Mogelijke bijwerkingen en complicaties bij ooglidcorrecties

advertisement
Mogelijke bijwerkingen
en complicaties
bij ooglidcorrecties
Overcorrectie, ondercorrectie en een
afwijkende vorm
Bij niemand zijn de ogen precies symmetrisch; dit
geldt zowel voor als na een ooglidcorrectie. Door voor
de operatie af te tekenen wat er weggehaald moet
worden, wordt geprobeerd een zo symmetrisch mogelijk
resultaat te behalen. Direct na de operatie is
asymmetrie nog mogelijk door de nawerking van onder
andere de verdoving, de hechtingen, bloedingen en
wond– en lymphe-oedeem (gezwollen oogleden).
Indien de storende asymmetrie van de huidplooi
aanhoudt, dan kan het zijn dat er nog een klein reepje
huid verwijderd moet worden. Voldoende sluiting van
de ogen blijft hierbij een belangrijk criterium.
In zeldzame gevallene kan de buitenhoek van het oog
na een onderooglidcorrectie een iets rondere en
afstaande vorm aannemen. Om dit te voorkomen, wordt
er tijdens de operatie een speciale techniek toegepast.
Voor de operatie wordt bovendien beoordeeld of de
oogleden ook in de breedte slapper zijn geworden.
Indien dit het geval is, worden de oogleden tijdens de
operatie strakker tegen de oogbol geplaatst. In de regel
herstelt de vorm van de ooghoek zich als de zwelling
afneemt en het wondje verder geneest. Desgewenst
wordt er een aanvullende correctie verricht.
Littekens
Tijdens elke operatie ontstaan er littekens. De techniek
van de operatie en de reactie van de huid op de operatie
bepalen hoe een litteken er uiteindelijk uitziet. Iemand
die snel littekens vormt, heeft meer kans op een
zichtbaar litteken na een ooga
Zwelling van het ooglid
De lymfeafvoer van het ooglid kan door de operatie
tijdelijk verstoord zijn, waardoor het ooglid na de
operatie wat verdikt kan zijn, met name bij de
ooglidrand. Deze verdikking verdwijnt geleidelijk.
2
Ongevoeligheid van de huid van het
ooglid
Tijdens de operatie worden er kleine takjes van de
huidzenuw doorgesneden. Dit kan er voor zorgen dat
u minder voelt als u de oogleden aanraakt.
Deze ongevoeligheid herstelt zich in de maanden na
de operatie.
Cysten
Op de plaats van de insteekopeningen van de hechting
kunnen kleine geelwitte bobbeltjes ontstaan. Dit zijn
inclusiecysten. Ze verdwijnen meestal vanzelf.
Kleurverschil van de huid
Met name bij het bovenooglid ontstaat er een
verandering van huidskleur. Omdat de huid vlakbij de
ooglidrand een stukje dunner is, kleur het bovenooglid
donkerder dan voorheen. Na het weghalen van het
huidoverschot is er soms een kleurverschil tussen
de huid boven en de huid onder het litteken. Na de
operatie kan het ooglid ook roder kleuren als gevolg
van bloedvatverwijding.
3
Droog aanvoelende ogen
De eerste tijd na de operatie staat het oog verder open
en sluit het vaak wat moeilijker. Soms zijn de
traanproductie en de traanfilm van het oog minder
goed, wat een zandkorrelgevoel kan geven. Na de
operatie wordt daarom een zalf of gel voorgeschreven
om de ogen hiertegen te beschermen.
Openspringen van de wondjes
Door de wond zorgvuldig te hechten, wordt zoveel
mogelijk voorkomen dat de wondjes openspringen.
Ook is het belangrijk dat u niet in uw ogen wrijft en u
uw ogen zo min mogelijk aanraakt. Ten slotte is het
raadzaam om tijdens het slapen niet op de wondjes te
gaan liggen.
Infectie
Bij elke wond bestaat er gevaar op infectie. Door zo
steriel mogelijk te werken op de behandelkamer, wordt
de kans op een infectie verkleind. Tevens krijgt u
medicatie voorgeschreven om de kans op een infectie
te minimaliseren.
4
Nabloeding
Nadat de verdoving is uitgewerkt, kan de wond nog
een beetje nabloeden. Voor de genezing van de wond
is het belangrijk om rustig aan te doen en niet te
bukken, te tillen en/of te persen. Ook is het goed om
de wond regelmatig te koelen.
Zeldzaam, maar zeer ernstig, is een nabloeding
waarbij het oog uitpuilt. In dat geval is het bloed
achter het oog gelopen, waardoor de oogzenuw
afgekneld kan worden en er blindheid kan optreden.
Om de kans op een dergelijke zeldzame nabloeding
te minimaliseren, is het belangrijk om voor en na de
operatie geen bloedverdunnende middelen (van de
trombosedienst), aspirine, ascal, acetylsalicylzuur
of bepaalde pijnstillers en ontstekingsremmers te
gebruiken. Paracetamol mag wel.
Tot slot
Hierboven staat een aantal van de meest voorkomende
bijwerkingen en complicaties genoemd. Het merendeel
hiervan komt gelukkig maar zelden voor. In de regel
geldt dat er bij ooglidcorrecties en traanweg-operaties
weinig complicaties optreden en bijna alle patiënten
5
tevreden zijn na de operatie. Het is echter belangrijk
dat u weet welke complicaties er kunnen optreden en
wat u kunt doen om de kans hierop te verminderen.
Contact
Indien u nog vragen heeft of zich problemen voordoen,
kunt u van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur
contact opnemen met de polikli-niek oogheelkunde,
receptie R, via telefoonnummer (020) 444 1084.
Voor dringende zaken kunt u buiten kantooruren
contact opnemen met de dienstdoende arts
oogheelkunde via het algemene telefoonnummer van
VU medisch centrum, (020) 444 4444.
6
7
209038
VU medisch centrum©
juni 2009
www.VUmc.nl
8
Download