Opleiding Duurzaam Gebouw: Verlichting: ontwerp en regeling Leefmilieu Brussel Verlichting: theoretische begrippen en meeteenheden Visueel comfort – natuurlijke en kunstmatige verlichting Manuel da CONCEIÇÃO NUNES MATRIciel Doelstellingen van de presentatie ● Wat is licht? ● Hoe zien we? ● Fotometrische grootheden ● Risico’s van ongemak ● Prestatie-indicatoren voor daglicht 2 Plan van de uiteenzetting 1. Straling, licht en kleur 2. Oog en zicht 3. Fotometrie 4. Comfort 5. Daglicht – prestatie-indicatoren 3 1. Straling, licht en kleur ● Elektromagnetische straling ► Dualiteit golf/deeltje › Elektromagnetische golf › Foton (energiekwantum) (Bron: Study.com) 4 1. Straling, licht en kleur ● Elektromagnetisch spectrum (Bron: Energie+) ● Licht ► Elektromagnetische straling zichtbaar met het menselijk oog › Golflengte tussen ≈ 380 en 780 nm 5 1. Straling, licht en kleur ● Kleur ≠ materie ● Kleur = spectrum + materie ► Golf › Refractie (breking) › Diffractie (buiging) en interferentie ► Deeltje › Absorptie › Emissie (diffuse reflectie, speculaire reflectie (of spiegeling)) 6 1. Straling, licht en kleur ● Refractie (Bron: mdcn) 7 (Bron: mdcn) (Bron: Zátonyi Sándor) 1. Straling, licht en kleur ● Diffractie en interferentie (Bron: Ubern00b) (Bron: Jeff Kubina) (Bron: Alex Duarte) 8 1. Straling, licht en kleur ● Absorptie en emissie Subtractie (aftrekking) optelling 9 (Bron: Edward Adelson) 1. Straling, licht en kleur ● Absorptie en emissie (Bron: mdcn) (Bron: Stephen Ausmus) (Bron: Splarka) (Bron: mdcn) 10 1. Straling, licht en kleur ● Emissie (Bron: Architecture et climat) 11 1. Straling, licht en kleur ● Lichtemissie ► Gloeiing › Emissie van “warm” licht door een lichaam met hoge temperatuur – Zon, gloeilamp, verwarmd metaal, vlam, … ► Luminescentie (lichtuitstraling) › Emissie van “koud” licht dat niet van warmte voortkomt – Elektroluminescentie: led, … – Fotoluminescentie (waaronder fluorescentie en fosforescentie): TL, FCL, ontladingslamp, … – Chemieluminescentie (waaronder bioluminescentie): luciole,… – cathodoluminescentie: CFR,… – Radioluminescentie: digitale beeldvorming, … – … 12 1. Straling, licht en kleur ● Kleurtemperatuur ► Oorsprong: gloeiing ► Schaal: zwart lichaam ► Zon ≈ zwart lichaam van 5.778 K (Bron: Poke2001) Temperatuur in Kelvin Zon aan de horizon Fluorescentielamp daglicht Zon aan de zenit Natriumlamp Gloeilamp Genormeerd natuurlijk licht Warme witte fluorescentielamp Halogeenlamp Neutrale witte fluorescentielamp Metaalhalogenidelamp (Bron: Architecture et climat) 13 1. Straling, licht en kleur ● Spectrum: beïnvloedt de kleurweergave Zon op zenit Fluorescentielamp 5.500 K Gloeilamp 2.700 K Ledlamp 2.700 K Fluorescentielamp 2.700 K Ledlamp 2.700 K Fluorescentielamp 5.500 K Ledlamp 3.300 K (Bron: lesnumeriques) 14 2. Oog en zicht Oog ► Fotoreceptoren (lichtreceptoren) › Kegels: snel, kleuren, gezichtsscherpte, dagzicht › Staafjes: traag, grijstinten, perifeer zicht en nachtzicht › ipRGC (intrinsiek fotosensitieve retinale ganglioncellen): circadiaan ritme (24-uurritme), omgevingslichtniveau, gedrag bij licht, … ? Dichtheid ● Staafjes afstand van het midden van de fovea in graden (Bron: Pancrat) (Bron: Corie Lok) 15 2. Oog en zicht Zicht ► Fotopisch: dag – sterke verlichting – kegeltjes ► Mesopisch: schemer – matige verlichting – kegeltjes en staafjes ► Scotopisch: nacht – zwakke verlichting – staafjes Spectrale gevoeligheid ● Nachtzicht Dagzicht Golflengte (nm) (Bron: Architecture et climat) Illustratie van fotopisch zicht (bovenaan) en scotopisch zicht (onderaan) 16 2. Oog en zicht ● Gezichtsveld ► Fovea: waarneming van zeer kleine details ► Ergorama: waarneming van alleen de vormen ► Panorama: waarneming van alleen de bewegingen Voorwerp Horizontaal veld (Bron: Architecture et climat) 17 2. Oog en zicht ● Invloed van daglicht op het gedrag ► De schoolprestaties van leerlingen verbeteren < 20.000 leerlingen, 3 Amerikaanse districten - De aanwezigheid van natuurlijk licht doet de leerlingen sneller vooruitgaan (~20%) - Grote muuropeningen doen de leerlingen sneller vooruitgaan (~20%) - Er mag geen verblinding zijn (belangrijkste bron van visueel ongemak). (Heschong Mahone Group, 1999) 18 2. Oog en zicht ● Invloed van daglicht op het gedrag ► De productiviteit van de werknemers stijgt bouw onderhoud loon van werknemers Een aangename en natuurlijk verlichte omgeving: - ↗ productiviteit van de werknemers - ↘ absenteïsme - ↘ hoofdpijn - ↘ seizoensdepressies - ↘ oogvermoeidheid (Edwards and Torcellini, 2002) Bv.: Lockheed Martin “Building 157”, USA In 1983 namen 2.700 werknemers hun intrek in een zeer licht nieuw gebouw: - productiviteit ↗ 15% op 1 jaar tijd - absenteïsme ↘ 15% op 1 jaar tijd - $ 500.000 energiewinst op 1 jaar tijd (Boubekri, 2008) 19 3. Fotometrie ● Lichtstroom ► ● Lichtsterkte ► ● Lichtstroom die per vaste hoekeenheid wordt uitgestraald in een gegeven richting; wordt uitgedrukt in candela (1 cd = 1 lm/sr) Verlichtingssterkte ► ● Hoeveelheid licht (zichtbaar spectrum) afgegeven per tijdseenheid; wordt uitgedrukt in lumen (lm) Dichtheid van de lichtstroom op het te verlichten oppervlak; wordt uitgedrukt in lux (1 lx = 1 lm/m²) Luminantie ► Verhouding tussen de lichtsterkte uitgestraald in een gegeven richting en het zichtbare oppervlak van de lichtbron in deze richting; wordt uitgedrukt in candela per vierkante meter (cd/m²) 20 3. Fotometrie ● Lichtstroom in lumen Gloeilamp 60 W 710 lm ● Halogeengloeilamp 53 W 850 lm Gloeilamp 15 W 810 lm Ledlamp 7,5 W 806 lm Lichtsterkte in candela of lumen per steradian Halogeenspot 50 W 775 lm 10° 10.680 cd Halogeenspot 50 W 775 lm 24° 37.00 cd Halogeenspot 50 W 775 lm 36° 2.050 cd Halogeenspot 50 W 775 lm 60° 1.065 cd 21 4. Comfort ● Comfort: scherp, gekleurd beeld van onze omgeving, zonder oogvermoeidheid. ► Voldoende verlichtingsniveau ► Correcte kleurweergave ► Goede lichtverdeling ► Voldoende grote, maar niet te grote luminantieverhouding ► Geen storende schaduwen ► Weergave van het reliëf ► Zicht naar buiten toe ► Aangename lichtkleur die is aangepast aan de verlichtingssterkte ► Geen verblinding 22 4. Comfort ● Voldoende verlichtingssterkte ► Luminantie is moeilijk te meten meting verlichtingssterkte Buiten – horizontale verlichting: Een nacht met volle maan: 0,2 lx Een dag met bewolkte hemel: 5.000 – 20.000 lx Een dag met heldere hemel: 7.000 – 24.000 lx Een zomerdag met volle zon: 100.000 lx Norm NBN EN 12464-1 – gemiddelde verlichting: Verkeersruimten, trappen, gangen: 100 lx Trappen van schoolgebouwen: 150 lx Zelfbedieningsrestaurant: 200 lx Klaslokalen van lagere en middelbare school: 300 lx Andere klaslokalen: 500 lx Kantoor – schrijven, lezen, …: 500 lx Gezondheidszorg – onderzoekzalen: 1.000 lx 23 (Bron: Energie+) 4. Comfort ● Voldoende verlichtingssterkte ► Voldoende verlichting = minder vermoeidheid, minder risico Relatieve daling van het aantal fouten in % Aantal vermoeide werknemers in % Visueel belastend werk Visueel nietbelastend werk Relatieve daling van het aantal ongevallen in % Visueel belastend werk Visueel nietbelastend werk 24 (Bron: Energie+) 4. Comfort ● Voldoende verlichtingssterkte Tabel 1 – Relatie tussen de verlichting van de directe omgeving en de verlichting van het taakgebied Verlichtingssterkte op het taakgebied Etaak Verlichtingssterkte in de directe omgeving Etaak Etaak Etaak (Bron: IBE-BIV) 25 4. Comfort ● Correcte kleurweergave ► Vermogen van een lamp om ons alle kleuren van het voorwerp dat ze verlicht, te doen onderscheiden ► Hangt af van het uitgestraalde spectrum Norm NBN EN 12464-1 – IRC of Ra: Verkeersruimten, trappen, gangen: 40 Trappen van schoolgebouwen: 80 Zelfbedieningsrestaurant: 80 Klaslokalen van lagere en middelbare scholen: 80 Andere klaslokalen: 80 Kantoor – schrijven, lezen, …: 80 Gezondheidszorg – onderzoekzalen: 80 – 90 26 4. Comfort ● Goede lichtverdeling ► Gelijkmatigheid: verhouding tussen de minimale en de gemiddelde verlichtingssterkte op het oppervlak Norm NBN EN 12464-1 – Gelijkmatigheid: Slechte gelijkmatigheid Goede gelijkmatigheid (Bron: Energie+) Verkeersruimten, trappen, gangen: 0,40 Trappen van schoolgebouwen: 0,40 Zelfbedieningsrestaurant: 0,40 Klaslokalen van lagere en middelbare scholen: 0,60 Andere klaslokalen: 0,60 Kantoor – schrijven, lezen,… : 0,60 Gezondheidszorg – onderzoekzalen: 0,70 27 4. Comfort ● Voldoende grote, maar niet te grote luminantieverhouding ► Bij identieke verlichtingssterkte, verschillende luminantie ► Contrast Onvoldoende contrast Aangepast contrast Te veel contrast 28 (Bron: mdcn) 4. Comfort ● Geen storende schaduwen ► Vermijd obstakels tussen de visuele taak en de lichtbron (Bron: Energie+) 29 4. Comfort Aangename lichtkleur aangepast aan de verlichtingssterkte ► Vermijd vermenging van licht met koude en warme kleur › De kleurtemperatuur van het kunstlicht moet overeenkomen met de kleurtemperatuur van het natuurlijk licht ► Kies een kleurtemperatuur die is afgestemd op de verlichtingssterkte › Diagram van Kruithof A: Gebrek aan comfort – voelt te warm aan, vervorming van kleuren Verlichtingssterkte (Lux) ● B: Comfort – voelt natuurlijk aan C: Gebrek aan comfort – voelt te koud aan, donker Kleurtemperatuur (°K) 30 4. Comfort ● Geen verblinding ► Te hoog lichtcontrast ► Te hoge lichtsterkte of helderheid › De maximaal aanvaarde luminantie hangt af van de gezichtshoek Verblinding Vermoeidheid Hinder Ongemak Kijkrichting Lichtbron met hoge luminantie › Bron van verblinding: (Bron: Architecture et climat) – Direct zicht op de zon of de lucht door de vensters. – Weerspiegeling van de zon of de hemel op belendende gebouwen. – Te groot luminantiecontrast tussen een venster en het raam ervan of met de muur waarin het zit. – Een te grote luminantieoppervlakte vergeleken met de belendende oppervlakten. 31 4. Comfort ● Norm NBN EN 12464-1 – UGR: (Bron: M.L. Eble-Hankins, C.E. Waters) (Bron: Licht.de) Verkeersruimten, trappen, gangen: 28 Trappen van schoolgebouwen: 25 Zelfbedieningsrestaurant: 22 Klaslokalen van lagere en middelbare scholen: 19 Andere klaslokalen: 19 Kantoor – schrijven, lezen,…: 19 Gezondheidszorg – onderzoekzalen: 19 32 5. Daglicht – prestatie-indicatoren ● Daylight factor (DF) – Daglichtfactor (DF) ► Gebruikt in het VK voordat er computermodellen waren (~ 1900 ) ► Verhouding tussen verlichtingssterkte binnenshuis op het werkvlak en horizontale verlichtingssterkte buiten onder bewolkte hemel (CIE) bewolking › Statisch › Onafhankelijk van de ligging › Onafhankelijk van het klimaat › Onafhankelijk van de oriëntatie ► (Bron: Architecture et climat) Alleen representatief bij overtrokken hemel › 57% van de tijd in België met een gemiddelde verlichtingssterkte van 10.000 lx 33 › 30% van de tijd in Montpellier weinig representatief! 5. Daglicht – prestatie-indicatoren ● Daylight factor (DF) – Daglichtfactor (DF) ► Welke waarde moet worden bereikt? › Werkruimte < 1%: te donker 2%: aanvaardbaar minimum > 5%: lijkt op natuurlijke wijze verlicht › Woning ≈ 1% in de slaapkamers ≈ 1,5% in de woonkamer ≈ 2% in de keuken ► Beperking: › Risico dat alle vensteropeningen even groot worden gemaakt, ongeacht de oriëntatie. › Risico van overdimensionering van de vensters omdat een bewolkte hemel ongunstig is vergeleken met een heldere of gemiddelde hemel. 34 5. Daglicht – prestatie-indicatoren ● Daylight autonomy (DA) – Daglichtautonomie (DA) ► Percentage van de tijd waarin het lokaal bezet is waarbij de verlichtingssterkte binnenshuis op het werkvlak hoger is dan een welbepaalde drempel. › Dynamisch want afhankelijk van de ligging, het klimaat en de oriëntatie van het gebouw. › Geeft dus de tijd weer waarin de gebruiker volledig zonder kunstlicht kan. › Vertegenwoordigt dus de hoeveelheid kunstlicht die kan worden bespaard door een eenvoudig systeem met ON/OFF-schakelaar. ► Welke waarde moet worden bereikt? › 60% voor een kantoor (500 lux) dat van 8 tot 18 uur wordt gebruikt. 35 5. Daglicht – prestatie-indicatoren ● Continuous daylight autonomy (cDA) – Continue Daglichtautonomie (cDA) ► Verhouding tussen de hoeveelheid verlichtingssterkte die in de periode waarin het lokaal bezet is binnenshuis wordt ontvangen op het werkvlak en een vastgestelde drempel. › Dynamisch want afhankelijk van de plaats, het klimaat en de oriëntatie van het gebouw. › Vertegenwoordigt dus de hoeveelheid kunstlicht die kan worden bespaard door een dimmingsysteem. ► Welke waarde moet worden bereikt? › 75% tot 80% voor een kantoor (500 lux) bezet van 8 tot 18 uur 36 5. Daglicht – prestatie-indicatoren ● Useful daylight illuminance (UDI) – Nuttige daglichttoetreding (NDT) ► UDI 100-2.000: Percentage van de tijd waarin het lokaal bezet is waarbij de verlichtingssterkte binnenshuis op het werkvlak hoger is dan een drempel die is vastgelegd op 100 lux en lager dan een drempel vastgelegd op 2.000 lux. ► UDI >2.000: Percentage van de tijd waarin het lokaal bezet is waarbij de verlichtingssterkte binnenshuis op het werkvlak hoger is dan een drempel die is vastgelegd op 2.000 lux. › Dynamisch want afhankelijk van de ligging, het klimaat en de oriëntatie van het gebouw. › Hierbij kan het percentage van de tijd worden bepaald waarin de verlichtingssterkte binnenshuis op het werkvlak te hoog en mogelijk hinderlijk is. 37 5. Daglicht – prestatie-indicatoren Voorbeeld: verlichting van een diep landschapskantoor ● Renovatie van een landschapskantoor van 13,50 m diep met slechts één beglaasde gevel op het noorden. Zenitale verlichting door glasramen in het dak Verlichting door een shed 38 5. Daglicht – prestatie-indicatoren Voorbeeld: verlichting van een diep landschapskantoor ● Daylight factor (DF) –Daglichtfactor (DF) Zenitale verlichting door glasramen in het dak Verlichting door een shed DFgem. = 6,3% DFgem. = 5,9% 39 5. Daglicht – prestatie-indicatoren Voorbeeld: verlichting van een diep landschapskantoor ● Daylight autonomy (DA) –Daglichtautonomie (DA) Zenitale verlichting door glasramen in het dak Verlichting door een shed DFgem. = 56,9% DFgem. = 61,3% 40 5. Daglicht – prestatie-indicatoren Voorbeeld: verlichting van een diep landschapskantoor ● Continuous daylight autonomy (cDA) – continue Daglichtautonomie (cDA) Zenitale verlichting door glasramen in het dak Verlichting door een shed DFgem. = 74,4% DFgem. = 77,8% 41 5. Daglicht – prestatie-indicatoren Voorbeeld: verlichting van een diep landschapskantoor ● Useful daylight illuminance (UDI) – Nuttige daglichttoetreding (NDT) – 100-2.000 Zenitale verlichting door glasramen in het dak Verlichting door een shed DFgem. = 67,8% DFgem. = 75,7% 42 5. Daglicht – prestatie-indicatoren Voorbeeld: verlichting van een diep landschapskantoor ● Useful daylight illuminance (UDI) – Nuttige daglichttoetreding (NDT) – >2.000 Zenitale verlichting door glasramen in het dak Verlichting door een shed DFgem. = 18,1% DFgem. = 12,0% 43 Interessante tools, websites, enz.: ● Energie+ - www.energieplus-lesite.be Gerealiseerd door de onderzoekscel Architecture et Climat, Faculté d'architecture, d'ingénierie architecturale, d'urbanisme (LOCI), Université catholique de Louvain (Belgique), met de steun van Wallonië - DGO4: Theorie, beoordeling/verbetering, ontwerp, rekentools,… 44 Interessante tools, websites, enz.: ● ● De natuurlijke verlichting van gebouwen ► http://www-energie.arch.ucl.ac.be/eclairage/accueil.htm ► Gerealiseerd door de onderzoekscel Architecture et Climat, Faculté d'architecture, d'ingénierie architecturale, d'urbanisme (LOCI), Université catholique de Louvain (Belgique) NBN EN 12464-1 ► ● ● Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 1: Binnenwerkplekken Code van goede praktijk voor binnenverlichting ► http://www.ibe-biv.be/media/pdf/IBEBIV_Code_van_goede_praktijk_12464_1__NL__2007.pdf ► Opgesteld door het Belgisch Instituut voor de Verlichtingskunde (IBE-BIV) De seminarieverslagen Duurzaam Gebouw van 5/03/2015: Lux op energiezuinige stand ► http://www.leefmilieu.brussels/themas/gebouwen/goede-praktijken-om-tebouwen-en-te-renoveren/om-u-te-helpen/seminariecyclus-9 45 Referenties Gids Duurzame Gebouwen en andere bronnen: ● Gids Duurzame Gebouwen: http://gidsduurzamegebouwen.leefmilieubrussel.be Fiches WEL03 en ENE01 46 Te onthouden uit de uiteenzetting ● Daglicht is belangrijk, want het kan niet volledig worden vervangen door kunstlicht ● Verschillende termen van de fotometrie: de lichtstroom in lm, de lichtsterkte in cd, de verlichtingssterkte in lx en de luminantie in cd/m². ● Comfort is afhankelijk van de verlichtingssterkte, de luminanties, de kleurweergave, de gelijkmatigheid, de kleurtemperatuur, het risico van verblinding. ● Verschillende daglichtindicatoren: DF, DA, cDA, NDT 47 Te onthouden uit de uiteenzetting ● Kunstlicht kan daglicht niet volledig vervangen ● Verschillende termen van de fotometrie: ► lichtstroom: lumen (lm) ► lichtsterkte: candela (cd) ► verlichtingssterkte: lux (lx) ► luminantie: candela/m² (cd/m²) 48 Te onthouden uit de uiteenzetting ● Synthese van de comfortindicatoren: Circulatie Kleurtemperatuur Verlichtingssterkte Kantoor Gezondheids zorg 2.500 à 6.500 K 100 lx 500 lx 1000 lx Gelijkmatigheid 0,4 0,6 0,7 Verblinding UGR 28 19 19 DF 2% 5% 5% DA 60% cDA 75 tot 80% NDT 49 Contact Manuel da CONCEIÇÃO NUNES MATRIciel Place de l’Université, 25 - Louvain-la-Neuve : 010 24 15 70 E-mail: [email protected] 50