Verslag BKK studiereis Berlijn voor kleine kinderopvangorganisaties van 22 tot 24 mei 2017 Voor de studiereis voor kleine kinderopvangorganisaties waren meer belangstellenden dan plaatsen. Zodoende is er een selectie gemaakt van organisaties met verschillende profielen; van gastouderbureau tot boerderijopvang en van sport BSO tot christelijk profiel. Doel van de reis was: kennismaken met ideeën over kwaliteit en zelfevalutie in het buitenland. Vooral de situatie op de bestemming Berlijn stond in de spotlights, maar ook de Engelse situatie kwam aan bod. Anders dan bij ons in Nederland, gaan in Berlijn kinderen in de regel vijf dagen per week naar de opvang. En vrijwel alle kinderen gaan erheen. Dat komt vooral, omdat de opvang gratis is. Dat werd ons de eerste ochtend van het bezoek verteld door Henriette Heimgärtner, directeur van het Berliner Kita-Institut für Qualitätsentwicklung (BeKi). Dit instituut draagt bij aan de implementatie van het Berliner Bildungsprogramm, een boekje dat pedagogische uitgangspunten, praktische handvatten en nog veel meer bevat. Van de kinderopvang wordt verwacht dat ze volgens het programma werken. Het BeKi heeft de afgelopen tijd voor elkaar gekregen dat interne evaluatie, die onderdeel uitmaakt van het programma, op grote schaal gedaan wordt. Deze zelfevaluatie werkt op basis van vertrouwen, anders dus dan de ons bekende GGD inspectie. De interne evaluatie is vooral bedoeld als een ontwikkelinstrument en als een manier om een ‘foto van je organisatie’ te maken. De meeste kinderopvangorganisaties zien de zelfevaluatie als waardevol. Extern toezicht is er wel, maar dat vindt maar één maal in de vijf jaar plaats. Deze eerste ochtend van het bezoek hoorden we ook over de situatie in Engeland, van Ludovica Gambaro. Daar speelt extern toezicht een veel grotere rol. Ofsted is de organisatie die dat invult en uitvoert. Inspecties richten zich in sterke mate op wat kinderen kunnen op een bepaalde leeftijd – je zou kunnen zeggen dat het schoolse, uitkomstgericht systeem waar in Nederland weerstand tegen is daar van kracht is. 1 Met deze theoretische bagage in de rugzak was het tijd voor bezoeken aan locaties. We zagen kinderopvang in verschillende wijken, werkend vanuit verschillende pedagogische stromingen en voor verschillende leeftijdsgroepen. Wat opviel: de praktijk sloot goed aan op de theorie. De uitgangspunten van het Berliner Bildungsprogramm waren zichtbaar. Een voorbeeld: respect voor autonomie is een van de uitgangspunten. Op één locatie kreeg dat invulling, door aan de kinderen te vragen door wie ze verschoond wilden worden. Als dat mogelijk was, werd daaraan gevolg gegeven. Zoals de locatiemanager de verhouding van hun locatie tot het Bildungsprogramma verwoordde: we kunnen het programma niet volgen, dan hebben we het heel lastig, of we kunnen het wel volgen met onze eigen accenten en dan werkt het prettig. En voor dat laatste kozen ze. Op diezelfde locatie hoorden we over een mooi staaltje dreumesdemocratie: kinderen bepalen wat er in de moestuin geplant wordt. Dat doen ze zo. Elk kind krijgt een stokje. Dat kan het gebruiken om te prikken bij een plaatje van de plant die zijn/haar voorkeur heeft. De plant met de meeste stokjes wint en die wordt dus gezaaid. Het lijkt simpel samen tuinieren, maar is duidelijk meer dan dat. Op een andere locatie werd duidelijk hoe een goed doorgevoerd IKC-idee eruit kan zien. We bezochten een basisschool waar de buitenschoolse opvang stevig geïntegreerd was. Het was een school in een wijk met veel armoede, uitkeringsgerechtigden en multiculturele problematiek. Maar, dankzij een veelheid aan maatregelen, zoals inzet van theater, kinderen waar mogelijk mee laten beslissen, een mooi aanbod aan activiteiten van school en BSO, gaan er aan het eind van de rit meer kinderen dan gemiddeld in Duitsland naar een hogere vorm van vervolgonderwijs. De rondleiding door de school voelde hier en daar als een bezoek aan een museum. Maar ook op de andere bezochte locaties speelde creativiteit een belangrijke rol. 2 Tot slot nog één punt dat op meerdere locaties opviel: de structuur. Veel lag vast, veel was geordend. Van speelgoed tot dagindeling, van roosters tot zelfs de cakejes die voor ons bij het bezoek klaarlagen: keurig in het gelid en de kleurtjes om en om. De groep directeuren die mee op reis was, was tevreden met het programma en zeker ook met de onderlinge contacten. Ook na thuiskomst bleven de foto’s en appjes rondgaan. En de inspiratie uit Berlijn wordt soms heel concreet ingezet, getuige deze na terugkomst gebouwde wilgentent: 3