardigheden op sociaal vlak én
hun zelfvertrouwen. Op sommige momenten groeien ook presentaties voor de hele groep of
voor de ouders. Op Sinterklaas organiseerden de oudsten bijv. een pietenstoet met allerlei
acrobatenkunstjes, terwijl de andere groepen, verrast , in de gang kwamen kijken. Een oudere
groep kwam de jongere groepen interviewen en maakte een reportage., de groep van het zesde
leerjaar maakte een schimmenspel in verschillende groepjes. Op het einde van de namiddag
vertoonden ze het aan elkaar.
De laatste woensdag houden we een gezellig moment mét de ouders, waarbij de kinderen ook
een stukje van hun creaties delen. Eigen gebakken koekjes worden samen opgegeten, de zelf
ontworpen kleding wordt getoond in een kleine modeshow, de kinderen laten in een kleine
tentoonstelling hun schilderijen bekijken en geven commentaar, enz..
Fierheid op wat zelf gemaakt is, maar ook interesse voor de ander en verbondenheid zijn op
deze momenten zichtbaar en voelbaar.
Besluit: Kansen en valkuilen
1. Misschien vatten we met deze laatste zin wel samen wat we bij deze kinderen
bereiken, namelijk een versterking van hun zelfwaardegevoel en oprechte interesse
voor de ander.
Aanvankelijk wilden we via muzische activiteiten leer-en taalachterstanden werken,
maar om kinderen meetbaar vooruit te zien gaan op het vlak van taal en ontwikkeling
is uiteraard veel meer tijd nodig. Eigenlijk zijn we vaak op een fundamenteler niveau
bezig. We raken de kinderen in wie ze –ten diepste-zijn en willen zijn. Dat we daar
niet altijd in slagen, is zeker. Het blijft steeds weer zoeken hoe deze kinderen met de
nodige structuur te boeien, hen met veel geduld te begeleiden en hen steeds nieuwe
kansen te geven als het misloopt.
Dit project sluit zeker aan bij een vraag van ouders. Dit merken we aan het
enthousiasme en aan de ontgoocheling wanneer hun kind ‘niet geselecteerd’ is.
Helaas ontbreken de middelen om voor meer kinderen meer woensdagmiddagactiviteiten te voorzien…
2.
De meest onverwachte effecten kwamen op het vlak van de studenten die deelnamen.
De ongedwongen sfeer, de teamgeest van de groep en de intense coaching met
onbestrafte faalkansen maakten dat bepaalde studenten opnieuw een drive vonden.
Alhoewel ze zich door onvoldoende cijfers op vorige stages -terecht of onterecht-
10
gekwetst voelden, bleek nu, ook in hun laatste stages, dat hun leren in een
stroomversnelling was geraakt. Dankzij het project, zo stelden ze zelf.
Voor anderen werd het ook echt pijnlijk duidelijk dat deze job niet voor hen is
weggelegd.
Bovendien vonden sterke, getalenteerde studenten via dit project een grotere uitdaging
en meer experimenteerruimte.
Leren binnen een heterogene context kan dus zijn vruchten afwerpen, zeker als dit
gecombineerd wordt met intense hulp en ondersteuning van docenten die ook deel
uitmaken van het team.
3.
Een project zoals ‘Tutors na de bel’ heeft een ondersteunend kader nodig, zowel
binnen de hogeschool als in de partnerschool.
Er is nood aan een budget voor de aankoop van materialen2. De partnerschool moet
kunnen rekenen op de vrijwillige medewerking van een lid van haar schoolteam om de
deelnemende kinderen te selecteren, om de gebruiksmaterialen voortdurend aan te
vullen en voor de contacten met de project-medewerkers.
Ten slotte dient ook binnen de taakinvulling van de docenten zelf ruimte te zijn om dit
project te realiseren.
Dit alles kan dus alleen maar slagen als een hogeschool samen met een partnerschool
deze keuze wil maken. Ook binnen de huidige context van crisis en besparingen.
In 2007 kreeg de lerarenopleiding kleuteronderwijs de prijs ‘Het Gouden Ketje’ van de VGC voor de
diversiteitsprojecten in de opleiding. De geldprijs wordt nu gebruikt voor de aankoop van leermiddelen in het
Tutorproject.
2
11
Download