Uitbreng onverdeeld deel onroerend goed uit BVBA

advertisement
VLAANDEREN
Home Standpunten & commentaren Voorafgaande beslissingen Verdeelrecht Belastbaar voorwerp
VB 17006 - Uitbreng onverdeeld deel onroerend goed uit BVBA
Uitbreng onverdeeld deel onroerend goed uit BVBA
Voorafgaande beslissing nr. 17006 dd. 20.03.2017
Artt. 2.9.1.0.4 tweede lid, 2°; 2.10.1.0.1 en 2.10.3.0.1 §2 VCF
Inhoud
1. Voorwerp van de aanvraag
2. Omschrijving van de verrichting(en)
3. Motivering van de aanvraag
4. Beslissing
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat de voorgenomen verrichting, met name de
uitbreng van een onroerend goed uit de BVBA tegen betaling van een vergoeding in geld, zal
worden belast volgens haar gemeenrechtelijke aard overeenkomstig de artikelen 2.9.1.0.4, tweede
lid, 2° en 2.10.1.0.1 VCF.
[TOP]
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door het boekhoudkantoor ‘X’, voor:
a)
“de vennootschap”, opgericht bij akte verleden voor notaris ‘Y’ op xx.xx.2004;
b)
“mijnheer”, en zijn echtgenote:
c)
“mevrouw”;
Samenwonende;
Gehuwd op xx.xx. 1992 onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract.
3. Het betrokken onroerend goed is een woonhuis met aanhorigheden, hierna genoemd “het
onroerend goed”.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
4. De vennootschap heeft hogervermeld onroerend goed aangekocht bij akte verleden voor notaris
‘Y’ op xx.xx. 2010, in onverdeeldheid met mijnheer en mevrouw, voor rekening van hun
huwelijksgemeenschap, in de verhouding 99% in volle eigendom voor de vennootschap en 1% in
volle eigendom voor de huwelijksgemeenschap. Op de aankoopakte werd het registratierecht van
10% betaald.
5. Het aandeelhouderschap van de vennootschap was op datum van de aankoop (xx.xx. 2010), als
volgt samengesteld:
Mijnheer: 170 van de in totaal 200 aandelen
Mevrouw: 30 van de in totaal 200 aandelen.
6. Nadien, met name op xx.xx. 2014, heeft er een kapitaalverhoging van 1.800.000 EUR
plaatsgevonden waarbij 18.000 nieuwe aandelen werden uitgegeven als volgt:
15.300 nieuwe aandelen werden toegekend aan mijnheer;
2.700 nieuwe aandelen werden toegekend aan mevrouw.
7. Bijgevolg is het aandeelhouderschap op heden als volgt:
Mijnheer: 15.470 van de 18.200 aandelen
Mevrouw: 2.730 van de 18.200 aandelen.
8. Mijnheer en mevrouw wensen het onroerend goed volledig te verwerven in volle eigendom voor
rekening van de huwelijksgemeenschap.
9. In het kader van deze geplande transactie werden twee schattingsverslagen opgemaakt, waarbij
mijnheer en mevrouw de schatting van 1.240.000 EUR voor de volle eigendom als waarde
weerhouden en op basis hiervan de vennootschap vergoeden met eigen financiële middelen, hetzij
een bedrag van 1.227.600 EUR (99%).
10. Tevens zouden mijnheer en mevrouw, voor rekening van de huwelijksgemeenschap, het
investeringskrediet overnemen dat nog rust op de aankoop van het onroerend goed door de
vennootschap, geschat op datum van de aanvraag van de voorafgaande beslissing op 150.000
EUR.
[TOP]
III. Motivering van de aanvraag
11. De wens om het onroerend goed voor 100% te verwerven werd ingegeven door volgende
motieven:
Bescherming van het onroerend goed tegen het ondernemingsrisico. Deze filosofie werd
verder ingegeven door het feit dat de vennootschap een belangrijke investering heeft gedaan
in het bedrijf ‘Z’ NV. Gezien de recente perikelen rond ‘Z’ NV is deze investering integraal
verloren en is het bestuursorgaan van de vennootschap zich nog bewuster geworden van de
ondernemingsrisico’s die zich kunnen voordoen;
Door de overname van het krediet door mijnheer en mevrouw voor rekening van hun
huwelijksgemeenschap, zal er een beperktere financieringslast voor de vennootschap zijn die
hierdoor betere resultaten en ratio’s zal kunnen voorleggen;
Aangezien mijnheer en mevrouw voor rekening van hun huwelijksgemeenschap een correcte
en realistische prijs wensen te betalen om uit onverdeeldheid te treden, houdt deze transactie
geen verarming van het eigen vermogen van de vennootschap in;
Er moet eveneens rekening gehouden worden met het feit dat de kans bestaat dat in de
toekomst de onderneming zal overgenomen worden door derden, bv. bij de pensionering van
de huidige vennoten en zaakvoerders. In deze context zou bij een eventuele overdracht van de
aandelen van de vennootschap door de huidige aandeelhouders aan een derde partij de
gezinswoning eveneens mee overgaan. Het is echter de bedoeling om deze gezinswoning
zowel nu als in de toekomst te behouden.
12. De aanvragers zijn van oordeel dat:
a) Deze verkrijging geen Vlaamse evenredige registratiebelasting opeisbaar gaat maken, op
grond van volgende argumenten: o.g.v. art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF zal deze verkrijging belast
worden volgens haar gemeenrechtelijke aard aangezien het onroerend goed met betaling van
het verkooprecht werd verkregen en het vaststaat dat de vennoten die volledig eigenaar
worden van het onroerend goed, deel uitmaakten van het aandeelhouderschap van de
vennootschap toen deze het onroerend goed verkreeg;
b) De overdracht van 99% van het onroerend goed ingevolge het uit onverdeeldheid treden
tussen de vennootschap en mijnheer en mevrouw, voor rekening van hun
huwelijksgemeenschap, aan het verdeelrecht van 2,5% zou onderworpen worden in toepassing
van art. 2.9.1.0.4, tweede lid juncto art. 2.10.1.0.1 VCF. De reden hiervoor is het feit dat de
overdracht in de feiten neerkomt op een afstand van onverdeelde delen tussen
medeëigenaars, waardoor de onverdeeldheid een einde neemt.
[TOP]
IV. Beslissing
13. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande
beslissing:
14. Er dient toepassing gemaakt van art. 2.9.1.0.4, tweede lid, 2° VCF. Hierna volgt het volledig art.
2.9.1.0.4 VCF:
“Het verkooprecht wordt ook gevestigd op de verkrijging, op welke wijze ook, maar anders dan
bij inbreng in een vennootschap, door een of meer vennoten van onroerende goederen die in
België liggen en die voortkomen van een vennootschap onder firma, van een gewone
commanditaire vennootschap, van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
of van een landbouwvennootschap.
De verkrijging zal evenwel belast worden volgens haar gemeenrechtelijke aard als het gaat om :
1° onroerende goederen die in de vennootschap zijn ingebracht, als ze verkregen zijn door de
persoon die de inbreng gedaan heeft;
2° onroerende goederen die door de vennootschap met betaling van het verkooprecht
verkregen zijn, als het vaststaat dat de vennoot die eigenaar van die onroerende goederen
wordt, deel uitmaakte van de vennootschap toen laatstgenoemde de goederen verkreeg.
In geval van verkrijging van maatschappelijke onroerende goederen door al de vennoten ten
gevolge van een reële kapitaalvermindering van de vennootschap, of ten gevolge van een
vereffening van de vennootschap die beantwoordt aan de hiertoe door het Wetboek van
Vennootschappen gestelde vereisten, is, naargelang van het geval, de bij toepassing van het
eerste of het tweede lid gevestigde registratiebelasting van toepassing op de latere toebedeling
van de goederen aan een of meer vennoten.”
15. Mijnheer en mevrouw kwalificeren voor de uitzondering zoals voorzien in art. 2.9.1.0.4, tweede
lid, 2° VCF, aangezien duidelijk wordt gesteld:
dat zij op het ogenblik van de aankoop van het onroerend goed door de vennootschap met
betaling van het verkooprecht, vennoot waren van de vennootschap, en
dat de verkrijging van het onroerend goed gebeurt tegen betaling van een vergoeding door de
vennoten.
16. Bijgevolg wordt de verkrijging door mijnheer en mevrouw, voor rekening van hun
gemeenschappelijk vermogen beoordeeld volgens haar burgerrechtelijke aard. Dit betekent dat het
verdeelrecht verschuldigd zal zijn overeenkomstig art. 2.10.1.0.1 en 2.10.3.0.1 §2 VCF, welke luiden als
volgt:
Art. 2.10.1.0.1 VCF:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-,
Hypotheek- en Gri erechten wordt het verdeelrecht gevestigd naar aanleiding van de
registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een
overeenkomst houdende :
1° gedeeltelijke of gehele verdelingen van onroerende goederen;
2° afstanden onder bezwarende titel, onder mede-eigenaars, van onverdeelde delen in
onroerende goederen;
3° omzetting als vermeld in artikel 745quater en artikel 745quinquies van het Burgerlijk
Wetboek, zelfs als er geen onverdeeldheid is.”
Art. 2.10.3.0.1 §2VCF:
“Voor de goederen waarvan de akte de onverdeeldheid doet ophouden onder al de medeeigenaars, wordt de belasting geheven op de waarde van die goederen.
Voor de goederen waarvan de akte de onverdeeldheid niet doet ophouden onder al de medeeigenaars, wordt de belasting geheven op de waarde van de afgestane delen.”
17. Het gemeenschappelijk vermogen van echtgenoten wordt beschouwd als een onverdeeldheid
voor de toepassing van art. 2.10.3.0.1 §2 VCF.
Vermits de onverdeeldheid niet ophoudt, wordt het verdeelrecht vastgesteld op basis van 99% van
de overeengekomen waarde van de goederen, zonder dat de belastbare waarde lager dan de
verkoopwaarde mag zijn (art. 2.10.3.0.1 §1 VCF). De overeengekomen waarde is de geldelijke waarde
van de tegenprestatie die de afstandhouder aan de afstanddoener moet geven voor de afstand
van het onroerend goed.
18. Concreet zou een he ng van het verdeelrecht (thans 2,5%) gebeuren op 1.376.000 EUR (99%
van 1.240.000+150.000), hetgeen resulteert in een he ng van 34.402,50 EUR.
19. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over
andere belastingen.
[TOP]
----------
publicatie op 04.04.2017
Download