Jaarboek 2009 Chemische Wetenschappen Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 1 Chemische Wetenschappen Jaarboek 2009 Chemische Wetenschappen Den Haag november 2009 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Chemische Wetenschappen 2 Chemische Wetenschappen Colofon Redactie Annemarijke Jolmers, Jennifer Schuytvlot, Marjolein Schlarmann, Ursula Bihari Fotografie Sicco van Grieken Ontwerp Tegenwind grafisch ontwerpburo, Roelant Meijer Druk Artoos, Rijswijk Uitgever Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Gebied Chemische Wetenschappen Bezoekadres: Anna van Saksenlaan 51 Den Haag Postadres: Postbus 93470 2509 AL Den Haag Telefoon 070 344 07 40 Fax 070 344 07 87 E-mail [email protected] Website www.nwo.nl/cw Den Haag, november 2009 3 Chemische Wetenschappen Introductie Het NWO-gebied Chemische Wetenschappen (CW) richt zich op het stimuleren van excellent vernieuwend fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. CW doet dit onder meer door de subsidiëring van onderzoeksprojecten en -programma’s en de organisatie van wetenschappelijke bijeenkomsten. Het werkveld van NWO-CW is verdeeld in drie focusgebieden die elkaar aanvullen en gedeeltelijk overlappen: -Chemie in relatie met Biologie en Medische Wetenschappen -Chemie in relatie met Fysica en Materialen -Chemie in relatie met Duurzaamheid en Technologie In dit jaarboek laat Chemische Wetenschappen zien hoe zij in 2008 haar missie heeft uitgevoerd. Ter introductie geven de directeur en de voorzitter van het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen in een gezamenlijk interview hun visie op de ontwikkelingen binnen het chemische veld. Aansluitend NWO-CW in vogelvlucht; een kort overzicht met facts en figures over de chemiesector en de middelen die NWO verdeelt. In vijf hoofdstukken komen respectievelijk de strategische activiteiten, chemische wetenschappen in internationaal verband, een overzicht van de activiteiten op het gebied van kennisoverdracht en communicatie, de toekenningen met – bij de belangrijkste subsidies- een korte omschrijving van de projecten, en de jaarverslagen van de studiegroepen aan bod. Het jaarboek sluit af met overzichten van bestuurs- en commissieleden, de bureaumedewerkers en financiën. Als afzonderlijk katern vindt u interviews met onderzoekers die in 2008 ofwel via een subsidie ofwel op een andere manier veel met NWO-CW te maken hadden. 4 Chemische Wetenschappen Inhoud Louis Vertegaal en Evert Jan Baerends in gesprek 7 CW in vogelvlucht 10 1 Jaaroverzicht: Naar een environment of excellence 12 1.1 Strategielijn 1 - Ruimte voor onderzoekers 14 1.2 Strategielijn 2 - Wetenschap voor de samenleving 16 1.3 Strategielijn 3 - Bundeling van krachten 20 Interviews prof. dr. Jacob de Vlieg 25 prof. dr. Douwe Breimer 29 dr. Petra de Jongh 33 prof. dr. Rienk van Grondelle 37 dr. ir. Anja Palmans 41 prof. dr. Jurriaan Huskens 45 prof. dr. ir. Leon Lefferts 49 prof. dr. Hermen Overkleeft 53 dr. Holger Rehmann 57 dr. Huib Ovaa 61 2 Chemische Wetenschappen in internationaal verband 2.1 NWO-CW nieuwe partner in CECAM voor computational science 66 2.2 Excellent onderzoek via Europese ERA-netten 67 2.3 ERA-Chemistry 67 2.4 ACENET 68 2.5 ERA-IB 68 2.6 CERC3 68 2.7 EUROCORES 69 2.8 EuroMEMBRANE 69 3 Communicatie en kennisoverdracht 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 CW Studiegroepbijeenkomsten 72 ‘Women in chemistry’ bij NWO 72 De Talentendagen en Talent Classes van NWO 72 CW op BioCareer Event 73 Experiment NL 73 Chemie is Overal 73 72 64 5 Chemische Wetenschappen 4 Toekenningen 2008 4.1 TOP-subsidies en de ECHO-projectsubsidies 76 4.2 Vernieuwingsimpuls 83 4.3 Vernieuwingsimpuls Veni 83 4.4 Vernieuwingsimpuls Vidi 84 4.5 Vernieuwingsimpuls Vici 85 4.6 Athena 86 4.7 Aspasia 86 4.8 NWO-Middelgroot 86 76 4.9 NWO-Groot 87 4.10 Rubicon 88 4.11 Toptalent 89 4.12 IBOS (Integratie Biosynthese & Organische Synthese) 90 4.13 Bezoekersbeurs 91 4.14 Samenwerking NWO-DFG 91 5 Studiegroepen 5.1 Analytische Scheikunde 94 5.2 Biomoleculaire Chemie 95 92 5.3 Coördinatiechemie en Homogene Katalyse 96 5.4 Chemie van de Vaste Stof en Materiaalkunde 97 5.5 Eiwitten 98 5.6 Farmacochemie 99 5.7 Kristal- en Structuuronderzoek 100 5.8 Katalyse (NIOK) 101 5.9 Lipiden en Biomembranen 102 5.10 Macromoleculen 103 5.11 Nucleïnezuren 104 5.12 Ontwerp en Synthese 105 5.13 Procestechnologie 106 5.14 Structuur en Reactiviteit 107 5.15 Spectroscopie en Theorie 108 5.16 Vloeistoffen en Grensvlakken 109 Naslag 110 Financieel overzicht 112 Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen 113 Bureau Chemische Wetenschappen / ACTS 113 Samenstelling programmacommissies en stuurgroepen 2008 114 Lijst met afkortingen van programma’s en organisaties 117 6 Chemische Wetenschappen 7 Chemische Wetenschappen Louis Vertegaal en Evert Jan Baerends over successen en uitdagingen uit verleden en toekomst Scheikundig onderzoek is het meest toepasbaar van alle onderzoek Terugblikkend op 2008 zijn er successen te vieren. Vooruitblikkend blijft er genoeg te hopen, te dromen én te realiseren. Een gesprek met Louis Vertegaal, directeur NWO Chemische Wetenschappen (CW), en Evert Jan Baerends, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en voorzitter van het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen. Wat is het meest opvallende van afgelopen jaar? Evert Jan Baerends (EJB): “Het Sectorplan natuurlijk! Dat is een zeer prominente mijlpaal van het afgelopen jaar. Voor het gebied Chemische Wetenschappen, maar ook voor mij als onderzoeker. Al jaren maakten de universiteiten zich zorgen: ze zagen zowel de staf als de studentenaantallen als de financiële middelen steeds verder afnemen. Er is tussen de universiteiten veel en lang gepraat over de vraag hoe ze het tij konden keren, en wie dat zou moeten doen.” Hoe is NWO-CW betrokken geraakt bij het Sectorplan? EJB: “Bij CW ontstond al zo’n vijf jaar geleden het besef dat er iets gedaan moest worden tegen de voortschrijdende afkalving van de universitaire chemie. NWO stelt zich duidelijk niet alleen op als subsidieverstrekker, maar heeft een grotere betrokkenheid bij het wetenschappelijk onderzoek. Onder de bezielende leiding van toenmalig voorzitter Bert Meijer werd een erg ambitieus plan opgesteld voor een grote, structurele financiële injectie in de universitaire chemie. Dat is vervolgens, nadat de chemie door het Innovatieplatform tot sleutelgebied verklaard was, door de Regiegroep Chemie bij het ministerie ingediend als actieplan voor structuurverbetering van de academische chemie.” Louis Vertegaal (LV): “Op dat moment was de discussie tussen de universiteiten volledig vastgelopen en was er voor CW een rol te vervullen. Ons voordeel is dat we minder rekening hoeven te houden met de specifieke belangen van elke afzonderlijke universiteit.” EJB: “Inderdaad, vanuit CW konden we boven de discussie uitstijgen. Daarbij heeft de steun van de chemische industrie via de Regiegroep Chemie enorm geholpen.” LV: “Wij konden goed vanuit het brede perspectief kijken: de chemie, de chemici en het onderzoek zijn van hoge kwaliteit. Hoe kunnen we dat bewaren en nog verder verbeteren? Het nationaal belang ja, zo je wilt.” 8 Chemische Wetenschappen Louis Vertegaal en Evert Jan Baerends over successen en uitdagingen uit verleden en toekomst Wat heeft het opgeleverd? LV: “Door het vraagstuk te benaderen vanuit dat nationale perspectief waren wij in staat het proces toch vlot te trekken, en kwam het Sectorplan voor de chemie tot stand. Toen we dat aanboden bij OCW, bleek men het daar het liefst gecombineerd te zien met iets soortgelijks voor de natuurkunde. Tezamen werd dat het Sectorplan Natuur- en Scheikunde, dat we opnieuw aanboden aan de minister. Na al die inspanningen is het heel bevredigend dat het vorig jaar is gelukt om extra budget los te krijgen: vanaf 2011 twintig miljoen op jaarbasis, wat we eerlijk verdelen over de twee sectoren.” Wat betekent het Sectorplan voor de chemie? EJB: “Bijzonder is dat het behoorlijk sterke uitspraken bevat over het academisch veld, bijvoorbeeld de samenwerking tussen de twee Amsterdamse universiteiten. Voor hun masteropleiding werken zij al samen, maar op bachelor-niveau is dit nieuw. Dat voert best ver voor universiteiten, maar de bereidheid is er dan toch maar. Zo urgent ís de situatie ook gewoon.” LV: “Zo’n samenwerking betekent veel. De UvA en VU afzonderlijk hebben kleine opleidingen, maar door die te combineren komen ze heel sterk te staan.” EJB: “Wat een grote rol speelde bij de acceptatie van het plan door OCW, is de keuze per universiteit voor bepaalde zwaartepunten. Dat is een belangrijk onderdeel – zo niet de essentie – van het Sectorplan. Een universiteit bepaalt positie aan de hand van enkele zwaartepunten en kiest ervoor om alleen daarin te excelleren. Tegelijkertijd blijft de concurrentie binnen Nederland overeind, omdat er altijd nog andere universiteiten zijn die zich deels met dezelfde zwaartepunten bezighouden.” LV: “Daarmee heeft de chemie gekozen voor focus en massa, en blijf je elkaar onderling toch scherp houden - wat nodig is voor excellent onderzoek.” EJB: “Focus en massa vormen in feite de basis voor de punten die we met het Sectorplan willen aanpakken: aantrekkelijke opleidingen van uitstekende kwaliteit, meer studenten, meer personeelsplaatsen en mogelijkheden voor de wetenschappelijke staf, een betere uitgangspositie om financiële middelen te werven.” Hoe zit het met het imago van de chemie? EJB: “Studenten kiezen eerder voor opleidingen als Medische Natuurwetenschappen, Science & Business, Forensic Science. Dit soort studies, waar de scheikunde niet direct herkenbaar is vanaf de buitenkant, doet het wél goed. Niet veel mensen kiezen nog voor scheikunde pur sang.” LV: “Het echte probleem is de onbekendheid! Ik ben daarom blij dat de Regiegroep Chemie het traject ‘Chemie is overal’ is begonnen om het imago van de chemie te verbeteren. Mensen weten ten eerste niet dat hun beeld onjuist is. Maar ze weten ook niet wat je allemaal met chemie kunt, dat het zo veel toepassingen heeft in onze samenleving.” EJB: “Terwijl juist chemie overal om ons heen is! Scheikundig onderzoek is eigenlijk het meest toepasbaar van alle onderzoek. Vroeg of laat heeft het altijd zijn nut, ook al weet je dat niet meteen op het moment zelf. Ga maar na: in de negentiende eeuw stonden wetenschappers in de koolteer te roeren om die prut beter te leren kennen. Als hun toen was verteld ‘stop er maar mee, ga maar iets nuttigs doen’, dan hadden we nu praktisch de hele organische chemie kunnen vergeten en waren ook de polymeren nooit ontdekt.” LV: “Hoe fundamenteel ook, chemie is toch altijd ook heel toepasbaar.” 9 Chemische Wetenschappen Hoe gaat NWO-CW om met die onzekerheid over de maatschappelijke toepasbaarheid van onderzoek? LV: “We letten momenteel goed op de balans tussen het nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en het meer maatschappelijk geïnspireerde onderzoek. De afgelopen periode is veel aandacht uitgegaan naar de Vrije competitie. Het budget daarvoor willen we zeker op een omvangrijk niveau houden; tien à twaalf miljoen euro is het minimum. Maar daarnaast gaan we ook meer inzetten op thematische programma’s.” Wat is de reden dat CW meer thematisch onderzoek wil faciliteren? LV: “Daar zijn meerdere redenen voor. We hebben in onze meerjarenstrategie Naar een environment of excellence geconstateerd dat de chemie, behalve een eigenstandige wetenschap, ook steeds meer een ‘enabling science’ is. Dus een wetenschap die andere disciplines ondersteunt en daardoor nieuwe dingen mogelijk maakt. Dan is samenwerking een logische stap. Nieuwe programma’s als Astrochemie en Science for Arts zijn daar een goed voorbeeld van. In de tweede plaats kunnen we de chemie beter zichtbaar maken bij andere disciplines als we prominenter meedraaien in de NWO-thema’s, waaraan altijd minstens drie NWO-gebieden deelnemen.” EJB: “Maar nogmaals, we zijn ons terdege bewust van het belang van serendipiteit in wetenschappelijke ontdekkingen. De Vrije competitie blijft dus het belangrijkste instrument.” LV: “We kijken goed hoe we onze beperkte middelen strategisch kunnen inzetten. En natuurlijk blijven we daarnaast nieuwe middelen aanboren om onze slagkracht, en daarmee de mogelijkheden voor onderzoekers, verder te vergroten.” 10 Chemische Wetenschappen CW in vogelvlucht Succes voor Nederlandse chemici Het chemisch onderzoek in Nederland is van een uitzonderlijk hoog niveau. Het internationaal gezaghebbende instituut Thomson Reuters berekende dat Nederland op de tweede plaats staat in de internationale ranglijst van impact van wetenschappelijk onderzoek in de chemie. Als financier van excellent wetenschappelijk onderzoek maakt dit ook NWO-CW trots op de Nederlandse chemici. De Verenigde Staten staat op één en de top-3 wordt gecompleteerd door Zwitserland. Nog meer succes voor Nederlandse chemici De European Research Council (ERC) In de competitie voor ervaren onder­ opende in 2008 de eerste calls binnen zoekers in de Physical Sciences and haar ERC Ideas-programma. ERC Ideas is Engineering, de ERC Advanced Grant, een prestigieus open programma, verge- werden van de 997 voorstellen 105 geho- lijkbaar met de Vrije competitie of noreerd, waarvan 9 aan onderzoekers in Vernieuwingsimpuls. Bij de ronde voor Nederland. Onder hen de chemici Ben jonge onderzoekers, de ERC Starting Feringa en Jaap Schouten. In de eerste Grants, gingen 26 van de circa 300 grants ERC Advanced Grant competitie voor de naar wetenschappers die hun onderzoek Life Sciences werden van de 776 voorstel- aan een Nederlandse instelling gaan uit- len 78 gehonoreerd, waarvan 3 aan voeren. Volgens de door de ERC uitgege- onderzoekers in Nederland. Onder hen ven statistieken is Nederland daarmee de moleculair onderzoeker Hans Clevers. uitermate succesvol bij het binnenhalen van de subsidie. Nederland staat op de vierde plek na Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland. Van de 26 gelukkigen hebben acht een chemische achtergrond. Zij ontvingen maximaal 2 miljoen euro voor een loop- Kijk voor meer informatie over ERC op tijd van 5 jaar. Onder hen zijn prof. Luc www.nwo.nl/erc. Brunsveld (TU/e), dr. Bas de Bruin (UvA), dr. Armagan Koçer (RUG), dr. Rene Ketting (NIOB-KNAW) en dr. Sander Woutersen (UvA). Zowel De Bruin als Koçer, Ketting en Woutersen hebben een Vernieuwingsimpuls-subsidie op hun naam staan die toegekend is door NWO Chemische Wetenschappen. 11 Chemische Wetenschappen Verdeling man/vrouw Bij aanvraag en toekenning van de belangrijkste subsidievormen op hoofdaanvrager 25 toekenningen ECHO 12 4 25 108 aanvragen 25 27 7 3 41 5 Vici 2 2 O=1 K 63 5 = v. 55 T/ 1 30 575 = In =4 E = 87 33 Euro’s Universiteit Leiden 5.358.500,00 Universiteit Utrecht 5.189.800,00 Radboud Universiteit Nijmegen 3.608.436,00 Technische Universiteit Eindhoven 2.573.000,00 Rijksuniversiteit Groningen 2.465.000,00 Universiteit van Amsterdam 2.413.000,00 Universiteit Twente 1.490.000,00 Erasmus MC 1.075.000,00 Wageningen Universiteit & Researchcentrum 720.000,00 Vrije Universiteit Amsterdam 533.800,00 TP = 13 240.000,00 Nederlands Kanker Instituut 240.000,00 26.741.536,00 41 P Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelonderzoek Totale waarde toekenningen NWO-CW 2008 Vidi 10 Uitgaven NWO-CW 2008 IS Kennisinstelling (hoofdaanvrager) 5 Veni 11 3 5 31 6 3 13 vooraanmeldingen Welke instelling krijgt wat? TOP 1 = 69 45 TOP/ECHO= 8733 Persoonsgebonden = 6945 Thematische programma’s = 1341 Internationale samenwerkingsverbanden = 430 Investeringen = 551 Kennisoverdracht en algemeen= 635 Overige = 1575 Totaal uitgaven NWO-CW 2008 = 20210 In duizenden euro’s 12 Chemische Wetenschappen 13 Chemische Wetenschappen Jaaroverzicht: naar een environment of excellence 14 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht 1Jaaroverzicht: naar een environment of excellence In 2008 werd prof. dr. Bert Meijer opgevolgd door prof. dr. Evert Jan Baerends als voorzitter van het Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen. In zijn bestuursperiode zal hij onder meer betrokken zijn bij de voorbereidingen van een gezamenlijke CW/ACTS-strategie voor de chemie bij NWO. Deze zal in 2010 verschijnen als onderdeel en uitwerking van de NWO Strategienota 2011-2014. Net als in de huidige strategieperiode blijft de focus bij ACTS liggen op het toepassingsgerichte chemische onderzoek en bij CW op de meer fundamentele kant. NWO-CW werkt aan een environment of excellence voor de chemie, de chemische technologie en de toepassingen daarvan. Leidend daarvoor zijn de drie NWO-brede strategielijnen, zoals uitgewerkt in de strategienota Naar een environment of excellence 2007-2011, en de kaders die zijn overeengekomen binnen de Regiegroep Chemie. 1.1 Strategielijn 1 - Ruimte voor onderzoekers Toponderzoek is het werk van toponderzoekers en de hoge kwaliteit van het chemisch onderzoek in Nederland is te danken aan een relatief grote groep van excellente chemici. Het behouden en bevorderen van deze kwaliteit is een van de hoofddoelstellingen van CW. Dit is dan ook de strategielijn waaraan CW het meeste gewicht toekent bij de verdeling van haar budgetten. TOP en ECHO voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek TOP en ECHO vormen gezamenlijk de Vrije competitie van NWO-CW. De ECHO-subsidie is bestemd voor de uitwerking van creatieve, grensverleggende ideeën. De TOP-subsidie is voor gerenommeerde onderzoeksgroepen met een bewezen track record, met als doel een uitdagende onderzoekslijn verder uit te bouwen. CW hecht veel waarde aan deze competitie voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek. Daarom gaat al jaren een aanzienlijk deel (circa de helft) van het budget naar TOP/ECHO: jaarlijks zo’n 12 miljoen euro. Met extra steun van het Algemeen Bestuur en een kleine extra bijdrage uit de CW-beleidsruimte is in de ronde 2007-2008 zelfs ruim 13 miljoen euro toegekend. De Vernieuwingsimpuls bij Chemische Wetenschappen In 2008 liepen er drie rondes van de Vernieuwingsimpuls: voor Veni, Vidi en Vici elk één. Net als TOP en ECHO is de Vernieuwingsimpuls gericht op avontuurlijk, baanbrekend onderzoek. Een tweede, niet minder belangrijk doel is de in- en doorstroom van onderzoekers aan de universiteiten te bevorderen. Een belangrijke wijziging in 2008 voor de universiteiten was de afschaffing van de eigen bijdrage. Voorheen werd van de ontvangende universiteit verwacht dat zij 32,4% van het subsidiebedrag bijlegde. Voor de financiering van deze ronde zijn extra middelen door het Algemeen Bestuur beschikbaar gesteld en heeft ook CW een extra eigen bijdrage geleverd. In totaal zijn in de ronde 2008 bij CW tien Veni-, tien Vidi- en drie Vici-subsides (totaal bijna 12 miljoen euro) toegekend. Stimulans voor excellente vrouwelijke onderzoekers De chemie kampt nog steeds met een gering aantal vrouwelijke onderzoekers. NWO-breed is daarom het ASPASIA-programma geïntegreerd in de Vernieuwingsimpuls: een premieregeling 15 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht van 100.000 euro voor universiteiten die vrouwelijke Vidi-laureaten bevorderen tot universitair hoofddocent (UHD), of Vici-laureaten tot hoogleraar. In 2008 ontving één Vici-laureaat van NWO-CW een volledige Aspasia-premie: prof.dr. Claire Wyman werd aan het Erasmus Medisch Centrum benoemd tot bijzonder hoogleraar Moleculaire stralenbiologie. Om de lacune voor Veni-laureaten op te vullen, lanceerde CW in 2007 de Athena-premie om de wetenschappelijke carrière van jong vrouwelijk talent in de chemie te stimuleren. Een vrouwelijke Veni-laureaat krijgt een premie van 100.000 euro wanneer zij op een vaste positie wordt benoemd. In 2008 kon CW de eerste Athena-premie toekennen, en wel aan dr. Louise van der Weerd-Meulenkamp van het Leids Instituut voor Chemisch Onderzoek. Zij kreeg de premie officieel uitgereikt tijdens het symposium Women in Chemistry, de eerste bijeenkomst die CW speciaal voor vrouwelijke chemici organiseerde (zie hierna). Symposium Women in Chemistry Women in Chemistry op 14 november 2008 stond in het teken van de kansen én valkuilen die vrouwelijke chemici kunnen tegenkomen op hun weg naar de top. Enkele ervaren onderzoekers waren uitgenodigd om hun leven en loopbaan te delen met de toehoorders. Ook konden de aanwezige vrouwen netwerken en ervaringen uitwisselen, en profiteren van de adviezen uit twee workshoprondes. Met ruim zestig deelnemers was het een goed bezochte en succesvolle bijeenkomst. De onderwerpen en de onderlinge contacten werden zeer gewaardeerd. Op basis van deze eerste ervaringen en een evaluatie onder de genodigden, heeft het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen besloten elke twee jaar een dergelijk symposium te organiseren. Lees er meer over in het interview met dr. Petra de Jongh, spreker op het symposium, op pag 33. NWO-Middelgroot en -Groot Deze twee investeringsprogramma’s zijn geheel gericht op apparatuur voor onderzoek: NWOMiddelgroot voor investeringen tot 900.000 euro, NWO-Groot voor investeringen boven dat bedrag. CW kreeg eind 2008 bijna 2 miljoen euro toegekend van het Algemeen Bestuur voor investeringen NWO-Middelgroot, in te zetten in de rondes 2008-2009 tot en met 2012-2013. Dit vormt een welkome bijdrage aan de noodzakelijke inhaalslag op het terrein van scheikundige onderzoeksapparatuur. In de ronde 2008-2009 zijn drie voorstellen gehonoreerd (totaal 1,3 miljoen euro). Binnen het investeringsprogramma NWO-Groot deed de chemie het goed in 2008. Zes van de negen voorstellen die gehonoreerd werden, waren chemisch van aard of chemie-gerelateerd. Op een totaal van acht ingediende chemische/chemiegerelateerde voorstellen, is dat in alle opzichten een uitstekende score. Toegang tot synchrotron DUBBLE gegarandeerd In 2008 besloot het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen om voor meerdere jaren bij te dragen aan DUBBLE, de Nederlands-Belgische bundellijn bij de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF) in Grenoble. Omdat toegang tot zulke grootschalige meetapparatuur voor chemische onderzoekers van groot belang is, maakt NWO-CW hiervoor in totaal 1 miljoen euro beschikbaar tot 2012. Samen met de bijdragen van het gebied Natuurkunde, het Algemeen Bestuur en STW, biedt dit – tot op zekere hoogte – gegarandeerde toegang tot deze beamline. Uiteraard worden voorstellen in competitie beoordeeld om de beste te honoreren. 16 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht 1.2 Strategielijn 2 - Wetenschap voor de samenleving De maatschappelijke vraag naar kennis neemt toe. Chemisch onderzoek draagt bij aan het vergaren van meer kennis van moleculaire processen en reacties: kennis die ingezet kan worden om productieprocessen duurzamer te laten verlopen, om nieuwe materialen te ontwikkelen en om in te zetten bij de bestrijding van ziektes. Al vroeg zorgde NWO Chemische Wetenschappen in diverse initiatieven met industrie en overheid ervoor dat maatschappelijke vragen worden aangepakt. Ook universiteiten en onderzoeksinstellingen houden zich daar meer en meer mee bezig. NWO-thema’s voor maatschappelijk gedreven onderzoek NWO heeft in de huidige strategieperiode dertien thema’s aangewezen om daarmee in te spelen op actuele ontwikkelingen in wetenschap en maatschappij. In deze thema’s participeren altijd minstens drie NWO-gebieden. Bonussen zijn er vanuit het Algemeen Bestuur voor die thema’s die een bijzonder sterke maatschappelijke component weten te realiseren. De chemie speelt als eigenstandig wetenschapsgebied én als enabling science een belangrijke rol in het multidisciplinaire onderzoek binnen de volgende NWO-thema’s: Funderend Energieonderzoek; Systeembiologie; Nanowetenschap en –technologie; Duurzame Aarde en Research & Innovation in Smart Creative Contexts. Het onderzoek in de nieuwe thema’s zal vooral vanaf 2009 tot wasdom komen. Uit eerdere NWO-thema’s zijn ook onderzoeksprogramma’s voortgekomen waarin CW participeert. Voor de meeste daarvan beginnen zich nu resultaten af te tekenen en komt de eindstreep in zicht. Van Molecuul tot Cel Aan dit programma dragen de NWO-gebieden Chemische Wetenschappen, Exacte Weten­ schappen en Aard- en Levenswetenschappen, en het Algemeen Bestuur, gezamenlijk 8,6 miljoen euro bij. De focus ligt op de complexe mechanismen van biologische processen op het integratieniveau van molecuul tot cel. Dwarsverbanden en samenwerking worden gestimuleerd tussen de biologische, fysische, chemische en mathematische disciplines en de informatica. Het programma kent negentien onderzoeksprojecten waarvan het merendeel in 2008 is afgerond. De officiële afronding vindt in 2009 plaats met een symposium. Combinatoriële Chemie Combinatoriële chemie is de technologie die het mogelijk maakt om in één procesgang vele nieuwe stoffen te synthetiseren. De nieuwe stoffen kunnen vervolgens gescreend worden op gewenste structuur, (biologische) activiteit of andere gewenste eigenschappen. Deze techno­ logie voorziet de chemische en farmaceutische industrie in hun behoefte om in korte tijd veel verschillende stoffen te synthetiseren en te screenen op gewenste eigenschappen voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Bij de start was combinatoriële chemie in Nederland nog nauwelijks geïntegreerd in het academisch onderzoek en onderwijs. Het doel van het programma was dan ook de combinatoriële chemie op academisch niveau te bevorderen, met onder meer als gevolg de integratie van deze technologie in de training van (toekomstige) onderzoekers. Het programma had een totale omvang van 3,4 miljoen euro en werd mede gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken en de chemische en life sciences-industrie (DSM, Solvay Pharmaceuticals, Schering-Plough vh. Organon). 17 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht De tien projecten uit het programma Combinatoriële Chemie zijn inmiddels afgerond; in 2009 wordt een eindrapport opgeleverd. Scheidingstechnologie De onderzoeken in dit programma zijn gericht op integratie van reactie en scheiding; op solvent intensification; en op scheidingsprincipes voor duurzame processen. 50 tot 90 procent van de bestaande productieprocessen bestaat uit scheidingen ten behoeve van terugwinning, zuivering en recycling van processtromen. Door de bestaande scheidingstechnieken te verbeteren kan de chemische industrie haar processen intensifiëren en zo tot gesloten, schone en duurzame processen komen. Het programma is een samenwerking tussen CW en STW en heeft een omvang van 3,3 miljoen euro. De laatste van de in totaal acht onderzoeksprojecten worden afgerond in 2009. Biomoleculaire Informatica Dit programma (totaal 4,9 miljoen euro) is een samenwerkingsverband van CW met Exacte Wetenschappen, Aard- en Levenswetenschappen en Medische Wetenschappen. Doel van het programma was om de biomoleculaire informatica (BMI) in Nederland te versterken in het kader van het moderne life science-onderzoek, inclusief genomics, door de vorming van gespecialiseerde BMI-onderzoeksgroepen (zwaartepunten/expertisecentra) te stimuleren en door BMI-expertise in te brengen in biomoleculaire onderzoeksgroepen. Met BMI heeft NWO destijds de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van de bioinformatica. Deze ontwikkeling wordt onder meer voortgezet in het Netherlands BioInformatics Center. Het BMI-programma werd op dinsdag 16 december 2008 afgesloten met een eindsymposium en het aanbieden van het eindrapport, waarin naast korte samenvattingen van alle projecten ook drie interviews met inspirerende onderzoekers zijn opgenomen. Het programma haalde zijn doelen ruimschoots. Lees er meer over in het interview met prof. dr. Jacob de Vlieg, voorzitter van de programmacommissie BMI, op pagina 25. European Technology Platform for Sustainable Chemistry Het European Technology Platform for Sustainable Chemistry (ETP SusChem) is opgericht om de concurrentiepositie van de Europese industrie te verbeteren met behulp van onderzoek en ontwikkeling in de chemie, biotechnologie en chemische technologie. Dit moet leiden tot meer en betere innovaties. De directeur van NWO-CW heeft zitting in ETP SusChem en is voorzitter van de Cooperation Section, een van de drie secties die in 2007 werden gevormd. Voor de uitvoering van de onderzoeksagenda kent ETP SusChem verschillende ERAnetten, waarin NWO-CW/ACTS een actieve rol speelt. Meer hierover in het hoofdstuk ‘Chemische Wetenschappen in internationaal verband’. Regiegroep Chemie: succesvol platform voor onderzoek en industrie Stimuleren van een gunstig klimaat voor open innovatie, beter gestroomlijnde Europese milieuregelgeving en een intensievere samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven: dat is het streven binnen het Sleutelgebied Chemie, dat in 2005 door het Innovatieplatform werd aangewezen als één van in totaal zes belangrijke pijlers van de Nederlandse kenniseconomie. In dit Sleutelgebied werkt NWO-CW samen met onder meer de 18 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht VNCI. Gezamenlijk hebben zij destijds geijverd voor de erkenning van de chemie en zijn innovatieve waarde. De aansturing van het Sleutelgebied ligt bij de Regiegroep Chemie, waarvan CW mede-oprichter is. Belangrijk wapenfeit was de oplevering in 2007 van het Sectorplan Natuur- en Scheikunde voor de versterking van focus en massa bij de universiteiten. Meer hierover leest u verderop in de paragraaf ‘Jaarlijks tien miljoen voor versterking onderwijs en onderzoek’ (pag. 20). Daarnaast werkt de Regiegroep Chemie onder meer aan verbetering van het imago van de chemie en aan de stroomlijning van publiek-private samenwerkingsverbanden. Andere onderwerpen op de agenda van de Regiegroep zijn onder meer het platform Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS: zie hierna), dat bij NWO is ondergebracht. Tussen CW en ACTS bestaat een goede samenwerking, waarbij ACTS het loket is voor toepassingsgericht onderzoek en CW voor het nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek. Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS) Onder de koepel Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS) lopen bij NWO vijf onderzoeksprogramma’s die erop gericht zijn om wetenschap en vragen uit de industrie bij elkaar te brengen. ACTS is een gezamenlijk initiatief van overheid (ministeries van EZ en VROM), NWO en het bedrijfsleven. NWO Chemische Wetenschappen draagt financieel bij aan twee programma’s van ACTS: Integratie Biosynthese en Organische Synthese (IBOS) en Duurzaam Waterstof. ACTS heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan in het samenwerken met industrie en overheid en in het opzetten van modellen die uitwisseling van kennis tussen universiteiten en bedrijfsleven bevorderen. Door de breed samengestelde programmacommissies wordt de maatschappelijke en industriële relevantie van het onderzoek getoetst. Innovatie is als onderwerp inmiddels beter verankerd in het bewustzijn van de universitaire onderzoekers binnen de ACTSprogramma’s. Tijdens de tweede editie van het evenement ACTS means Business op 2 oktober 2008 in Den Haag presenteerden alle ACTS-programma’s hun onderzoek met een focus op hun bijdrage aan duurzaamheid. Verder heeft ACTS in 2008 vier onderzoeksprojecten toegekend met een totaal budget van ruim 800.000 euro, waarvan twee MKB-projecten binnen het IBOS-programma. In deze projecten werken een universitaire groep en een MKB-onderneming samen aan één onderwerp. Binnen het programma Duurzaam Waterstof zijn in 2008 vijf aio’s gepromoveerd en bij IBOS twee aio’s. Ruim twintig artikelen zijn gepubliceerd in gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften. Een van de aanbevelingen uit de evaluatie van ACTS eind 2007 was om een samenwerking met de Regiegroep Chemie aan te gaan met het oog op de ontwikkeling van nieuwe publiek-private samenwerkingsverbanden. Hiermee is in 2008 een start gemaakt. Met het aflopen van de vijf ACTS-programma’s de komende jaren ligt de uitdaging voor ACTS in het formuleren – in afstemming met de Regiegroep Chemie - van een visie en toekomstplannen, die ACTS in het najaar van 2009 verwacht te presenteren. Deze zullen worden gecombineerd met CW tot een gezamenlijke strategie voor de chemie bij NWO. 19 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht NIOK/VIRAN NIOK staat voor Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse en is een netwerk van Nederlandse universiteiten die zich bezighouden met onderzoek in de verschillende gebieden van katalyse. Als onderzoekschool verzorgt NIOK jaarlijks diverse cursussen voor wetenschappers en stimuleert de samenwerking met onderzoekers uit verschillende disciplines en universiteiten. NIOK wordt ondersteund door de industriële adviesraad VIRAN. CW/ACTS voert het secretariaat van NIOK en VIRAN uit. CatchBio CatchBio is een onderzoeksprogramma gericht op chemokatalyse van biomassa, opgericht door NIOK, gefinancierd uit het overheidsprogramma SmartMix ter bevordering van de samenwerking academia-bedrijfsleven. CW/ACTS voert het secretariaat van CatchBio uit. Promotie van de chemie: ‘Zoeken naar Leven’ NWO-CW participeert in de tentoonstelling ‘Zoeken naar Leven’ in het Amsterdamse Science Center NEMO. Deze tentoonstelling werd op 23 april 2009 geopend voor publiek. De bezoeker wordt meegenomen naar het allereerste begin van het leven op onze aarde, zo’n 3,7 miljard jaar geleden, om te laten zien hoe het allemaal begon. Ook wordt de vraag gesteld wat leven eigenlijk is en hoe het mogelijk is dat leven ontstaat: wat is het verschil tussen levend en levenloos, hoeveel kans is er op leven elders in het heelal en hoe zou dat eruit kunnen zien? Met behulp van filmpjes, spellen en experimenten maakt NEMO het mysterie van het leven boeiend en begrijpelijk. CW staat positief tegenover de laagdrempelige wijze waarop NEMO de wetenschap presenteert aan jong en oud. Zo kan een breed publiek een aantrekkelijk beeld van de wetenschap krijgen. De bijdrage van CW kwam geheel ten goede aan de herhaling van het Miller-Urey experiment uit 1953 door de TU Eindhoven, dat het hart van de tentoonstelling vormt. Zoeken naar Leven is vijf jaar lang te bezoeken. Lees meer in het interview met dr. ir. Anja Palmans over het Miller-Urey experiment aan de TU Eindhoven en in Science Center NEMO, op pagina 41. 20 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht 1.3 Strategielijn 3 - Bundeling van krachten Samenwerken is vanzelfsprekend binnen de chemie. Niet voor niets ontving de sector, in 2005 door het Innovatieplatform aangewezen als sleutelgebied, begin 2009 complimenten voor haar organisatiegraad en de daaruit voortvloeiende slagkracht. Het sleutelgebied Chemie dankt zijn sterke organisatie aan de Regiegroep Chemie, die wordt gevoed en ondersteund door de VNCI en NWO-CW/ACTS. CW/ACTS onderhoudt tal van contacten in binnen- en buitenland en faciliteert de samenwerking van anderen, bijvoorbeeld tussen toponderzoekers onderling maar ook van onderzoekers met bedrijfsleven of overheid. Hier komen de twee belangrijkste samenwerkingsverbanden aan de orde; een apart hoofdstuk is besteed aan de internationale partners. Jaarlijks tien miljoen voor versterking onderwijs en onderzoek Twintig miljoen voor de chemie en de natuurkunde: dat bedrag maakt het ministerie van OCW jaarlijks vrij vanaf 2011 voor de structurele versterking van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek in beide disciplines. Hoewel minder dan gevraagd, zien de betrokkenen Regiegroep Chemie, de universiteiten, NWO-CW en FOM - deze overheidsbijdrage als een groot gezamenlijk succes. Aan de basis ligt het Sectorplan Natuur- en Scheikunde, dat al in 2007 werd opgeleverd. Hierin worden onder andere maatregelen voorgesteld om meer studenten te werven, meer personeelsplaatsen en betere carrièremogelijkheden te creëren, en het onderzoek in Nederland nog meer te laten excelleren. De middelen die OCW hiervoor beschikbaar stelt, worden 50/50 verdeeld over beide disciplines. Voor de chemie gaat jaarlijks 1 miljoen naar onderwijs en outreachactiviteiten en 6 miljoen naar versterking van de eerste geldstroom. NWO-CW ten slotte krijgt 3 miljoen en verdubbelt dat met eigen middelen, zodat er binnen de tweede geldstroom 6 miljoen euro per jaar beschikbaar is voor de versterking van focus en massa in het kader van het Sectorplan. Lees meer in het interview met prof. dr. Douwe Breimer, voorzitter van de Implementatiecommissie Sectorplan, op pagina 29. Krachtenbundeling CW-studiegroepen Van oudsher vormen de CW-studiegroepen een levendig forum voor onderzoekers. Ook spelen zij een belangrijke rol in de beleidsvorming en de beoordelingsprocessen van CW. Jaarlijks ontmoeten de wetenschappers uit de zestien studiegroepen elkaar op in totaal tien bijeenkomsten, die deels of geheel door NWO-CW worden gefinancierd. In 2008 heeft het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen aan enkele studiegroepen gevraagd een gezamenlijke bijeenkomst te organiseren. Door minder bijeenkomsten te organiseren met meer deelnemers, kan kennis in breder verband worden uitgewisseld en samenwerking tussen wetenschappers uit verschillende (sub)disciplines worden gestimuleerd. Ook biedt het betere mogelijkheden om (gast)sprekers uit te nodigen voor plenaire lezingen. Dat verhoogt de aantrekkingskracht op onderzoekers. Het is bovendien een kleinere belasting voor die onderzoekers die lid zijn van meerdere studiegroepen. Dit alles overigens zonder dat de studiegroepbijeenkomsten hun functie als podium voor AIO-lezingen verliezen. 21 Chemische Wetenschappen / Jaaroverzicht Als eerste werd in Veldhoven op 8, 9 en 10 december 2008 een gezamenlijke bijeenkomst gehouden van de studiegroepen Eiwitonderzoek, Nucleïnezuren, Lipiden & Biomembranen. Het programma bestond uit 28 sessies in drie dagen. Plenaire lezingen waren er van buitenlandse gastsprekers, onder wie Gregory Verdine (Harvard) en Manel Esteller (CNIO Madrid), en van Vidi- en Vici-laureaten. Meer dan 200 posters werden getoond. De opkomst was met 415 deelnemers vergelijkbaar met die van de afzonderlijke bijeenkomsten in voorgaande jaren. Inhoudelijk waren de deelnemers erg te spreken over de nieuwe opzet. Ook hebben velen waardevolle contacten opgedaan met mensen van buiten hun eigen specialisatie. “Voor herhaling vatbaar”, was dan ook de conclusie van de betrokken besturen: december 2009 staat opnieuw een gezamenlijke bijeenkomst op de agenda. In 2010 wordt hun voorbeeld gevolgd door de fysisch-chemisch georiënteerde studiegroepen. Lees er meer over in het interview met dr. Huib Ovaa, organisator van de gezamenlijke studiegroepbijeenkomst, op pagina 61. 22 Chemische Wetenschappen 23 Chemische Wetenschappen Interviews 24 Chemische Wetenschappen 25 Chemische Wetenschappen 25 Chemische Wetenschappen / Interview prof. dr. Jacob de Vlieg over het in 2008 afgeronde NWO-programma Biomole­culaire Informatica Bioinformatica is niet meer weg te denken uit de hedendaagse biologie en chemie. Het biedt computergeoriënteerde methoden en databases om de grote hoeveelheden biologische en chemische gegevens om te zetten in bruikbare kennis. Jacob de Vlieg stond aan het hoofd van het NWO-programma Biomoleculaire Informatica (BMI), dat begon in 2000 en eind 2008 werd afgerond. “We hebben onze doelen gehaald. Nu blijft het een belangrijk aandachtspunt om de multidisciplinaire samenwerking tussen de ‘droge’ en ‘natte’ biologen en chemici vast te houden.” 26 Chemische Wetenschappen 26 Chemische Wetenschappen / interview “Moderne biologie is bioinformatica geworden en omgekeerd” Biologie is allang niet meer alleen de studie die levensprocessen beschrijft op basis van een beperkte hoeveelheid gegevens. Met de opkomst van genomics, onderzoek naar het complete erfelijk materiaal en de functionele rol ervan, produceren onderzoekers een overweldigende hoeveelheid complexe data. “Biologie en informatica waren altijd twee gescheiden vakgebieden”, zegt De Vlieg, Global Head Molecular Design & Informatics bij het farmaceutische bedrijf Schering-Plough en deeltijdhoogleraar Bioinformatica aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. “Met de komst van steeds meer omics-technieken, alleen al in het onderzoek naar DNA, is biologie verworden tot een zeer datagedreven wetenschap, net als de natuurkunde. Bioinformatica is onlosmakelijk verbonden geraakt met de biologie.” Breed pakket aan uitdagingen Integratie van deze twee vakgebieden was het hoofddoel van het programma BMI. Het ging van start in 2000 en was het eerste NWO-programma van deze omvang dat vier gebieden bij elkaar bracht: naast Chemische Wetenschappen waren dat Aard- en Levenswetenschappen, Exacte Wetenschappen en Medische Wetenschappen (nu ZonMW). “NWO had het goed gezien: bioinformatica gaat over alle disciplines heen”, geeft De Vlieg aan. “Dat was heel bijzonder. Daarbij waren we het snel over één ding eens: de biologische vraagstelling staat centraal. De biologische uitdagingen werden daarom vooraf geformuleerd. Denk aan vragen over evolutie, gezondheid, voeding, zaadveredeling, medicijnen. Het was een breed pakket.” De Vlieg herinnert zich nog de eerste vergadering van de programmacommissie, aan een lange tafel, waar aan de ene kant de biologen en chemici zaten en aan de andere kant de informatici. “Het angstzweet brak me uit: hoe komen we ooit bij elkaar? Toch werd het snel een hecht team.” De samenwerking tussen bedrijfsleven en academische wereld werkte ook goed. “Er werd gekozen voor een voorzitter uit het bedrijfsleven; ik zat toen bij Unilever. Dit om het nut van probleemgericht werken te benadrukken.” 27 Chemische Wetenschappen 27 Chemische Wetenschappen / interview Basis voor bioinformatica In acht jaar tijd was de output groot. “We hebben de verschillende doelen gehaald”, zegt De Vlieg. Tien onderzoeksprojecten hebben geleid tot negentien proefschriften en vele publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. Er zijn bovendien vijftien databases en softwareapplicaties opgeleverd waar de huidige bioinformatici nog steeds gebruik van maken. Veel bioinformatici zijn via het BMI-programma opgeleid. “Daarmee is de basis gelegd voor bioinformatica in Nederland”, stelt De Vlieg. “De laatste tien, vijftien jaar heeft een grote verschuiving in de biologie plaatsgevonden en deze is nog steeds gaande. Moderne biologie is bioinformatica geworden en omgekeerd. We hebben steeds meer biologen die weten hoe ze moeten omgaan met complexe datasets. De vragen zijn steeds uitdagender en bevinden zich steeds meer op het grensvlak van verschillende disciplines; chemie, biologie en informatica raken alsmaar hechter verweven. De vraag naar steeds krachtiger, meer geïntegreerde bioinformatica neemt toe.” Toch signaleert De Vlieg dat er weer onderscheid ontstaat tussen de biologie en de bioinformatica. “Wetenschappelijke programma’s gefinancierd met specifiek geld voor bioinformatica kunnen leiden tot isolatie, ofwel bioinformatica om de bio­ informatica. Dat lijkt me geen goede zaak.” Nieuwe generatie De Vlieg zou er veel voor voelen om een tweede BMIprogramma in het leven te roepen. “De moderne biologie is veel verder dan tien jaar geleden. Er is behoefte aan een nieuwe generatie bioinformatici. Er lopen op het moment grote wetenschappelijke programma’s in Nederland, die feitelijk dezelfde geïntegreerde bioinformatica en e-science infrastructuur nodig hebben. Ik doel dan op bijvoorbeeld het Center for Translational Molecular Medicine, het Netherlands Genomics Initative en Topinstituut Pharma. Moderne bioinformatica is bij uitstek geschikt om disciplines bij elkaar te brengen en multidisciplinair onderzoek te katalyseren. We hebben weer een nieuwe doorbraak in de bioinformatica nodig om de volgende stap te kunnen maken.” 28 Chemische Wetenschappen 29 Chemische Wetenschappen 29 Chemische Wetenschappen / Interview prof. dr. Douwe Breimer over de twintig miljoen voor de natuuren scheikunde Focus in het onderzoek aanbrengen en meer studenten trekken die een hoger studierendement behalen. Dat zijn de doelen van het Sectorplan Natuur- en Scheikunde. Vanaf 2011 krijgen de twee sectoren ieder 10 miljoen euro per jaar, waarvan 7 miljoen rechtstreeks naar de universiteiten gaat. De taak om dit bedrag te verdelen ligt bij een implementatiecommissie onder leiding van Douwe Breimer. “Er is de faculteiten veel aan gelegen.” 30 Chemische Wetenschappen “Faculteiten grijpen kans om hun focus te versterken” 30 Chemische Wetenschappen / Interview De Nederlandse chemie en fysica hebben een voortreffelijke positie, en dat willen ze graag zo houden. Maar de laatste jaren is de eerste geldstroom teruggedraaid en loopt het aantal studenten terug. Reden genoeg voor de universiteiten om de nieuwe financiering voor het Sectorplan aan te grijpen. “Het is niet toevallig dat beide sectoren zich samen profileren”, zegt Breimer. “Er zijn genoeg thema’s met raakvlakken. Denk aan onderwerpen als energie, levensprocessen of gezondheid en milieu.” Voor de uitvoering van het Sectorplan werd in 2008 financiering toegezegd door het ministerie van OCW. Het Sectorplan is gebaseerd op de afzonderlijke actieplannen van beide sectoren. Voor de chemie is dat ‘De perfecte chemie tussen onderwijs en onderzoek’, in 2007 opgesteld in samenwerking tussen de universiteiten en NWO-CW en met instemming van de industrie via de Regiegroep Chemie. De natuurkunde kwam vervolgens met het plan ‘Fysica voor de toekomst – Toekomst voor de fysica’. Bestuurlijke ervaring Eind 2008 werd een call for proposals gedaan: toen was het aan de faculteiten van de diverse universiteiten om concrete plannen in te dienen hoe ze ‘focus en massa’ willen aanbrengen in hun onderwijs en onderzoek. De implementatiecommissie, ingesteld door de stuurgroep met daarin de betrokken universiteiten, beoordeelt deze plannen. De commissie bestaat uit drie mensen uit het bedrijfsleven, drie uit de wetenschap en Breimer als voorzitter. De NWO-stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en NWO-CW leveren elk een secretaris. Farmacoloog Breimer is erbij gevraagd vanwege zijn bestuurlijke ervaring; hij was rector magnificus en voorzitter van het College van Bestuur bij de Universiteit Leiden en vice-voorzitter van NWO. “De decanen van de faculteiten hadden tot 1 april 2009 de tijd om hun voorstellen in te dienen. Daarna hebben we de universiteiten bezocht om de plannen nader te bespreken. Mede op basis van de feedback kunnen ze hun voorstellen definitief maken voor 1 december 2009. Vervolgens beslist de commissie over de verdeling van het geld, op basis van de kwaliteit van de voorstellen.” 31 Chemische Wetenschappen 31 Chemische Wetenschappen / Interview Zwaartepunten Er is 6 miljoen euro per sector per jaar te verdelen voor onderzoek in de eerste geldstroom, en 1 miljoen euro voor onderwijs en outreach. Bij dat laatste telt ook het advies van het Platform Bèta Techniek, dat in opdracht van de overheid het aantal bètatechnici moet verhogen. “Dan is er nog 3 miljoen via NWO Chemische Wetenschappen te verdelen en hetzelfde bedrag via FOM, bedoeld voor de financiering van onderzoeksprojecten die de zwaartepunten aan de universiteiten - conform het Sectorplan - versterken.” Overigens is het niet nieuw om focus aan te brengen in onderzoek. “Daar zijn de universiteiten al langer mee bezig. Maar voldoende middelen ontbraken tot nu toe. Ook het geld voor dit Sectorplan is niet toereikend; 20 miljoen structureel per sector per jaar zou pas voldoende zijn. Maar deze 10 miljoen helpt de faculteiten wel om de focus te versterken. We hebben gemerkt dat ze deze kans gretig aangrijpen.” Beste mensen De implementatie moet ingaan in 2011. “Tot die tijd kunnen de faculteiten hun plannen voorbereiden en de juiste mensen erbij zoeken. Meer excellentie valt of staat met het in huis halen van de beste mensen uit binnen- en buitenland.” Het geld is toegezegd voor vijf jaar, tot en met 2015, met de bedoeling dat het daarna structureel wordt. “Wij als commissie moeten monitoren of de faculteiten de bedoelde focus en massa wel realiseren, of ze de ambities om meer studenten te trekken halen, of ze hogere rendementen halen. Dat doen we samen met het Platform Bèta Techniek. In 2015 volgt dan een evaluatie: zijn de middelen juist ingezet en hebben ze het bedoelde effect gehad? Zo ja, dan wordt het geld permanent. Er is de faculteiten dus nogal wat aan gelegen om het goed te doen.” 32 Chemische Wetenschappen 33 Chemische Wetenschappen 33 Chemische Wetenschappen / Interview dr. Petra de Jongh over symposium Women in Chemistry Petra de Jongh was in november 2008 een van de gastsprekers op de door NWO-CW georganiseerde bijeenkomst Women in Chemistry. Ze vond de dag nuttiger dan verwacht. “Het is best prettig om met andere vrouwen te praten over hoe de dingen gaan. Mits ons geen onzekerheid en gebrek aan ambitie wordt aangewreven. Ik ken veel vrouwen die helemaal niet onzeker zijn. En wel ambitieus.” 34 Chemische Wetenschappen 34 Chemische Wetenschappen / Interview “Statistisch gezien zijn dit soort stimulansen nuttig; er zijn gewoon te weinig vrouwen op hoge posities” “Mij is nooit een strobreed in de weg gelegd”, zegt dr. Petra de Jongh, universitair docent anorganische chemie en katalyse aan het Debye Instituut in Utrecht. “Integendeel, ik denk dat het soms voordelig is om een vrouw te zijn in een mannenwereld. Je valt meer op. Een vrouw die een goede lezing geeft, herinneren mensen zich nu eenmaal beter dan de zoveelste man.” Een congres voor uitsluitend vrouwelijke chemici vond De Jongh eigenlijk niet zo nodig. Maar ze ging toch, een week voordat ze van een dochter beviel. Van de carrièretips die ze in haar voordracht noemde, vindt ze er zelf twee de belangrijkste. “Ten eerste: zoek een onderwerp dat je écht leuk vindt. Je moet veel opzij zetten om aan de top van de wetenschap te functioneren. Dat is alleen vol te houden als je geniet van je werk. Ten tweede: kies een origineel onderzoeksgebied, of creëer er één door twee invalshoeken op een verrassende manier te combineren. Vind iets eigens, waar niet al tweehonderd anderen mee bezig zijn.” Er blijft iets wringen Petra de Jongh, die in haar werk katalysatortechnologie gebruikt voor waterstofopslag, valt zeker op. Ze ontvangt een aan de Vidi-beurs gekoppelde Aspasiapremie van NWO, bedoeld om vrouwelijk talent te laten doorstromen naar de top: in 2009 wordt ze tot universitair hoofddocent (UHD) benoemd. Mooi, maar toch blijft er iets wringen: “Statistisch gezien zijn dit soort stimulansen nuttig; er zijn gewoon te weinig vrouwen op hoge posities.” Voor haar heeft de premie het proces versneld. “Maar als ik naar mijzelf als individu kijk weet ik vrij zeker dat ik het ook zonder zo’n premie wel gered zou hebben, en vele vrouwen met mij. Ik heb de prijs onder andere geaccepteerd omdat onze groep het geld goed kan gebruiken. Eigenlijk zal ik me pas echt UHD voelen over een jaar of twee, tegen de tijd dat ik het normaal gesproken - zonder Aspasiapremie - ook zou zijn geworden.” Voorbije tijden Misschien zijn het juist dat soort ambivalenties die bijeenkomsten als Women in Chemistry nuttig maken? “Er blijkt in elk geval behoefte aan te zijn”, beaamt De Jongh. “Bijna iedereen was enthousiast. Veel vrouwen zeiden een soort 35 Chemische Wetenschappen 35 Chemische Wetenschappen / Interview dictaat te ervaren van oudere mannelijke bestuurders, die anderen dwingen in een keurslijf van wat volgens hen een goede wetenschapper is. Dat is dan iemand die niet alleen goed onderzoek doet, maar ook nog eens congressen afloopt, in commissies zit, boeken schrijft, of voor een paar jaar naar het buitenland verhuist… Allemaal extra’s bovenop het eigenlijke onderzoekswerk. Veel vrouwen met jonge kinderen - en ook mannen trouwens - hebben daar geen zin in. Zelf heb ik er niet zo’n last van. Ik ga graag naar congressen en bij ons op het departement kijkt niemand raar op als een hoogleraar om half zes weg moet vanwege zijn of haar kinderen. Maar blijkbaar zijn er ook nog bestuurders die in een voorbije tijd leven.” Grotere problemen Petra de Jongh vindt het vrouwenonderwerp maar matig interessant. “Ik denk dat andere problemen voor jonge wetenschappers veel zwaarder wegen. Bijvoorbeeld het feit dat de eerste geldstroom steeds kleiner wordt. De balans tussen vast en tijdelijk personeel slaat naar de verkeerde kant door. Bij ons op het lab werken we met apparatuur die niet ongevaarlijk is. Die kun je niet toevertrouwen aan een postdoc die voor een jaar langs komt, hoe briljant ook. NWO kan er nog zo goed in slagen de beste wetenschappers te selecteren, als er geen goede huisvesting is, geen goede technische ondersteuning en nauwelijks uitzicht op een vaste positie, zal de kwaliteit van het onderzoek toch achteruit gaan.” 36 Chemische Wetenschappen 37 Chemische Wetenschappen 37 Chemische Wetenschappen / Interview prof. dr. Rienk van Grondelle over zijn onderzoek naar licht en leven Rienk van Grondelle vestigde in 2008 het oog van de wereld op zich, doordat hij en zijn groep voor het eerst vastlegden hoe chlorofyl wordt gemaakt. Als laatste stap in dat proces springen - in reactie op licht - in een miljoenste seconde twee elektronen en twee protonen over van een enzym naar het chlorofylmolecuul in wording. Van Grondelle registreerde dit live voor de camera. 38 Chemische Wetenschappen 38 Chemische Wetenschappen / Interview “Door onze nauw­keurige metingen zagen we precies het moment dat chlorofyl zich vormt uit PORenzym” “Ik heb niets met planten”, zegt VU-biofysicus prof. dr. Rienk van Grondelle terwijl hij zijn blik laat glijden over de dode kerstboom op zijn balkon. “Maar wel met de combinatie van licht en leven. Licht is prachtig. Een oplichtende laserpuls vervult mij met dezelfde bewondering als een regenboog. Licht is als fysisch fenomeen tot op de puntjes controleerbaar en goed gekarakteriseerd. Leven is natuurlijk ook prachtig, maar juist slecht controleerbaar en eindeloos gevarieerd: geen enkele plant is hetzelfde. De combinatie van die twee is heel spannend.” Alsof je een lichtknopje omzet De ontdekking waarmee Van Grondelle in december 2008 Nature haalde, was een kwestie van toeval, zegt hij. Hoewel… Misschien toch niet helemaal. “Juist omdat we ons onderzoek naar het gedrag van het POR-enzym onder invloed van licht zo zorgvuldig uitvoerden, konden we blootleggen wat de laatste stap is in de vorming van een chlorofylmolecuul. Voor elke lichtpuls van een miljoenste van een miljoenste seconde die we gaven, namen we de data apart op. Die hadden we ook op een grotere hoop kunnen gooien. Duizenden onderzoekers doen dat. Maar juist omdat we zo nauwkeurig waren, zagen we precies wat er gebeurde. Bij de eerste lichtpuls verandert het enzym van vorm, bij de tweede treedt een reactie op. Twee elektronen en twee protonen springen over van het enzym naar het chlorofylmolecuul in wording en daarna is het klaar. Dat het niet geleidelijk gebeurt, maar heel direct, alsof je een lichtknopje omzet, had niemand vermoed. Dat was een grote verrassing!” Klinische toepassingen met licht Van Grondelle werkt al jaren samen met het VU-Ziekenhuis, en constateert dat de banden steeds hechter worden. Als het lukt om biologische processen te sturen met licht, zou dit wel eens grote gevolgen kunnen hebben voor de klinische praktijk. Drie soorten toepassingen zijn achtereenvolgens te voorzien. Optische technieken om diagnoses te stellen zonder dat de patiënt een vervelende behandeling hoeft te ondergaan. Daarna therapeutische toepassingen. “Denk aan ingrepen in de hersenen, bijvoorbeeld het afsluiten of openzetten van bloedvaten door middel van licht. Het scheelt als 39 Chemische Wetenschappen 39 Chemische Wetenschappen / Interview je in iemands hoofd kunt ingrijpen zonder er het mes in te zetten, dat is met weinig fantasie te begrijpen.” Ten slotte zal licht bruikbaar zijn om het effect van een therapie direct te monitoren. “Neem de behandeling van een tumor. Die wordt nu met tamelijk grof geschut benaderd en wat het resultaat is, moeten we maar afwachten. On the spot monitoren betekent dat je de therapie direct kunt bijstellen voor optimaal resultaat.” Tranen in de ogen Van Grondelle voelt zich door NWO “fantastisch gesteund”. Twee keer ontving hij een TOP-subsidie van NWO-CW ter waarde van honderdduizenden euro’s. Ook de apparatuur in zijn laboratorium is grotendeels door NWO bekostigd. Hoe verklaart hij zelf deze royale hand? “Nou royaal… per saldo is er veel te weinig geld voor onderzoek in Nederland. Soms zit ik in een commissie en moet ik een fantastisch onderzoeksvoorstel toch afwijzen omdat er geen geld voor is. Dan zit ik daar echt met tranen in de ogen. Maar NWO heeft al vroeg ingezien dat op de grensgebieden tussen fysica, chemie en biologie grote dingen staan te gebeuren. En dat, als je fotosynthese begrijpt en kunt beïnvloeden, milieu, klimaat en voedselvoorziening daar op den duur wellicht profijt van hebben. Bovendien”, knipoogt hij, “ik ben gewoon goed.” 40 Chemische Wetenschappen 41 Chemische Wetenschappen 41 Chemische Wetenschappen / Interview Dr. ir. Anja Palmans over de herhaling van het Miller-Urey experiment aan de TU Eindhoven en in science center NEMO Zet een paar eenvoudige stoffen bij elkaar in de aanwezigheid van een elektrische ontlading, en je krijgt aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Meer dan vijftig jaar na dit beroemde Miller-Urey experiment is de opstelling nagebouwd op twee locaties. Dr.ir. Anja Palmans van de faculteit Scheikundige Technologie (TU/e) werkte eraan mee. “Het is een buitengewoon aansprekend experiment dat eigenlijk alle studenten zouden moeten kennen.” 42 Chemische Wetenschappen 42 Chemische Wetenschappen / Interview “Waar komen we vandaan? In Eindhoven werd de opstelling in 2008 als eerste nagebouwd en lukte het om de resultaten uit 1953 te reproduceren. Vanaf april 2009 draait ook in het Amsterdamse science center NEMO een vereenvoudigde versie van het Miller-experiment, mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van NWO-CW. Bij NEMO komen jong en oud op aantrekkelijke wijze in aanraking met Hoe zijn aminozuren ontstaan? de grote vragen van de wetenschap. Een experiment als dit en de publiciteit eromheen laten zien hoe leuk en spannend wetenschap kan zijn: aanleiding voor NEMO om de opstelling te plaatsen op de tentoonstelling ‘Zoeken naar Leven’, en voor NWO-CW om dit te ondersteunen. Aangepast experiment voor kinderen De Amerikaanse wetenschappers Stanley Miller en Harold Hoe worden deze omgezet in eiwitten? Urey toonden in 1953 aan dat er aminozuren kunnen ontstaan als je een mengsel van water, ammoniak, waterstof en methaan bestookt met elektrische vonken. Dat zouden wel eens de omstandigheden op aarde geweest kunnen zijn 4 miljard jaar geleden. Anja Palmans en haar collega Joost van Dongen begonnen al vroeg in 2008 de opstelling van Miller en Urey na te bouwen. “We wilden voor beide locaties een aparte opstelling maken”, vertelt Palmans. “Die voor NEMO moest vooral veilig zijn vanwege de vele jonge bezoekers. Verder zou het experiment langere tijd moeten lopen, onge- Fascinerende vragen!” veer vijf jaar. Daarom hebben we ervoor gekozen het experiment bij NEMO uit te voeren bij kamertemperatuur, en niet met kokend water zoals in ons laboratorium. Ook Miller heeft experimenten bij kamertemperatuur gedaan, maar nooit langer dan één week.” Het was niet niks om het experiment na te bouwen. “De beschrijving was nogal slecht en het was lastig om de vonkgenerator te reproduceren. Het apparaat dat ze in 1953 gebruikten, was niet meer voorhanden.” Ze moesten ook zoeken naar het juiste materiaal voor de elektrodes. “We probeerden eerst nikkelelektrodes, omdat deze makkelijk in glas in te smelten zijn. Maar we zijn uiteindelijk op wolfraamelektrodes overgestapt omdat Miller die ook gebruikte. Toen we eenmaal de juiste condities gevonden hadden, konden we de resultaten van Miller reproduceren. Binnen twee dagen werden aminozuren gevormd, dezelfde die hij ook had waargenomen!” 43 Chemische Wetenschappen 43 Chemische Wetenschappen / Interview Onverwachte uitkomsten De opening van de tentoonstelling in NEMO vond plaats in april 2009. “Het Miller-experiment is een bol met een inhoud van tien liter, die langzaam geschud wordt. De kinderen op de tentoonstelling vonden het heel interessant. Helaas werden al na twee weken de twee elektrodes zwart. Het ziet er niet meer zo mooi uit.” Palmans en Van Dongen hebben vooralsnog geen idee wat er gebeurt. “Aangezien het een gesloten systeem is, kunnen we het niet zomaar open maken. Het is wel interessant dat er iets onverwachts gebeurt, het blijft tenslotte een experiment. Daarom gaan we de opstelling bij NEMO exact kopiëren aan de TU/e, om te kijken wat er aan de hand is. We brengen ook kleine variaties aan in het experiment zodat we hopelijk nieuwe resultaten krijgen.” Nieuwsgierig naar oorsprong van leven Palmans heeft al veel positieve reacties op het experiment gekregen. “Veel mensen zijn nieuwsgierig naar de oorsprong van het leven op aarde. Misschien waren de condities die Miller gecreëerd heeft wel aanwezig op aarde, 4 miljard jaar geleden. Maar dat zullen we nooit zeker weten. Er zijn evenveel argumenten vóór als tegen te bedenken. Belangrijker is de nieuwsgierigheid die de wetenschap drijft. De fascinerende vraag: waar komen we vandaan? Hoe zijn aminozuren ontstaan? Hoe worden deze omgezet in eiwitten? Miller was de eerste die de vorming van aminozuren onder mogelijk prebiotische condities heeft aangetoond.” Het is daarom een buitengewoon aansprekend experiment, vindt Palmans. “Alle studenten zouden het eigenlijk moeten kennen. Niet omdat we er direct een maatschappelijk probleem mee oplossen, maar het is gewoon belangrijk dat mensen gedreven door nieuwsgierigheid op onderzoek uit gaan.” 44 Chemische Wetenschappen 45 Chemische Wetenschappen 45 Chemische Wetenschappen / Interview prof. dr. Jurriaan Huskens over zijn onderzoek naar synthetische multivalente interacties Bouwen met moleculen: zo laat het werk van de Twentse vakgroep Molecular Nanofabrication zich het best omschrijven. De nanotechnologen ontwikkelden al een betrouwbare biosensor om het verloop van een HIV-infectie mee te bepalen. De volgende stap is het controleren van moleculaire beweging, zegt onderzoeksleider Jurriaan Huskens. 46 Chemische Wetenschappen “Moleculen temmen lukt steeds beter” 46 Chemische Wetenschappen / Interview In mei 2008 publiceerde de onderzoeksgroep een artikel in de Journal of the American Chemical Society over een nieuw soort biosensor die afweercellen kan tellen om het verloop van een HIV-infectie te bepalen. De ‘moleculaire printplaat’ die de groep ontwikkelde, bestaat uit een ondergrond met een coating van keurig gerangschikte antilichamen. Afweercellen of antigenen in het bloed binden aan die antilichamen. Het resulterende patroon van cellen of antigenen op het oppervlak geeft informatie over de aanwezigheid van een ziekte of over het ziekteverloop. Sterk concept Het netjes rangschikken van eiwitten op een oppervlak is lastig, zegt prof. dr. Huskens: “We gebruiken daar liganden voor. Dat zijn kleine moleculen die zichzelf rangschikken en die een koppelstuk vormen tussen eiwit en substraat.” Daarmee creëerden de Twentse onderzoekers een geordende eiwitcoating. Maar dat is nog niet hetzelfde als een effectieve biosensor. Huskens: “Cellen hebben alleen een goede interactie met de antilichamen als die antilichamen hun antigen-herkennend gedeelte naar de oplossing gericht hebben. De specificiteit van binding en daarmee de effectiviteit van de biosensor zijn daarom afhankelijk van de oriëntatie van de antilichamen. Vandaar dat controle over de oriëntatie en de specificiteit van de antilichaam-hechting zo belangrijk is.” Daarom gebruikten de onderzoekers een ander type ligand met een ethyleenglycolstaart om de oppervlakken tijdelijk af te schermen en daarmee niet-specifieke binding van eiwitten te onderdrukken. Huskens: “Als er een antilichaam langskomt met de juiste liganden eraan, dan verdringt dat het ethyleenglycol-ligand en bindt het zelf aan het oppervlak. Ontbreken de liganden, dan ziet het eiwit effectief een ethyleenglycol-bezet oppervlak en zal het niet adsorberen. Zo minimaliseren we de hoeveelheid niet-specifieke binding.” 47 Chemische Wetenschappen 47 Chemische Wetenschappen / Interview De methode is niet afhankelijk van het soort antilichaam dat gebruikt wordt, zegt Huskens: “Tot nu toe moest je voor ieder type coating opnieuw uitvinden hoe je de hoeveelheid nietspecifieke binding moest minimaliseren. Dat hoeft niet meer. Daar komt bij dat de liganden die we gebruiken vrij eenvoudig te maken zijn. Dat maakt het concept zo sterk.” Lopende moleculen Ging het onderzoek van Huskens’ groep de afgelopen jaren vooral over het positioneren van moleculen, de komende tijd willen de onderzoekers zich richten op beweging. Huskens: “Onze groep is gespecialiseerd in multivalente interacties, waarbij verschillende stukjes van een molecuul verbindingen met een ondergrond vormen of juist verbreken. Een molecuul kan op die manier over een oppervlak ‘lopen’. Veel moleculairbiologische processen maken gebruik van dat soort acties. Wij willen proberen om dat soort moleculen te maken en ze vervolgens te sturen door bepaalde gradiënten aan te brengen. We gaan dat helemaal synthetisch doen, dus we gaan alle moleculen ontwerpen.” Huskens kreeg via NWO-CW een Vici-subsidie voor dit onderzoek. Het uiteindelijke doel is om multivalente interacties onder controle te krijgen en meer te weten te komen over de biologische processen waarbij die interacties een rol spelen. Huskens: “Nanotechnologie ontwikkelt zich steeds meer in de richting van de biologie. Het is goed mogelijk dat nanotechnologen over tien jaar delen van cellen kunnen synthetiseren.” Die ontwikkeling is ook wat zijn werk interessant en leuk maakt, zegt Huskens. “We proberen grip te krijgen op ontzettend complexe materie en daar worden we steeds beter in. Dat is wat dit vakgebied zo interessant maakt: je blijft voortdurend leren.” 48 Chemische Wetenschappen 49 Chemische Wetenschappen 49 Chemische Wetenschappen / Interview Prof. dr. ir. Leon Lefferts over zijn onderzoek naar alternatief voor calcium-ionen in zeolieten In de chemische praktijk komen nog processen voor met een conversierendement van zo’n vijf procent. Als het aan Leon Lefferts en zijn onderzoekspartner Han Gardeniers ligt, is dit over tien tot vijftien jaar vele malen hoger. Zij mikken daarbij onder andere op selectieve oxidatie met behulp van een extern elektrostatisch veld om dit doel te bereiken. “Een creatief voorstel met een innovatief, spannend ‘high risk - high reward’ concept”, luidde het rapport waarin hun voorstel een ECHO-subsidie kreeg toegekend. 50 Chemische Wetenschappen “Op ontdekkingsreis naar de schakelaar om selectieve oxidatie te beheersen” 50 Chemische Wetenschappen / Interview Wie in de Vrije competitie drie keer een ECHO-subsidie binnensleept, werkt aan onderzoek dat lang naklinkt. Prof. dr. ir. Leon Lefferts is zo iemand. Hij werkt aan de Universiteit Twente bij de groep Catalytic Processes and Materials aan katalyse in microreactoren en microgestructureerde reactoren, naast katalytische conversie van biomassa. Lefferts: “In mijn groep richten we ons onder andere op selectieve oxidatie van koolwaterstoffen, afkomstig van aardgas en aardolie. Deels geoxideerde koolwaterstoffen zijn belangrijke ingrediënten voor bijvoorbeeld de kunststofproductie.” Het probleem daarbij ligt in het woord ‘deels’. “De kunst is selectief zuurstof op een alkaan te drukken, zonder het molecuul verder kapot te maken”, legt Lefferts uit. “Dat is heel moeilijk, omdat gedeeltelijke verbranding met zuurstof gemakkelijk doorschiet naar volledige verbranding. Dan blijf je zitten met ongewenste koolstofoxides. Verbetering van de procesbeheersing kan tot een veel betere selectiviteit leiden.” Eruit halen wat erin zit De groep van Lefferts past als model voor selectieve oxidatie een reactie van propaan naar aceton toe. Een tijdlang hebben de onderzoekers daarbij calcium-ionen in zeolieten toegepast. Daarmee bereiken ze een hoge productselectiviteit dankzij de sterke elektrostatische velden die daarbij op atomaire schaal ontstaan. Lefferts: “Je brengt bij kamertemperatuur de calcium-ionen, propaan en zuurstof bij elkaar in een zeolietkatalysator. Na 24 uur heeft zich aceton in het poreuze materiaal gevormd.” De gewenste reactie vindt dus plaats en er vormt zich een product. Eén probleem: dat product zit dan wel in de zeolieten, maar hoe krijg je het eruit? De calcium-ionen zorgen voor een elektrostatisch veld dat nodig is voor de reactie maar dat helaas ook het gevormde aceton sterk adsorbeert, waardoor het niet gewonnen kan worden. Elektrostatisch veld op commando Maar als je het elektrostatisch veld nu wél naar wens zou kunnen aan- en uitzetten, met een soort schakelaar? Voor 51 Chemische Wetenschappen 51 Chemische Wetenschappen / Interview het antwoord op die vraag komt de onderzoeksgroep van Viciwinnaar prof.dr. Han Gardeniers om de hoek kijken, gespecialiseerd in chemische toepassingen van microdevices. Lefferts: “Zijn groep was voorheen ondergebracht bij de Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Daar was het een vreemde eend in de bijt. Bij ons, Technische Natuurwetenschappen, is zijn kennis en expertise veel beter op zijn plaats. De combinatie met mijn groep ligt voor de hand.” Dat blijkt wel. Gardeniers en zijn onderzoekers gaan werken aan extern aangelegde elektrostatische velden. Dat moet samengaan met een geminiaturiseerde katalytische reactor, anders zal de elektrostatische veldsterkte niet hoog genoeg zijn. De benodigde microreactor bestaat uit een microkanaaltje, waarin de elektroden zijn geïntegreerd in een ultradunne laag materiaal. Mogelijke doorbraak “Dit idee van microreactoren met elektrostatische katalyse is helemaal nieuw. Wat we willen vinden”, zegt Lefferts, “is een geschikt alternatief voor calcium-ionen, een stof waarvan je het elektrostatisch veld aan en uit kunt zetten.” De calciumionen zullen dus plaats moeten maken voor ‘iets anders’. Wat dat is weet Lefferts nog niet; daarin ligt onder andere de uitdaging van de wetenschappelijke ontdekkingsreis. Als die reis slaagt, zou het een doorbraak op het gebied van selectieve oxidatie kunnen betekenen. Wanneer in het vervolgtraject dan ook nog opschaling en een aanvaardbare productieprijs mogelijk blijken, komen processen met een veel hogere omzettingsefficiëntie binnen handbereik. 52 Chemische Wetenschappen 53 Chemische Wetenschappen 53 Chemische Wetenschappen / Interview prof. dr. Hermen Overkleeft over zijn onderzoek naar geneesmiddelen tegen lysosomale stapelingsziekten Organisch chemicus Hermen Overkleeft van de Universiteit Leiden heeft zich al bewezen in het onderzoek naar geneesmiddelen tegen onder andere ouderdomsdiabetes. Bijzonder, want organisch chemici kijken niet zo snel verder dan de voordeur. “Een verbinding maken en op de plank zetten vind ik niet bevredigend. Ik wil er een biologische vraag mee beantwoorden.” Met zijn TOP-subsidie kan Overkleeft die ambitie voortzetten. 54 Chemische Wetenschappen “Ik wil een medischbiologische vraag beantwoorden” 54 Chemische Wetenschappen / Interview “De TOP-subsidie is de mooiste subsidie,” vindt prof. dr. Hermen Overkleeft. “Je kunt het bedrag vrij besteden voor een onderwerp dat je zelf gekozen hebt. Er zijn geen restricties wat betreft leeftijd, politieke of maatschappelijke context.” Prestigieus wil hij de TOP-subsidie niet noemen. “Zie er eerst maar eens mooi onderzoek mee te doen, denk ik dan. Maar het is niet makkelijk hem te krijgen. Ik hoef niet uit te leggen dat ik heel blij was met de toekenning.” Overkleeft kreeg samen met prof. dr. Hans Aerts (UvA) 720.000 euro. Genoeg voor drie promovendi: twaalf manjaar onderzoekswerk verdeeld over de twee groepen. “Dat is substantieel,” zegt Overkleeft. “En het trekt andere financiering aan, zodat er nu vijf onderzoekers aan dit onderwerp kunnen werken.” Die zullen moeten leren interdisciplinair samen te werken. “De mensen die op ons lab werken gaan bij Hans Aerts proeven doen en andersom. Ze leren dus niet alleen het molecuul ontwerpen en maken maar tegelijkertijd leren ze de biologische experimenten uitvoeren.” Toevallige vinding veelbelovend Het onderzoek heeft zijn oorsprong in Overkleefts promotietijd, vijftien jaar geleden. Collega Aerts werkte toen al aan zogeheten lysosomale stapelingsziekten zoals de ziekte van Gaucher. Een overschot van de stof glucosylceramide zorgt bij patiënten voor onder andere problemen in lever en milt, bloedarmoede, bloedingen, botaantasting en soms ook neurologische aandoeningen. De ziekte van Gaucher wordt veroorzaakt door een genetisch defect waardoor het enzym dat glucosylceramide afbreekt, glucocerebrosidase, niet goed werkt. Overkleeft maakte een stof die zorgt dat er minder glycosylceramide wordt aangemaakt zodat er ook minder overschot is bij patiënten die de stof niet goed afbreken. Deze enzymremmer bleek bij onderzoek in muizen ook de symptomen van ouderdomsdiabetes te verminderen. 55 Chemische Wetenschappen 55 Chemische Wetenschappen / Interview Deze toevallige vinding is de basis van de projectaanvraag, zegt Overkleeft. “Het enzym is ons therapeutische target voor het ontwikkelen van geneesmiddelen tegen de ziekte van Gaucher én diabetes-type 2. Bovendien hebben we al een lead: mijn enzymremmer.” Bibliotheek van verbindingen Farmaceutisch bedrijf Genzyme heeft de rechten gekocht op Overkleefts verbinding. Zij gaan nu kijken of die geschikt is als geneesmiddel tegen lysosomale stapelingsziekten en diabetestype 2. Inmiddels zijn er meerdere verbindingen bekend die de aanmaak van glycosylceramide remmen. Overkleeft en collega’s willen een bibliotheek ontwikkelen met grote aantallen verschillende verbindingen om andere remmers te vinden die veel specifieker zijn. Bovendien is het nog onduidelijk hoe de enzymremmer aan het enzym bindt en waaróm hij werkt. Daarvoor is meer fundamentele kennis nodig over de structuur van het enzym. De nieuwste ontwikkeling in het onderzoek is een methode om de activiteit van de verbindingen in levende systemen aan te tonen. Bijzondere samenwerking van specialisten Overkleeft is opgeleid als organisch chemicus. Zijn groep zit buitengewoon dicht op de medische toepassing. Niet alleen in dit project maar ook in veel andere werkte Overkleeft al samen met medische onderzoeksgroepen waaronder LUMCimmunologen Kees Melief en Tom Ottenhof en bioloog Jacques Neefjes van het NKI en LUMC. Dat komt maar weinig voor onder organici, maar Overkleeft gaat voor de beantwoording van medisch-biologische vragen. “Ik wil graag een molecuul ontwerpen met een functionele eigenschap.” Wat is er voor een succesvolle samenwerking nodig? “Waardering voor elkaars vakgebied en het spreken van elkaars taal. Je moet van elkaar accepteren en appreciëren waar de moeilijkheden van het vak liggen. De samenwerking met Hans Aerts loopt zo goed omdat hij een beetje moleculair kan denken en ik een beetje van de biologie begrijp. Je hebt specialisten nodig die interdisciplinair onderzoek kunnen doen.” 56 Chemische Wetenschappen 57 Chemische Wetenschappen 57 Chemische Wetenschappen / Interview dr. Holger Rehmann over zijn onderzoek naar het schakelmechanisme van Epac Voor biochemicus dr. Holger Rehmann was 2008 wetenschappelijk gezien een ‘lekker jaar’. Hij kon niet alleen van start gaan als Veni-laureaat, maar daarnaast ook een publicatie in Nature op zijn naam schrijven. En dat alles dankzij zijn onderzoek naar ‘belletje trekken’. Moleculair belletje trekken, welteverstaan. Hij onderzocht hoe de secundaire boodschapperstof cAMP het eiwit Epac activeert. Door zowel de inactieve als de actieve conformatie van Epac in beeld te brengen, liet hij zien hoe het schakelmechanisme van Epac werkt. Daarmee opent hij de weg naar nieuwe medicijnen die Epac doelgericht kunnen aan- en uitzetten. Op termijn kan dit bijvoorbeeld patiënten met diabetes en vaatwandproblemen helpen. 58 Chemische Wetenschappen “Zonnige toekomst voor detailonderzoek naar werking van bio­ chemische mechanismen” 58 Chemische Wetenschappen / Interview Al tijdens zijn studie biochemie in Bochum (Duitsland) werd Holger Rehmann gegrepen door de werking van eiwitten in de cel. Vooral het mechanisme van signaaltransductie door boodschapperstoffen naar andere lichaamscellen liet hem niet meer los. Even kort de basis: “Elke cel heeft een semipermeabel celmembraan. Andere stoffen komen daar niet zomaar door, maar kunnen via receptoren in de celwand wel een signaal doorgeven - op de bel drukken als het ware. Als gevolg daarvan wordt binnen de cel een secundaire boodschapperstof gesynthetiseerd. Zo komt de informatie van buiten naar binnen. De secundaire boodschapperstof kan eiwitten in de cel ‘aanzetten’ en op deze manier het gedrag van de cel beïnvloeden.” Een van die secundaire boodschapperstoffen is cyclisch adenosine monofosfaat (cAMP) dat de eiwitten Kinase A en Epac kan activeren. Zo bestuurt cAMP processen die ervoor zorgen dat cellen aan elkaar plakken. Ook is het betrokken bij de afscheiding van insuline. Die kenmerken geven aanknopingspunten voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen voor diabetici en mensen met vaatwandproblemen. Selectief aan- en uitzetten Om de ontwikkeling van nieuwe medicijnen daadwerkelijk dichterbij te brengen, moet wel duidelijk zijn hoe cAMP precies Epac aanschakelt. Dat is precies wat Rehmann gedaan heeft. Daarvoor heeft hij de structuur van het eiwit in zowel de inactieve als de actieve vorm in kaart gebracht. Rehmann: “In inactieve vorm is Epac samengevouwen. Daardoor is de interactie met een ander eiwit, Rap, geblokkeerd. Dat heb ik in eerder onderzoek gevonden. Door het aanmaken van kristallen van een complex uit cAMP, Epac en Rap kon ik nu laten zien dat cAMP ervoor zorgt dat Epac zich openvouwt en aan Rap kan binden.” Dat maakte duidelijk hoe de natuurlijke werking van cAMP plaatsvond. Rehmann: “Als je dat eenmaal weet, kun je het dus namaken om doelgericht alleen de gewenste stof aan het eiwit te binden.” En dan wordt het interessant voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. 59 Chemische Wetenschappen 59 Chemische Wetenschappen / Interview Dit namaken is belangrijk, want het natuurlijke cAMP heeft een vervelend nadeel. Het zet drie, vier of vijf eiwitten tegelijk aan. Om als geneesmiddel te kunnen werken, moet cAMP selectief op Epac worden gericht om bijvoorbeeld alleen de insuline-afscheiding te regelen. “En dat kan; we hebben dat principe bewezen met een enigszins gemodificeerd cAMPmolecuul”, concludeert Rehmann. Daarmee kan de lange weg naar een medicijn voor de markt nu een aanvang nemen. Kroon op eerder werk Al voordat hij de Veni-subsidie kreeg, was Rehmann bekend met NWO. Zo co-financierde NWO zijn promotieonderzoek. Hij kenschetst de Veni-subsidie en zijn publicatie in Nature in juni 2008 als twee kanten van dezelfde medaille: “Ze zijn onlosmakelijk verbonden. Beide komen je wetenschappelijke reputatie ten goede en vormen de kroon op eerder werk. De subsidie stelt me in staat mijn onderzoekslijn zelfstandig voort te zetten; en de publicatie onder eigen naam als onderzoeksleider zal het vergemakkelijken vervolgsubsidies te verwerven.” Rehmann voorspelt een zonnige toekomst voor detailonderzoek naar de werking van biochemische mechanismen. “Grootschalig opgezet high throughput screeningsonderzoek is belangrijk, en daarvoor moet je wel weten waarnaar je in een screening moet zoeken. Kennis over wat zich in detail in de cel afspeelt kan daarbij richting geven.” 60 Chemische Wetenschappen 61 Chemische Wetenschappen 61 Chemische Wetenschappen / Interview Dr. Huib Ovaa over de gezamenlijke pilotbijeenkomst van de studiegroepen Eiwitten, Nucleïnezuren en Lipiden & Biomembranen Huib Ovaa was in 2008 een van de organisatoren van de bijeenkomst van de studiegroepen Eiwitten, Nucleïnezuren en Lipiden & Biomembranen. Voor het eerst kwamen verschillende studiegroepen gecombineerd bij elkaar. De angst dat kleinere onderwerpen ondergesneeuwd zouden raken met maar liefst 420 deelnemers, werd niet bewaarheid. 62 Chemische Wetenschappen “Een bijeenkomst waar alle bezoekers iets van hun gading vinden: dat is de kunst” 62 Chemische Wetenschappen / Interview Dr. Huib Ovaa is groepsleider van het Laboratorium voor Chemische Biologie aan het Nederlands Kanker Instituut en winnaar van een Vidi-beurs van NWO. Hij bouwt moleculen waarmee de rol van enzymen kan worden bestudeerd bij het ontstaan en bestrijden van kanker. Kennis van deze processen biedt aangrijpingspunten voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Tijdens een bezoek aan Nieuw-Zeeland in 2008 werd Ovaa per e-mail uitgenodigd om zitting te nemen in het bestuur van de studiegroep Eiwitten, een van de zestien studiegroepen ondersteund door het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen van NWO Chemische Wetenschappen. De groepen gelden als belangrijke fora in de chemie, dus vereerd zei Ovaa ja. Organisatorische gruwel Later bleek dat aan het verse bestuurslidmaatschap traditioneel de verplichting kleeft een bijeenkomst te organiseren. In 2008 vormde dat een extra grote uitdaging, omdat was besloten drie chemische studiegroepen tegelijk bij elkaar te laten komen. “Al met al ben ik zeker een maand bezig geweest met overleg en gepuzzel. De kunst is om het programma met plenaire en parallelle lezingen zo op te zetten dat iedereen die iets belangrijks te melden heeft zijn ei kwijt kan, en dat alle bezoekers voldoende van hun gading vinden, ook al hebben ze een verschillende achtergrond. Organisatorisch is dat een gruwel.” Ovaa’s moeite was niet voor niets. Op de gecombineerde bijeenkomst kwamen veel goede reacties. De vrees dat het symposium te massaal zou worden bleek onterecht en het wetenschappelijke niveau was hoog. “Het voordeel van een gecombineerde bijeenkomst is dat degenen die zoals ik op verschillende terreinen tegelijkertijd werken niet drie maal op pad hoeven, maar slechts één keer. En degenen die een meer afgebakend vakgebied hebben, kunnen als extraatje eens verder kijken dan hun neus lang is. De studiegroepen Eiwitten, Nucleïnezuren en Lipiden & Biomembranen vormen een interessante combinatie, omdat ze elkaar aanvullen en altijd al veel overlap hebben gehad. Dat is wel een voor- 63 Chemische Wetenschappen 63 Chemische Wetenschappen / Interview waarde voor een geslaagde gezamenlijke bijeenkomst. Als je willekeurige groepen bij elkaar zou voegen, werkt het averechts.” Hoe ziet het ideale symposium eruit, volgens Ovaa, die overigens zichzelf beloofd heeft de eerste tien jaar geen symposium meer te organiseren? “Naar het ideale symposium gaat iedereen om er beter van te worden: je wilt iets nieuws horen, of een deal sluiten met iemand om samen een experiment te doen. Je gaat er niet heen om achterover te leunen en een diner naar binnen te schuiven. Ik niet, in elk geval. Bijeenkomsten die elk jaar plichtmatig gehouden worden en waar alleen maar oudbakken koek wordt geserveerd, die zijn er ook. Maar die houden je alleen maar van je werk; dan is het veel efficiënter om een blaadje open te slaan.” “Het is wel goed om af en toe eens een nieuwe opzet te verzinnen; als het niet slaagt kun je die altijd weer terugdraaien. Wat ik erg geslaagd vond aan ons symposium in december was de avondlezing. Die wordt aansluitend aan het diner in de eetzaal gehouden en heeft een wat luchtiger karakter. Een tip voor de volgende bijeenkomst: inviteer Craig Venter bijvoorbeeld en laat hem vertellen over zijn eigen menselijke genoom-project. Dan heb je een inspirerend iemand met een smakelijk verhaal waar iedereen op z’n gemakje naar kan luisteren.” 64 Chemische Wetenschappen 65 Chemische Wetenschappen Chemische Wetenschappen in internationaal verband 66 Chemische Wetenschappen / Internationaal 2Chemische Wetenschappen in internationaal verband Internationale samenwerking is van wezenlijk belang om de sterke positie van het Nederlandse chemisch onderzoek te behouden. Naast het netwerk waarover de onderzoekers zelf beschikken, zoekt NWO-CW/ACTS actief aansluiting bij internationale, met name Europese, initiatieven om de beste onderzoeksgroepen en onderzoekers op het terrein van de chemie bij elkaar te brengen. 2.1 NWO-CW nieuwe partner in CECAM voor computational science Met ingang van 2008 neemt NWO-CW deel aan het Centre Européen de Calcul Atomique et Moléculaire (CECAM). CECAM richt zich op onderzoek van geavanceerde computationele methoden en hun toepassing in de wetenschap, de computational science. Van oudsher lag het zwaartepunt bij de atomaire en moleculaire berekeningen: van de studie van vrije atomen en moleculen tot onderzoek van de gecondenseerde materie, plasma’s, materialen en biomoleculen. De activiteiten binnen CECAM hebben dan ook veel raakvlakken met de scheikunde. Het centrum, tegenwoordig gevestigd in het Zwitserse Lausanne, organiseert cursussen en workshops (jaarlijks 25 à 30) en heeft een eigen onderzoeksprogramma onder leiding van de directeur, professor Wanda Andreoni, vaak in samenwerking met andere organisaties. Een bezoekersprogramma stelt postdocs en promovendi in staat één tot drie jaar bij het instituut te werken. Ervaren onderzoekers kunnen, op uitnodiging, voor perioden van enkele dagen tot een jaar bij CECAM verblijven. Gezien het toenemende belang van computational science voor steeds meer vakgebieden en de groeiende complexiteit van moderne softwarecodes, wil CECAM zich ontwikkelen tot een gecoördineerde Europese gemeenschap van competence centers of ‘nodes’. Dat is beschreven in de in 2008 opgeleverde Europese forward look, getiteld The Lincei Initiative, from computers to scientific excellence. In Nederland wordt in het verlengde daarvan aan een nationale visie gewerkt, en wordt één van de voorlopig zes nodes ontwikkeld om de computational science te stimuleren in een breed scala aan disciplines. De bedoeling is het Nederlandse onderzoek op dit gebied sterker te profileren door de vorming van een nationaal platform en door middel van workshops in eigen land. Met dat oogmerk werd in 2008 een intentieverklaring getekend door NWO, het Lorentz Center en het Amsterdam Center for Multiscale Modelling (ACMM). Vanuit NWO participeren behalve Chemische Wetenschappen ook Exacte Wetenschappen, Natuurkunde en de Technologiestichting STW in de ontwikkeling van de node. Voor NWO is CECAM bepaald geen onbekende: het gebied Exacte Wetenschappen was twintig jaar partner in het instituut voordat CW die positie overnam. Ook NWO Natuurkunde participeert al langer in CECAM. In totaal telt het instituut zeventien Europese organisaties. Kijk voor meer informatie op www.cecam.org 67 Chemische Wetenschappen / Internationaal 2.2 Excellent onderzoek via Europese ERA-netten ERA-NET is het beleidsinstrument van de Europese Commissie voor de afstemming van nationale onderzoeksprogramma’s in Europa. ERA is de afkorting van European Research Area. In een ERA-NET vindt samenwerking en coördinatie plaats tussen Europese onderzoeksfinanciers waaronder NWO in Nederland, met als doel om Europa tot de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie van de wereld te maken. Veel wetenschappelijke uitdagingen houden tenslotte niet op bij de landsgrenzen. Via een ERA-net wordt kritische massa gecreëerd voor een specifiek onderdeel van de wetenschap, waardoor het onderzoek in dit gebied kan excelleren. NWO-CW/ACTS is betrokken bij drie ERA-netten. Voor NWO-CW is dat ERA-Chemistry. NWOACTS is coördinator van twee ERA-netten met een focus op publiek-private samenwerkingen: het ERA-net Applied Catalysis European Network (ACENET) en het ERA-net voor Industriële Biotechnologie (ERA-IB). 2.3 ERA-Chemistry ERA-Chemistry ontwikkelt en implementeert Europese bottom-up onderzoeksprogramma’s op het gebied van de (fundamentele) chemie. Hierbij wordt voortgebouwd op de ervaring die is opgedaan met transnationale programma’s binnen CERC3 (zie verderop). Het is echter het streven van ERA-Chemistry om de bestaande procedures van de CERC3 transnationale programma’s te verbeteren voor toekomstige onderzoeksprogramma’s. In 2008 organiseerde ERA-Chemistry voor het eerst een Open Initiative Call for Proposals. Deze subsidieronde vertoont veel overeenkomsten met de open subsidievorm van NWO Chemische Wetenschappen. NWO-CW hielp mee aan het opzetten van deze subsidieronde en helpt in 2009 bij de evaluatie van de ‘Open Initiatve’. Het gebied heeft ten slotte actief meegewerkt aan de nieuwe ERA-Chemistry website, die een brug slaat naar de toekomstige activiteiten van dit netwerk. In december 2008, toen de eerste subsidiefase officieel afliep, zegden alle deelnemende landen toe mee te werken aan een doorstart. Ook NWO-CW heeft besloten betrokken te blijven bij de activiteiten van ERA-Chemistry. Toekomstige activiteiten van het ERA-net zijn bijvoorbeeld de organisatie van gezamenlijke subsidierondes (open en thematische) en van flash conferences voor jonge talentvolle onderzoekers, en de coördinatie van visie en strategie in samenwerking met CERC3. Kijk voor meer informatie over ERA-Chemistry op www.erachemistry.net. 68 Chemische Wetenschappen / Internationaal 2.4 ACENET 2008 stond voor ACENET in het teken van de eerste call die al in 2007 was geopend. Het thema was Innovative, Sustainable Catalytic Processes with Improved Energy and Carbon Efficiency. Uit zeventien uitgewerkte voorstellen werden zes onderzoeksaanvragen gehonoreerd. Bij de helft daarvan zijn drie Nederlandse onderzoeksgroepen betrokken, te weten prof. Krijn de Jong (Universiteit Utrecht), dr. Michiel Makkee (TU Delft) en dr. Henny Bouwmeester (Universiteit Twente). Naast de ruim 4,5 miljoen euro die toegekend is door de onderzoeksfinancierende organisaties, dragen ook de industriële partners middelen bij aan afzonderlijke projecten. Voor alle betrokkenen werd op 26 september een kick-off meeting in Amsterdam georganiseerd, waar ook de nieuwe ACENET-brochure ‘Research partnerships and visions for the future’ werd uitgereikt. Het was een vruchtbare bijeenkomst met verschillende vertegenwoordigers uit de industrie en de Europese Commissie, waar alle projecten zich presenteerden en iedereen elkaar beter heeft leren kennen. In ACENET participeren twaalf onderzoeksfinancierende organisaties uit tien landen. NWO-CW/ ACTS levert de voorzitter van de Executive Board en verzorgt een deel van de secretariaatswerkzaamheden. Kijk voor meer informatie over ACENET op www.acenet.net. 2.5 ERA-IB ERA-IB organiseerde in 2008 zijn eerste call for proposals, met als thema Industrial biotechnology for Europe: an integrated approach. Ter voorbereiding was er op 5 maart 2008 een ‘partnering workshop’ om geïnteresseerde onderzoekers in de gelegenheid te stellen hun mogelijkheden voor grensoverschrijdende samenwerking te verkennen. In 2009 volgden acht toekenningen voor een totaalbedrag van 9,7 miljoen euro, en een kick-off meeting in Helsinki. Nederlandse deelnemers aan de onderzoeksprojecten zijn dr. Adrie Straathof (TU Delft), dr. Leo de Graaff (WUR), prof. Jan-Dirk van Elsas (RUG), dr. Olivier May (DSM), en dr. Erik Vijgenboom met dr. Gilles van Wezel (Universiteit Leiden). De Nederlandse academische deelnemers zijn gefinancierd door NWO-CW/ACTS en het Netherlands Genomics Initiative. De Nederlandse industriële deelnemers doen op eigen kosten mee aan de projecten. ERA-IB omvat negentien partners uit dertien landen. Kijk voor meer informatie op www.era-ib.net. 2.6 CERC3 Al sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw ontmoet NWO-CW haar Europese zusterorganisaties in het netwerk Chairpersons and Directors of European Research Councils’ Chemistry Committees (CERC3). Het netwerk is voornamelijk gericht op een betere coördinatie binnen de EU van de nationale programma’s voor chemisch onderzoek. Achterliggende gedachte is dat dit de zichtbaarheid en het imago van de Europese chemie in de wereld verbetert. Zo was het ERAChemistry (zie eerder in dit hoofdstuk), waaraan NWO-CW deelneemt, een initiatief uit CERC3. Hoewel niet alle CERC3-partners participeren in dit ERA-net, worden zij wel betrokken bij ERAChemistry activiteiten. 69 Chemische Wetenschappen / Internationaal Jaarlijks komen de leden bijeen. Eveneens jaarlijks organiseert CERC3 een aantal Young Chemist Workshops (YWC) op een onderzoeksthema dat door de leden wordt voorgedragen. Tijdens deze workshops presenteren jonge onderzoekers hun onderzoek met het doel om internationale netwerkvorming bij jonge onderzoekers te stimuleren. CW vaardigt voor elke workshop maximaal twee jonge onderzoekers af, bij voorkeur Veni- of Vidi-laureaten. De geplande workshops van 2008 zijn gehouden in het voorjaar van 2009. De YCW workshop met als titel ‘Catalytic C-H functionalization of organic molecules’ werd van 5-8 april 2009 gehouden in Saint Germain au Mont d’Or, Frankrijk. De YCW workshop over ‘Solution Chemical processing of advanced materials’ werd van 10-13 mei 2009 gehouden in Stockholm, Zweden. Aan deze workshop hebben op voordracht van NWO-CW twee jonge onderzoekers deelgenomen van Rijksuniversiteit Groningen, dr. W.R. Browne en dr. M.W. Bouwkamp. Sinds 2005 voert NWO-CW samen met de Deutsche Forschungsgemeinschaft het secretariaat van CERC3. Meer informatie over CERC3 is te vinden op www.cerc3.net 2.7 EUROCORES NWO-CW is betrokken bij drie EUROCORES-programma’s van de European Science Foundation (ESF), de associatie waarin NWO participeert samen met nog 79 andere soortgelijke organisaties uit dertig Europese landen. EUROCORES staat voor European Science Foundation Cooperative Research; de programma’s die hieronder vallen zijn bedoeld om multinationale samenwerking tussen excellente wetenschappers binnen Europa te bevorderen. NWO Chemische Wetenschappen is actief in de programma’s SONS (Self-Organised NanoStructures), EuroSCOPE (Science of Protein Production for Structural and Functional Analysis) en EuroMEMBRANE. SONS en EuroSCOPE zijn bijna afgerond. Nieuwe ontwikkelingen waren er wel binnen EuroMEMBRANE (zie hierna). Kijk voor meer informatie over EUROCORES op www.nwo.nl/eurocores. 2.8 EuroMEMBRANE In dit EUROCORES-programma werkt NWO-CW samen met nog vijftien soortgelijke organisaties uit heel Europa. Het programma financiert onderzoek dat al lang bestaande vragen in de membraanbiologie beantwoordt met behulp van cutting-edge technologieën. Hiermee worden experimenten en een theoretische benadering samengebracht, en worden functionele problemen zo op een kwantitatieve wijze aangepakt. De nadruk ligt vooral op de interactie tussen enerzijds lipiden onderling en anderzijds tussen (glyco)lipiden en eiwitten in het kader van het membraan in gezondheid en ziekte. Het gebruik van diverse modelorganismen kan het mogelijk maken om verschillende soorten te vergelijken en een evolutionair perspectief toe te voegen aan biomembraanonderzoek. NWO-CW neemt deel aan EuroMEMBRANE omdat het de interdisciplinaire samenwerking tussen onderzoekers uit verschillende Europese landen bevordert. Daarnaast moet het de biologische, scheikundige, natuurkundige en computerkundige aspecten van het mem­bra­nologie-­ onderzoek binnen Nederland versterken. Ook het NWO-gebied Aard- en Levenswetenschappen participeert in het programma. In 2009 werden twee EuroMEMBRANE-projecten met Nederlandse inbreng gehonoreerd door NWO-CW. Kijk voor meer informatie over EuroMEMBRANE op www.nwo.nl/euromembrane. 70 Chemische Wetenschappen 71 Chemische Wetenschappen Communicatie en kennisoverdracht 72 Chemische Wetenschappen / Communicatie en Kennisoverdracht 3Communicatie en kennisoverdracht Een belangrijk streven vanuit NWO is publicitair aandacht te besteden aan het werk van onderzoekers. Regelmatig worden de media voorzien van persberichten over interessante onderzoeksresultaten. Via de website (www.nwo.nl/cw) en de nieuwsbrief brengt CW zijn relaties zo goed mogelijk op de hoogte van nieuws zoals onderzoeksresultaten, promoties, benoemingen, openstaande calls en evenementen. Het CW Jaarboek laat ieder jaar zien wat zich in het afgelopen jaar heeft afgespeeld en wat er bereikt is binnen de chemische wetenschap in Nederland. In dit hoofdstuk een selectie van de activiteiten op het gebied van kennisoverdracht en communicatie. 3.1 CW Studiegroepbijeenkomsten CW organiseert jaarlijks meerdere malen wetenschappelijke bijeenkomsten voor onderzoekers in het chemisch veld. Tijdens deze studiegroepbijeenkomsten worden resultaten uit het onderzoek gepresenteerd en ervaringen uitgewisseld. Het CW-bureau is hierbij vertegenwoordigd en presenteert onder meer nuttige onderwerpen die ook tijdens de workshops van de Talent Classes van NWO aan bod zijn gekomen. Het CW-bureau benut de bijeenkomsten om kennis te maken en bij te praten met de onderzoekers in de studiegroepen over ontwikkelingen, en om behoeften en wensen te inventariseren. Hierdoor kan CW uiteindelijk zijn dienstverlening beter op maat aanbieden. Kijk voor meer informatie over de studiegroepen op: www.nwo.nl/cw/stg 3.2 ‘Women in chemistry’ bij NWO Op 14 november 2008 organiseerde het CW-bureau voor het eerst het symposium ‘Women in Chemistry’. Deze dag stond vooral in het teken van de kansen én valkuilen die vrouwen in het chemisch onderzoek kunnen tegenkomen op hun weg naar de top. De doelgerichte onderwerpen en het brede aanbod van workshops, met daarnaast de momenten die ingelast werden voor het delen van de ervaringen onderling, vielen in goede aarde bij de bezoekers. De vrouwendag werd als groot succes bestempeld werd door de ruim zestig aanwezige vrouwen. 3.3 De Talentendagen en Talent Classes van NWO De NWO-Talent Classes (www.nwo.nl/talent) zijn net als de NWO-Talentendag dagen waarop jonge onderzoekers contacten kunnen leggen en vaardigheden opdoen die een wetenschapper in zijn opleiding doorgaans niet meekrijgt, zoals netwerken, presenteren voor de media en succesvol publiceren. De Talent Classes zijn een verdieping van de Talentendag en bestaan uit een intensieve workshop van een dag. Deze goedbezochte dagen worden zes keer per jaar gegeven door beleidsmedewerkers van het CW-bureau. 73 Chemische Wetenschappen / Communicatie en Kennisoverdracht 3.4 CW op BioCareer Event Op woensdag 21 mei 2008 vond de vierde editie plaats van het Bio, Chemistry and Food Career Event (www.biocareerevent.nl) in de RAI in Amsterdam. Dit BCF Event is een interactieve beurs voor aankomend talent in de life sciences om in contact te komen met toekomstige werkgevers, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De NWO-gebieden Exacte Wetenschappen, Aard- en Levenswetenschappen en Chemische Wetenschappen waren aanwezig met een gezamenlijke stand met informatie over de activiteiten en subsidiemogelijkheden van NWO. Met haar deelname wil NWO laten zien hoe zij met subsidies en andere vormen van ondersteuning, bijdraagt aan de loopbaan van een wetenschapper. De NWO-stand werd vooral bezocht door aio’s, postdocs en studenten. Op de CW-website (www.nwo.nl/cw/nieuws) is een speciaal voor dit evenement gemaakte film te bekijken waarin CW een aantal jonge toponderzoekers zoals Michiel Kreutzer (TUD), Huib Ovaa (NKI) en Pascale Erhenfreund (UL) heeft geïnterviewd. Het evenement werd uiteindelijk door ruim 2.500 bezoekers bezocht. In 2009 was NWO met dezelfde gebieden aanwezig op het BCF Event. 3.5 Experiment NL Sinds 2006 verschijnt elk najaar een uitgave binnen de serie Wetenschap in Nederland, vanaf 2008 onder de titel Experiment NL. NWO wil met deze serie zijn leukste en opvallendste onderzoeksresultaten op een begrijpelijke manier presenteren. Aan bod komen meer dan 100 spraakmakende onderzoeksprojecten van NWO-onderzoekers aan vrijwel alle universiteiten en instituten. Het gebied Chemische Wetenschappen levert elk jaar een bijdrage aan het boek door plaats te nemen in de redactie. Binnen deze redactie, waarin het merendeel van de NWO-gebieden vertegenwoordigd is, wordt de selectie gemaakt van onderwerpen en onderzoeken die uitgelicht worden in het publieksboek. Om de chemie zo goed mogelijk terug te zien in het boek, doet CW in het voorjaar een beroep op de onderzoekers om hun onderzoek aanvullend toe te lichten. Want hoe meer chemie we kunnen laten zien, des te beter. 3.6 Chemie is Overal Met het imagotraject Chemie is Overal wil de Nederlandse chemie (industrie, onderzoek en onderwijs) Nederlanders laten zien wat chemie is, wat je ermee kunt en waarom het belangrijk is. Chemische Wetenschappen ondersteunt de VNCI, die in opdracht van de Regiegroep Chemie deze campagne heeft gestart. Het doel van de campagne is dat Nederlanders een eenduidig beeld van de chemie krijgen. In 2008 is een postercampagne opgezet die laat zien hoe veelzijdig de chemie is. De posters worden verspreid onder scholen, universiteiten, instellingen en bedrijven. Iedereen die in de chemie werkt kan meewerken: daarvoor is op de site www.chemieisoveral.nl een toolkit beschikbaar met informatie en campagneproducten. 74 Chemische Wetenschappen 75 Chemische Wetenschappen Toekenningen 76 Chemische Wetenschappen / Toekenningen 4Toekenningen 2008 4.1 TOP-subsidies en de ECHOprojectsubsidies Toekenningen Focusgebied Chemie in relatie met Biologie en Medische Wetenschappen TOP-subsidies zijn subsidies van 780.000 euro (in 2008 720.000 euro), bedoeld voor gevestigde top-onderzoeksgroepen met een bewezen track TOP-subsidies record in de (bio-)chemie of chemische technologie. De subsidies bieden deze Dr. E.J. Snijder, dr. A.E. Gorbalenya en groepen de vrijheid om excellente, uit- dr. ir. A.J. Koster (LUMC) dagende en innovatieve onderzoekslij- De kopieermachine van het virus nen te versterken en/of uit te breiden. Virussen zijn klein maar hun impact is groot. Gebruikmakend van bouwstenen ECHO-subsidies zijn projectsubsidies van hun gastheercel, maken virussen als van 260.000 euro (in 2008 240.000 het SARS-Coronavirus een ‘moleculaire euro), bedoeld voor Excellent kopieermachine’ voor hun genoom. Deze CHemisch Onderzoek. Deze subsidies wordt verankerd in van de cel gestolen bieden de mogelijkheid om nieuwsgie- membranen, die mogelijk ook als schuil- righeidsgedreven onderzoek van hoge plaats dienen. Hoe werkt dat en kunnen kwaliteit uit te voeren. Zo kunnen cre- we er iets tegen doen? atieve, grensverleggende ideeën worden uitgewerkt, de kiemen worden Prof. dr. H.Th.M. Timmers (UMCU) gevormd voor de onderzoeksthema’s Schrijven en gelezen worden: van de toekomst en/of kan weten- de epigenetische code van de schappelijke vernieuwing tot stand worden gebracht. regulatie van genen Epigenetica speelt een belangrijke rol bij het overschrijven van onze genen. Voor de TOP-subsidies en de ECHO- Sinds kort weten we dat epigenetische projectsubsidies is een budget controle door histone methylatie in van 10-12 miljoen euro beschikbaar. direct verband staat met het basale www.nwo.nl/cw/top transcriptie­apparaat. Wij willen de www.nwo.nl/cw/echo epigenetische code van histone H3K4 methylering precies in kaart brengen en het uitlezen op moleculair niveau begrijpen. Prof. dr. ir. J.C.M. van Hest (RU) Functionele polymersomen: van synthetische organellen tot cascade reactoren Polymersomen zijn kunststof microcapsules die gebruikt worden voor opslag en bescherming van moleculen. PS-PIAT capsules hebben de eigenschap dat ze grote moleculen, zoals enzymen vasthouden, maar kleine moleculen doorlaten. Met op deze manier gekooide enzymen voegen we nieuwe functies aan levende cellen toe en voeren we slimme cascade reacties uit. 77 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Prof. dr. R.M.J. Liskamp (UU) ECHO-projectsubsidies Een deel net zo goed als het geheel: kleinere varianten van eiwitten als Dr. F.J.M. van Kuppeveld (UMCSR) synthetische vaccins en synthetische Rol van cellulaire membranen in entero- antilichamen Eiwitten zijn vaak groot omdat dit nodig virus RNA replicatie Alle virussen met een plus-streng RNA is voor de biologische structuur en wer- genoom herstructureren cellulaire mem- king. Deze grootte heeft ook nadelen branen om een micro-omgeving te creë- bijvoorbeeld afbreekbaarheid en bijwer- ren die geschikt is voor de vermenig­­- kingen. Doel van dit onderzoek is de vuldiging van hun RNA genoom. In dit belangrijke kleinere delen te synthetise- project wordt onderzocht hoe entero­ ren op “kapstok” moleculen, zodat struc- virussen membranen van de cellulaire tuur en werking van het eiwit door secretie route “kapen” om zichzelf te kleinere moleculen kan worden nage- vermenigvuldigen. bootst. Dr. G.P. van Wezel (UL) Prof. dr. H.S. Overkleeft (UL), Celdeling in zicht: een geïntegreerde benadering voor de analyse van de sep- prof. dr. J.M.F.G. Aerts (AMC), tum localisatie in Streptomyces bacteriën dr. R.G. Boot (UvA) en prof. dr. G.A. van der Marel (UL) Sporenvorming door de schimmel- Synthetische verbindingen om glucosyl- achtige bacterie Streptomyces is een ceramide metabolisme te beïnvloeden: complex proces waarbij vele septa tege- fundamentele studies en toepassingen lijk en met perfecte symmetrie gemaakt Het onderzoek behelst het ontwerp en worden. Middels dit project zullen nieuwe de synthese van iminosuiker gerela- eiwitten in kaart worden ge­bracht en in teerde verbindingen die specifiek ingrij- detail worden bestudeerd die een rol spe- pen op één van de drie enzymen die len bij de plaatsing van de septa en daar- betrokken zijn bij de synthese en afbraak mee de celdeling controleren. van glucosylceramide. De verbindingen zullen worden onderzocht op hun meri- Prof. dr. L.J. Braakman (UU) tes als mogelijk medicijn tegen lysoso- Het ontstaan van een uniek celbestand- male stapelingsziektes en diabetes mellitus type II. deel: het peroxisoom We hebben met microscopisch onderzoek ontdekt hoe een specifiek subcomparti- Prof. dr. S.J. Marrink (RUG) ment van een hogere cel ontstaat. Dit Membraangebonden eiwitten in actie proces verloopt in een aantal discrete Om een cel gezond te houden werken stappen die elk gestuurd moeten worden ontelbare biomoleculen op ingenieuze door eiwitten. Wij willen deze eiwitten wijze samen. Met name processen die identificeren en karakteriseren om zich afspelen rondom het celmembraan zodoende te komen van een globaal vergen een nauwkeurige afstemming overzicht tot gedetailleerd inzicht op tussen het gedrag van membraan eiwit- moleculair niveau. ten en overige membraan componenten. Onderzoekers gebruiken krachtige computers om deze processen te simuleren en daarmee de functie van individuele moleculen te ontrafelen. 78 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Dr. J.C.M. Holthuis (UU) Prof. dr. J. Borst (NKI) Ontleding van een lipidepomp betrok- Een nieuwe vorm van eiwitmodificatie ken bij vesiculair eiwittransport Cellen beschikken over pompjes waar- die celdood reguleert Cellen kunnen zelfmoord plegen. Deze mee vetmoleculen asymmetrisch kunnen vorm van celdood heet apoptose. In dit worden verdeeld over de membranen. project zullen we een nieuwe vorm van Deze flippases zijn betrokken bij de vor- eiwitmodificatie in kaart brengen, die ming van transportblaasjes, maar hoe ze essentieel is voor apoptose signalering werken is niet bekend. Recent is aange- door een molecuul dat Bid heet. We ver- toond dat de flippases zijn opgebouwd wachten dat het hier ontdekte mecha- uit verschillende eiwitten. Door de func- nisme ook voor andere moleculen geldt tionele samenhang van deze eiwitten te en ge-exploiteerd kan worden voor the- bestuderen hopen we voor het eerst het rapie. werkingsmechanisme van een flippase te achterhalen. Prof. dr. B.L. Feringa en Prof. dr. B. Poolman (RUG) Dr. D.C. van Gent (Erasmus MC) Dynamische interacties van niet-­ homologe end-joining eiwitten met DNA breuken Dit project beoogt de dynamiek van de Dichtere membranen: Fase- en aggregatie- gedrag van lange methyl gesubstitueerde en cyclobutaan bevattende lipiden Lange methyl vertakte lipiden en ladde- moleculaire herstelwerkzaamheden voor ranen worden in de natuur geassocieerd DNA breuken te ontrafelen. Een goede met dichte ondoorlaatbare membranen. kennis van de herkenning van een DNA Door deze lipiden te synthetiseren kun- uiteinde en de vorming en afbraak van nen structurele veranderingen aange- eiwitcomplexen op deze uiteinden is bracht worden en komen deze voor het nodig om te begrijpen hoe DNA breuken eerst ter beschikking voor verdere stu- kanker en het afsterven van cellen kun- dies. Bestudering van het fase- en aggre- nen veroorzaken. gatiegedrag als functie van de structurele variaties geeft een beter Dr. R.F. Ketting (NIOB-KNAW) beeld van deze ongewoon dichte lipiden piRNA biogenese in de zebravis membranen. Kleine RNA moleculen zijn potente regulators van gen-expressie. Een recent ont- Dr. ir. D.T.S. Rijkers (UU) dekte klasse van kleine RNAs, piRNAs, Mimetica van antibiotica is alleen aanwezig in geslachtscellen. Dit onderzoeksvoorstel beschrijft het De biogenese en functie van piRNAs ontwerp, synthese en biologische evalua- wijkt sterk af van die van bekendere tie van nieuwe op peptide gebaseerde kleine RNAs. Dit onderzoeksvoorstel is antibiotica. Deze peptiden blokkeren erop gericht onze kennis over piRNAs mogelijk een essentieel onderdeel van sterk uit te breiden. bacteriële celwandaanmaak zodat de groei van ziekmakende bacteriën Prof. dr. P.J.M. van Haastert (RUG) geremd wordt. Een juiste keuze van Het moleculaire kompas van navige- de ruimtelijke vorm van deze peptiden rende cellen Veel cellen kunnen zich verplaatsen onder invloed van chemische signalen, zowel in de mens als in lagere organismen. Witte bloedcellen kunnen zo plaatsen van bacteriële infectie opsporen. We gebruiken de amoebe Dictyostelium om het kompas op moleculaire schaal te ontrafelen, omdat we in dit organisme vrij gemakkelijk meerdere signaleringspaden tegelijk kunnen uitschakelen. zorgt mogelijk voor zeer specifieke binding waardoor selectiviteit in anti­ microbiële werking tot stand kan komen. 79 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Dr. F.L. van Delft (RU) een eiwit zo vast te zetten, dat ze een Liefde kent geen grenzen: onverwachte goede “kopie” zijn van dat deel van het kruisbestuiving tussen aminoglycosides eiwit-oppervlak waarvan ze zijn afgeleid. en oligonucleotiden Als alles goed op z’n plek zit, moet de De grootste belemmeringen in de trans- kopie het gehele eiwit kunnen vervan- formatie van antisense tot een medicijn gen. Kopieën van eiwitten kunnen van liggen in de snelle afbraak en gebrekkige groot belang zijn wanneer het gehele celopname. Een mogelijke oplossing ligt eiwit niet voldoet of zelfs niet gebruikt in tandemstructuren van oligonucleo­ kan worden (denk bijv. aan vaccin tegen tiden en aminoglycoside antibiotica. HIV-virus). Dergelijke conjugaten zijn stabieler, en de aminoglycoside kan figureren als een Dr. M. Ubbink (UL) moleculaire kruiwagen. En misschien Hoe eiwitmoleculen elkaar vinden… zelfs als een schaar! Eiwitmoleculen hebben veel functies in de levende cel. Daarvoor binden eiwitten Prof. dr. C.E. Koning en dr. A. Heise (TU/e) aan elkaar, soms zwak en kort. Voordat Slimme chirale materialen eiwitten zo’n binding aangaan, zoeken In dit project willen we de stereospeci- ze elkaars oppervlak af. Voor het eerst fieke voorkeur van enzymen, voor het zal die vluchtige beginfase zichtbaar chemisch omzetten van ofwel (R) ofwel gemaakt gaan worden. Daarmee kan (S) configuraties van bouwstenen van worden vastgesteld waarom deze fase polymeren, benutten voor het vervaar­ belangrijk is voor eiwitbinding. digen van functionele materialen, die een respons vertonen op het moment dat Prof. dr. P. Gros (UU) er interactie is tussen het enzym en het Aanval op het membraan: hoe het enzym responsieve materiaal. complementsysteem gaten boort Het kapot maken van bacteriële celmem- Prof. dr. P. Timmerman en dr. J.H. van Maarseveen (UvA) Modelbouw van eiwit-oppervlakken: “niet te onderscheiden van echt” Eiwitten laten zich ruimtelijk gezien het branen door complementeiwitten is een belangrijke stap om ons te ontdoen van bacteriën in het bloed. Wij onderzoeken de moleculaire werking van deze complementeiwitten. Kennis van dit proces best vergelijken met een los-opgewon- levert mogelijk nieuwe aangrijpingspun- den bolletje wol. Aan het oppervlak ten voor de ontwikkeling van medicijnen bevinden zich “stukjes van de draad” ter voorkoming van weefselschade bij dicht opeengepakt in een goed-gedefini- een hyperaktief complementproces. eerde ruimtelijke structuur. Echter, in de losse draad liggen die stukjes niet naast, Dr. ir. G.J.L. Wuite (VU) maar juist ver uit elkaar. Het ontrafelen van de dynamische In eiwitten heten die plaatsen “discontinue bindingsplaatsen.” Ze zijn niet 1-2-3 na te maken m.b.v. losse lineaire pepti- organisatie van het chromosoom door SMC-eiwitten DNA wordt sterk opgevouwen zodat het des, maar vragen om een veel com- in een cel past. Elk organisme, van bacte- plexere design op basis van chemische rie tot de mens gebruikt hiervoor archi- “steigers”, dat zijn synthetische molecu- tecturele eiwitten. Middels geavanceerde len waarop de losse peptide-delen wor- enkele-molecuul-technieken (waarbij wij den “vastgespijkerd.” Dit projectvoorstel DNA afbeelden, maar er bijv. ook aan gaat over het ontwikkelen van een kunnen trekken) onderzoeken wij de nieuwe klasse van steigers, genaamd dynamische werking van SMC-eitwitten, “CLIPSCLICK steigers”, die het mogelijk een essentiële speler in het proces van maken om m.b.v. twee verschillende DNA-organisatie. soorten “planken en spijkers” de losse peptidefragmenten die onderdeel zijn van een “discontinue bindingsplaats” in 80 Chemische Wetenschappen / Toekenningen dr. G.T.J. van der Horst (Erasmus MC) en ECHO-projectsubsidies dr. I. Chaves (Erasmus MC) Structuur-functie analyse van de fotolyase/cryptochroom eiwitfamilie Zoogdier cryptochromen (CRY1 en CRY2) vormen essentiële onderdelen van de biologische klok die ons dag-nachtritme Prof. dr. W.K. Kegel en prof. dr. A.P. Philipse (UU) Moleculaire oorsprong van eeuwige emulsies Onlangs is in ons laboratorium ontdekt bepaalt. De eiwitten vertonen structurele dat mengsels van olie en water, emulsies gelijkenis met het UV-DNA schadeherstel­ genoemd, onder bepaalde voorwaarden eiwit fotolyase, maar bevatten een extra niet meer ontmengen. Tot nu toe kon staart. Structuur-functie analyse van CRY ontmenging van emulsies slechts worden staarten en CRY-fotolyase fusie-eiwitten uitgesteld, maar niet voorkomen. Wij moet leren welke domeinen van het gaan onderzoeken welke eigenschappen eiwit een klokeiwit of een repaireiwit van het grensvlak tussen olie en water de maken. stabiliteit, grootte, en vorm van emulsie druppels bepalen. Focusgebied Chemie in relatie met Fysica en Materiaalkunde Prof. dr. S. Speller en prof. dr. R.J.M. Nolte (RU) Chemische reacties bekijken op nano-niveau TOP-subsidies Om te begrijpen hoe chemische reacties precies werken is het belangrijk deze te Prof. dr. E.W. Meijer (TU/e) bestuderen in het hoogst mogelijke Supramoleculaire polymerisatie detail. Sinds enkele jaren zijn superkrach- processen tige microscopen beschikbaar die atomen Tot voor kort dacht iedereen dat de bij- en moleculen kunnen visualiseren, en dit zondere eigenschappen van plastics het onderzoek is erop gericht ze te visualise- gevolg waren van de zeer lange ketens ren terwijl ze betrokken zijn in een che- van atomen, welke het polymeer vor- mische reactie. men. Door recente ontwikkelingen uit ons laboratorium blijkt het ook mogelijk dit te bereiken met korte ketens welke op slimme wijze aan elkaar plakken. Deze fundamentele eigenschappen van Prof. dr. A. van Blaaderen en dr. A. Imhof (UU) Kristallen van kristallen van nano­kristallen deze zgn. supramoleculaire polymeren Zelforganisatie maakt het mogelijk om worden onderzocht om ze nog slimmer op steeds meer lengteschalen ordening in te zetten als b.v. biomaterialen. aan te brengen in de materie. In dit onderzoek worden nieuwe materialen Prof. dr. M.A. Cohen Stuart (WUR) gemaakt, die bestaan uit regelmatige Modulaire eiwitpolymeren ordening van deeltjes op drie niveaus Biotechnologen produceren m.b.v. gist- tegelijk. Behalve als nieuw principe om cellen nuttige stoffen. Het is nu mogelijk materialen een micro- en nanostructuur lange polymeren te produceren uit ami- te geven, wordt gekeken naar de ver- nozuren, eiwitbouwstenen. Men codeert wachte bijzondere optische eigenschap- de aminozuurvolgorde in DNA, en de gist pen ervan. maakt het gekozen polymeer op commando. Door slim eiwitfragmenten met bekende materiaaleigenschappen met elkaar te combineren ontstaan zg. modulaire eiwitpolymeren met fascinerende nieuwe eigenschappen. 81 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Prof. dr. R. Broer (RUG) Focusgebied Chemie in relatie tot Veel-elektron energiebanden voor Technologie en Duurzaamheid aangeslagen toestanden in kristallen In dit project wordt een rekenmethode ontwikkeld voor de bestudering van TOP-subsidie elektronisch aangeslagen toestanden van kristallen. Onze nieuwe aanpak combi- Prof. dr. ir. K.P. de Jong (UU) neert de voordelen van een cluster- Fundamenteel onderzoek naar de berei- model met die van een bandenmodel. Hij is vooral geschikt voor kristallijne materialen waarin electron correlatie een belangrijke rol speelt. ding van katalysatoren op nanogestructureerd dragermateriaal Katalysatoren worden gebruikt voor het versnellen van chemische reacties en het sturen daarvan in de richting van de Prof. dr. E. Vlieg en gewenste producten. Als toepassingen dr. W.J.P. van Enckevort (RU) van katalysatoren kan men denken aan Een goedkoop alternatief voor de groei het raffineren van aardoliefracties, het van eiwitkristallen in de ruimte Kennis van de structuur van eiwitmole­ culen is belangrijk om biologische proces- maken van plastics, antivries en medicijnen en het reinigen van uitlaatgassen van auto’s. Katalysatoren bestaan veelal sen te begrijpen en medicijnen te uit oxidische materialen (bv. SiO2 en ontwikkelen. Hiervoor is het noodzake- Al2O3) met een hoog specifiek oppervlak lijk om goede kristallen te groeien van (vaak hoger dan 100 m2/g en soms wel deze eiwitten, maar dat blijkt vaak lastig. 1000 m2/g) met daarop aangebracht een Wij stellen een nieuwe, goedkope groei- actieve component, vaak een metaal methode voor die dezelfde voordelen zoals nikkel (Ni), kobalt (Co) of koper biedt als groei in de ruimte. (Cu). Deze metaaldeeltjes hebben vaak afmetingen van enkele nanometers Prof. dr. A.M. Brouwer (UvA) (1-10 nm) terwijl de oxidische drager- Translatie-bewegingen in deeltjes circa 10-100 nm zijn. Om deze individuele motormoleculen We onderzoeken de spontane of door kleine metaaldeeltjes te maken kan gebruikt worden van een methode die licht geïnduceerde verplaatsing van een we als ‘impregneren en drogen’ aandui- ringvormig molecuul dat mechanisch den. Laten we als voorbeeld de bereiding gebonden is aan een langwerpig, draad- van Ni/SiO2 katalysatoren beschrijven. We vormig molecuul, en dat op die draad gaan dan uit van een oplossing van nik- verschillende voorkeursposities kan inne- kelnitraat (een zout, vergelijkbaar met men. We gebruiken hiervoor de unieke keukenzout) in water die we laten opzui- informatie die kan worden verkregen gen door de poreuze siliciumdioxide dra- door deze “motormoleculen” één voor ger. Daarna wordt het water verdampt één te bestuderen met fluorescentiespec- zodat kleine nikkelnitraat kristallieten troscopie. zich afzetten op de drager. Vervolgens verhitten we het systeem in lucht zodat Dr. ir. J.E. ten Elshof (UT) er nikkeloxide kristallen ontstaan die we Elektrische geleidbaarheid in twee­ dan tot slot reduceren met waterstof dimensionale nanoplaatjes Sommige materialen (“oxides”) kunnen zodat er kleine nikkel metaaldeeltjes ontstaan op de drager, Ni/SiO2. In het met chemische methoden worden uit- onderhavige voorstel bestuderen we de eengerafeld tot twee‑dimensionale eerste stappen van deze methode om nanoplaatjes van slechts 1 atoomlaag katalysatoren te maken, dat wil zeggen dik. Dergelijke structuren gedragen zich de impregnatiestap en de droogstap. vaak heel anders dan hun drie-dimensio- Het is namelijk gebleken dat deze stap- nale grote broers. In dit project wordt pen lang niet optimaal verlopen. onderzocht hoe elektrische stroom door Er wordt soms maar 50% van het drager- deze nanoplaatjes heen gaat. oppervlak met metaaldeeltjes bezet. Dit komt omdat de bevochtiging van de 82 Chemische Wetenschappen / Toekenningen drager door de metaalzoutoplossing niet microscopie, en (iii) microseconde vlot verloopt. We stellen onderzoek voor tijdsoplossend vermogen dankzij de hoge spatiële resolutie langs de microkanalen. om de oorzaak hiervan vast te stellen. Vervolgens bestuderen we de kristallisa- tie van de kleine kristallen. Voor dit Dr. F. Hartl (UvA) onderzoek maken we gebruik van de Supramoleculaire assemblies van nieuwe zogenaamde geordende mesoporeuze ijzer-hydrogenase modellen en metaal- materialen die een honingraat structuur porfyrines voor fotochemische waterstof productie hebben op nanometerschaal. Verder maken we gebruik van geavanceerde Fotochemische productie van waterstof technieken zoals 3-dimensionale elektro- als schone en duurzame energiebron is nenmicroscopie om vast te stellen hoe een belangrijke technologische uitda- deze processen verlopen. Door dit onder- ging. Wij benaderen dit doel met een zoek begrijpen we meer van de produc- drie-componenten systeem, gebaseerd tie van materialen die geordend zijn op op een metaalporfyrine (Zn, Al, Sn, Ru) nanometerschaal en we kunnen katalysa- voor de absorptie van zichtbaar licht toren voor vele processen met verbe- gebonden aan een Fe-Fe actieve site als terde en met nieuwe eigenschappen proton-reductor, analoog aan natuurlijke maken. systemen in cyanobacterieën. Dr. L.B.F. Juurlink (UL), ECHO-projectsubsidies prof. dr. ir. R.A. van Santen (TU/e) en prof. dr. A.W. Kleyn (FOM-Rijnhuizen) Prof. dr. W.J. van der Zande (RU) Een alternatief mechanisme om methaan om te zetten Hoe moleculaire interacties in onze atmosfeer absorptie van zonlicht Al jaren overheerst het idee dat heterogeen katalytische reacties van CH4 starten beïnvloeden Fotonen uitgezonden door de zon wor- met het verbreken van een C-H binding den gedeeltelijk geabsorbeerd. op een schoon deel van het metaalopper- Satellieten nemen dit waar en verkrijgen vlak. Wij onderzoeken m.b.v. experimen- zo concentraties ozon, CO, H2O, etc. De ten en theorie een alternatieve absorptie door zuurstof wordt gebruikt chemische route waarbij een CH4 mole- om de hoeveelheid ‘zichtbare’ atmosfeer cuul direct reageert met een H-atoom op te meten. Ons onderzoek gaat de nauw- het oppervlak. keurigheid van zuurstofmetingen verbeteren door de rol van de miljard Dr. ir. T.A. Nijhuis (TU/e), dr. E.V. Rebrov botsingen per molecuul per sec en de (TU/e) en prof. dr. ir. J.C. Schouten (TU/e) interacties tijdens die botsingen op het Directe epoxidatie van propeen in een absorptiegedrag experimenteel en microreactor theoretisch vast te leggen. De productie van propeenoxide over goudkatalysatoren biedt grote voor­delen boven bestaande processen. Prof. dr. J.N.H. Reek (UvA) en prof. dr. M. Bonn (AMOLF) De goudkatalysatoren zijn echter nog Tijdsopgeloste operando spectroscopie onvoldoende actief. In een microreactor- in een microreactor voor kinetische ana- systeem is het mogelijk deze katalysato- lyse van (ultra)snelle chemische reacties ren een veel hogere activiteit te laten Dit projectvoorstel beoogt het oplossen hebben door deze te laten werken met van snelle reactie kinetiek in microre­ een gasmengsel wat potentieel explosief actoren. De voorgestelde benadering is. Het zeer kleine volume van een micro- combineert (i) ultrasnelle menging van reactor maakt dit veilig mogelijk. reactanten d.m.v. hydrodynamisch focuseren; (ii) kwantitatieve, label-vrije detectie op basis van moleculaire vibratiespectra met multiplex CARS 83 Chemische Wetenschappen 4.2 Vernieuwingsimpuls Dr. E. van Duijn (UU) Virussen op een weegschaaltje De Vernieuwingsimpuls heeft als doel Virussen kunnen heel efficiënt vermeer- vernieuwend onderzoek een extra deren, maar hoe doen ze dat? Hoe wordt impuls te geven. Het is een persoons- een virus capside gevuld, en wat zijn de gebonden subsidievorm die talent- eigenschappen van dit capside? Om dit volle, creatieve onderzoekers de kans beter te begrijpen zullen de structuren biedt onderzoek naar hun keuze uit te van verschillende virus eiwitten worden voeren. De Vernieuwingsimpuls is onderzocht met massa-spectrometrie. ingesteld om de doorstroom bij wetenschappelijke onderzoeksinstellingen te Dr. T. P. M. Goumans (UL) bevorderen. Moleculen in de ruimte www.nwo.nl/vi De omstandigheden in de ruimte zijn ongunstig voor de vorming van mole­ culen. Desondanks worden er veel ver­ 4.3 Vernieuwingsimpuls Veni schillende moleculen waargenomen. De onderzoeker bestudeert hoe koolstof- De subsidie Vernieuwingsimpuls Veni dioxide en methanol toch gevormd kun- bedraagt maximaal 208.000 euro. nen worden op stofdeeltjes in de ruimte, Hiermee kunnen pasgepromoveerden waar ze in hoge concentraties voorko- gedurende drie jaar hun ideeën verder men. ontwikkelen. Dr. ir. R. Hoogenboom (RU) Omgevingsgevoelige polymeren Toekenningen met continue respons Polymeren kunnen reageren op verande- ringen in de omgeving. De onderzoekers Dr. S.A. Bonnet, (UU) Unidirectional motion of biomolecules at sleutelen aan de moleculaire structuur model membranes van de polymeren om de aan/uit reactie Thermal motion usually does not prefer om te zetten in een brede geleidelijke any direction. The researcher will synthe- respons. Deze nieuwe polymeren vormen size an artificial system which uses light de basis voor moleculaire thermometers to move single molecules at a surface in en gecontroleerde medicijnafgifte- one preferred direction. systemen. Dr. P.Y.W. Dankers (TU/e) Dr. P.H.J Keizers (UL) Adaptieve, multi-functionele medicijnen Het pad van medicijnafbraak Complexe ziektebeelden zullen opgelost Medicijnen worden in het lichaam afge- moeten worden door een combinatie van broken door de enzymen cytochromen verschillende functionele moleculaire P450. Hoe medicijnen door deze enzy- eenheden, die gezamenlijk tot actie zul- men worden opgenomen, afgebroken len overgaan. In het onderzoek wordt en vervolgens losgelaten is niet bekend. voorgesteld om slimme medicijnen te Door medicijn en enzym magnetisch te ontwikkelen die door zelf-assemblage labelen gaat de onderzoeker dit in kaart deze verschillende functionaliteiten brengen. bevatten. Door de dynamiek van de zelfassemblage is de verwachting dat de complexen zich kunnen aanpassen aan de eiwitten en cellen waaraan ze moeten binden en hierdoor een veel grotere effectiviteit zullen tonen. 84 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Dr. S.B. Nabuurs (RU) 4.4 Vernieuwingsimpuls Vidi Het is goed om flexibel te zijn! Begrijpen hoe medicijnen binden aan De subsidie Vernieuwingsimpuls Vidi eiwitten in ons lichaam is cruciaal voor is bestemd voor onderzoekers die na medicijnontwikkeling. Doordat eiwitten hun promotie een aantal jaren onder- zeer beweeglijk zijn is dit echter moeilijk zoek op postdocniveau hebben te voorspellen. De onderzoeker zal verricht. De Vidi-subsidie bedraagt nieuwe computermodellen ontwikkelen maximaal 600.000 euro. Hiermee kun- om te doorgronden hoe medicijnen aan nen de onderzoekers vijf jaar lang een flexibele eiwitten binden. eigen onderzoekslijn ontwikkelen en één of meer onderzoekers aanstellen. Dr. I. Stavitski (UU) Getting to know your catalyst intimately When studying chemical transformations Toekenningen on catalysts we look at millions of molecules at the same time and the resulting Dr. T. Banerjee (RUG) picture is blurred. In this project resear- Harnessing novel chers will use microscopes to find out materials for spintronics how individual catalytic active site works. Spin-electronics uses both the charge and spin of an electron. In this research, functional properties of novel material Dr. ir. V. Vonk (RU) Kristalgroei uit oplossing met nano­ systems will be harnessed and their spin- precisie transport properties studied at the nano- Het begrip van en de controle over kris- scale. This will enable fabrication of talgroei uit een verzadigde oplossing is spintronic devices with diverse functiona- niet toereikend voor het vervaardigen lities than existing today. van toekomstige nanomaterialen. In dit onderzoek zal deze kristalgroei, die Dr. K. Blank (RU) plaatsvindt aan een verborgen grensvlak, How do enzymes work? op de voet gevolgd worden door gebruik Enzymes are the catalysts of all processes te maken van de modernste hoog ener- of life. Because of their universal impor- getische en zeer intense synchrotron­ tance it is essential to understand what straling. determines their function. Researchers will use single molecule studies to analyze how enzymes are regulated and how Dr. J. Vreede (UvA) Hoe praten eiwitten met elkaar? they have evolved. Vluchtige contacten tussen eiwitten sturen processen aan in een cel. Dergelijke Dr. J.A.A.W. Elemans (RU) contacten zorgen er ook voor dat een cel Katalyse op de nanoschaal kan reageren op zijn omgeving. Met Om te begrijpen hoe katalysatoren pre- behulp van computermodellen gaat de cies werken tijdens chemische reacties is onderzoeker dit soort contacten in een- het noodzakelijk om ze te bestuderen in voudige eiwitsystemen onderzoeken. het hoogst mogelijke detail. In dit onderzoek worden reacties op een oppervlak gevisualiseerd op moleculaire schaal in een scanning tunneling microscoop. 85 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Dr. J.B. Koenderink (RU) Dr. A.C.O. Vertegaal (LUMC) Medicijn of gif Nieuwe eiwitafbraakroute Hartmedicijnen ontwikkeld uit pijlgif Gereguleerde eiwitafbraak door het komen ook van nature in ons lichaam ubiquitine-proteasoom systeem is van voor. Biochemici en toxicologen zullen de levensbelang. De onderzoeker heeft ont- eigenschappen van deze stoffen onder- dekt dat markering van eiwitten door zoeken om hun uiteenlopende effecten SUMO ook kan leiden tot afbraak door te verklaren. Met deze kennis kunnen in het proteasoom in samenwerking met de toekomst nieuwe medicijnen worden ubiquitine. Deze nieuwe eiwitafbraak- ontwikkeld. route zal worden opgehelderd. Dr. ir. J.H.G. Lebbink (Erasmus MC) Gecontroleerde DNA uitwisseling 4.5 Vernieuwingsimpuls Vici Cellen repareren breuken in het DNA door informatie uit te wisselen met een De subsidie Vernieuwingsimpuls Vici intacte kopie van dit stuk DNA. bedraagt maximaal 1,25 miljoen euro Dit onderzoek bestudeert hoe verschil- en is bestemd voor zeer ervaren lende DNA herstelsystemen samenwer- onderzoekers die een vernieuwende ken zodat de DNA uitwisseling en de onderzoekslijn hebben ontwikkeld. reparatie correct verlopen. De wetenschappers behoren tot de top van hun onderzoeksveld en hebben bewezen dat ze als coach voor jonge Dr. C. Müller (TU/e) Katalysator vormgeving onderzoekers kunnen optreden. Met Katalyse is een sleuteltechnologie voor deze subsidie kunnen de onderzoekers de 21e eeuw, met name voor een kosten- in vijf jaar tijd een eigen onderzoeks- efficiënte en milieuvriendelijke productie groep opbouwen of uitbreiden. van chemicaliën en energie. Uitgaande van een geheel nieuw concept, zal onderzoek gedaan worden naar nieuwe Toekenningen katalysatoren om zo doorbraken op het gebied van homogene katalyse te Dr. M. Ubbink (UL) bewerkstelligen. Het onzichtbare zichtbaar maken Medicijnen worden afgebroken door spe- Dr. J.J. Prompers (TU/e) ciale eiwitten. Die gaan steeds heel even Volg het vet in diabetes open om het medicijn binnen te laten. Type 2 diabetes is uitgegroeid tot een Het onderzoek zal laten zien hoe deze wereldwijde epidemie. Spieren van dia- normaalgesproken onzichtbare, open betespatiënten bevatten veel meer vet vorm eruitziet. Daarmee kan worden dan die van gezonde personen. De begrepen waarom het ene medicijn snel- onderzoekers gaan met een MRI-scanner ler wordt afgebroken dan het andere. volgen hoe het vet in de spier terecht komt en hoe snel het wordt verbrand. Prof. dr. P.G. Bolhuis (UvA) Samenwerkende eiwitten Dr. L.M. Veenhoff (RUG) Eiwitten zijn veelzijdige moleculen die De schatkist van de cel door samenwerken allerlei biologische Het DNA, ook wel de blauwdruk van structuren kunnen opbouwen. Tijdens het leven genoemd, is opgeborgen in de het samenwerken veranderen de eiwit- kern van cellen. Het omhulsel rondom de ten vaak van vorm. De onderzoekers kern reguleert de toegang. De onderzoe- gaan met nieuwe krachtige simulaties dit kers bestuderen hoe het omhulsel is onbekende proces uitzoeken. Dit zal bij- opgebouwd en functioneert. voorbeeld leiden tot beter begrip van ziekten als Alzheimer en Parkinson, maar ook tot de ontwikkeling van nieuwe duurzame materialen. 86 Chemische Wetenschappen / Toekenningen Prof. dr. J. Huskens (UT) Toekenning Prof. dr. C.L. Wyman - Erasmus Bijzonder hoogleraar Moleculaire Bewegende nanostructuren Beweging is een elementaire eigenschap van moleculen en nanodeeltjes. De onderzoekers zullen de beweging van Medisch Centrum (Vici 2006) moleculen en nanostructuren op oppervlakken gaan sturen met behulp van gra- stralingsbiologie diënten. Gradiënten zijn geleidelijk aan veranderende eigenschappen van het oppervlak in een bepaalde richting. 4.8 NWO-Middelgroot Door middel van het controleren van die eigenschappen in tijd en plaats kan ook Het NWO-subsidieprogramma voor de beweging van erop geadsorbeerde middelgrote investeringen omvat moleculen en deeltjes gestuurd worden. subsidies voor de aanschaf van apparatuur en voor het opzetten van dataverzamelingen, bijbehorende programmatuur en bibliografieën. 4.6 Athena Het betreft urgente investeringen van 110.000 tot 900.000 euro voor vernieu- Met het Athena-programma wil CW wend onderzoek van zeer hoog de wetenschappelijke carrière van niveau. Hieronder drie toekenningen jonge talentvolle vrouwen stimuleren, voor in totaal ruim 1,3 miljoen euro. door een premie te verstrekken aan de www.nwo.nl/cw/investeringen vrouwelijke Veni-laureaat op voorwaarde dat zij op een vaste positie benoemd wordt. De Athena-premie Toekenningen bedraagt 100.000 euro en wordt verstrekt voor een periode van maximaal Prof. dr. M. Baldus (UU) 3 jaar. Na toekenning van de Veni- Infrastructuur voor hoge-resolutie vaste- subsidie kan de Athena-premie worden aangevraagd. stof NMR van complexe biomoleculen Magnetische resonantie (NMR) is een www.nwo.nl/cw/athena gevestigde methode om atomaire structuren in oplossing te bestuderen. De ombouw naar vaste-stof NMR maakt Toekenning de bestudering van complexe biomole­ culaire systemen mogelijk. Deze zijn betrokken bij elementaire biologische Dr. L. van der Weerd-Meulenkamp (UL) Molecular Imaging using targeted MR1 processen zoals cellulaire organisatie contrast agents en communicatie of neurodegeneratie. 4.7 Aspasia Prof. dr. G. ten Brinke (RUG) Kleine-hoek-röntgen­verstrooiing­ instrument Het Aspasia-programma is ingesteld Kleine-hoek-röntgenverstrooiing is één om het aantal vrouwelijke universitair van de belangrijkste experimentele tech- hoofddocenten (UHD’s) te vergroten. nieken om structuren op nanoschaal te Gekoppeld aan de Vernieuwingsimpuls karakteriseren. De apparatuur zal wor- worden er Aspasia-premies van den ingezet op diverse gebieden binnen 100.000 euro beschikbaar gesteld aan de polymeerwetenschap en met name Colleges van Bestuur die vrouwelijke voor de bestudering van de ordening in Vidi- en Vici-laureaten binnen drie jaar complexe polymeersystemen. na de subsidietoekenning bevorderen tot UHD of hoogleraar. www.nwo.nl/aspasia 87 Chemische Wetenschappen / Toekenningen gers met name eiwit-eiwit interacties, Prof. dr. B.W. Dijkstra (RUG) Hoog-intense röntgenstralingsgenerator cofactor-binding, en eiwitmodificaties Kennis van driedimensionale structuur bestuderen die betrokken zijn bij de van eiwitten geeft veel inzicht in het expressie en het intact houden van ons werkingsmechanisme en functioneren genoom. van eiwitten. De röntgenstralinggenerator maakt het werken met kleinere eiwit- Prof. dr. J.C. Clevers (NIOB-KNAW) monsters mogelijk. Het instrument zal Lasermicroscoop voor levend weefsel gebruikt worden bij onderzoek aan De aanvraag betreft een twee-foton eiwitten betrokken bij bacteriële lasermicroscoop die in levend weefsel immuniteit, pathogeniciteit van Shigella kan kijken voor vijf verschillende onder- flexneri, remming van parasitaire macro- zoeksprojecten op het gebied van kan- faagmigratie, en chitinesynthese. ker- en stamcelonderzoek. Met behulp van een aantal kleurstoffen kunnen verschillende celprocessen tegelijkertijd 4.9 NWO-Groot worden bestudeerd in bijvoorbeeld muizen of zebravissen. Het programma NWO-Groot is er voor urgente investeringen boven 900.000 Dr. ir. E.J.G. Peterman (VU) euro, waarmee vernieuwend onder- Vier lasermicroscopie-opstellingen zoek van zeer hoog niveau mogelijk De aanvraag beoogt de ontwikkeling en wordt. realisatie van vier verschillende baan­ www.nwo.nl/cw/investeringen brekende laser-gebaseerde microscopieopstellingen voor de studie van levende biologische systemen van molecuul en Toekenningen Dr. A. Perrakis (NKI) cel tot weefsel. Prof. dr. J.M. van Ruitenbeek (UL) Eiwitzuiverings- en karakterisatie­ Realtime nano-imaging microscoop faciliteit Deze aanvraag betreft een nieuw op te zetten microscoopfaciliteit voor realtime De aanvraag betreft een faciliteit voor identificatie, zuivering, karakterisatie en nano-imaging, genaamd ESCHER. Met kristallisatie van eiwitten en omvat ver- behulp hiervan kunnen nanomaterialen schillende soorten apparatuur, waaron- en biologische materialen zeer precies der voor massaspectrometrie. Te samen worden geanalyseerd. met andere, reeds aanwezige apparatuur zal de faciliteit één geheel vormen met als doel een beter inzicht in moleculaire mechanismen van eiwitten. Prof. dr. P. Gros (UU) Röntgendiffractieapparaat Dit voorstel betreft een aanvraag voor nieuwe en meer gevoelige röntgen-diffractieapparatuur waarmee geavanceerd chemisch en biologisch structuuronderzoek kan worden verricht. Prof. dr. R. Kanaar (Erasmus MC) Spectaculaire massaspectrometer De kern van de aanvraag betreft de combinatie van Surface Plasmon Resonance en een massaspectrometer met zgn. elektron transfer dissociation technology. Met deze technieken willen de aanvra- 88 Chemische Wetenschappen / Toekenningen 4.10 Rubicon Dr. ir. W. Siemons, UT –› University of California (Berkeley, USA), 24 maanden Rubicon geldt als een goede opstap Magnetisme beïnvloeden met een elektrisch veld voor de Veni-subsidie. Rubicon is bedoeld om recent of bijna gepro­ moveerde onderzoekers buitenlander- Dr. S. Sacanna, UU –› New York University varing te laten opdoen. Zij ontvangen (USA), 24 maanden de beurs wegens hun bewezen talent Lock and key colloids voor het doen van innoverend en grensverleggend onderzoek. Het (bui- tenlandse) instituut dat zij gaan bezoeken moet van excellente kwali- Drs. S.M.F. van der Sneppen, VU –› University of Oxford (UK), 24 maanden Het ontwikkelen van gevoelige gas­ sensoren teit zijn. Rubicon-subsidies worden toegekend voor max. twee jaar. www.nwo.nl/rubicon December 2008 Toekenningen Dr. ir. H.B. Akkerman, RUG –› Stanford University, Chemical Engineering (USA), 24 maanden Maart 2008 Nano-elektronica met DNA Dr. S. Mandal, Indian Institute of Science (Bangalore, IND) –› RUG,12 maanden Drs. ir. K.M. Bonger, UL –› Stanford University (USA), 24 maanden Nanoscale bioinorganic hybrid materials for DNA detection Zicht op celmigratie Dr. C. Lavigueur, Simon Fraser University Drs. E. Otten (RUG) –› University of –› RU, 12 maanden Toronto (CA), 24 maanden Frustrated Lewis Pairs: Applications in Self-assembly on a colossal scale metal-free catalytic hydrogenation of Ms X.Y. Ling, UT –› University of organic and inorganic substrates California, (Berkeley USA), 24 maanden Drs. M.J. van Setten, FOM –› Single-molecule sensing by plasmonic nanocrystals Forschüngszentrum Karlsruhe (GER), 24 maanden Combining calculations and experiment A.U. Stradomska, MSc, Kraków (PL) –› RUG - Zernike Institute for Advanced to understand the decomposition of Materials, 12 maanden Mg(BH4)2 Tickling plastics with light Dr. L. Röglin, Humboldt-Universität Dr. I.K. Voets, WUR –› Université Fribourg, (Berlin, GER) –› TU/e, 12 maanden AM Institute (CH), 24 maanden From phage display to dendrimer display Liever een hard of zacht eitje? Mw. dr. H. Massó González, Autonoma of Madrid University (SPA) –› UL, Drs. A.W. van Zijl, RUG –› ETH Swiss Sterrewacht, 12 maanden Federal Institute of Technology (CH), 24 maanden Unraveling the behaviour of SiO as Ontwikkeling van medicijnen tegen astrophysical tracer malaria Juli 2008 Drs. ing. T. Wennekes, UL –› Vancouver (CA), 24 maanden Slimme suikers tegen de griep 89 Chemische Wetenschappen / Toekenningen 4.11 Toptalent M.N. van der Linden (UU) The glass transition in a new colloidal Toptalent is een initiatief om promove- model system with long-range ren aantrekkelijker te maken. Het pres- repulsions tigieuze programma geeft ruimte aan This proposal aims at investigating the jong creatief talent om hun promotie- glass transition in colloidal suspensions traject zelf in te vullen. Toptalent is with long-range repulsive interactions opgezet door NWO in overleg met de through the combined use of confocal VSNU. microscopy and computer simulations. www.nwo.nl/toptalent Parameters that will be studied include the interparticle potential, compression speed, polydispersity and gravity. Toekenningen T.L. Lenstra MSc (UMC) Ir. M.M.C. Bastings BSc (TU/e) Global transcription factor complexes: From phage display to dendrimer their composition and contribution display: a modular approach towards towards genome-wide regulatory directed targeting circuitry Multivalency dominates high affinity Understanding gene expression genome- interactions in nature, with the M13 wide is pivotal for understanding how phage as excellent example. Using a our cells work in health or disease. This modular approach, a supramolecular box project will investigate the subunit com- of blocks to assemble synthetic phage position and function of evolutionarily mimics is proposed, which will find use in conserved protein complexes that play targeted nano-medicine and as biomate- key roles in regulating gene expression. rials. E.M. Meulenbroek (UL) Structural insights into two pathways A. Candelli (VU) Direct visualization of homology search for repair of UV-damaged DNA and strand invasion in homologous We wish to understand how ultraviolet- repair induced DNA-damage is recognized and Homologous repair is an essential repaired by DNA repair proteins. mechanism responsible for repairing For this, we intend to determine the double-stranded breaks in DNA. How three-dimensional coordinates of a homologous sequences are found and repair protein in complex with damaged invaded remains unresolved. I propose a DNA and of two repair proteins from novel approach to visualize this central another repair system. event of repair at the single-molecule level, in real-time. E. Spruijt BSc (WUR) Soft condensed metal: stabilising sophisticated drug delivering micelles M. Kama MSc (UvA) The molecular complexity of star and The proposed research aims at studying planet formation interaction forces in self-assembling poly- We will obtain the most complete and electrolyte complexes of block copoly- sensitive inventory ever of molecular mers and coordination polymers, ranging species near certain young stars. from micelles to networks. These forces A thorough study of the evolution of are necessary to stabilise micelles for molecular complexity during star future application, including controlled formation will be conducted, and applied drug delivering systems. to explore the chemical diversity seen in the solar system. 90 Chemische Wetenschappen / Toekenningen D. Timmerman (UvA) Photon cutting with Si nanocrystals 4.12 IBOS (Integratie Biosynthese & Organische Synthese) for smart photovoltaics In my master’s project I have observed Het IBOS-programma richt zich op een that a single high energy photon can verandering van strategie in de syn- generate two excitons in two neighbo- thetische chemie. In deze strategie ring Si nanocrystals. The research objec- wordt de moleculaire biologie tive of this project is to develop gebruikt bij de synthese van complexe comprehensive understanding of this moleculen. Binnen IBOS wordt nauw phenomenon, which promises radical samengewerkt tussen de wetenschap efficiency enhancement in photovoltaics. en de industrie. www.nwo.nl/acts/ibos A. Veligura MSc (RUG) Studying molecular switches with graphene-based devices Toekenningen We will use the very recent discovery that graphene conductance can be manipula- Prof. dr. N.P.E. Vermeulen (VU) ted by molecules assembled on its sur­ Cytochrome P450 BM3 mutants: face. The conical band structure of Towards Highly Efficient Stereoselective graphene, in particular the coexistence Biocatalysts (BM-STEREO) of both electron and hole states in the In this project novel bacterial Cyt P450 vicinity of zero energy level, makes grap- enzymes are engineered using a combi- hene one of the most attractive materials nation of random- and site-directed for studying molecular switching proces- mutagenesis strategies. The P450 BM3 ses. We are confident, that the graphene- mutants will be highly efficient and based device we propose to build will perform oxidations of terpenoid hydro- allow us to study thermo- and photo- carbons in a highly regio- and stereo­ chromic switches down to the ultimate selective manner. The resulting mutant single-molecule level. Moreover, the enzymes will enable large scale produc- charge transport mechanisms themselves tion of oxygenated terpenoids in an are not yet fully understood in graphene, efficient and low cost manner. therefore are worthy of in-depth Terpenoids are important molecules with research within the proposed project. a multitude of applications in different markets like flavor and fragrances, nutrition and pharma. Prof. dr. H.J. Bouwmeester (WUR) The use of plant P450s in microbial hosts for the production of fine-chemicals Nootkatone is a rare but important compound, with the typical grapefruit flavour. A system that produces natural nootkatone is important for the market. Isobionics is aiming to engineer a bacterium that can produce this compound. An enzyme from chicory and/or grapefruit is essential to this production and this project aims to identify this enzyme and makes it suitable for the isobionics bacterial production system. 91 Chemische Wetenschappen / Toekenningen 4.13 Bezoekersbeurs 4.14 Samenwerking NWO-DFG Onderzoekers in Nederland kunnen De samenwerking tussen NWO en de een bezoekersbeurs aanvragen ten Deutsche Forschungsgemeinschaft behoeve van hooggekwalificeerde (DFG) leidt tot samenwerking tussen gepromoveerde buitenlandse senior- Graduiertenkollegs en onderzoekers voor een verblijf in Onderzoeksscholen, waardoor Duits- Nederland van maximaal twaalf maan- Nederlandse competentiegroepen den. Aangevraagd kunnen worden kunnen ontstaan of verder kunnen een bijdrage in de verblijfskosten en, worden uitgebouwd. Een onderzoeks- als het bezoek langer dan drie maan- programma wordt gezamenlijk opge- den duurt, internationale reiskosten. steld en uitgevoerd door onderzoekers De komst van de buitenlandse onder- uit de twee landen. Voor doctoraalstu- zoeker moet van essentieel belang zijn denten in beide landen biedt het kan- voor de voortgang van een duidelijk sen om hun talenten te ontwikkelen. omschreven in Nederland lopend Het maximale subsidiebedrag voor elk wetenschappelijk onderzoek. individueel voorstel is beperkt tot www.nwo.nl/bezoekersbeurs 200.000 euro. De subsidie wordt toegekend voor maximaal 4,5 jaar. www.nwo.nl/dfg Toekenning Dr. A.I.P.M. de Kroon en Toekenning prof. dr. G.F.B.P van Meer voor een bezoek van prof. dr. K.-D. Lee aan Prof. dr. F. Kapteijn (TUD) het Bijvoet Centrum/Instituut voor 9 maanden International Research Training Group Diffusion in porous materials Biomembranen (UU) gedurende Met deze toekenning kunnen de Targeting cisplatin nanocapsules into the Universiteit van Leipzig en het target cel cytosol by steriolysin O, the Nederlands Instituut voor Onderzoek cholesterol-binding pore-forming toxin in de Katalyse (NIOK) hun eerdere of Listeria samenwerking voortzetten en voorzien in de opleiding van aio’s. DFG financiert een aantal aio-plaatsen, de bijdrage van NWO dient besteed te worden aan de organisatie of het bijwonen van workshops. 92 Chemische Wetenschappen 93 Chemische Wetenschappen Studiegroepen 94 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5 Studiegroepen 5.1 Analytische Scheikunde De analytische chemie speelt een belangrijke rol in onderzoekgebieden met betrekking tot chemische, farmaceutische of biologische wetenschappen. Het brede werkingsgebied van analytische methodologieën werd in onze jaarlijkse vergadering in Lunteren met een grote verscheidenheid van lezingen weerspiegeld, en in de affiches die gebieden behandelen zoals polymeeranalyse, biomarker-ontdekking, chemometrics, proteomics en metabolomics, de spectroscopie, en verkleinde analytische apparaten. De vergadering had een volledig programma met 20 lezingen en 76 posters en vele nieuwe PhD-studenten die presentaties van hun projecten gaven. De uitgenodigde spreker was prof. Arno Kentgens (Radboud Universiteit Nijmegen), die nieuwe resultaten over gevoelige metingen middels NMR presenteerde. De avondspreker prof. Harold Linnartz (Universiteit Leiden) maakte een verbinding tussen astrofysica en analytische scheikunde in zijn lezing “Chemistry between the Stars”. Tijdens de bijeenkomst in 2009 zal de eerste dag gemeenschappelijk met de Nederlandse Vereniging voor Massa Spektrometrie gehouden worden. NMR Prof. dr. Arno Kentgens (Radboud Universiteit Nijmegen) Een hoge-resolutie-NMR flow probe voor microfluïdische systemen is ontwikkeld in een samenwerkingsverband tussen de groepen van Gardeniers (MESA+, UT) en Kentgens (IMM, RU). NMR-spectroscopie is onmisbaar in de chemie, biologie en medische wetenschap, maar wordt door de intrinsiek lage gevoeligheid zelden gebruik voor de analyse van zeer kleine monsterhoeveelheden. De oplossing voor gevoeligheids- en resolutieproblemen ligt in een geheel nieuw concept voor een NMR-detector, de ‘stripline’. De stripline is een vlakke structuur die door zijn geometrie geen magneetveldvariaties in het monster veroorzaakt. Verder is de intrinsieke gevoeligheid van deze structuur hoger dan van een vlakke spoel. Op basis van dit concept is een microfluïdische NMR-chip (zie figuur) ontwikkeld met een detectievolume van 600 nanoliter waarin een superieure resolutie wordt gehaald (< 1 Hz). Deze NMR-chip wordt gekoppeld aan een microreactor gemonteerd op de NMR-probe. Eerste resultaten laten zien dat het mogelijk is om reacties te volgen binnen enkele seconden. Verder is het mogelijk om metabolieten te identificeren in ’biofluids’ zoals is gedemonstreerd voor hersenvocht (CSF). J. Bart et al., J. Am. Chem. Soc. 2009, DOI: 10.1021/ja900389x Het bestuur van de studiegroep Analytische Scheikunde bestaat uit prof. dr. R. Bischoff (RUG, voorzitter), prof. dr. H. Irth (VU, secretaris), prof. dr. Th. Hankemeier (UL), dr. B. Kip (DSM). 95 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.2 Biomoleculaire Chemie De studiegroep Biomoleculaire chemie (BMC) heeft op 20-22 oktober 2008 in Lunteren haar jaarlijkse programmabijeenkomst gehouden samen met de studiegroepen Ontwerp en Synthese en Structuur & Reactiviteit. Een viertal leden heeft daar een plenaire lezing gehouden, namelijk prof. J.J.L.M. Cornelissen (eerst RU en UT) met zijn lezing “Functional assembly of Supramoleculaire eiwit hetero-dimarisatie zwakke Fret virus capsid proteins”, dr. R.J. Pieters (UU) met zijn lezing “Enhanced potencies of multivalent zeer sterke Fret carbohydrates and peptides” en prof. I.W.C.E. Arends (TUD) met haar lezing “Enzymes as Catalysts.” Tevens gaf prof. L. Brunsveld (TU/e) een lezing (zie onderstaande highlight). Ook heeft de werkgroep BMC tijdens de Lunteren-bijeenkomst een middag georganiseerd mYFP mCFP dCFP rondom het thema ‘Functional Biosystems’. Bij deze goed bezochte sessie bracht een vijftal dYFP jonge onderzoekers uit Nijmegen en Leiden ons op de hoogte van de laatste ontwikkelingen SH HS Kd 4.3 µM SH SH Kd 0.4 µM op het gebied van peptide amfifielen, polymersome-gebaseerde nanoreactoren, polyisocyaniden als scaffolds, het controleren van de secondaire structuur van oligopeptiden in vesicles, en modelstudies naar membraanfusie. Supramoleculaire chemie Prof. L. Brunsveld (TU/e) Covalent vastleggen door oxidatie De combinatie van supramoleculaire chemie met chemische biologie biedt een nieuwe invalshoek om biologische systemen te onderzoeken. Zelforganiserende supramoleculaire systemen vormen structuren die qua grootte en functionaliteit sterk op biomoleculen – zoals eiwitten – en biologische systemen – zoals membranen – lijken. Hierdoor kunnen supramoleculaire systemen het gat overbruggen dat bestaat tussen de kleine synthetische moleculen enerzijds en de sterke Fret zeer sterke Fret complexe biologische systemen anderzijds. De combinatie van supramoleculaire systemen met eiwitten biedt bijvoorbeeld een platform om eiwit-eiwit interacties te onderzoeken. Door eiwitten te modificeren met synthetische supramoleculaire elementen kunnen, met behulp van deze mCFP mYFP dCFP dYFP S S elementen, de interacties tussen eiwitten aan- en uitgezet worden. Met een supramoleculair ‘gastheer-gast’-systeem is het mogelijk specifiek een eiwit-eiwit hete- S S monomere varianten geen intrinsieke activiteit dimeriserende varianten zwakke intrinsieke activiteit rodimerisatie te induceren. Twee verschillende fluorescerende eiwitten (cyan (CFP) en yellow (YFP) fluorescent proteins) kunnen selectief een 1:1 eiwit-heterodimeer vormen door het CFP met en litochoolzuur derivaat als ‘gast’ te voorzien en het YFP met een β-cyclodextrinederivaat als ‘gastheer’. De supramoleculaire elementen zorgen er vervolgens voor dat de twee eiwitten dimeriseren. De eiwitten bezitten ook een basale niet-selectieve affiniteit voor dimerisatie. Deze zwakke eiwit-eiwit-interactie bepaalt hoe sterk de uiteindelijke binding van het complex is. Het supramoleculaire systeem functioneert namelijk in een samenspel met de bestaande, zwakkere, eiwit dimerisatie-interactie van de eiwitten. De eiwit-eiwit-dimerisatie kan vervol- Supramoleculaire gast: lithochool zuur Supramoleculaire gastheer: ß-cyclodextrine gens ‘uitgezet’ worden door additie van bijvoorbeeld een overmaat ‘gastheer’, die de binding van de interactie tussen de eiwitten verbreekt. Door de selectieve chemische modificatie van het eiwit met de supramoleculaire elementen wordt additioneel een cysteine naast het supramoleculaire ‘gastheer-gast’-systeem geïntroduceerd. Deze cysteine kan gebruikt worden om het gevormde supramoleculaire eiwit dimeer covalent vast te leggen via een dissulfide brug tussen de eiwitten. Dit resulteert vervolgens in een versterking van de energietransfer tussen het CFP en YFP. Omdat deze supramoleculaire controle over eiwitdimerisatie ook in cellen functioneert, biedt deze aanpak de mogelijkheid controle te verkrijgen over relevante eiwit-eiwit-interacties in de biologische context van de cel. De stabilisatie van zwakke eiwit-eiwit-interacties, zoals geobserveerd voor de fluorescerende eiwitten, staat hierbij toe deze interacties te onderzoeken bij concentraties waar deze normaliter niet optreden. Referenties: L. Zhang, Y. Wu, L. Brunsveld, Angew. Chem. 2007, 119, 1830-1834; Angew. Chem. Int. Ed. 2007, 46, 1798-1802. D.A. Uhlenheuer, D. Wasserberg, H. Nguyen, L. Zhang, C. Blum, V. Subramaniam, L. Brunsveld, Chem. Eur. J. 2009, in press. Het bestuur van de studiegroep Biomoleculaire chemie bestaat uit dr. W. van Berkel (WUR, voorzitter), prof. I.W.C.E. Arends (TUD, secretaris), prof. L. Brunsveld (TU/e). 96 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.3 Homogene katalyse en coördinatiechemie De studiegroep Homogene katalyse en coördinatiechemie heeft haar jaarlijkse bijeenkomst gehouden in het kader van N3C in Noordwijkerhout van 3-5 maart 2008. Vrijwel alle groepen waren vertegenwoordigd met één of meerdere AIO of post-doc lezingen. Het aantal leden is het afgelopen jaar weer sterk gegroeid. In de bestuursvergadering tijdens N3C werd besloten om de studiegroep wat beter op de kaart te zetten. Zo zal er naar gestreefd worden om de komende jaren weer een belangrijke internationale conferentie (OMCOS, ISHC of ICOMC) naar Nederland te halen. Het bod van Reek en De Vries om de ISHC in 2014 naar Amsterdam te halen werd helaas verslagen door Canada. Ligandmetamorfose In de groep Reek/De Bruin/Vd Vlugt worden nieuwe concepten ontwikkeld om tot verbeterde katalysatoren te komen. Zo worden bijvoorbeeld supramoleculaire interacties gebruikt voor substraatoriëntatie gedurende katalytische transformaties en worden reactieve (organo)metaal radicalen ingezet om radicaal reacties te sturen. Ook worden katalysatoren ontwikkeld op basis van zogenaamde coöperatieve liganden, waarbij het ligand niet alleen een sturende werking heeft op de reactiviteit van het metaal, maar ook een actieve rol speelt (in samenwerking met het metaal) bij de activering van het substraat. De groep heeft een nieuw supramoleculair ligand geïntroduceerd, METAMORPhos, dat ongebruikelijke eigenschappen heeft. Het zijn sulfonamide gefunctionaliseerde fosfor-liganden die door het zure karakter van de sulfonamide in oplossing voorkomen als twee verschillende tautomeren. Het proton van het ligand is ook zuur genoeg om het aan rhodium gecoördineerde acac te protoneren, waardoor nieuwe klasse van metaalcomplexen ontstaat. In het voorbeeld in het figuur is één van de twee liganden anionisch en het andere neutraal. Het anionische ligand kan tijdens de katalytische cyclus van de rhodium gekatalyseerde hydrogenering geprotoneerd en gedeprotoneerd worden, en dit geeft aanleiding tot een nieuw mechanisme. De kinetiek laat zien dat de reactie nulde orde is in substraat en waterstof, hetgeen zeer ongebruikelijk is. Chirale varianten van de complexen zijn bovendien zeer selectief in bepaalde asymmetrische conversies, en het huidige werk is erop gericht om meer inzicht te krijgen in het mechanisme en de substraat scope.* * F.W. Patureau, M. Kuil, A.J. Sandee, J.N.H. Reek, “METAMORPhos: Adaptive supramolecular ligands and their mechanistic consequences for asymmetric hydrogenation” Angew. Chem. Int. Ed. 2008, 47, 3180. Het bestuur van de studiegroep Homogene katalyse en coördinatiechemie bestaat uit prof. dr. J.N.H. Reek (UvA, voorzitter), prof. dr. D. Vogt (TU/e, secretaris), prof. dr. K. Lammertsma (VU), prof. dr. J.G. de Vries (DSM/RUG). O O S Bu (1a) N H PPh2 O P O S N H Rh(acac)(CO)2 CDCI3 O (1b) - acacH O S Bu O N H Rh O S O P N PPh2 Bu Bu Rh(1a.1c)(CO) 97 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.4 Chemie van de Vaste Stof en Materiaalkunde The study group Chemistry of the Solid State and Materials Science focuses on the understanding and utilization of materials in the solid state. The research encompasses a wide range of topics in materials science including nanostructured materials, thin films, materials for sustainable energy, novel electronic properties, and growth / morphology phenomena. The typical research tools include materials preparation (e.g. nanostructured materials, surfaces, thin films, surfaces, single crystals), characterization using advanced microscopies, scattering (neutron, X-ray, and synchrotron) and scanning probe techniques, and materials properties / device functionality. The focus of the group has strong overlap with topics in modern solid state physics and crystallography research. Hybrid nanosieve for energy-efficient separation integrates stability of ceramics and polymers Group prof. dr. D.H.A. Blank, Inorganic Materials Science Group (UT) The Inorganic Materials Science (IMS) group, in collaboration with the University of Amsterdam and the Energy research Centre of the Netherlands, has developed an organosilica ‘molecular sieve’ material that is capable of selectively removing water from biofuels and solvents. It can stand industrially relevant temperatures and operating conditions for a very long period of time, and thus provides a very energy-efficient alternative to existing techniques like distillation. The stability of the material appears to be due to its hybrid nature. It consists of a mixed ceramic/polymeric network, with both inorganic (Si-O-Si) and organic (Si-Cn-Si) covalent links. Most organic polymers do not withstand high temperatures or aggressive solvents, and nanoporous inorganic ceramics degrade because they easily react with water and steam. However, the new material is chemically and structurally resistant to both water and solvents, and it was still highly effective even after 2 years of continuous testing at 150ºC [1,2]. Improvement of the synthesis procedure resulted in a hybrid material with enhanced permeance in membrane applications [3]. The material has been patented worldwide. The hybrid material is synthesized from (RO)3Si-CnH2n-Si(OR)3 precursors by a sol-gel procedure [4]. Microporous, 100 nm thin, selective layers can be made from lightly branched colloidal structures. The subnanometer pores allow selective molecular sieve-type separation of mixtures of small molecules (Figure 1). Figure 1 The cylinder is the carrier of a hybrid membrane: a layer of about 100 nanometer thickness. The insert shows a close-up of the layer showing the organic links and pores. From the left of the tube, only water molecules leave the sieve. [1] H.L. Castricum, A. Sah, R. Kreiter, D.H.A. Blank, J.F. Vente and J.E. ten Elshof: Hybrid ceramic nanosieves: stabilizing nanopores with organic links, Chem. Commun. (2008) 1103. [2] H.L. Castricum, A. Sah, R. Kreiter, D.H.A. Blank, J.F. Vente and J.E. ten Elshof: Hydrothermally stable molecular separation membranes from organically linked silica, J. Mater. Chem. 18 (2008) 2150. [3] H.L. Castricum, R. Kreiter, H.M. van Veen, D.H.A. Blank, J.F. Vente and J.E. ten Elshof: Highperformance hybrid pervaporation membranes with superior hydrothermal and acid stability, J. Membr. Sci. 324 (2008) 111. [4] H.L. Castricum, A. Sah, J.A.J. Geenevasen, R. Kreiter, D.H.A. Blank, J.F. Vente and J.E. ten Elshof: Structure of hybrid organic-inorganic sols for the preparation of hydrothermally stable membranes, J. Sol-Gel Sci. Technol. 48 (2008) 11. Het bestuur van de studiegroep Chemie van de Vaste Stof en Materiaalkunde bestaat uit prof. dr. T.T.M. Palstra (RUG) voorzitter, prof. dr. J.E. ten Elshof (UT) , dr. E.A. Meulenkamp (Philips). 98 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.5 Eiwitten De 52e jaarlijkse bijeenkomst van de studiegroep Eiwitten is voor de eerste keer samen georganiseerd met de studiegroepen Nucleïnezuren en Lipiden & Biomembranen van 8-10 december 2008. Meer dan 420 deelnemers waren drie dagen in Veldhoven aanwezig om lezingen en posters te presenteren in 28 sessies verdeeld over drie tot vier parallelle zalen. Gastsprekers waren prof. Gregory Verdine (Harvard); over “Cancer Chemical Biology”, prof. Jacques Neefjes (NKI); over “Defining the MHC class II-ome and how to make sense of it. A tale of many proteins and more...”, prof. Raphael Valdivia (Duke University); over “A fatty meal: translocation of host cytoplasmic Lipid Droplets into the pathogenic vacuole of an obligate intracellular bacteria”, dr. Sakari Kauppinen (University of Copenhagen); over “Antagonizing miRNAs for therapeutics”, prof. Michael Groll (TU Munich); over “Microbial effector molecules increase virulence by proteasomal inhibition” en prof. Manel Esteller (CNIO Madrid); over “DNA methylomes, histone codes and miRNAs: tying it all together”. In een plenaire avondsessie kregen Vidi- en Vicilaureaten de gelegenheid hun project te presenteren. Nieuw afweersysteem Figuur 1 Een nieuw afweer systeem in Mobiele genetische elementen (virussen, plasmiden en transposons) zijn voor hun vermeerde- prokaryoten biedt bescherming tegen ring afhankelijk van specifieke gastheercellen. Het binnendringen van vreemd nucleïnezuur indringers. Links: kristalstructuur van (RNA, DNA) vormt een potentiële bedreiging voor een gastheer; het gastheer-metabolisme een belangrijk endoribonuclease dat wordt vaak dusdanig ontregeld dat alles in het werk wordt gesteld om nieuwe virussen aan te kleine RNA moleculen produceert die maken. Het is niet verwonderlijk dat er uiteenlopende afweersystemen bestaan die bescher- specifiek vreemd nucleïnezuur kunnen ming bieden tegen deze indringers, variërend van antilichamen en RNAi in eukaryoten, tot res- herkennen. Rechts: plaque assays laten trictie/modificatie in bacteriën en archaea. Onlangs is er in prokaryoten een afweersysteem zien dat de bacteriën die de kleine ontdekt dat gebaseerd is op kleine CRISPR RNA moleculen (crRNA) en een groot aantal Cas stukjes indringer DNA bevatten zich eiwitten. In eerste instantie werd gespeculeerd dat het ging om een systeem dat leek op RNAi, kunnen verweren (dichtgegroeid bac- maar recent onderzoek heeft aangetoond dat er grote verschillen tussen de twee systemen teriedek, links en onder) en bacteriën bestaan. Het belangrijkste kenmerk van het CRISPR immuun systeem is dat kleine stukjes DNA zonder deze informatie niet (rechtsbo- van indringers worden ingebouwd in het DNA van de gastheer. Door deze zwarte lijst van ven. Plaques (gaten in het bacteriedek) indringers kan de gastheer de indringer herkennen en onschadelijk maken zodra het vreemde worden veroorzaakt door virusinfectie. nucleïnezuur een cel binnendringt. Met een multidisciplinaire aanpak wordt geprobeerd om de moleculaire basis van dit systeem op te helderen. Met behulp van tandem-tag affiniteits-chromatografie is een complex van Cas eiwitten geïsoleerd uit Escherichia coli. Dit zogenaamde Cascade complex, dat is opgebouwd uit vijf verschillende Cas eiwitten, bleek verantwoordelijk te zijn voor de processing van een lang CRISPR transcript tot kleine functionele crRNA moleculen. Een nieuw type metaalonafhankelijk endoribonuclease dat is opgebouwd uit twee ferredoxine-achtige domeinen, bleek de katalytische subunit te zijn (Fig. 1). Een histidine residu is essentieel voor ribonuclease activiteit; substitutie door een alanine inactiveerde het enzym compleet. Naast in vitro karakterisatie, is ook de functionaliteit in vivo bestudeerd. Dit bracht aan het licht dat naast het Cascade complex met een specifiek crRNA, ook nog een ander eiwit nodig is (Cas3, een helicase/nuclease) om het DNA van een indringer te herkennen, en de vermeerdering daarvan te voorkomen. De ontwikkeling van virus plaques in bacteriën die specifiek waren beschermd, bleek tien miljoen keer verlaagd (Fig. 1). Bovendien werd aangetoond dat maturatie van het crRNA essentieel is voor een functioneel afweersysteem. Referentie Brouns, S.J., Jore, M.M., Lundgren, M., Westra, E.R., Slijkhuis, R.J., Snijders, A.P., Dickman, M.J., Makarova, K.S., Koonin, E.V., Van der Oost, J. (2008) Small CRISPR RNAs guide antiviral defense in prokaryotes. Science 321, 960-964 Het bestuur van de studiegroep Eiwitten bestaat uit prof. dr. C.G. de Koster (UvA, voorzitter), prof. dr. J. van der Oost (WUR, secretaris), dr. H. Ovaa (NKI). 99 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.6 Farmacochemie Het vakgebied Farmacochemie heeft de chemie als basis en heeft raakvlakken met verschillende disciplines ((bio)organische, fysische chemie en structuurchemie, moleculaire en structurele biologie, bioinformatica, moleculaire farmacologie, moleculaire toxicologie) die alle ten dienste staan van de missie van de farmacochemie als wetenschapsgebied: het ontwerpen en maken van biologisch actieve verbindingen en het bestuderen van de mechanismen op moleculair niveau die bepalend zijn voor het biologisch profiel. Op de eerste dag van de Figon Geneesmiddeldagen heeft de studiegroep Farmacochemie in samenwerking met de sectie Farmacochemie van de KNCV een lezingendag georganiseerd. Ook is op 8 oktober 2008 binnen het kader van de Figon Geneesmiddeldagen een ochtenden een middagprogramma opgesteld, gedeeltelijk in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Farmacologie (NVF). Onderstaand een bijdrage van de eerste dag. Synthese en biologische evaluatie van In-111-GElabelde cholecystokinine peptides voor radionuclide targeting van cck-receptor positieve tumoren Susan Roosenburg*#, Annemarie Eek*, Otto C. Boerman*, Floris P.J.T. Rutjes#, Floris L. van Delft#, Peter Laverman* Longkanker is de meest voorkomende oorzaak van sterfte door kanker, waarvan ongeveer 20% het klein-cellig longcarcinoom betreft. Omdat de gemiddelde overleving bij klein-cellig longcarcinoom minder dan een jaar is, is er grote behoefte aan effectievere behandelingsmethoden. Klein-cellig longcarcinoom, maar ook medullair schildkliercarcinoom, brengt de cholecystokinine-2 receptor tot expressie. Deze receptor vormt een uniek aanknopingspunt voor een radioactief gelabeld peptide, wat vervolgens non-invasief en met grote gevoeligheid gedetecteerd kan worden met bijvoorbeeld een gamma-camera of met een PET-scanner. Tevens kan deze methode gebruikt worden voor tumortherapie: peptide-receptor radionuclide therapie (PRRT). Hoewel de CCK2-receptor zowel gastrine als gesulfateerd CCK8 (sCCK8) met hoge affiniteit bindt, hebben wij reeds eerder aangetoond dat het sCCK8 peptide (Asp-Tyr(OSO3H)-Met-GlyTrp-Met-Asp-Phe-NH2) meer geschikt is voor PRRT dan gastrine. Een reden hiervoor is dat sCCK8 naast de CCK2-receptor, ook aan de CCK1-receptor kan binden. Ook heeft sCCK8 een veel lagere nieropname dan gastrine. Doel van dit onderzoek is dan ook om het sCCK8 peptide verder te optimaliseren tot een peptide geschikt voor imaging en PRRT. % ID/g Omdat sCCK8 een Tyr(SO3H) residu bevat dat gemakkelijk wordt gehydrolyseerd en twee methionines die gevoelig zijn voor oxidatie tijdens labeling, hebben wij een aantal modificaties van het peptide gesynthetiseerd met als doel om de stabiliteit te verbeteren en daarmee verlies aan cle mo pa r nc rea s kid ne sto y ma ch sm liv .in er se sti ne tu blo mu s od affiniteit te voorkomen. Daartoe is het tyrosinesulfaat vervangen door een stabiel sulfonaat sCCK8 sCCK8 [Phe(p-CH2SO3H] sCCK8 [Phe(p-CH2SO3H, Nle] sCCK8 [Phe(p-CH2SO3H, HPG] analogon, Phe(p-CH2SO3H). Dit synthetische aminozuur is niet commercieel verkrijgbaar en daarom is een route ontwikkeld om vanuit L-tyrosine via een aantal stappen deze bouwsteen te synthetiseren. De twee methionines zijn vervangen door ofwel norleucine (Nle) ofwel homopropargylglycine (HPG). Met deze bouwstenen zijn drie peptiden gesynthetiseerd, sCCK8[Phe2(pCH2SO3H),Met3,6], sCCK8[Phe2(p-CH2SO3H),Nle3,6] en sCCK8[Phe2(p-CH2SO3H),HPG3,6]. Ten behoeve van labeling met In-111 zijn de peptiden aan de N-terminus geconjugeerd met de chelator Figuur 1 Biodistributie van DOTA- DOTA. Na labeling met In-111 bleek uit in vitro experimenten dat deze modificaties geen nega- sCCK8 en synthetische peptiden in tieve invloed hebben op specifieke binding van de peptiden aan de CCK-receptor. Tevens bleek AR42J-tumordragende muizen. in experimenten met tumordragende muizen dat de peptiden een goede tumoropname lieten Dissectie 2h p.i. zien en dat er geen accumulatie was in gezonde organen. Momenteel wordt meer onderzoek gedaan om binding aan de CCK-receptor verder te optimaliseren en om zo te komen tot een nieuwe diagnostiek- en behandelingsmethode voor klein-cellig longcarcinoom en medullair schildkliercarcinoom. * Nucleaire Geneeskunde, UMC St Radboud, Nijmegen, en #Synthetisch Organische Chemie, Institute for Molecules and Materials, Radboud Universiteit, Nijmegen Het bestuur van de studiegroep Farmacochemie bestaat uit prof. dr. C.G. Kruse (Solvay, voorzitter), dr. A.E. Alewijnse (AMC, secretaris), prof. dr. C.A.A. van Boeckel (UL). 100 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.7 Kristal- en Structuurchemie Kristallografisch onderzoek aan atoom- en molecuulstructuren en hun pakking is van groot fundamenteel en praktisch belang voor diverse vakgebieden en soorten materialen, variërend van anorganische en organische verbindingen tot aan grote farmacologisch interessante moleculen. Onderstaande hoogtepunten illustreren de diversiteit van onderzoek in de studiegroep. Transcriptional regulator LmrR Group Dijkstra (RUG) Thunnissen and coworkers determined the crystal structure of LmrR, which functions as the transcriptional regulator of LmrCD, a major multidrug-efflux pump in Lactococcus lactis (P.K. Madoori, H. Agustiandari, A.J. Driessen, A.M.W.H. Thunnissen, EMBO J 2009, 28, 156). Structures of LmrR in complex with different cationic-lipophilic drugs reveal a novel drug binding pocket at the dimer interface. Stabilization of the bound drugs is provided via pi-pi stacking interactions with a dimer-related pair of tryptophan residues. The present structures and additional experimental data reveal the mechanism of multidrug recognition and suggest hypotheses as to how drugs destabilize DNA binding of LmrR, thereby activating the machinery that is responsible for their extrusion from the cell. Crystal Structure Prediction of Organic Pigments Group Vlieg (RU) Organic pigments are colored crystalline compounds, which are applied as insoluble fine powders for coloring textile, paper, plastics and other materials, but also for coatings. The physical properties of a pigment, like its color and weather fastness are strongly dependent on the crystal structure. Because of the insoluble character of pigments it usually is very difficult to obtain crystals large enough for single crystal X-ray structure determination. Also the quality of the X-ray powder diffraction (XRPD) data obtained for pigments is usually quite low as a result of a poor crystallinity or too small crystal sizes. An alternative method, namely crystal structure prediction using dedicated software, has attracted the attention of researchers in the last two decades. The state of the art for these methods is, however, that only small, not too flexible molecules lead to good predictions. In most cases the correct structure is predicted, but when the predicted structures are ranked according to their energies, the former falls in the category of unlikely crystal structures. For pigments crystal structure prediction methods are expected to be more reliable because of the usually rigid molecules. Natalia Panina investigated the possibility to combine existing crystal structure prediction methods and the low quality XRPD data of commercial powders, to arrive at a more reliable structure prediction. She tested the combined method on four different pigments, of which each was known to exhibit several polymorphs. The predictive power of the combined method turned out to be very strong, leading to the correct stability order for all four pigments. Therefore, this combination of crystal structure prediction and low quality XRPD data offers a promising tool for obtaining reliable crystal structures of both the stable and metastable polymorphs of pigments. The resulting crystal structures can subsequently be used to predict and modify the crystal morphology of the pigments to further tune the physical properties and especially the color properties of the material. Figure Structure of LmrR bound with the drug Hoechst 33342 Het bestuur van de studiegroep Kristal- en Structuurchemie bestaat uit prof. dr. E. Vlieg (RU, voorzitter), dr. R. Peschar (UvA, secretaris), dr. C. Reiss (PANalytical B.V.), prof. dr. L. van Meervelt (KU Leuven), dr. A. Perrakis (NKI). 101 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.8 Katalyse (NIOK) De belangen van de studiegroep Katalyse worden behartigd door het bestuur van de onderzoeksschool NIOK. Binnen NIOK werken onderzoekers van acht Nederlandse universiteiten samen op het gebied van homogene, heterogene en biokatalyse. NIOK zet zich in voor de versterking van het Nederlands katalyse-onderzoek, verdergaande samenwerking tussen de verschillende katalyse-organisaties en tussen universiteiten en industrie in Nederland en voor excellent katalyse-onderwijs op Master- en PhD-niveau. De negende NCCC (Netherlands Catalysis and Chemistry Conference), N3C die in maart 2008 werd gehouden was met ruim 500 deelnemers van universiteiten en bedrijven uit binnen- en buitenland weer erg succesvol. Samen met de NRSC-Catalysis (Netherlands Research School Combination – Catalysis) heeft NIOK drie prijzen voor beste lezingen door promovendi uitgereikt aan H. Jansen (VU), D.J. Moodley (TU/e) en S.H. Wadman (UU). In december 2008 heeft de jaarlijkse algemene PhD-cursus “Catalysis, an Integrated Approach” weer vele enthousiaste cursisten opgeleverd. In deze cursus komen de verschillende aspecten van de katalyse (homogene en heterogene katalyse, biokatalyse en industriële katalyse) aan bod. Hieronder volgt een hoogtepunt van het onderzoek van Bert Weckhuysen en Frank de Groot (Utrecht).Overige hoogtepunten kunt u ook vinden op de NIOK-website www.niok.nl. Katalysator in beeld Figuur Met een speciale lens wordt In de groep van Weckhuysen en De Groot werd röntgenmicroscopie (Scanning Transmission röntgenlicht op het monster gefo- X-ray Microscopy) gebruikt om een werkende Fischer-Tropsch-katalysator spectroscopisch in cust. Door het monster in de licht- kaart te brengen[1]. De microscoop maakt gebruik van een speciale lens om röntgenstralen te bundel te verplaatsen en de focussen op een gebied van ~ 25 nm (zie figuur). Omdat de golflengte van het licht tijdens de golflengte van het licht te variëren meting gevarieerd wordt, kan er op deze manier röntgenspectroscopie gedaan worden op spe- wordt een ‘spectroscopische kaart’ cifieke plaatsen in het monster. In samenwerking met de TU Delft werd een manier gevonden gemaakt, die waardevolle chemi- om dit te kunnen doen onder realistische katalytische condities (d.w.z. onder gasatmosfeer en sche informatie van de katalysator tijdens verhitting van het monster[2]). Samen leidde dit tot een ongeëvenaard gedetailleerd in werking bevat. beeld van de chemie van de katalysator tijdens reactie. In de Fischer-Tropsch-synthese wordt een mengsel van CO- en H2-gas door middel van een oppervlakte-polymerisatiereactie omgevormd tot langere koolwaterstoffen. Het proces kan op deze manier gebruikt worden om b.v. transportbrandstoffen uit andere energiebronnen dan aardolie (i.e. aardgas, kolen, biomassa) te verkrijgen. De katalysator bestond uit ijzeroxide-deeltjes gedragen op een silicadrager. Het materiaal werd onder H2-atmosfeer geactiveerd en vervolgens gebruikt in de Fischer-Tropschsynthese. Na H2-activering werd het materiaal omgevormd tot heterogene verdeelde Fe3O4 (Fe2+/3+), Fe2SiO4 (Fe2+) en metallisch Fe0 fasen [3] (zie figuur). Tijdens Fischer-Tropsch werden de ijzerfasen verder gereduceerd tot hoofdzakelijk Fe2SiO4 (Fe2+) en Fe0. Met behulp van de spectroscopische informatie die met de techniek verkregen werd, werden ook de reactanten tijdens reactie in beeld gebracht en kon worden aangetoond dat de reactanten en producten hoofdzakelijk op dezelfde plaats als de Fe0 fase aanwezig waren. De experimenten toonden de flexibiliteit van de techniek als nieuwe in situ karakterisatietechniek voor katalytische (en vele andere chemische) systemen aan. [1] de Smit, E., Swart, I., Creemer, J. F., Hoveling, G. H., Gilles, M. K., Tyliszczak, T., Kooyman, P. J., Zandbergen, H. W., Morin C., Weckhuysen, B. M. and de Groot, F. M. F., Nature 456 (2008) 222. [2] Creemer, J. F., Helveg, S., Hoveling, G. H., Ullmann, S., Molenbroek, A. M., Sarro, P.M. and Zandbergen, H.W., Ultramicroscopy 108 (2008) 993. [3] de Smit, E., Swart, I., Creemer, J. F., Karunakaran, C., Bertwistle, D., Zandbergen, H. W., de Groot, F. M. F., Weckhuysen, B. M., Angew. Chem. Int. Ed., (2009), DOI: 10.1002/anie.200806003 (front cover). Het bestuur van de studiegroep Katalyse bestaat uit prof. dr. ir. B.M. Weckhuysen (UU, wetenschappelijk directeur), prof. dr. D. Vogt (TU/e, voorzitter bestuur), prof. dr. C.J. Elsevier (UvA), dr. U. Hanefeld (TUD), prof. dr. ir. K.P. De Jong (UU), prof. dr. ir. L. Lefferts (UT), prof. dr. M.T.M. Koper (UL), prof. dr. F.P.J.T. Rutjes (RU), prof. dr. ir. R.A. van Santen (TU/e), prof. dr. ir. A.J. Minnaard (RUG). 102 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.9 Lipiden en Biomembranen The research in the study group Lipids and Biomembranes is focused on the biogenesis, organization, regulation and function of biological membranes. Insight in the functioning of biological membranes will lead to a better understanding of fundamental biochemical processes that occur at the membrane. As modern age-related diseases are often the result of defects in membranes, research on lipid functioning will contribute to a better understanding of the cause of diseases like arteriosclerosis, diabetes, and Alzheimer. To reach these ambitious goals an integrated approach is required of expertises from the chemistry, physics, biomedical sciences, pharmacy and the bioinformatics. Modern technologies that are currently being used in the study group Lipids and Biomembranes are lipidomics, the high throughput high resolution MS, biomolecular imaging, the localization of lipids in live cells, and the bioinformatics and modeling. Recent work by the Molecular Dynamics group of dr. Siewert-Jan Marrink from RUG demonstrates how the modeling of membrane lipids can clarify the principles of membrane organization. Modeling of membrane lipids Dr. Siewert-Jan Marrink ( RUG) Figure 1 Formation of raft-like domains Cell membranes contain a large number of different lipid species. Such a multi-component mix- in ternary lipid mixtures composed of ture exhibits a complex phase behavior with regions of structural and compositional heterogen- saturated lipids, unsaturated lipids, eity. Especially domains formed in ternary mixtures, composed of saturated and unsaturated and cholesterol [1]. In the middle, lipids together with cholesterol, have received a lot of attention as they may resemble raft for- a small vesicle is shown with a clearly mation in real cells. Recently [1] we used molecular dynamics simulations to assess the molecular visible raft-like domain enriched in the nature of these domains at the nanoscale, information that has thus far eluded experimental saturated lipid together with choleste- determination. We employed a coarse-grained lipid model, the Martini force field [2], which rol. The bottom displays an image of combines the speed-up benefit of simplified models with the resolution obtained for atomically a cross section through a lamellar detailed models. Our intermediate approach allows us to study collective processes in mixtures membrane, showing the liquid-orde- of realistic, i.e., physiologically important, lipids. As illustrated in figure 1, we are able to show red, raft-like, domain embedded wit- the spontaneous separation of a saturated phosphatidylcholine (PC)/unsaturated PC/cholesterol hin the surrounding liquid-disordered, mixture into a liquid-ordered and a liquid-disordered phase with structural and dynamic proper- fluid phase. Note the registration of ties closely matching experimental data. The near-atomic resolution of the simulations reveals the domain across the two monolayer remarkable features of both domains and the boundary domain interface. Furthermore, we pre- leaflets. The background image provi- dict the existence of a small surface tension between the monolayer leaflets that drives registra- des a close-up of the membrane vie- tion of the domains. At the level of molecular detail, raft-like lipid mixtures show a surprising wed from the top, revealing the lateral face with possible implications for many cell membrane processes, including the lipid mediated organisation of the cholesterol mole- formation of protein-protein supercomplexes. cules. [1] H.J. Risselada, S.J. Marrink. The molecular face of lipid rafts in model membranes. Proc. Nat. Acad. Sci. USA, 105, 17367-17372, 2008. [2] S.J. Marrink, H.J. Risselada, S. Yefimov, D.P. Tieleman, A.H. de Vries. The MARTINI forcefield: coarse grained model for biomolecular simulations. J. Phys. Chem. B, 111, 7812-7824, 2007. Het bestuur van de studiegroep Lipiden en Biomembranen bestaat uit prof. dr. J.B. Helms (UU, voorzitter), prof. dr. T.W.J. Gadella (UvA, secretaris), dr. P.M.P. van Bergen en Henegouwen (UU). 103 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.10 Macromoleculen Op 2 en 3 februari 2009 namen 290 wetenschappers deel aan de ‘Dutch Polymer Days’ die voor de 9e keer werden georganiseerd. In totaal werden 12 plenaire en 44 workshop lezingen gegeven (verdeeld over de disciplines chemie, biomedisch, fysica en theorie en technologie), naast 101 posterpresentaties. Hoogtepunten betroffen de lezingen van de invited lecturers dr. Dago de Leeuw (Philips, Eindhoven) over “tunable injection barriers”, prof. Dieter Schlüter (ETH Zürich) over “thick and laterally infinite polymers” en prof. Doros Theodorou (NTU Athene) over “computational materials science”; de laatstgenoemde ontving de PTN Medema-award 2009 voor zijn wetenschappelijke bijdrage aan het materiaalonderzoek. Verder werd de KNCV Houwink Polymeerprijs 2008 voor het beste proefschrift uitgereikt aan Ilja Voets (Wageningen Universiteit, groep van prof. Martin Cohen Stuart), voor haar onderzoek aan polymere micellen. Hoe gaat een polymere draad door het oog van een moleculaire naald? Groep van prof. Nolte (RU) Het steken van een draad door het oog van een naald is vaak een grote opgave in de macroscopische wereld; in de microscopische wereld van de natuur vindt dit fenomeen echter plaats zonder ogenschijnlijke problemen. Voorbeelden zijn de beweging van biopolymeren door kanalen en poriën in membranen en door toroïdale eiwitassemblages. Het eerstgenoemde proces is bijvoorbeeld belangrijk tijdens de infectie van cellen door virussen, terwijl het laatstgenoemde proces cruciaal is voor de hoge mate van betrouwbaarheid van DNA-replicatie en -degradatie door polymerases en exonucleases. Om meer inzicht in dit proces te verkrijgen is een systematische studie uitgevoerd waarbij lineaire polymeren van verschillende lengte (de draden) en een synthetische macrocycle (het oog van de naald) elkaar moeten vinden zonder verdere assistentie. Het bleek dat de moleculaire draad gemakkelijk door het oog van de naald ging, waarbij de snelheid van het proces afhankelijk was van de lengte van de draad, en afnam bij toenemende lengte, zoals kon worden voorspeld vanuit een point-to-point hopping mechanisme. Verbazingwekkend was echter dat bij kortere draadlengtes de snelheid veel hoger was dan voorspeld op basis van dit mechanisme (een draad van 22 atomen ging sneller door het oog van de naald dan een draad met een ketenlengte van 7 atomen). Dit effect lijkt het resultaat van de mogelijkheid van draden van relatief korte lengte om eerst te binden aan de buitenkant van de macrocycle, waarna het uiteinde van de draad zich terugbuigt in de richting van de opening. Dit looping mechanisme maakt unidirectionele beweging mogelijk. Dit gehele proces vertoont overeenkomst met het transport van eiwitten over poriën, waarbij een binding site in de nabijheid van de porie een essentiële stap is in het translocatieproces (Science 2008, 322, 1668-1671). Figuur Schematische weergave van het Het bestuur van de studiegroep Macromoleculen bestaat uit prof. dr. C.E Koning proces waarbij de moleculaire draad (TU/e, voorzitter), prof. dr. ir. J.C.M. van Hest (RU, secretaris), prof. dr. G. ten Brinke (RUG) zijn weg vindt door het oog van de en een vacature voor lid uit de industrie. moleculaire naald. 104 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.11 Nucleïnezuren Na de succesvolle gezamenlijke bijeenkomst van de studiegroepen Nucleïnezuren en Eiwitonderzoek in 2007 werd de jaarlijkse bijeenkomst op 8-10 december 2008 ook gezamenlijk met de studiegroep Lipiden en Biomembranen gehouden. Mede door het grote aantal deelnemers was de meeting niet meer in Lunteren, maar in Veldhoven. In vergelijking met de eerste gezamenlijke bijeenkomst was het programma meer geïntegreerd en in thema’s uitgewerkt. Naast een aantal plenaire lezingen was de bijeenkomst veelal in vier parallelle sessies opgesplitst. De door de studiegroep Nucleïnezuren uitgenodigde buitenlandse sprekers waren Sakari Kauppinen (Kopenhagen, DK; “Antagonizing miRNAs for therapeutics”) en Manel Esteller (Madrid, E; “DNA methylomes, histone codes and miRNAs: tying it all together”). De projectleiders waren overwegend positief over de gezamenlijke bijeenkomst, die de onderzoekers een kijkje in de keuken van andere maar toch zeer gerelateerde onderzoeksvelden biedt en de samenwerking tussen de onderzoekers op een breder terrein bevordert. (A) piRNA biogenese cyclus: De cyclus wordt gedreven door herkenning van target RNA’s door Ziwi en Zili, gevolgd Nieuwe inzichten voor kleine RNA’s door het knippen van deze targets. Het 5’ uiteinde van de reactieproduc- Na de ontdekking van RNA-interferentie in 1998 is onze kennis over de rol en de functies van dit ten vormt een nieuwe piRNA. interessante fenomeen zeer snel toegenomen. Zo werd duidelijk dat kleine RNA-moleculen een bepalende factor zijn in de sequentie specificiteit van het hele proces. De meest bekende van zulke kleine RNA’s zijn de microRNA’s, maar er zijn nog meer soorten. Bijvoorbeeld de recentelijk door de groep van René Ketting in de zebravis beschreven piRNA’s, een klasse van kleine, zeer geconserveerde RNA’s, die belangrijk zijn voor het functioneren van geslachtscellen. In 2008 hebben zij onderzocht hoe piRNA’s gemaakt worden, en wat hun rol is in testis en ovaria van zebravissen. De resultaten suggereren een model waarin piRNA’s worden gemaakt in een cyclus die wordt gedreven door vier componenten: twee soorten RNA en twee eiwitten. De RNA’s in dit proces zijn waarschijnlijk nucleaire antisense transcripten en cytoplasmatische mRNA moleculen. De twee eiwitten zijn Ziwi en Zili, de twee geslachtscel-specifieke Argonaute eiwitten van de zebravis. Argonaute eiwitten binden de kleine RNA’s in RNAi-achtige processen, en zorgen voor de uiteindelijke effecten van deze kleine RNA’s, waaronder het knippen van gebonden target RNA. De functies van piRNA’s zijn mede door het werk van Ketting en zijn medewerkers nu deels bekend. Een belangrijk deel richt zich op het stilleggen van transposons. Er zijn echter aanwijzingen dat er meer aan de hand is. Zo hebben ze een specifieke Zili-mutant beschreven waarin transposons nog steeds normaal worden stilgelegd, maar waarin een zeer sterk fenotype gedurende meiose in oocyten waarneembaar is. Daarnaast hebben ze gevonden dat de piRNA cyclus ook ‘gewone’ genen raakt, en dus een rol kan spelen in het reguleren van genexpressie in geslachtscellen. Tenslotte zijn zij gestuit op een rol voor kleine RNA’s in chromosoomscheiding in de nematode C. elegans. De resultaten plaatsen componenten van de RNAi machinerie, te weten een Argonaute eiwit, een polyU polymerase en een RNA-afhankelijk RNA-polymerase op het centromeer en laten zien dat een goede balans tussen productie en afbraak van kleine RNA’s nood­ zakelijk is voor centromeerfunctie. Referenties Houwing S, Berezikov E, Ketting RF. (2008) Zili is required for germ cell differentiation and meiosis in zebrafish. EMBO J. 27(20): 2702-11. Das PP, Bagijn MP, Goldstein LD, Woolford JR, Lehrbach NJ, Sapetschnig A, Buhecha HR, Gilchrist MJ, Howe KL, Stark R, Matthews N, Berezikov E, Ketting RF, Tavaré S, Miska EA. (2008) Piwi and piRNAs act upstream of an endogenous siRNA pathway to suppress Tc3 transposon mobility in the Caenorhabditis elegans germline. Mol Cell 31(1):79-90. Het bestuur van de studie Nucleïnezuren bestaat uit prof. dr. E.C. Zwarthoff (Erasmus MC, voorzitter), prof. dr. R. Agami (NKI, secretaris), prof. dr. G.J.M. Pruijn (RU). 105 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.12 Ontwerp en Synthese Ontwerp en Synthese (O&S) heeft een centrale positie in de materiaalwetenschappen en de levenswetenschappen. Dit blijkt uit het succes van leden van de O&S studiegroep in het verwerven van TOP/ECHO-subsidies uit de focusgebieden chemie in relatie met biologie en medische wetenschappen (Liskamp, Overkleeft, Van Maarseveen, Van Delft), in relatie met fysica en materiaalkunde (Meijer), en in relatie tot technologie en duurzaamheid (Reek). Ben Feringa kreeg een ERC Advanced Research Grant toegekend en werd daarnaast ook nog benoemd tot Akademiehoogleraar. Leden van onze studiegroep staan aan de basis van nieuwe interdisciplinaire onderzoeksinitiatieven, zoals de systeemchemie (Groningen) en de complexe moleculaire systemen (Eindhoven). Bij dit alles blijft het vermogen om complexe organische moleculen te ontwerpen en synthetiseren centraal staan. Om deze in het huidige tijdsgewricht van interdisciplinair onderzoek soms wat onderbelichte doch essentiële tak van sport wat aandacht te geven volgt hieronder een sterk staaltje synthetische organische chemie van de groep van Floris Rutjes. Bacteriën onder druk: formele synthese van platencin De ontdekking van penicilline in 1928 door Alexander Fleming bezorgde de mensheid een krachtig middel in de strijd tegen bacteriën. Echter, nadat penicilline aanvankelijk als een wondermiddel was beschouwd, bleek na enkele jaren dat blootstelling van bacteriën aan antibiotica in veel gevallen kon leiden tot resistentie. Dit fenomeen van antibiotica resistentie maakt dat B. De IMM hogedruk parallelle- een continue zoektocht naar nieuwe antibiotica nodig is. Bijgevolg werd de recente ontdekking synthesefaciliteit. van twee nieuwe antibiotica, platensimycin (Figuur A:1, 2006) en platencin (Figuur A: 2, 2007), beschouwd als een doorbraak. Beide verbindingen werken met een niet eerder vertoond mechanisme (ingrijpen op de vetzuursynthese), hetgeen ze interessant maakt als lead voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Recent is in de Rutjes-groep door promovendus Dennis Waalboer een formele synthese van enantiomeerzuiver platencin ontwikkeld, uitgaande van goedkoop, commercieel verkrijgbaar (S)-(–)-perillaldehyde (Figuur B:3). De achterliggende gedachte was dat een Diels-Alder reactie van (S)-(–)-perillaldehyde met Danishefsky’s dieen (4) de sleutel zou kunnen vormen tot een snelle toegang naar de kern van platencin. Echter, van dit type cyclohexeen-gebaseerde dienofielen is bekend dat ze slechts uiterst moeizaam participeren in Diels-Alder reacties. Verwarmen bijvoorbeeld, of activering door het toevoegen van Lewiszuren, hadden geen van beide het gewenste resultaat. Vervolgens zijn deze reacties uitgevoerd onder hoge druk, daarbij gebruik OH O HO O OH OH O O HO N H O OH O N H tuur van 50 °C verliep de Diels-Alder reactie voorspoedig, om na een zure opwerking het pro- O 1: platensimycin duct 5 in 81% opbrengst te geven als een enkel diastereoisomeer. Een tweede sleutelstap was 2: platencin A vervolgens een SmI2-geinduceerde diastereoselectieve pinacol cyclisatie, die na ontschermen CHO O 4, Diels-Alder (15 kbar, 50 C) dan H+ O 3 stappen H OH O CHO O N 3: (S)-( )-perillaldehyde H O OH O H CHO OH O 5 HO HO 6 NO H O O SmIOH 2 geinduceerde 1: platensimycin 3 stappen OMe CHO 4, Diels-Alder 4: Danishefsky (dieen 15 kbar, 50 C) dan H+ O O 3 stappen H 8 B O 7 eigenschappen. CHO 6 O SmI2 geinduceerde pinacol cyclisatie dan H+ Dennis C. J. Waalboer, Mark C. Schaapman, Floris L. van Delft, Floris P. J. T. Rutjes, Angew. Chem. Int. Ed. 2008, 47, 6576-6578. O O TMSO structuur eerder al is gerapporteerd in een totaalsynthese van platencin, is hiermee een com- OH OH CHO 5 3: (S)-( )-perillaldehyde H nog slechts drie stappen nodig om uiteindelijk kernstructuur 8 te synthetiseren. Aangezien deze ons op het synthetiseren van platencin analoga met mogelijk verbeterde farmacokinetische O O TMSO verbinding 7 in 85% opbrengst gaf. Met het gehele koolstofskelet aanwezig, waren vervolgens pacte en enantiozuivere formele synthese van platencin gerealiseerd. Momenteel richten we pinacol cyclisatie dan H+ 2: platencin O A makend van de Nijmeegse hogedruk-synthesefaciliteit. Onder 15.000 bar en bij een tempera- 3 stappen OMe Het bestuur van de studiegroep Ontwerp & Synthese bestaat uit 4: Danishefsky dieen OH OH 8 7 prof. dr. H. S. Overkleeft (UL, voorzitter), dr. W. Verboom (UT, secretaris), dr. B. Kaptein (DSM), prof. dr. ir. A. J. Minnaard (RUG). B A. Structuren van platensimycin (1) en platencin (2). B. Asymmetrische synthese van de platencin kern (8). 106 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.13 Procestechnologie De studiegroep Procestechnologie bestaat geheel uit de hoogleraren die participeren in de landelijke Onderzoekschool Procestechnologie (OSPT), waarin naast groepen van de drie Technische Universiteiten ook procestechnologische groepen van de Universiteit van Groningen en Universiteit Wageningen deelnemen. In 2008 is, op instigatie en met financiële steun van de Industriële Raad van de OSPT, een position paper tot stand gekomen waarin op basis van interviews met stakeholders uit industrie, onderzoekinstituten en universiteiten aanbevelingen worden gedaan voor een versterking van de positie en het imago van de procestechnologie. Deze oproep lijkt weerklank te ondervinden bij beleidsmakers. Figuur 1 Modellen voor stoftransport (in dunne vloeistoflagen op gestructureerde pakkingen in chemische reactoren en scheidingsapparatuur) Ir. Patrick W.A.M. Wenmakers, prof. dr. ir. Jaap C. Schouten (TU/e) Stoftransport is één van de belangrijkste verschijnselen waarmee rekening gehouden moet worden in het ontwerp van meerfasenapparatuur in de procesindustrie. Stoftransport is vaak de snelheidsbepalende stap voor zowel reactieve als niet-reactieve systemen. Dit betekent dat de prestatie van de apparatuur, bijvoorbeeld chemische reactoren of scheidingskolommen, grotendeels afhangt van de snelheid van dit stoftransport. Gestructureerde pakkingen zorgen ervoor dat het contactoppervlak tussen een gas en een vloeistof vergroot wordt, waardoor ook de snelheid van de overdracht van de gasfase naar de vloeistoffase wordt vergroot. Als de gestructureerde pakkingen in systemen met een hoge vloeistoffractie gebruikt worden, dan beweegt het gas zich als bellen door de vloeistof en langs de pakking (Figuur 1). In dat geval blijft er een dunne filmlaag van vloeistof achter op de pakking binnen de gasbel (Figuur 2). Deze vloeistoffilm is in direct contact met het gas in de stijgende bel. De snelheid waarmee bijvoorbeeld het gas oplost in de vloeistof is nu afhankelijk van de contacttijd tussen de gasbel en de vloeistoffilm. In de literatuur zijn er al lange tijd modellen bekend die stoftransportcoëfficiënten relateren aan de contacttijd tussen gas en Figuur 2 vloeistof, bijvoorbeeld het penetratiemodel van Higbie of het oppervlaktevernieuwingsmodel van Danckwerts. Deze bestaande theorieën maken gebruik van slechts één contacttijd. Echter, als gevolg van de belvorm (Figuur 1) kan er niet één contacttijd gedefinieerd worden, maar bestaan er meerdere contacttijden die afhankelijk zijn van de positie in de bel. Door gebruik te maken van drie verschillende geometrieën voor de gasbellen (rechthoekige, cilindrische, en bolvormige bellen) is bekeken wat het effect is van dit veelvoud aan contacttijden. De rechthoekige bel komt overeen met de klassieke theorieën met één contacttijd en is gebruikt voor validatie van de ontwikkelde modellen. De modellen zijn afgeleid voor twee verschillende systemen: 1) absorptie/desorptie in de vloeistoffilm; 2) transport door de vloeistoffilm waarbij een oneindig snelle (katalytische) reactie plaatsvindt op het oppervlak van de pakking. De resultaten van de modellen laten zien dat er slechts een beperkt effect van de belgeometrie is. Voor korte contacttijden wijken de klassieke theorieën ongeveer 20% resp. 35% af voor de cilindrische en bolvormige bellen. In het geval van absorptie en desorptie wordt het effect groter voor de langere contacttijden, tot 55% en 100% voor de cilindrische en bolvormige bellen. In het geval van een oneindig snelle reactie convergeren de modellen naar één oplossing: die waarbij het Sherwoodgetal gelijk is aan 1, in overeenstemming met de filmtheorie van Whitman. De afgeleide modellen bestaan uit gecompliceerde oneindige reeksontwikkelingen. Door een juiste combinatie van de limietgevallen voor lange en korte contacttijden, zijn er eenvoudige vergelijkingen - “engineering correlations” - afgeleid die de modellen met een grote mate van nauwkeurigheid beschrijven (fout minder dan 4%). Het bestuur van de studiegroep Procestechnologie bestaat uit prof. dr. ir J.A.M. Kuipers (UT, voorzitter), prof. dr. ir. H.E.A. van den Akker (TUD, Wetenschappelijk Directeur OSPT), prof. dr. ir. A.B. de Haan (TU/e), ing. G. Banis (UT, secretaris). 107 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.14 Structuur en Reactiviteit De Molecular Nanofabrication (MnF) groep, geleid door prof. Jurriaan Huskens, richt de focus op bottom-up nanofabricage-methodologieën en hun integratie met top-down oppervlaktepatronering. Voornaamste onderzoekselementen zijn: supramoleculaire chemie aan grensvlakken, multivalentie, supramoleculaire materialen, assemblage van biomoleculen en de patronering van cellen, assemblage van nanodeeltjes, soft en imprint lithografie, microfluidica, and multistep geintegreerde nanofabricage-schema’s. De groep heeft binnen de UT samenwerking op vele gebieden, bijvoorbeeld de assemblage van eiwitten en cellen op gepatroneerde oppervlakken (groepen Biophysical Engineering van prof. Vinod Subramaniam en Tissue Regeneration van prof. Clemens van Blitterswijk) en alternatieve lithografieën en hun toepassingen (bijvoorbeeld met de Membraantechnologie groep van prof. Matthias Wessling en de Transducer Science & Technology groep van prof. Miko Elwenspoek, maar ook daarbuiten onder meer met de Agrotechnology & Food Sciences Group van dr. Aart van Amerongen (WUR)). Daarnaast is Jurriaan Huskens ‘flagship captain’ in het flagship Nanofabrication in het nationale nanotechnologieprogramma NanoNed. Afweercellen tellen op een ‘eiwitprintplaat’ Molecular Nanofabrication group (UT) Om na te gaan hoe ver een HIV-infectie is voortgeschreden, is het nodig om het aantal afweercellen, lymfocyten, te tellen. De Molecular Nanofabrication groep van de Universiteit Twente heeft nu een methode ontwikkeld waarin de antilichamen die deze afweercellen aan zich binden, keurig gerangschikt zijn op een ‘moleculaire printplaat’. Deze belangrijke stap om te komen tot antilichaam-gebaseerde sensoren hebben de onderzoekers in mei 2008 gepubliceerd in de Journal of the American Chemical Society (JACS). De onderzoekers zijn erin geslaagd eiwitten keurig in het gelid te zetten op een oppervlak. Patronen van verschillende typen eiwitten zijn op die manier ook mogelijk. De eiwitten binden zich niet direct maar via zogenaamde ‘linkers’ aan het oppervlak: dat zijn moleculen die zichzelf organiseren en zorgen voor de rangschikking. Voor medische toepassingen is het interessant om op deze manier een oppervlak met antilichamen te creëren: eiwitten waarmee antigenen in bloed gedetecteerd kunnen worden. De aanwezigheid van antigenen geeft informatie over een ziekte of ziekteverloop. Een goede detectie valt of staat met een zeer specifieke binding: de kans dat er ook ‘oneigenlijke’ verbindingen worden aangegaan wordt geminimaliseerd met de nieuwe methode. Via de karakteristieke eiwitten die aan de buitenkant van een cel zitten, kunnen ook cellen aan zo’n ‘eiwit-printplaat’ worden gebonden. Deze celadhesie is bijvoorbeeld belangrijk bij het tellen van de afweercellen - lymfocyten - bij de voortschrijding van een HIV-infectie. Ook hier moet de hechting zeer specifiek zijn, voor een betrouwbaar resultaat. Door de strakke rangschikking die mogelijk is door zelforganisatie, halen de onderzoekers ook hier een zeer hoge specifieke Door eiwitten keurig te rangschikken binding en daarmee een lage foutkans. Dit biedt kansen om goedkope ‘cell count’ systemen te op een ‘moleculaire printplaat’ ont- realiseren, aldus de onderzoekers. staat een nieuwe mogelijkheid om Het onderzoek is uitgevoerd door de groepen Molecular Nanofabrication (MESA+) en afweercellen te tellen, bijvoorbeeld bij Biophysical Engineering (MESA+ en BMTI). Zij hebben samengewerkt met de Agrotechnology & de voortschrijding van HIV. Food Sciences groep van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Publication M. J. W. Ludden, X. Li, J. Greve, A. van Amerongen, M. Escalante, V. Subramaniam, D. N. Reinhoudt, J. Huskens, Journal of the American Chemical Society 2008, 130, 6964-6973; “Assembly of bionanostructures onto -cyclodextrin molecular printboards for antibody recognition and lymphocyte cell counting” Het bestuur van de studiegroep Structuur & Reactiviteit bestaat uit prof. dr. L.W. Jenneskens (UU, voorzitter) , prof. dr. K. Lammertsma (VU, secretaris) , prof. dr. A.E. Rowan (RU), prof. dr. L.D.A. Siebbeles (TUD). 108 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.15 Spectroscopie en Theorie De studiegroep Spectroscopie en Theorie richt zich op het begrijpen en uiteindelijk onder controle krijgen van de structuur, interacties en dynamica van moleculaire systemen. Door de toenemende vraag in veel fundamentele en toegepaste wetenschapsgebieden naar een moleculaire benadering, zijn de onderzoeksgebieden waarop de leden van de studiegroep Spectroscopie en Theorie hun impact hebben in de afgelopen jaren dan ook aanmerkelijk uitgebreid. Aansprekende voorbeelden kunnen gevonden worden richting de levenwetenschappen, maar ook, zoals onderstaande hoogtepunten illustreren, in meer fysisch georiënteerde gebieden. Grafeen als spinfilter Analoog aan een optisch polarisatiefilter is een spinfilter een device dat slechts één elektronenspin-richting doorlaat. Onderzoekers van de Twentse CMS-groep laten door middel van firstprinciples berekeningen zien dat een dunne laag grafiet, ingesloten tussen twee Co- of Ni-elektroden, werkt als een perfect spinfilter (PRL 99, 176602 (2007); PRB 78, 195419 (2008)). Grafeen is een enkele atomaire laag grafiet en heeft een extreem hoge mobiliteit voor elektronen en gaten. Adsorptie op een metaaloppervlak leidt tot dotering van grafeen. De CMS-groep heeft het verband tussen die dotering en het soort metaal onderzocht en er een model voor ontwikkeld (PRL 101, 026803 (2008)). Door het combineren van verschillende metaalelectroden kunnen p-n juncties gemaakt worden (Figuur 1). Figuur 1 Adsorptie van grafeen op Al Koude moleculen helpen om abundantie van stikstof in de zon te bepalen leidt tot elektron (n-type) dotering, en De stralende levensduur van koud, magnetisch opgesloten, vibrationeel geëxciteerd NH is adsorptie op Pt geeft gaten (p-type) onlangs gemeten in de groep van John M. Doyle (Harvard University), en ab initio berekend dotering. De elektronenbanden van door de theorie groep in Nijmegen. De gemeten waarde van 37.0±0.5 ms komt perfect overeen grafeen zijn gegeven in zwart; de met de berekende waarde van 36.99 ms (PRL 100, 083003 (2008)), waardoor de onzekerheid in witte lijn geeft het Fermi niveau. het voorkomen van stikstof in de zon met meer dan een orde van grootte gereduceerd kon wor- In ongedoteerd grafeen ligt het Fermi den vergeleken met eerdere experimentele en theoretische resultaten. Door deze studies wordt niveau op het kruispunt van de zwarte het stikstofgehalte, dat gedeeltelijk bepaald wordt met behulp van de absolute overgangs- lijnen. waarschijnlijkheden van NH-overgangen, door astrofysici momenteel opnieuw geëvalueerd. Op weg naar tijdsopgeloste diffractie aan moleculen De ontwikkeling van nieuwe Röntgen vrije-elektronen-lasers maakt de weg vrij voor het via diffractie volgen van wijzigingen in moleculaire structuren tijdens een (bio)chemische reactie. Een vereiste hierbij is echter dat alle moleculen aan het begin van het experiment identiek gepositioneerd zijn, zodat een meting van verstrooide fotonen of elektronen in het laboratorium direct vertaald kan worden naar het moleculaire frame. De AMOLF XUV-groep heeft op dit gebied in het afgelopen jaar belangrijke vooruitgang geboekt. In Amsterdam werden NO-moleculen georiënteerd door gebruik te maken van een combinatie van hexapool toestands-selectie, een sterk DC elektrisch veld, en excitatie van de moleculen met behulp van een geoptimaliseerde femtoseconde laser puls. En bij DESY in Hamburg werd het zich uitrichten van CO2-moleculen gedetecteerd met behulp van dissociatieve ionisatie van de moleculen met behulp van 46 eV fotonen van de FLASH vrije electronen laser (Nature Physics, in press) (Figuur 2). Figuur 2 Gedetecteerde O+ impuls- Het bestuur van de studiegroep Spectroscopie en Theorie bestaat uit prof. dr. W.J. Buma verdelingen voor uitgerichte (rechts) (UvA, voorzitter), prof. dr. G. J. Kroes (UL, secretaris), prof. dr. F.M. Bickelhaupt (VU), en niet-uitgerichte CO2 moleculen prof. dr. W.L. Meerts (RU). (links), gemeten via dissociatieve ionisatie met 46 eV fotonen van de FLASH vrije-electronen-laser in Hamburg. 109 Chemische Wetenschappen / Studiegroepen 5.16 Vloeistoffen en Grensvlakken Het onderzoeksgebied binnen de studiegroep Vloeistoffen en Grensvlakken behoort tot dat van de Fysische Chemie. Nederland heeft een sterke traditie in dit gebied, zowel theoretisch als experimenteel. We noemen Van der Waals, Van ‘t Hoff, Debije, Casimir, en Verweij, Overbeek, ... waaronder zich vier Nobelprijswinnaars bevinden. Er is een belangrijk raakvlak met de natuurkunde. De nadruk ligt op het ‘beschrijven en begrijpen’ (know-why), en niet zozeer op het ‘maken’ (know-how). Het onderzoeksgebied van de studiegroep staat tegenwoordig ook bekend als het gebied van de ‘Soft Matter’. Steeds vaker is het onderzoek gericht op fysisch-chemische raakvlakken met onderwerpen uit de Life Sciences, (Functionele) Materialen en Voedingschemie & Technologie. Men kan hierbij denken aan: het gedrag van biomacromoleculen (DNA, eiwitten) in (nano-)confinement, single molecule manipulatie, zelf-assemblage en zelf-organsiatie van surfactanten, eiwitten, peptiden, lipiden of blok-copolymeren, nano-colloiden, nanotubuli, moleculaire motoren, virussen, etc. Onderzoeksonderwerpen zijn bijvoorbeeld: het mechanisme van vorming van de ontstane structuren in termen van de eigenschappen van de moleculen, de eigenschappen van de gevormde structuren, het effect van de structuureigenschappen op macroscopische eigenschappen zoals bijvoorbeeld rheologische en mechanische eigenschappen, en ontmenggedrag. Colloïdale Moleculen Daniela Kraft en Willem Kegel, Van’t Hoff laboratorium (UU) Colloïdale deeltjes worden vaak als modellen voor atomen gebruikt, bijvoorbeeld om dynamica in glas, en kristallisatie van vaste stoffen te onderzoeken. Vanwege hun grootte tussen nanometers en micrometers, kunnen ze, anders dan atomen en moleculen, gemakkelijk met behulp van elektronen- en/of lichtmicroscopie bekeken worden. We hebben onlangs samen met collega’s van de Soft Condensed Matter groep bij natuurkunde (UU) een manier gevonden om ‘colloïdale moleculen’ te maken (Figuur A). Evenals bij de binding tussen atomen, verschillen de resulterende structuren in bindingstype en sterkte. Door polystyreen of polymethylmetacrylaat deeltjes met een monomeer op te zwellen en vervolgens te verwarmen, wordt een fase scheiding geïnduceerd. Daardoor ontstaat een vloeibare druppel aan het oppervlak van het deeltje. Door variatie van de hydrofobiciteit van het oppervlak kan beïnvloed worden in welke mate de vloeibare fase zich over het oppervlak verspreidt. Als twee of meer colloïdale deeltjes met dergelijke druppels elkaar ontmoeten, worden ‘colloïdale moleculen’ gevormd doordat de druppels samenvloeien. Het geheel kan vervolgens worden gepolymeriseerd. De resulterende vorm van het ‘molecuul’ is afhankelijk van de randhoek tussen deeltje en vloeistof, en van de hoeveelheid monomeer (Figuur B). Het is mogelijk om een groot aantal colloïden samen te laten vloeien. In dat geval worden zogenaamde colloïdosomen gevormd: grote vloeistofdruppels met geadsorbeerde colloïden aan het oppervlak. We hebben de ordening van de colloïden aan het druppeloppervlak bestudeerd en kunnen de grootte van de colloïdosomen theoretisch beschrijven. Colloïdale moleculen zijn interessant omdat ze in principe, net als echte moleculen, complexe kristallen en structuren kunnen vormen. Dat kan leiden tot materialen met nieuwe eigenschappen. Referentie: D. J. Kraft, W. Vlug, C. M. van Kats, A. van Blaaderen, A. Imhof, W. K. Kegel, Self-Assembly of Colloids with Liquid Protrusions, Journal of the American Chemical Society (2009) 131 (3), pp 1182-1186). Zie ook de Editor’s Choice rubriek in Science (2009) 323, p 855. Het bestuur van de studiegroep Vloeistoffen en Grensvlakken bestaat uit dr. E.M. Blokhuis (UL, voorzitter), prof. dr. E. van der Linden (WUR, secretaris), prof. dr. W.K. Kegel (UU). 110 Chemische Wetenschappen 111 Chemische Wetenschappen nas Naslag 112 Chemische Wetenschappen / Naslag Financieel overzicht LASTEN 2006 2007 2008 2009 CW-projecten en -programmasubsidies 1973 768 424 304 TOP/ECHO-subsidies 4824 6554 8733 11087 Vrije competities totaal 6797 7322 9157 11391 159 141 108 40 0 100 MEERVOUD Athena Jonge Chemici 305 -6 -7 PIONIER 330 378 50 200 VENI 1298 1619 1518 1506 VIDI 1882 2580 3030 3393 VICI 1634 2175 2246 3264 Persoonsgerichte stimulering totaal 5608 6887 6945 8503 45 45 Fundamenten van levensprocessen Cultureel erfgoed 877 475 175 Systeem aarde 711 637 636 369 Opkomende technologieën 1113 1011 530 301 Thematische programma's totaal Nanowetenschappen 2746 2168 1341 670 CERC3 352 294 119 19 EUROCORES 302 262 150 263 ERANET Chemistry -63 90 95 200 66 66 ACENET call ERA-IB call Internationalisering totaal Investeringen totaal Kennisoverdracht + algemeen totaal Beheerskosten totaal TOTAAL UITGAVEN BATEN Reguliere bijdrage NWO Geoormerkte bijdrage NWO Geoormerkte bijdragen gebieden Meerjarenraming NWO totaal Bijdragen industrie totaal Bijdragen ministeries totaal Bijdragen EU Bijdragen derden totaal Doorberekening binnen NWO Doorberekening derden 50 591 646 430 598 1069 879 551 1787 557 370 635 838 1008 1054 1151 1835 18376 19326 20210 25622 2006 2007 2008 2009 15699 16330 17353 17985 3362 4545 5211 6572 22564 24655 250 250 19311 21125 98 329 268 91 572 83 80 481 840 83 80 49 8 0 98 61 88 48 0 39 137 56 0 137 TOTAAL BATEN 19929 22021 22647 24872 Reserveringen -1553 -2695 -2437 750 Totaal beschikbaar 18376 19326 20210 Bijdragen aan bureaukosten totaal Genoemde bedragen 2009 zijn onder voorbehoud 25622 In duizend € 113 Chemische Wetenschappen / Naslag Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen Prof. dr. E.J. (Evert Jan) Baerends, voorzitter Vrije Universiteit Amsterdam Prof. dr. L.J. (Ineke) Braakman Universiteit Utrecht Dr. J.M. (Jan) van der Eijk Koninklijke Shell NV Prof. dr. B.L. (Ben) Feringa Rijksuniversiteit Groningen Prof. dr. J.H.J. (Jan) Hoeijmakers (v.a. 1-03-2009) Erasmus MC Prof. dr. E.W. Meijer, voorzitter (tot 1-04-2009) Technische Universiteit Eindhoven Prof. dr. ir. J.C. (Jaap) Schouten Technische Universiteit Eindhoven Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen Bureau Chemische Wetenschappen / ACTS Directie Stafmedewerkers Dr. Louis B.J. Vertegaal, Susan M. Licumahua directeur CW/ACTS en EW Wia Snijder Dr. Tanja Kulkens, plaatsvervangend directeur CW/ACTS Financiën Jean Paul van Mierlo U kunt onze medewerkers rechtstreeks Patrice den Dopper benaderen indien u vragen heeft over Mevrouw Janice C.F. Chittick subsidies en overige zaken. Op onze website (www.nwo.nl/cw/contact) is terug te vinden wie verantwoordelijk Applicatiebeheer Alejandro Dasburg-Salazar is voor welk programma. Voorlichting & Communicatie Beleidsmedewerkers Drs. Jennifer H. Schuytvlot Dr. ir. Remko Achten Drs. Annemarijke Jolmers Ir. Edwin A.P. Bouman Ursula Bihari Dr. Robert C. van der Drift Dr. Irene H.L. Hamelers Secretariaat Dr. Dorine Keusters Mirjam Jannette Walen-Baas (uit dienst per juni 2009) Manon Arnouts Dr. ir. Edda E. Neuteboom Ingrid Asgarali Dr. Ivo S. Ridder Leanne Duikersloot Dhr. Mark J. T. Schmets MSc. Shantie J. Kanhai Dr. Margot Snel Diana Trimpert Dr. Maartje W. de Snoo Wilma van der Wel-Verbeek Dr. Corine C. Visser (uit dienst per april 2009) Dr. Arlette B. Werner Dr. Maarten de Zwart 114 Chemische Wetenschappen / Naslag Samenstelling programmacommissies en stuurgroepen 2008 Beoordelingscommissies TOP/ECHO Focusgebied Chemie in relatie tot Fysica & Materialen Focusgebied Chemie in relatie tot prof. dr. K. Lammertsma Biologie & Medische Wetenschappen I (VU, voorzitter), prof. dr. H. Bos (UMCU, voorzitter), prof. dr. P. Bolhuis (UvA), prof. dr. J. Glatz (UM), prof. dr. G. ten Brinke (RUG), prof .dr. A. Killian (UU), dr. B. Dam (VU), prof. dr. H. Lill (VU), dr. D. van den Ende (UT), prof. dr. W. Quax (RUG), prof. dr. E. Groenen (UL), dr. C. Testerink (UvA), prof. dr. J. Kelly (UU), prof. dr. S. de Vries (WUR), dr. R. van Nostrum (UU), prof. dr. J. Wilschut (UMCG), dr. R. Wolf (Philips), prof. dr. H. de Winde (TUD), dr. D. Keusters (CW/ACTS, secretaris) ir. E. Bouman (CW/ACTS, secretaris) Focusgebied Chemie in relatie tot Focusgebied Chemie in relatie tot Biologie & Medische Wetenschappen II prof. dr. D. Janssen (RUG, voorzitter), dr. A. Bonvin (UU), Technologie & Duurzaamheid prof. dr. ir. H. Kuipers (UT, voorzitter), dr. U. Hanefeld (TUD), prof. dr. K. Hummelen (RUG), prof. dr. B. Dijkstra (RUG), prof. dr. ir. J. Keurentjes (Akzo/TU/e), prof. dr. D. Gadella (UvA), prof. dr. M. Koper (UL), prof. dr. R. Heeren (AMOLF/UU), prof. dr. K. Hellingwerf (UvA), prof. dr. H. Niemantsverdriet (TU/e), prof. dr. P. Verhaert (TUD), prof. dr. R. Kanaar (EUR), prof. dr. M. Wessling (UT), dr. ir. S. Tans (AMOLF), prof. dr. R. Wever (UvA), dr. G. Vuister (RU), dr. M. Snel (CW/ACTS, secretaris) dr. M. Snel (CW/ACTS, secretaris) Beoordelingscommissies Focusgebied Chemie in relatie tot Vernieuwingsimpuls Biologie & Medische Wetenschappen III prof. dr. H. Hiemstra (UvA, voorzitter), prof. dr. I. Arends (TUD), Veni-commissie prof. dr. A. Meijerink (UU, voorzitter), prof. dr. G. Eggink (WUR), dr. F.M. Bickelhaupt (VU), prof. dr. M. Groen (VU), prof. dr. J.H. van Esch (TUD), prof. dr. H. Irth (VU), dr. J.S. Lolkema (RUG), prof. dr. C. Kruse (Solvay/UVA), prof. dr. G.F.B.P. van Meer (UU), prof. dr. J. Neefjes (NKI), dr. S.C.J. Meskers (TU/e), dr. R. Pieters (UU), prof. dr. ir. A.J. Minnaard (RUG), prof. dr. ir. R. Sijbesma (TU/e), dr. G. Mul (TUD), ir. E. Bouman (CW/ACTS, secretaris) dr. N.S. Pannu (UL), prof. dr. D. Vogt (TU/e), dr. R.J. de Vries (WUR), dr. S. Woutersen (UVA), dr. E.C. Zwarthoff (Erasmus MC), dhr. M.J.T. Schmets MSc (CW, secretaris) 115 Chemische Wetenschappen / Naslag Vidi-commissie THEMA’S prof. dr. J.A. Moulijn (TUD, voorzitter), prof. dr. J.J. Boon (AMOLF), Programmacommissie Biomoleculaire Informatica dr. E. Bouwman (UL), prof. dr. M.R. Egmond (UU), prof. dr. J. de Vlieg (Schering-Plough, voorzitter), dr. W.G. Haije (ECN), prof. dr. O.P. Kuipers (RUG), dr. J. Luirink (VU), prof. dr. G.A. van der Marel (UL), prof. dr. G.J.B. van Ommen (LUMC), prof. dr. S.J. Marrink (RUG), prof. dr. W.J. Stiekema (WUR), prof. dr. R.V.A. Orru (VU), prof. dr. G. Vriend (RU), dr. M. de Zwart (CW, secretaris) prof. dr. G.J.M. Pruijn (RU), dr. R. Ravelli (LUMC), prof. dr. V. Subramaniam (UT), Programmacommissie Combinatoriële Chemie dr. I.H.L. Hamelers (CW, secretaris) prof. dr. J.F.J. Engbersen (UT, voorzitter), prof. dr. C.A.A. van Boeckel/dr. P.H.H. Vici-commissie prof. dr. J.H.J. Hoeijmakers Hermkens (AKZO NOBEL N.V.), (EUR, voorzitter), prof. dr. B.L. Feringa (RUG), prof. dr. W.J. Briels (UT), prof. dr. G. van Koten (UU), prof. dr. R. van Grondelle (VU), prof. dr. C.G. Kruse prof. dr. ir. R.A.J. Janssen (TU/e), (Solvay Pharmaceuticals B.V.), prof. dr. G.J. de Jong (UU), ir. P. VerLoren van Themaat (Ministerie prof. dr. A.P.M. Kentgens (RU), van Economische Zaken, waarnemer), prof. dr. H.S. Overkleeft (UL), prof. dr. J.G. de Vries prof. dr. ir. I.M.C.M. Rietjens (WUR), (DSM Fine Chemicals BV), dr. ir. R. Achten (CW, secretaris) dr. ir. R. Achten (CW/ACTS, secretaris) Beoordelingscommissie Investeringen Programmacommissie Scheidings­technologie NWO-middelgroot prof. dr. S.S. Wijmenga (RU, voorzitter), prof. dr. ir. A.B. de Haan (TU/e, voorzitter), dr. H. van As (WUR), prof. dr. A.M. Deelder (LUMC), prof. dr. ir. R.M. Boom (WUR), prof. dr. ir. J. Huskens (UT), prof. dr. ir. J.T.F. Keurentjes prof. dr. R.V.A. Orru (VU), (TU/e/Akzo Nobel), dr. ir. G.W.M. Peters (TU/e), prof. dr. ir. L.A.M. van der Wielen (TUD), prof. dr. C.L. Wyman (EUR), dr. M. Wiegel (STW, secretaris), prof. dr. J.P. Abrahams (UL) dr. ir. E.E. Neuteboom (CW/ACTS, secretaris) Stuurgroep Joint Solar Programme drs. H.G. van Vuren (FOM, voorzitter), mr. dr. P.W. Kwant (Shell), dr. A.W. van der Made (Shell), dr. L.B.J. Vertegaal (CW/ACTS), drs. M.J. Bartels (FOM, secretaris) 116 Chemische Wetenschappen / Naslag Programmacommissie ACTS Joint Solar Programme prof. dr. W.C. Sinke (ECN/UU, voorzitter), Programmacommissie IBOS prof. dr. J.C. Hummelen (RUG), dr. M. Schreuder Goedheijt dr. G.J. Jongerden (Akzo Nobel), (Schering-Plough, voorzitter), prof. dr. A. Polman (AMOLF), prof. dr. ir. J.J. Heijnen prof. dr. R.E.I. Schropp (UU), (TUD, vice voorzitter), drs. J.J.J.T. Smits (Shell), dr. Q.B. Broxterman (DSM), drs. M.J. Bartels (FOM, secretaris), prof. dr. A.J.M. Driessen (RUG), dr. C.C. Visser (CW/ACTS, secretaris) dr. W. Duetz (Enzyscreen), prof. dr. R.M. Kellogg (Syncom B.V.), prof. dr. F.P.J.T. Rutjes (RU), Programmacommissie dhr. M.J.T. Schmets, MSc Van Molecuul tot Cel (MtC) (CW/ACTS, secretaris) prof. dr. R. van Driel (UvA, voorzitter), prof. dr. ir. A.M.C. Emons (WUR), prof. dr. A.J.R. Heck (UU), Programmacommissie Duurzaam Waterstof dr. ir. R. van Liere (CWI), prof. dr. G.F.B.P. van Meer (UU), prof. dr. A.J.M. Schoot Uiterkamp prof. dr. C.F. Schmidt (VU), (RUG, voorzitter), prof. dr. S.M. Verduyn Lunel (UL), prof. dr. F. Berkhout (VU), prof. dr. S.M.van der Vies (VU), dr. ir. B. van de Beld dr. ir. E.C. Klöditz (EW, secretaris), (Biomass Technology Group B.V.), dr. ir. I.J.E. Vleghels (ALW, secretaris), dr. F.A. de Bruijn (ECN), dr. A.B. Werner (CW/ACTS, secretaris) dr. K.J. Damen (NUON Energy Sourcing), prof. dr. J.J.C. Geerlings (TUD/Shell), prof. dr. R.P. Griessen (VU), dr. P.E. de Jongh (UU), prof. dr. G.J. Kramer (TU/e/Shell), dr. I.H.L. Hamelers (CW/ACTS, secretaris) 117 Chemische Wetenschappen / Naslag Lijst met afkortingen van programma’s en organisaties A AB Algemeen Bestuur van NWO ACENET ACTS-onderzoeksnetwerk Applied Catalysis European NETwork ACTS Advanced Chemical Technologies for Sustainability ALW NWO-Gebied Aard- en Levenswetenschappen ASPECT ACTS-onderzoeksprogramma Advanced Sustainable Processes by Engaging Catalytic Technologies B B-Basic ACTS-onderzoeksprogramma Biobased Sustainable Industrial Chemicals BIO-ASP Bioinformatica-Application Service Provider BMI NWO-onderzoeksprogramma Biomoleculaire Informatica BSIK Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur C C3 Communicatie Centrum Chemie CBG Centrum voor Biomedische Genetica CECAM Centre Européen de Calcul Atomique et Moléculaire CERC3 Chairpersons and Directors of the European Research Councils Chemistry Committees COCI Centers for Open Chemical Innovation, een initiatief van de Regiegroep Chemie CMBI Centrum voor Moleculaire en Biomoleculaire Informatica (RU Nijmegen) CW NWO-Gebied Chemische Wetenschappen D DFG Deutsche Forschungsgemeinschaft DPI Dutch Polymer Institute DSTI Dutch Separation Technology Institute DUBBLE DUtch Belgian Beam LinE (bij ESRF) E ECHO Excellent CHemisch Onderzoek ECN Energieonderzoek Centrum Nederland ERA-IB ACTS-onderzoeksnetwerk European Research Area network Industrial Biotechnology ERA-net European Research Area network ERC European Research Council ESF European Science Foundation ESFRI European Strategy Forum on Research Infrastructure ESRF European Synchroton Radiation Facility (Grenoble) EU Europese Unie EUR Erasmus Universiteit Rotterdam EUROCORES European Co-operative Research Programs EW NWO-Gebied Exacte Wetenschappen EZ Ministerie van Economische Zaken F FES Fonds Economische Structuurversterking FOM Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie G GB-CW Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen H HREM Centrum voor Hoge Resolutie Elektronenmicroscopie I IBOS ACTS-onderzoeksprogramma Integration of Biosynthesis and Organic Synthesis IMM Institute for Molecules and Materials (RU Nijmegen) ICES-KIS Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking- Investeringen in de KennisInfraStructuur IPR Intellectual property rights J JC CW-onderzoeksprogramma Jonge Chemici 118 Chemische Wetenschappen / Naslag K KNAW Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen KNCV Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging M MEERVOUD ALW/CW/EW-onderzoeksprogramma MEER Vrouwelijke Onderzoekers als UD MtC NWO-onderzoeksprogramma van Molecuul tot Cel N N NWO-gebied Natuurkunde NCCC Netherlands Catalysis and Chemistry Conference NIIB Netherlands Institute for Industrial Biotechnology NKI Nederlands Kanker Instituut NIOK Onderzoekschool Nederlandse Instituut Onderzoek Katalyse NGI National Genomics Initiative NRI Nationaal Research Initiatief NWO Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek NOWT Nederlands Observatorium voor Wetenschap en Technologie O OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OCN Overleg Chemie Nederland OSPT Onderzoekschool Procestechnologie P PIP Polymeren InnovatieProgramma PoaC ACTS-onderzoeksprogramma Process on a Chip PPM Prioriteitsprogramma Materialenonderzoek PPS Publiek-Private Samenwerking PTN Stichting Polymeer Technologie Nederland R REACH Registratie, Evaluatie en Autorisatie van CHemische stoffen RGC Regiegroep Chemie RU Radboud Universiteit Nijmegen RUG Rijksuniversiteit Groningen S SBIR STW-programma Small Business Innovation Program SKE Subsidieprogramma KennisExploitatie SON Stichting Scheikundig Onderzoek Nederland SONNMRLSF SON NMR Large-scale Facility for Biomolecular NMR SONS EUROCORES-programma Self-Organising NanoStructures STW Technologiestichting STW T TNO Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TUD Technische Universiteit Delft TU/e Technische Universiteit Eindhoven TTI Technologische Topinstituten U UD Universitair Docent UHD Universitair Hoofddocent UL Universiteit Leiden UM Universiteit Maastricht UT Universiteit Twente UU Universiteit Utrecht UvA Universiteit van Amsterdam 119 Chemische Wetenschappen / Naslag V VI Onderzoeksprogramma Vernieuwingsimpuls VIRAN Vereniging Industriële Raad van Advies NIOK VNCI Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie VROM Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu VSNU Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten VU Vrije Universiteit te Amsterdam W X X-FEL X-ray Free Electron Laser Z ZonMW ZorgOnderzoek Nederland en NWO-Medische Wetenschappen WUR Wageningen Universiteit en Research centrum 120 Chemische Wetenschappen