Dit weet ik nu B 7 Samenvatting ema 1 Egypte Les 1 – De Nijl ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ Egypte bestaat voor het grootste deel [± ] uit woestijn. Dwars door de woestijn loopt de rivier de Nijl. De Nijl overstroomde ieder jaar in de maanden juli tot november en er bleef dan op de oevers vruchtbare modder (slib) achter. In de vier maanden daarna kon er worden gezaaid en geoogst. Daarna was er een periode van droogte tot aan de nieuwe overstroming van de Nijl. Dit zijn de drie seizoenen van Egypte. De Egyptenaren gingen samenwerken. Ze maakten dijken, kanalen en vijvers om het water te beheersen. Ze konden het land irrigeren. Daardoor kon er wel drie keer per jaar worden geoogst. Er kwam meer voedsel in Egypte. Sommige boeren kozen voor een ander beroep, zoals timmerman, handelaar of beeldhouwer. Er kwamen meer mensen naar Egypte. Het werd een rijk land. Les 2 – Goden in Egypte ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ De Egyptenaren geloofden in goden, omdat ze dachten dat die alles om hen heen bepaalden. Priesters vertelden de mensen wat de goden wilden. De priesters werden erg belangrijk. Egyptenaren geloofden dat ze na hun dood op reis gingen. ▶ Eerst moesten ze door allerlei doolhoven. ▶ Daarna kwamen ze bij Osiris, god van het dodenrijk. ▶ Het hart van de dode wordt door de god Anoebis gewogen. ▶ Als iemand slecht hee geleefd wordt het hart verslonden door het monster Ammoet. De lichamen van de doden werden goed verzorgd en ze kregen geschenken mee in hun graf. Belangrijke goden waren Isis en Osiris. Isis was godin van de liefde. Osiris was de god van de doden. Seth was de god van het kwaad. Les 3 – Farao’s en hun graven ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ De farao was de koning (of koningin) van Egypte. De mensen geloofden dat een farao gelijk was aan een god. Veel Farao’s lieten speciale graven voor zichzelf bouwen in de vorm van een piramide. Farao Cheops liet de grootste piramide bouwen. De Egyptenaren schreven met hiërogliefen. Ze gebruikten geen letters maar tekens. 1 B Nijl De grootste rivier in Egypte (en langste rivier ter wereld). De Nijl loopt dwars door de woestijn. Door de overstromingen van de Nijl was de grond van de oevers erg vruchtbaar. Seizoenen Delen van het jaar. In Egypte was het jaar verdeeld in de volgende drie seizoenen: • het natte seizoen; dan stonden de oevers onder water. • het zaai- en oogstseizoen; dan waren de oevers vruchtbaar en kon er gezaaid en geoogst worden. • het droge seizoen; dan droogde de grond uit. Irrigatie Een manier om het hele jaar door voldoende water te hebben voor het land. In Egypte groeven de mensen dijken, vijvers en kanalen. Zo konden ze het water naar de akkers laten stromen. Priester Iemand die veel wist van de Egyptische goden. Een priester vertelde de mensen wat ze wel en niet moesten doen om de goden tevreden te houden. Als er iets slechts gebeurde, gaven mensen priesters de schuld. Priesters hadden veel kennis over de wereld en waren de baas in de tempels. De offers voor de goden gebruikten de priesters voor zichzelf. Mummie Een dood lichaam dat niet vergaat, omdat het op een speciale manier is behandeld. Osiris De god van het dodenrijk. Hij werd afgebeeld als een mummie met een kroon en een groen gezicht. Isis De godin van de liefde en van kinderen. Zij werd afgebeeld met hoorns op haar hoofd. De hoorns stonden voor de troon van Egypte. Farao Titel van de koning (of koningin) van Egypte. In Egypte geloofden de mensen dat de farao een god was. De farao was de baas van het leger en alle priesters. Hij droeg twee kronen: een witte en een rode. Piramide Het graf voor een farao. Een piramide hee een bijzondere vorm. De bodem is precies vierkant. Bovenin komen vier driehoeken samen in een punt. De driehoeken zijn precies even groot. In een piramide waren o.a. geheime gangen, grafkamers, schatkamers en valkuilen. Hiërogliefen Het schri van de oude Egyptenaren. In plaats van letters gebruikten de Egyptenaren tekens. Daarmee schreven ze teksten op steen en op papyrus. 2