Examenprogramma installatietechniek, vmbo

advertisement
Bijlage 1
Examenprogramma
vmbo
Installatietechniek
1
Bijlage 1: Installatietechniek
1. Toelichting
De examenprogramma's vmbo beschrijven de kwaliteiten van leerlingen op het
gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarop elke leerling in een periode
van examinering wordt beoordeeld. De exameneisen sluiten aan bij de drie
hoofdkenmerken van het totale voortgezet onderwijs:
het bieden van een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming aan
elke leerling;
het centraal stellen van een actieve, zo zelfstandig mogelijk lerende
leerling;
het recht doen aan en benutten van verschillen tussen leerlingen.
Voor de leerwegen mavo/vbo/vso is dit vertaald op schoolniveau en op het niveau
van vakken, afdelingen en sectoren: in een aantal algemene onderwijsdoelen en in
exameneisen per vak, afdeling of sector. Daarbij wordt voortgebouwd op de
kerndoelen basisvorming, en tegelijk voorbereid op de kwalificatiestructuur van
het BVE-veld.
1.1
Preambule
Er zijn zes algemene onderwijsdoelen die gelden voor alle vakken, afdelingen en
sectoren in mavo/vbo/vso die als volgt luiden.
1
Werken aan vakoverstijgende thema's
De leerling leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens
en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en
maatschappelijke omgeving.
Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
1.1 het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden;
1.2 het onderkennen van en omgaan met de verschillen tussen de seksen;
1.3 de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame
ontwikkeling;
1.4 het functioneren als democratisch burger in een multiculturele
samenleving, ook in internationaal verband;
1.5 het op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de
beroepspraktijk en in eigen omgeving;
1.6 de maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling,
waaronder met name moderne informatie- en communicatietechnologie;
1.7 de maatschappelijke betekenis van betaalde en onbetaalde arbeid;
1.8 de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook
de media.
2
Leren uitvoeren
De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met
gebruikmaking van ICT, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen.
Het gaat daarbij om:
2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren;
2
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands;
informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren,
verzamelen en ordenen;
rekenvaardigheden toepassen (hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten
en schatten);
voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie;
doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur;
computervaardigheden.
3
Leren leren
De leerling leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis
en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal
strategieën die het leer- en werkproces kunnen verbeteren.
Het gaat daarbij om:
3.1 informatie beoordelen (op betrouwbaarheid, representativiteit en
bruikbaarheid), verwerken en benutten;
3.2 strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden
(memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren, verbanden leggen met
aanwezige kennis);
3.3 strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke
informatie;
3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen;
3.5 een eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk
vraagstuk planmatig onderzoeken;
3.6 persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord,
klank, beeld en beweging;
3.7 op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen.
4.
Leren communiceren
De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en
communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen.
Het gaat daarbij om:
4.1 elementaire sociale conventies in acht nemen;
4.2 overleggen en samenwerken in teamverband;
4.3 passende gesprekstechnieken hanteren;
4.4 verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren;
4.5 culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en
hanteren;
4.6 omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures;
4.7 zichzelf en eigen werk presenteren..
5
Leren reflecteren op het leer- en werkproces
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel
functioneren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leer- en
werkproces.
Het gaat daarbij om:
5.1 een leer- en/of werkplanning maken;
5.2 het leer- en/of werkproces bewaken;
5.3 een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies
trekken.
3
6
Leren reflecteren op de toekomst
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel
functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses.
Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
6.1 het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses;
6.2 het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie;
6.3 het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele
ontwikkelingen daarbinnen;
6.4 de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden
voor het maatschappelijk leven (dagelijks leven, vrije tijd,
vrijwilligerswerk);
6.5 de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst;
6.6 de organisatie van branches en bedrijven;
6.7 het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van
vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren;
6.8 het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding.
1.2
De positie van het vak
Deze algemene onderwijsdoelen zijn hierna uitgewerkt in de examenprogramma's
per vak, afdeling of sector. Alle vakken, afdelingen of sectoren leveren een
bijdrage aan het bereiken van bovenstaande doelen.
Beroepsgericht: afdelingsprogramma’s
In het vmbo behoort het programma Installatietechniek tot het keuzedeel van de
gemengde, kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte leerweg in de sector
Techniek.
4
2. Het examen
2.1
Het examenprogramma
Het examenprogramma bestaat uit een kerndeel en voor de kaderberoepsgerichte
leerweg ook uit een verrijkingsdeel. De eindtermen die in hoofdstuk 3 t/m 5
worden beschreven, zijn in exameneenheden gegroepeerd.
Het examenprogramma kent de volgende exameneenheden:
Code
Exameneenheid
Leerweg
B
K
G
Kerndeel
IT/K/1
De wereld van de installatietechniek
X
X
X
IT/K/2
Professionele vaardigheden
X
X
X
IT/K/3
Technische informatica
X
IT/K/4
Basisbewerking: plaatbewerking
zink/lood
X
X
IT/K/5
Basisbewerking: buisbewerking
X
X
IT/K/6
Basisbewerkingen: tekenen en tekening
lezen
X
X
IT/K/7
Hardsolderen
X
X
IT/K/8
Gastechniek 1
X
X
IT/K/9
Watertechniek 1
X
X
IT/K/10
Sanitairtechniek 1
X
X
IT/K/11
Verwarmingstechniek 1
X
X
IT/K/12
Dakbedekkingstechniek 1
X
X
IT/K/13
Lassen
X
X
IT/K/14
Computertoepassingen in de
installatietechniek
X
IT/K/15
Elektronica
X
X
IT/K/16
Automatiseren
X
X
IT/K/17
Telematica
X
X
IT/K/18
CAD
X
IT/K/19
Installaties in de woning
X
IT/K/20
Inleiding op monteren en bekabelen
X
5
Code
Exameneenheid
Leerweg
B
K
G
Verrijkingsdeel
Verrijkingsdeel voor de kaderberoepsgerichte leerweg
(verplicht)
IT/V/1
Integratieve opdracht
X
Verrijkingsdeel voor de basisberoepsgerichte en
gemengde leerweg (niet verplicht)
IT/V/1
Integratieve opdracht
IT/V/2
Gastechniek 2
X
IT/V/3
Watertechniek 2
X
IT/V/4
Sanitairtechniek 2
X
IT/V/5
Verwarmingstechniek
X
2.2
X
Algemene examenbeschrijving
Deze examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in alle
leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de
gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Specifieke zaken zijn vermeld in
de examenbeschrijving per vak of programma.
Het examen
Het examen bestaat per vak of programma uit
een schoolexamen en een centraal examen
of uitsluitend uit
een schoolexamen
De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een
schoolexamen: maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken.
Voor de vakken Nederlands en Engels uit het gemeenschappelijk deel, de vakken
uit het sectordeel en de vakken of programma’s uit het vrije deel die tot het
eindexamen v.m.b.o. kunnen behoren, is er zowel een schoolexamen als een
centraal examen.
Als het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de
richtlijn dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het
examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het
schoolexamen omvat ten minste die exameneenheden die niet in het centraal
examen worden getoetst.
In de specifieke examenbeschrijvingen per vak of programma is aangegeven
welke exameneenheden in het schoolexamen en welke exameneenheden in het
centraal examen worden of kunnen worden getoetst.
Examenprogramma per leerweg
Voor de basisberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit de
eindtermen van het kerndeel, voor zover deze niet gecursiveerd zijn.
6
Voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit het
kerndeel en voor de beroepsgerichte programma’s bovendien uit het
verrijkingsdeel dat voor deze leerweg is vastgesteld.
Voor de gemengde leerweg en voor de theoretische leerweg bestaat het
examenprogramma uit het kerndeel en het verrijkingsdeel van de algemene
vakken. Voor de beroepsgerichte programma’s in de gemengde leerweg gelden de
exameneenheden van het kerndeel.
Schematisch
Algemene
vakken
Basisberoeps
gerichte leerweg
Kaderberoepsgerichte leerweg
Gemengde
leerweg
Theoretische
leerweg
kerndeel (niet: de
cursiveringen)
kerndeel
kerndeel en
verrijkingsdeel
kerndeel en
verrijkingsdeel
kerndeel en
verrijkingsdeel
kerndeel
gemengd
n.v.t.
Beroepsgerichte kerndeel (niet: de
programma’s
cursiveringen)
Het centraal examen
Het centraal examen kan bestaan uit
een centraal schriftelijk examen
een centraal praktisch examen
een centrale integratieve eindtoets
-
-
-
een centraal schriftelijk examen
Het gaat om een toets waarbij kandidaten vragen en opdrachten, eventueel
met behulp van informatie- en communicatietechnologie, schriftelijk
beantwoorden. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend
correctievoorschrift of beoordelingsmodel. Een tweede correctie door een
gecommitteerde behoort tot de mogelijkheden.
een centraal praktisch examen
Het gaat om het uitvoeren van een centraal vastgestelde opdracht waarbij
zowel het proces van uitvoering als het product wordt beoordeeld. De
beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende
beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een
gecommitteerde.
een centrale integratieve eindtoets
Het gaat om een centraal vastgestelde opdracht over het verrijkingsdeel
waarbij exameneenheden uit het kerndeel betrokken kunnen worden. De
beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende
beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de
directeur aan te wijzen tweede examinator.
Voor de algemene vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk
examen afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die
zowel een centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen.
In het volgende schema is per beroepsgericht programma gespecificeerd welke
onderdelen van toepassing zijn.
7
Beroepsgerichte programma’s
Basisberoepsgerichte
leerweg
Centraal schriftelijk
examen
X
Centraal praktisch
examen
X
Centrale integratieve
eindtoets
Kaderberoepsgerichte
leerweg
X
Gemengde leerweg
X
X
Een zitting van het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte
leerweg duurt 90 minuten.
Een zitting bij het centraal schriftelijk examen voor de overige leerwegen duurt
120 minuten.
Het schoolexamen
Het schoolexamen kan bestaan uit de volgende onderdelen
schriftelijke en mondelinge toetsen
Het werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift
waarin mogelijke antwoorden en een puntenverdeling zijn opgenomen.
praktische opdrachten
Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor,
waarbij zowel het proces als het product wordt beoordeeld. Beoordeling
vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte
criteria. De kandidaat kan de praktische opdracht de vorm geven van een
product of werkstuk of een presentatie. Elke kandidaat dient ten minste
twee praktische opdrachten van ten minste 10 uur te hebben uitgevoerd.
een handelingsdeel
In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan per kandidaat door
de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn
uitgevoerd.
De uitvoering van een opdracht die tot het handelingsdeel behoort, blijkt uit
een notitie van de kandidaat waarin aandacht besteed is aan de ervaring met
de opdracht. Deze notitie maakt deel uit van het handelingsdeel.
Per leerling bestaat het handelingsdeel uit de verschillende vakspecifieke
delen en uit een vakoverstijgend deel. Het vakoverstijgende deel per
leerling bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren
en werken.
een sectorwerkstuk voor de kandidaten van de gemengde en de theoretische
leerweg
Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past
binnen de sector. De kandidaat dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20
uur te besteden.
Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld.
De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van
criteria die vooraf aan de kandidaat bekend zijn gemaakt. Het
sectorwerkstuk moet met een voldoende resultaat worden afgesloten en
wordt apart op de cijferlijst vermeld.
In plaats van de waardering voldoende kan ook de waardering goed worden
toegekend. Het sectorwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het
schoolexamen van afzonderlijke vakken.
In het kader van het sectorwerkstuk verzamelt de kandidaat schriftelijke
documentatie. Deze informatie of het sectorwerkstuk is het uitgangspunt
8
voor de opdracht ‘gedocumenteerd schrijven’ in het centraal examen
Nederlands.
De toetsen en opdrachten die deel uitmaken van het schoolexamen, dienen
aantoonbaar representatief te zijn voor de desbetreffende eindtermen uit het
examenprogramma. De vakspecifieke vaardigheden dienen een substantieel
onderdeel te zijn van de toetsing in het schoolexamen. De basisvaardigheden
zoals genoemd in de exameneenheden K/2 van de algemene vakken, dienen
gespreid over de vakken in het schoolexamen te worden opgenomen.
Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier.
Het examendossier bevat
- een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten
- een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen
- informatie over het handelingsdeel
Het examendossier kan gespreid over het derde en vierde leerjaar worden
opgebouwd. Voor de theoretische en de gemengde leerweg begint de opbouw van
het dossier in ieder geval in het derde leerjaar omdat het dossier ook de afsluiting
van de verplichte extra vakken van het derde leerjaar omvat waarin geen
eindexamen wordt afgelegd. Ook wanneer vakken die alleen een schoolexamen
kennen - de vakken maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken
uit het gemeenschappelijk deel - in het derde leerjaar worden afgesloten, begint de
opbouw van het dossier in het derde leerjaar.
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
ICT maakt onderdeel uit van de beroepsgerichte programma’s. ICT is ook
onderdeel van de exameneenheid Basisvaardigheden van de algemene vakken.
Als zodanig maakt ICT verplicht onderdeel uit van het schoolexamen. Indien bij
het centraal examen gebruik gemaakt wordt van ICT-toepassingen maakt de
CEVO dit drie jaar voor de afname van het examen bekend.
Het eindcijfer
Het eindcijfer voor het examen komt als volgt tot stand.
Per vak of programma wordt het cijfer voor het schoolexamen gecombineerd met
het cijfer voor het centraal examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt
dat het cijfer voor het schoolexamen voor 2/3 en het cijfer voor het centraal
examen voor 1/3 het eindcijfer bepaalt.
Voor de overige leerwegen bepalen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer
voor het centraal examen elk de helft
Het cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen
voor de toetsen en praktische opdrachten, zodanig dat er aantoonbaar sprake is
van een evenwichtige bijdrage van de verschillende onderdelen.
In het Programma van Toetsing en Afsluiting legt de school de weging van de
verschillende onderdelen van het examendossier vast.
9
2.3
Vakspecifieke examenbeschrijving installatietechniek
2.3.1 Het centraal examen
Het centraal examen voor de basisberoepsgerichte
leerweg
Het centraal schriftelijk examen
Het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheid:
IT/K/2 Professionele vaardigheden
en daarnaast op één van de volgende vier combinaties van exameneenheden:
a.
IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1
b.
IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/10
Sanitairtechniek 1
c.
IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1
d.
IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/10 Sanitairtechniek 1
De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar
voor afname van het examen bekend.
Het centraal praktisch examen
Het centraal praktisch examen voor de basisberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op dezelfde exameneenheden als in het centraal schriftelijk examen
worden getoetst. Het centraal praktisch examen wordt door de kandidaat op de
eigen school uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren
bekend maken het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de exameneenheden
waarop de toets betrekking heeft.
Het centraal examen voor de kaderberoepsgerichte
leerweg
Het centraal schriftelijk examen
Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheden:
IT/K/2 Professionele vaardigheden
en daarnaast op één van de volgende vier combinaties van exameneenheden:
a.
IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1
b.
IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/10
Sanitairtechniek 1
c.
IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1
d.
IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/10 Sanitairtechniek 1
en op twee van de volgende drie exameneenheden:
IT/K/15 Elektronica
IT/K/16 Automatiseren
IT/K/17 Telematica
De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar
voor afname van het examen bekend.
10
De centrale integratieve eindtoets
De centrale integratieve eindtoets voor de kaderberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de exameneenheden:
IT/K/2 Professionele vaardigheden
IT/V/1 Integratieve opdracht
Bij de centrale integratieve eindtoets kunnen ook exameneenheden uit het
kerndeel worden betrokken.
De centrale integratieve eindtoets wordt door de kandidaat op de eigen school
uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren bekend
maken: het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de exameneenheden uit het
kerndeel waarop de toets betrekking heeft.
Het centraal examen voor de gemengde leerweg
Het centraal schriftelijk examen
Het centraal schriftelijk examen bij de gemengde leerweg heeft betrekking op de
volgende exameneenheden:
IT/K/2 Professionele vaardigheden
IT/K/19 Installaties in de woning
en daarnaast op twee van de volgende drie exameneenheden:
IT/K/15 Elektronica
IT/K/16 Automatiseren
IT/K/17 Telematica
De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar
voor afname van het examen bekend.
Eindcijfer centraal examen
Het cijfer voor het centraal examen bij de basisberoepsgerichte leerweg wordt
bepaald op grond van zowel het centraal schriftelijk examen als het centraal
praktisch examen.
Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal
examen voor 2/3 bepaald wordt door het centraal praktisch examen en voor 1/3
door het centraal schriftelijk examen.
Voor de kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal
examen voor de helft bepaald wordt door het centraal schriftelijk examen en voor
de helft door de centrale integratieve eindtoets.
Het cijfer voor het centraal examen bij de gemengde leerweg wordt bepaald op
grond van het centraal schriftelijk examen.
2.3.2 Het schoolexamen
Voor de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg heeft
het schoolexamen betrekking op de exameneenheid:
IT/K/2 Professionele vaardigheden
en daarnaast op alle exameneenheden die niet in het centraal examen worden
getoetst.
11
3. De eindtermen van het kerndeel
IT/K/1 De wereld van de installatietechniek
De kandidaat kan
1
de branche-organisatie noemen
2
3
4
5
6
7
8
9
-
werkgevers-/werknemersorganisaties
-
ondernemingsraad
-
CAO
de werkzaamheden van de ondernemer binnen de elektrotechnische en
installatietechnische branche noemen
-
verschil kleine ondernemer/industrie
-
organisatieschema
de taken van een monteur omschrijven
-
werkvoorbereiden
-
materiaal bewerken/monteren
-
afmonteren
-
testen/in bedrijfstellen
het werkterrein van de installatietechniek noemen
-
gas
-
water
-
sanitair
-
cv
de functie van de beheer- keurings- en normalisatie-instituten noemen
de brancheorganisatie omschrijven
-
werkgevers-/werknemersorganisaties
-
ondernemingsraad
-
CAO
de werkzaamheden van de installatietechnisch ondernemer noemen
-
verschil kleine ondernemer/industrie
-
organisatieschema
de taken van een installatiemonteur omschrijven
-
werkvoorbereiden
-
materiaal bewerken/monteren
-
afmonteren
-
testen/in bedrijfstellen
een bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding
-
de eigen (on)mogelijkheden

-
web-niveau’s
opleidingsmogelijkheden

beroepsopleidende leerweg en beroepsbegeleidende leerweg

O en O fonds

particuliere instituten
12
10
enige aspecten van technologisch ontwikkelingen noemen en is zich
bewust van veranderingen die dat heeft voor de beroepspraktijk
-
meer algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen
-
invloed op maatschappelijke ontwikkelingen
-
meer vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen
-
invloed op de organisatie van het productieproces
-
verandering en verdwijning van beroepen
-
gevolgen in termen van permanente educatie
-
het toenemend belang van het dienstverlenend aspect
-
invloed op de organisatie van het productieproces
-
verandering en verdwijning van beroepen
-
veranderingsbereidheid
-
.
anticipatie
.
mobiliteit
.
opleidingsbereidheid
enige toekomstige ontwikkelingen noemen zoals

gebouwbeheer
.
intelligente huis
IT/K/2 Professionele vaardigheden
De kandidaat kan
1
op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren
2
-
werkplannen/werkvoorbereiden
-
systematisch uitvoeren
-
tussentijds controleren en bijstellen
-
eindcontrole uitvoeren
-
afleveren/opleveren
-
evalueren (oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht)
de Nederlandse taal functioneel gebruiken
- op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking
van zijn werkzaamheden
-
een eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde
systemen
-
3
4
mondeling communiceren
.
werkoverleg
.
vaktaal
.
mondelinge opdrachten interpreteren
.
informeel communiceren
tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau
berekeningen maken
-
de zakrekenmachine doelmatig gebruiken
-
aftekenen
-
bepalen van maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen
-
verwerken meetgegevens
met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve
werkzaamheden uitvoeren
-
binnen het vakgebied gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken
.
bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet
.
informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen
13
.
5
materiaalstaat uittrekken en invoeren in een beheerapplicatie
-
eenvoudige calculatie lezen
-
werkbonnen invullen en invoeren in een beheerapplicatie
-
projectvoortgangsstaat lezen
-
opleveringsrapport invullen
tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen
-
-
6
9
10

Amerikaanse projectiemethode
.
eenvoudige leidingdetails volgens de isometrische projectiemethode
gerelateerde bouwkundige tekeningen
Arbo-risicoherkenning

gezondheid

veiligheid

welzijn
-
veiligheidsmaatregelen
-
omgaan met relevante risico's
-
8
werktuigbouwkundige tekeningen
zijn werkzaamheden op een veilig wijze uitvoeren
-
7
informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek
-
.
gezondheid, welzijn en milieu
.
juiste werkhouding
.
persoonlijke beschermingsmiddelen
.
arbeidsmiddelen
werkplek organisatie
.
correcte inrichting werkplek
.
gereedschap gebruik
.
materiaal ge- en verbruik
zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een
integrale milieu en kwaliteitszorg
-
ISO-certificering
-
'good house keeping'
.
energie gebruik
.
materiaal gebruik
.
afvalstoffen verwerking
zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur
-
bedrijfsnormen
-
overzicht arbeidsorganisatie
-
plaatsen van eigen arbeid
-
functioneren in hiërarchie
samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden
-
taken verdelen
-
overleggen
-
zich houden aan afspraken
-
omgaan met kritiek
- rapporteren
een kritische instelling tot eigen belang manifesteren
-
afstand nemen van werk
-
risico's onderkennen
-
omgaan met werkdruk
-
belangenbehartiging
-
eigen belang bij conflicten
-
speelruimte benutten
14
11
omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht
-
normen
-
waarden
-
gewoontes
IT/K/3 Technische informatica
De kandidaat kan
1
met behulp van CAD-apparatuur een eenvoudig technisch ontwerp maken
2
3
4
5
-
formaat en indeling van de tekening bepalen
-
invoeren
-
plotten
een robotarm programmeren en eenvoudige handling-activiteiten hiermee
uitvoeren
-
handlingplan maken
-
programmeren
-
programma uitvoeren
in een practicumopstelling voor geautomatiseerd meten de eigenschappen
van een meetopstelling bepalen en noemen
-
sensor
-
interface
-
microprocessor
-
uitleeseenheid
-
datalogging
in een schakelpracticum de werking van de 'en' en 'of' functie zichtbaar
maken, vergelijken en omschrijven
-
relais
-
pneumatiek
-
digitale bouwstenen
-
plc
in een practicum een eenvoudig open regelsysteem opbouwen en de
werking zichtbaar maken en de onderdelen noemen
-
6
7
opbouw regelsysteem
.
sensor
.
regeleenheid
.
actuator
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
-
telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern
-
een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel
-
het telefoonalfabet hanteren
-
intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven
-
randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
enige mogelijkheden:
8
-
raadplegen catalogi
-
zoeken van leveranciers
-
veranderlijke gegevens opvragen
-
E-mail
met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal
multimediaproducten gebruiken/toepassen
15
9
-
tv
-
pc + CD-rom
-
gegevensbestand, archief
-
educatieve software
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren
-
tekstbestanden beheren
-
tekst invoeren/bewerken
-
eenvoudige lay-out
-
printen
-
gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 9
'oriënterend' uitvoeren.
IT/K/4 Basisbewerkingen: plaatbewerking zink/lood
De kandidaat kan
1
technische gegevens van een werktekening opzoeken en interpreteren
2
m.b.v. de gangbare gereedschappen maten aftekenen op een plaat van zink
en bladlood
3
4
5
6
7
8
9
10
-
maatlat, rolmaat, duimstok
-
passer
-
kraspen, priem, centerpunt
-
potlood
-
blokhaak en gradenboog
m.b.v. de gangbare gereedschappen zink en bladlood knippen en insnijden
-
handschaar, elektrische schaar, hefboomschaar
-
snijder, loodmes
m.b.v. de gangbare gereedschappen een plaat zink en bladlood zetten
-
zetbank, vingerzetbank
-
plaatklem
-
zettang
-
kantstaak
-
bankschroef
-
vlakke tas
m.b.v. de gangbare gereedschappen een plaat zink en bladlood ronden en
walsen
-
plaatwals
-
pijpstaak
m.b.v. een kraalmachine een plaat zink kralen
m.b.v. een voormachine een plaat zink voren
m.b.v. de gangbare gereedschappen een plaat zink en lood stuiken en
rekken
-
voormachine
-
hamer, tas, staak
m.b.v. loodklopper en houten hamer bladlood drijven
m.b.v. de soldeerbout en de open vlam een zinken plaat en bladlood bewerken
-
voorbewerken
16
11
12
13
14
15
16
-
solderen
-
residu
machines instellen voor het uitvoeren van machinale plaatbewerking
-
zetbank
-
platenwals
-
kraalmachine
-
voormachine
-
elektrische guillotineschaar
de technieken en toepassingsgebieden omschrijven bij het uitvoeren van de
plaatbewerkingen binnen de installatietechniek
de eigenschappen en kenmerken omschrijven van de belangrijkste materialen die worden gebruikt en toegepast bij de plaatbewerkingen binnen de
installatietechniek
-
zink en lood
-
plaatstaal en aluminium
-
herkomst en fabricage
-
handelsmaten
-
soldeermaterialen
-
klinkmaterialen
-
bescherming
de kenmerken noemen en het gebruik omschrijven van gereedschappen die
worden gebruikt bij het uitvoeren van plaatbewerkingen binnen de
installatietechniek
-
machinaal gereedschap
-
handgereedschap
-
toepassingsgebied
-
onderhoud
-
veiligheid
de werkwijze omschrijven die gevolgd moet worden bij het vervaardigen
van een werkstuk binnen de installatietechniek
de kenmerken noemen en het gebruik omschrijven van de meet- en
aftekengereedschappen die gebruikt worden bij het aftekenen van
materialen
-
maatlat, rolmaat, duimstok
-
potlood
-
platte haak en gradenboog.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 11,
'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/5 Basisbewerking: buisbewerking
De kandidaat kan
1
technische gegevens van een werktekening opzoeken, aflezen en
interpreteren
2
m.b.v. de gangbare gereedschappen maten aftekenen van koperen en stalen
precisiebuis, stalen draadbuis (max. 1¼" diameter), een kunststof buis en
buis met kunststofbekleding
-
maatlat, rolmaat, duimstok
-
potlood
17
-
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
platte haak en gradenboog
m.b.v. gangbare gereedschappen een koperen en stalen precisiebuis, een
stalen draadbuis, een kunststof buis en buis met kunststofbekleding
afkorten
-
handzaag
-
buisafsnijder
m.b.v. de gangbare gereedschappen in- en uitwendige bramen verwijderen
in een koperen en stalen precisiebuis, een stalen draadbuis, een kunststof
buis en buis met kunststofbekleding
-
vijl
-
buisfrees
-
afbraamfrees
m.b.v. gangbare gereedschappen bochten en sprongen buigen in koperen en
stalen precisiebuis en in stalen buis
-
buigtang
-
buigmachine
m.b.v. gangbare gereedschappen verbindingen maken met koperen- en
stalen precisiebuis, stalen draadbuis, een kunststof buis en buis met
kunststofbekleding
-
klem- en knelverbinding
-
hard- en zachtsoldeerverbinding
-
trompverbinding in een koperen buis
-
lijmen
-
fitverbindingen
m.b.v. gangbare gereedschappen aftakkingen maken in een koperen buis
-
fittingen
-
uithalen
de technieken en toepassingsgebieden omschrijven, die worden toegepast
bij het uitvoeren van de buisbewerkingen binnen de installatietechniek
de eigenschappen en kenmerken omschrijven van de belangrijkste
materialen, die worden gebruikt en toegepast bij de buisbewerkingen
binnen de installatietechniek
-
koperen buis en stalen precisiebuis
-
stalen draadbuis
-
kunststofbuis/buis met kunststofbekleding
-
herkomst en fabricage
-
handelsmaten
-
soldeermaterialen
-
bescherming
de kenmerken en het gebruik omschrijven van gereedschappen, die worden
gebruikt bij het uitvoeren van basisbewerkingen binnen de
installatietechniek
-
machinaal gereedschap
-
handgereedschap
-
toepassingsgebied
-
onderhoud
-
veiligheid
de werkwijze omschrijven, die gevolgd moet worden bij het vervaardigen
van een werkstuk voor basisbewerkingen binnen de installatietechniek
de kenmerken en het gebruik omschrijven van de meet- en aftekengereedschappen, die gebruikt worden bij het aftekenen van materialen
-
maatlat, rolmaat, duimstok
18
-
potlood
-
platte haak en gradenboog.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 2, 3, 4 en 7,
'zelfstandig' en 1, 5 en 6 'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/6 Basisbewerkingen: tekenen en tekeninglezen
De kandidaat kan
1
de inhoud en toepassing omschrijven van werktuigkundige en
tekentechnische begrippen
2
3
4
5
6
7
-
werktekening
-
tekenschaal
-
normalisatie
-
aanzicht
-
projecties
-
doorsnede
-
tolerantie
-
papierformaat
-
lijnsoort/-dikte
-
hart op hart
-
arcering
-
tekenwijze schroefdraad
de omtrek en oppervlakte berekenen van basisfiguren
-
vierkant
-
rechthoek
-
driehoek
-
trapezium
-
parallellogram
-
ruit
-
cirkel
lezen en "achter de tekentafel" tekenen van werktekeningen volgens de
Amerikaanse projectiemethode, waarin drie aanzichten voorkomen van
-
vierkantig-, rechthoekig-, driehoekig-, trapeziumvormig- en ruitvormig prisma
-
cilinder
-
piramide
-
kegel
m.b.v. de drie aanzichten de uitslag bepalen en kan rechte prisma's en
cilinders tekenen
lezen en tekenen van werktekeningen van eenvoudige leidingdetails
volgens de isometrische projectiemethode
symbolen herkennen die gebruikt worden in bouwkundige en
installatietechnische tekeningen
eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van de woningbouw.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 3, 'onder
begeleiding' uitvoeren
19
IT/K/7 Hardsolderen
De kandidaat kan
1
hardsoldeerverbindingen maken
2
3
4
-
rechte verbinding plaat-plaat
-
overlapverbinding plaat-plaat
-
overlapverbinding in koperen buis (inclusief uithalen)
-
verbinding buis-plaat
het begrip hardsolderen omschrijven
-
toevoegmaterialen
-
vloeimiddelen
-
toepassingsgebieden
omschrijven hoe de gasvlam moet worden afgesteld bij hardsolderen
omschrijven hoe de soldeernaden moeten worden voorbewerkt.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 1
'zelfstandig' uitvoeren
IT/K/8 Gastechniek 1
De kandidaat kan
1
werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische
projectiemethode
2
3
4
5
6
7
8
9
-
eenvoudige werkvoorbereiding opstellen
-
keuze materiaal en gereedschap
-
werkvolgorde bepalen
eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van een eengezinswoning met
daarin opgenomen een gasinstallatie
-
tekentechnische symbolen en begrippen
-
bouwkundige symbolen en begrippen
-
soorten van tekeningen
-
gastechnische symbolen en begrippen.
in de vorm van bank- en bordmontage gasleidingen aanleggen van koper en
staal met appendages
leidingsystemen beproeven op dichtheid
bescherming aanbrengen tegen aantasting bij gasleidingen
aan de hand van tekeningen de gestrekte lengtes bepalen
buismaterialen omschrijven die bij de aanleg van gasinstallaties worden
gebruikt
-
soorten
-
toepassingen
montagegereedschappen omschrijven die bij de aanleg van gasinstallaties
worden gebruikt
-
soorten
-
toepassingen
verbindingsmethoden omschrijven, die worden toegepast bij het aanleggen
van gasinstallaties
-
lassen
-
fitten
20
10
11
12
13
14
15
16
-
knellen
-
klemmen
-
solderen
kernbegrippen en definities noemen, die binnen de gastechniek van belang
zijn
-
verbruiksdruk
-
verbruik m3/h
-
relatieve dichtheid
-
drukverlies
-
verbranding aardgas
-
luchtbehoefte, ventilatie
-
vlamsoorten en vlamtemperatuur
-
inslag en afblazen
-
calorische waarden
-
vermogen, belasting, rendement
-
dauwpunt/condensatie
-
ontstekingstemperatuur
-
explosiegrenzen
beugels en fittingen omschrijven die binnen de gastechniek worden
gebruikt
-
soorten
-
toepassingen
-
montage-eisen
verbrandingsgas-afvoerleidingen omschrijven
-
wijze van afvoer
-
valwindafleider/trekonderbreker
-
vewi-klep
in verband met uitzetting/krimp de montage-eisen omschrijven van
doorvoeringen en leidingappendages
beproevingen op dichtheid bij gasinstallaties omschrijven
-
werkwijze/methode
-
drukmeters
-
opsporingsmiddelen
voorschriften omschrijven die van toepassing zijn bij de aanleg van gasinstallaties
-
aanleg van leidingen
-
toepassing/afstand van beugels
-
toepassing van fittingen
-
veiligheid
gastechnische toestellen noemen die in een woning gebruikt worden
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1, 2, 5 en 6,
‘zelfstandig’, en 3 en 4 'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/9 Watertechniek 1
De kandidaat kan
1
eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van een eengezinswoning met
daarin opgenomen een waterinstallatie
21
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
-
tekentechnische symbolen en begrippen
-
bouwkundige symbolen en begrippen
-
soorten van tekeningen
-
watertechnische symbolen en begrippen.
werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische
projectiemethode
- aan de hand van tekeningen de gestrekte lengtes bepalen
in de vorm van bank- en bordmontage waterleidingen van koper aanleggen,
inclusief de appendages
leidingsystemen beproeven op dichtheid
bescherming aanbrengen tegen aantasting
buismaterialen omschrijven die bij de aanleg van waterleidingtechniek
worden gebruikt
-
soorten
-
toepassingen
montagegereedschappen omschrijven die bij de watertechniek worden
gebruikt
-
soorten
-
toepassingen
beugels en fittingen omschrijven die binnen de watertechniek worden
gebruikt
-
soorten
-
toepassingen
-
montage-eisen
montage-eisen omschrijven voor doorvoeringen, appendages en tapkranen
verbindingsmethoden omschrijven, die worden toegepast binnen de
watertechniek
-
solderen
-
knel- en klemverbinding
-
lijmen
de functie omschrijven van toestellen binnen de watertechniek
-
afsluiter
-
aftapkraan
-
beluchter
-
keerklep
-
ontlastklep
-
inlaatcombinatie
de voorschriften noemen, die van toepassing zijn bij de aanleg en het
onderhoud van leidingen
beproevingen op dichtheid omschrijven
methoden en werkwijze omschrijven van de bescherming van buizen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5
'onder begeleiding' uitvoeren
22
IT/K/10 Sanitairtechniek 1
De kandidaat kan
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische
projectiemethode
eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van een eengezinswoning met
daarin opgenomen een sanitaire installatie
-
tekentechnische symbolen en begrippen
-
bouwkundige symbolen en begrippen
-
soorten van tekeningen
-
sanitairtechnische symbolen en begrippen.
in de vorm van bank- en bordmontage sanitaire leidingen aanleggen door
het lijmen van PVC-buis
in de vorm van bank- en bordmontage sanitaire leidingen aanleggen van
PP-buis door rubberverbindingen
in de vorm van bank- en bordmontage sanitaire leidingen aanleggen van
PE-buis door het maken van o.a. spiegellasverbindingen
(stuklasverbindingen)
de afvoerbuizen omschrijven die binnen de sanitairtechniek worden
gebruikt
-
soorten (PVC, PE, PP)
-
toepassingen
-
eigenschappen
-
handelsvormen
de toepassingen omschrijven van materiaalovergangen binnen de
installatietechniek
-
gietijzer (mofloos)
-
staal (verzinkt)
-
koper
de milieu-aspecten omschrijven van materialen die binnen de
sanitairtechniek worden gebruikt
-
lijm
-
kunststoffen
de verbindingstechnieken omschrijven die binnen de sanitairtechniek
worden toegepast
-
lijmen
-
rubberringverbindingen
-
spiegellasverbindingen
-
spiegellasverbindingen
-
klem- en knelkoppelingen
-
verbindingsmethoden bij materiaalovergangen
kernbegrippen en definities noemen die binnen de sanitairtechniek van
belang zijn
-
afschot
-
onder-/overdruk
-
hevelwerking
-
gevolgen foutieve aansluitingen
de soorten leidingen noemen die binnen de sanitairtechniek worden
gebruikt
-
grondleidingen
-
standleidingen
-
liggende leidingen
23
12
13
-
aansluitleidingen
-
ontspanningsleidingen
de aanleg omschrijven van een afvoerinstallatie met de daarbij gangbare
hulpstukken
de voorschriften en richtlijnen omschrijven m.b.t. sanitaire toestellen in de
woning en de daarmee samenhangende montage en aansluiting
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 en 2
'zelfstandig' en 3 t/m 5, 'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/11 Verwarmingstechniek 1
De kandidaat kan
1
een eenvoudige bouwkundige tekening lezen van een cv-installatie in een
eengezinswoning
2
3
4
5
6
7
8
-
tekentechnische symbolen en begrippen
-
bouwkundige symbolen en begrippen
-
soorten van tekeningen
-
cv-technische symbolen en begrippen.
werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische projectie
-
eenvoudige werkvoorbereiding opstellen
-
keuze materiaal en gereedschap
-
werkvolgorde bepalen
een eenvoudige bouwkundige tekening lezen van een cv-installatie in een
eengezinswoning
-
tekentechnische symbolen en begrippen
-
bouwkundige symbolen en begrippen
-
soorten van tekeningen
-
cv-technische symbolen en begrippen.
in de vorm van bank- en bordmontage aansluitleidingen in dunwandige
stalen precisiebuis aanleggen en de appendages op het verwarmingslichaam
aansluiten
-
fittingen, zelfgemaakte sprongen en bochten
-
beugels
-
ontluchter, vul-/aftap, voetafsluiter, (thermostatische) radiatorkranen
in de vorm van bank- en bordmontage kunststofleidingen vanaf een
verdeler aanleggen en appendages op de verwarmingslichamen aansluiten
-
fittingen, sprongen en bochten
-
beugels
-
ontluchter, vul-/aftap, voetafsluiter, (thermostatische) radiatorkranen
-
beschermvoet
een cv-installatie vullen, beproeven op dichtheid en aftappen
de aanleg omschrijven van aanvoer-en retourleidingen van een radiator
volgens een één- en tweepijpsysteem vanaf een verdeelstuk
de verbindingsmethoden omschrijven, die bij het aanleggen van een cvinstallatie gebruikt kunnen worden
-
lassen
-
fitten
-
knellen
24
-
9
10
11
12
13
klemmen
de montage omschrijven van leidingappendages
de werkwijze omschrijven van het vullen, beproeven en aftappen van een
cv-installatie
de gereedschappen omschrijven die gebruikt worden bij het aanleggen van
een cv-installatie
de materialen en appendages omschrijven die gebruikt worden bij het
aanleggen van een cv-installatie
-
buismaterialen
-
montagematerialen
-
pakkingsmaterialen
-
ontluchtings- en voetventielen
-
radiatorkranen en -knoppen
de voorschriften en montage-eisen omschrijven die van belang zijn bij het
aanleggen van een cv-installatie
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 en 2
‘zelfstandig’ uitvoeren en 3 t/m 6 'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/12 Dakbedekkingstechniek 1
De kandidaat kan
1
in de vorm van bankmontage een goot maken
2
in de vorm van bankmontage een eindschot en een uitloop maken van een
bakgoot
3
4
5
6
7
8
-
eindschotten
-
uitlopen
in de vorm van bankmontage deklijsten maken
gangbare soorten gootprofielen omschrijven en de daarbij behorende
toepassingen
-
bakgoot
-
mastgoot
-
overhoekse goot
-
kilgoot
-
verholen goot
-
zakgoot
materiaalsoorten omschrijven van goten
gootondersteuningen omschrijven
-
beugels
-
houtconstructie
ontwikkelde maat berekenen van gootprofielen
de werkvolgorde omschrijven bij het maken van een goot
-
goten
-
deklijsten
-
gootdetails.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 3
'onder begeleiding' uitvoeren
25
IT/K/13 Lassen
De kandidaat kan
1
een autogene lasinstallatie in bedrijf stellen
2
3
4
5
6
7
8
9
10
-
instellen werkdrukken
-
aansteken brander
-
instellen vlam
twee platen hechten van gelijke dikte met en zonder vooropening
hechten van twee buizen van gelijke diameter
een randlasnaad maken bij een horizontale plaat met en zonder toevoegmaterialen
vanaf een afbeelding de lasmethode noemen
-
autogeen
-
beklede elektrode
-
Mig/Mag-lassen
-
TIG-lassen
-
OP-lassen
-
puntlassen
-
rolnaadlassen
-
afbrandstuklassen
het gebruik van de lasinstallatie omschrijven
-
in bedrijfstelling
-
buiten bedrijfstelling
-
de lasbrander
-
veiligheids- en milieuvoorschriften
de diverse aspecten omschrijven m.b.t. de lasvlam
-
aansteken/doven
-
instelling
-
vlaminslag/-terugslag
de krimp en vervorming omschrijven bij het hechten en lassen
de veranderingen van materiaaleigenschappen omschrijven bij lassen
de veiligheidsaspecten omschrijven rondom lassen en hechten
-
persoonlijke bescherming
-
bescherming werkomgeving
-
afzuiging
-
omgaan met gascilinders.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4,
'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/14 Computertoepassingen in de installatietechniek
De kandidaat kan
1
zich bedienen van het computer-oefentoetsprogramma, dat binnen de
opleiding installatietechniek wordt gehanteerd
-
werkvolgorde
-
toetssysteem
-
feedbacksysteem
26
2
3
4
5
zich bedienen van eenvoudige tekeningleesprogramma's die binnen de
installatietechniek van belang zijn
-
bouwkundige tekeningleesprogramma's
-
installatietechnische tekeningleesprogramma's
bij het aanleggen van leidinginstallaties materialen uittrekken aan de hand
van een beheerautomatiseringsprogramma, zoals dat binnen de opleiding
wordt gebruikt
-
leidinginstallaties
-
spreadsheet
-
tijdsplanning
vanuit de beheerautomatisering gegevens doorgeven m.b.v. in de
installatietechniek gangbare apparatuur voor telematica-communicatie
-
telefoon
-
modem
-
e-mail
-
fax
met een eenvoudig geautomatiseerd tekenprogramma eenvoudige
technische installatietekeningen maken
-
6
bibliotheek van installatietechnische symbolen
een omschrijving geven van een computerconfiguratie
-
onderdelen
-
toepassingsmogelijkheden
-
gebruik.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5,
'onder begeleiding' uitvoeren
IT/K/15 Elektronica
De kandidaat kan
1
in een practicum een eenvoudige schakeling met weerstanden opbouwen
(serieschakeling, parallelschakeling), een weerstandsberekening met ohmse
weerstand uitvoeren en het verband tussen spanning en stroom zichtbaar
maken
2
3
-
berekenen: U = I x R
-
1ste en 2de wet van Kirchhoff
-
gebruiken van meetapparatuur: voltmeter, ampèremeter
-
omschrijven van de meetresultaten
de eigenschappen van een aantal bijzondere weerstanden omschrijven
-
lichtgevoelige weerstand (LDR)
-
temperatuurgevoelige weerstand: PTC, NTC
-
regelbare weerstand
in een practicum een eenvoudige schakeling met een spoel en een
eenvoudige schakeling met een condensator opbouwen en het verband
tussen spanning en stroom zichtbaar maken
-
opbouw en werkingsprincipe van spoel en condensator
-
laden en ontladen van condensator
-
stroombegrenzende werking bij wisselstroom
-
gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop
27
-
4
5
6
7
benoemen van de meetresultaten
in een practicum een eenvoudige schakeling met een enkelvoudige
component opbouwen en de werking zichtbaar maken
-
de werking van basis-gelijkrichtschakeling met diode
-
de werking van basis-versterkerschakeling met een transistor
-
gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop voltmeter, ampèremeter
-
omschrijven van de meetresultaten
in een practicum een eenvoudige schakeling met een samengestelde
component opbouwen en de werking zichtbaar maken: digitale bouwsteen,
operationele versterker
-
digitale bouwstenen: specifieke functies
-
basisschakelingen operationele versterker
-
gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop
-
omschrijven van de meetresultaten
de werking en toepassing van de voltmeter en ampèremeter omschrijven en
die van de oscilloscoop noemen
-
voltmeter: hoge weerstand, principe spanning meten (parallel schakelen)
-
ampèremeter: lage weerstand, principe stroom meten (serie schakelen)
-
oscilloscoop: meten van vorm van variabele spanning, tijdbasis, amplitude
de toepassing van elektronica noemen
-
basistechnologie voor automatiseren van toestellen, apparaten, machines, processen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 en 3 t/m 5
"oriënterend" uitvoeren.
De meethandelingen met voltmeter en ampèremeter als omschreven in de
eindtermen 1, 4, en 5 kan de kandidaat "onder begeleiding" uitvoeren.
IT/K/16 Automatiseren
De kandidaat kan
1
in een practicum een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven
2
3
4
-
meetopdracht interpreteren
-
instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid
-
instrument instellen: schaalkeuze, nauwkeurigheid
-
metingen uitvoeren
-
weergave meting: tabelvorm, grafiek
met een datalogger meetgegevens verzamelen
-
aansluiten
-
in werking stellen
-
testen
-
meetgegevens produceren
in een practicum een eenvoudige schakeling met relais opbouwen, de
werking zichtbaar maken en omschrijven
-
principe relais: opbouw schakeling, ruststroom/arbeidsstroom
-
volgorde schakeling
in een practicumsituatie een eenvoudige schakeling met pneumatisch
componenten opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven
-
dubbelwerkende cilinder
-
ventielen: 4/2 ventiel, 5/2 ventiel, volgordeventiel, snelheidsregelventiel
28
5
6
7
8
9
10
11
12
13
-
regelbare smoring
-
elektro-pneumatiek: 3/2 ventiel, 4/2 ventiel
in een practicum een eenvoudige schakeling met digitale bouwstenen
opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven
-
invertor: waarheidstabel, formule
-
NOR: waarheidstabel, formule
-
NAND: waarheidstabel, formule
-
SR-flipflop: waarheidstabel
in een practicum sensoren en actuatoren aansluiten, de werking zichtbaar
maken en omschrijven
-
naderingsschakelaars: inductief/capacitief, microschakelaar
-
optische signaalgevers: fotocel/lichtbron met reflector, passief infrarood
-
actuatoren: reedrelais, contactor/relais, elektromagneet, servomotor/stappenmotor, LED
in een practicum regeleenheden aansluiten, in werking stellen, de werking
zichtbaar maken en de functie noemen
-
transducers
-
PC/PLC
-
programma invoeren
-
interfacing, analoog/digitaal, galvanische scheiding, invoer- en uitvoersystemen
experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige
open regelsysteem en de eigenschappen van het systeem omschrijven
-
regelaar
-
actuator
-
kenmerk: geen terugmelding, wel beveiliging
experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige
gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling en de eigenschappen van
het systeem omschrijven
-
kenmerk: terugmelding
-
sensor
-
regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor
-
actuator
experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige
gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling en de eigenschappen van het
systeem omschrijven
-
kenmerk: terugmelding vanuit proces
-
sensor
-
regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor
-
actuator
de grondbeginselen van het meten omschrijven
-
meten: vergelijken grootheid met eenheidsmaat
-
begrippen: grootheid en eenheid, analoog en digitaal
-
instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid, symbolen voor nauwkeurigheid
-
weergave meting: tabelvorm, grafiek
de opbouw en werking van een meetsystemen omschrijven
-
opbouw: sensor, verwerkingseenheid, uitlezing
-
ijken/kalibreren
de opbouw en werking van sensoren omschrijven
-
vormen van energie-omzetting: thermisch/elektrisch, mechanisch/elektrisch,
chemisch/elektrisch, (elektro)magnetisch/elektrisch
-
14
typen: directe opnemers, indirecte opnemers
doel en opbouw van een systeem voor datalogging noemen
-
sensor
29
15
-
computer/microprocessor
-
opslagmedia
-
datatransport
-
uitlezing
de maatschappelijke effecten van productietechnologie omschrijven
-
economische effecten: werkgelegenheid: van productie naar dienstverlening
-
sociale effecten: senioren, gehandicapten
-
ethische overwegingen: milieueffecten
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 10
"oriënterend" uitvoeren.
IT/K/17 Telematica
De kandidaat kan
1
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
2
-
telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern
-
een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel
-
het telefoonalfabet hanteren
-
intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven
-
een telefonische vergadering organiseren en plannen
-
telefooncentrale bedienen: interne lijnen, externe lijnen
-
randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de
kenmerken van die besturingssystemen noemen
-
3
4
5
6
-
tekstbestanden beheren
-
tekst invoeren/bewerken
-
eenvoudige lay out
-
printen
-
gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
enige mogelijkheden:
-
raadplegen catalogi
-
zoeken van leveranciers
-
veranderlijke gegevens opvragen
met gebruikmaking van netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden
tot stand brengen
enige mogelijkheden:
-
girotel
-
betalen met pas, PIN, creditcard
-
geld opnemen
met gebruikmaking van netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot
stand brengen
-
7
Windows
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
E-mail
navigeren in netwerken
-
omvang van het informatieaanbod
-
menugestuurde navigatiesystemen (Gopher)
30
-
8
9
10
11
12
hypertekst (world wide web)
met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal
multimediaproducten gebruiken/toepassen
-
pc + CD-rom
-
naslagwerken, gegevensbestand, archief
-
educatieve software
in een practicum een eenvoudig systeem voor telemetrie opbouwen en de
meetresultaten zichtbaar maken
-
data-acquisitie: sensor, convertor, computersysteem
-
dataverbinding: modem/netwerkkaart, netwerk
-
presentatie van meetwaarden: computersysteem, beeldscherm
de functie van een aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende
apparatuur omschrijven
-
telefonische verbindingen: intern en extern (lokaal, interlokaal, internationaal)
-
telefonisch gesprek: commercieel, niet-commercieel
-
regels bij telefoneren: telefoonalfabet
-
acties: intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie, memo
-
telefonische vergadering: organisatie, planning
-
telefoon centrale: interne lijnen, externe lijnen
-
randapparatuur: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder
de functie en werking van netwerkdiensten omschrijven
-
raadplegen van bronnen via netwerken
-
interactie met gegevensbestanden via netwerken
-
intermenselijke communicatie via netwerken
-
navigatie in netwerken
het begrip multimedia en de kenmerken van diverse multimediaplatforms,
multimedia-informatiedragers en multimediatoepassingen omschrijven
-
begrip multimedia: integratie (van beeld, geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit
-
multimediaplatforms: pc+ CD-rom + soundblasterkaart + stereo-luidsprekers,
-
multimedia-informatiedragers: CD-ROM, DVD, on-line, ontwikkelingen in
opslagcapaciteit (papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, DCD en overige
actuele mediadragers)
-
13
multimediatoepassingen: naslagwerken, catalogi, educatieve software
voorbeelden van telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen
-
opvragen van meetwaarden op afstand: weerstation strandweer, landbouwkassen,
veeteeltbedrijven
-
tele-aanwezigheid (multimedia): operaties met specialisten op afstand
-
telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming, ventilatie, verlichting
-
telebesturing bij processen: procesautomatisering
-
telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking, toegangscontrole, beveiliging, brandmelding
-
telebewaking bij personen: babysitten, intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v.
gehandicapten en ouderen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9
"oriënterend" uitvoeren.
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8
"onder begeleiding" uitvoeren.
31
IT/K/18 CAD
De kandidaat kan
1
met behulp van CAD-software een eenvoudige installatietechnische
tekening voor een woning ontwerpen volgens de geldende normen
2
-
formaat en indeling van de tekening bepalen
-
samenstellen lijnen, cirkels en ellipsen
-
functies: object snap, verplaatsen, wissen, kopiëren
-
symbolen uit bibliotheek ophalen en samenstellen tot tekening of schema
-
plotten/printen
-
tekening opslaan
met behulp van CAD-software het werk voorbereiden
-
tekeningen genereren
-
materiaal uittrekken
-
calculeren
-
planning maken
-
materiaal bestellen
-
bijzonder gereedschap reserveren
IT/K/20 Inleiding op monteren en bekabelen
De kandidaat kan
1
technische gegevens van een werktekening/schema van een speciaal
installatie zoeken en aflezen
2
3
4
-
installatie tekening
-
opstellingstekening
-
aansluitschema’s
-
keuze materieel, leidingen, en toebehoren
-
keuze gereedschap
-
werkvolgorde bepalen
m.b.v. analoog/digitale gereedschappen meten, controleren en vergelijken
-
schuifmaat
-
blokhoekhaak
-
maatregelen afleiden tot bijstelling
-
eindcontrole
-
meetstaten en beoordelingsrapporten
met gangbaar gereedschap eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen
uitvoeren
-
boren
-
tappen
-
buigen
-
zagen
-
knippen
met gangbaar gereedschap elektrische componenten in een paneel
bevestigen
-
aansluitklemmenstrook
-
rails DIN relais
-
besturingscomponenten
-
beveiligingscomponenten
32
5
met gangbaar gereedschap elektronische componenten in een paneel
bevestigen
-
6
7
8
9
10
11
12
13
elektronische eenheden samenstellen, bedraden en afmonteren
signaalbekabeling en aarding aanleggen en afmonteren
-
kunststof goten
-
signaalbekabeling
-
connectoren monteren
pneumatische en elektro-pneumatische schakelingen volgens gestelde
kwaliteitseisen monteren
-
3/2, 4/2, 5/2 ventielen
-
EN-/OF functies
-
E.W-/D.W cilinder
-
quickstepper
technieken/werkwijze en toepassingsgebieden bij het uitvoeren van
montagetechnieken noemen
aan de hand van een blokschema de opbouw en werking van een
speciaalinstallatie noemen
-
in- en uitgangssignalen
-
omzetting van fysische grootheden in elektrisch en omgekeerd
de kenmerken en het gebruik noemen van de belangrijkste onderdelen die
gebruikt worden bij het uitvoeren van montagetechnieken
-
pneumatisch schakelingen
-
elektro-pneumatisch schakelingen
-
elektrische componenten
-
elektronische componenten
de kenmerken van materialen die toegepast worden bij speciale installaties
noemen
-
koperleiding
-
afgeschermde leiding
-
glasvezel
de kenmerken en het gebruik omschrijven van de belangrijkste
gereedschappen die gebruikt worden bij het uitvoeren van
montagetechnieken
-
montagegereedschap
-
toepassingsgebied
-
onderhoud
-
veiligheid
kenmerken en gebruik omschrijven van de meet- en
controlegereedschappen die gebruikt worden bij montagetechnieken
-
schuifmaat
-
blokhoekhaak
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7,
'oriënterend' uitvoeren.
33
4. De eindtermen van het
verrijkingsdeel
4.1
Exameneenheden voor de kaderberoepsgerichte leerweg
IT/V/1 Integratieve opdracht
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
1
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken
van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
2
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het
onderzoek
3
informatie verzamelen
4
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q.
doen van het onderzoek
5
het werkstuk/product maken, c.q.het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand
van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
7
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst
bijstellen/verbeteren
8
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel
vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek
overeenkomstig van te voren gegeven criteria
34
4.2
Exameneenheden voor de basisberoepsgerichte leerweg
(niet verplicht)
IT/V/2 Gastechniek 2
De kandidaat kan
1
een gasleiding aanleggen voor een gastechnisch toestel
2
een gastechnisch toestel plaatsen, monteren en aansluiten op de gasleiding
3
4
5
6
7
-
gashaard
-
gevelkachel
-
geiser (open/gesloten)
-
komfoor
-
gasfornuis
-
boiler (open en gesloten)
-
cv-ketel
verbrandingsgasafvoeren aanleggen voor gastechnische installaties
in bedrijfstellen en controleren van gastechnische installaties
de werking omschrijven van gastechnische toestellen
-
gashaard
-
gevelkachel
-
geiser (open/gesloten)
-
komfoor
-
gasfornuis
-
boiler (open en gesloten)
-
cv-ketel
de eisen omschrijven van gastechnische toestellen
-
opstelling
-
aansluiting
-
afvoeren
de werking omschrijven van gastechnische beveiligingen van gastechnische
toestellen
-
thermo-elektrisch
-
ionisatie
-
thermische terugslagbeveiliging (T.T.B.)
-
gasgebreksbeveiliging (B-klep)
-
drukregelaar.
Toelichting
De kandidaat kan de handeling, zoals omschreven in de eindtermen 1, 3 en 4,
'zelfstandig' uitvoeren en 2 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
IT/V/3 Watertechniek 2
De kandidaat kan
1
mengkranen plaatsen en aansluiten in drinkwaterinstallaties
-
wastafel
35
2
3
4
5
-
bad
-
douche
-
gootsteen
een warmwaterbereidingstoestel plaatsen en waterzijdig aansluiten volgens
de bijbehorende installatievoorschriften
watertechnische installaties in bedrijf stellen en controleren
het plaatsen, monteren en aansluiten omschrijven van toestellen en
appendages in een watertechnische installaties
de werking en aansluitingseisen omschrijven van watertechnische
toestellen
-
tapkranen
-
mengkranen
-
vlotterkranen
-
spoelkranen
-
warmwaterkranen
-
keerkleppen
-
beluchters
-
inlaatcombinaties
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 1 en 3
'zelfstandig en 2 'onder begeleiding' uitvoeren
IT/V/4 Sanitairtechniek 2
De kandidaat kan
1
sanitairtechnische installaties plaatsen
2
3
4
5
-
toilet met reservoir
-
duoblok
-
wastafelcombinatie
-
bad
-
douche
-
wandcloset met inbouwreservoir
-
bidet
sanitairtechnische toestellen aansluiten
-
toilet met reservoir
-
duoblok
-
wastafelcombinatie
-
bad
-
douche
-
wasinrichting
-
was- en vaatwasmachine
-
gootsteen
-
bidet
-
wandcloset met inbouwreservoir
sanitairtechnische installaties in bedrijfstellen en beproeven op dichtheid
de werkwijze omschrijven van het plaatsen en aansluiten van in de woning
voorkomende sanitaire toestellen inclusief de daarbij behorende
montagematerialen en stankafsluiters
de stromingsbeelden omschrijven in leidingen
36
-
standleidingen
-
liggende leidingen
-
aftakkingen
-
overgangen.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 en 3,
'onder begeleiding en 2 'zelfstandig' uitvoeren
IT/V/5 Verwarmingstechniek 2
De kandidaat kan
1
in de vorm van een montagewerkstuk een cv-installatie plaatsen, monteren
en aansluiten inclusief de daarbij behorende verbindingen en uithollingen
m.b.v. autogene lasapparatuur
2
3
4
5
6
7
-
leidingen
-
verwarmingslichamen
-
appendages
verbrandingsgasafvoeren aanbrengen bij het aansluiten van cv-installaties
een cv-installatie in bedrijf stellen en beproeven op dichtheid
verwarmingssystemen, anders dan radiatoren en convectoren, omschrijven
de verschillende typen warmtebronnen omschrijven
-
VR-HR principe
-
gesloten en open toestellen, inclusief verbrandingsgasafvoer
-
direct-indirect gestookt
-
LOW-NOx
de functie en het principe omschrijven van een thermostaat en beveiliging,
inclusief het elektrisch circuit
-
ketelthermostaat
-
ruimtethermostaat
-
maximaalthermostaat
-
thermostatische radiatorkraan
-
aanlegthermostaat
-
pompschakeling
de werkwijze en de voorschriften rondom afvoer van verbrandingsgas
omschrijven
Aspecten:
8
-
afvoeren
-
uitmondingen
de behaaglijkheidsfactoren omschrijven
-
luchttemperatuur
-
luchtzuiverheid
-
luchtvochtigheid
-
temperatuurverschillen
-
tocht
-
relatie wandtemperatuur-luchttemperatuur.
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1, 2 en 3,
'onder begeleiding' uitvoeren
37
5. De eindtermen voor de gemengde
leerweg
IT/K/1 De wereld van de installatietechniek
De kandidaat kan
1
het werkterrein van de installatietechniek noemen
2
3
4
5
6
-
gas
-
water
-
sanitair
-
cv
de functie van de beheer- keurings- en normalisatie-instituten noemen
de brancheorganisatie omschrijven
-
werkgevers-/werknemersorganisaties
-
ondernemingsraad
-
CAO
de werkzaamheden van de installatietechnisch ondernemer noemen
-
verschil kleine ondernemer/industrie
-
organisatieschema
de taken van een installatiemonteur omschrijven
-
werkvoorbereiden
-
materiaal bewerken/monteren
-
afmonteren
-
testen/in bedrijfstellen
een bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding
-
de eigen (on)mogelijkheden

-
7
web-niveau’s
opleidingsmogelijkheden

beroepsopleidende leerweg en beroepsbegeleidende leerweg

O en O fonds

particuliere instituten
enige aspecten van technologisch ontwikkelingen noemen en is zich
bewust van veranderingen die dat heeft voor de beroepspraktijk
-
meer algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen
-
invloed op maatschappelijke ontwikkelingen
-
meer vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen
-
invloed op de organisatie van het productieproces
-
verandering en verdwijning van beroepen
-
gevolgen in termen van permanente educatie
-
het toenemend belang van het dienstverlenend aspect
-
invloed op de organisatie van het productieproces
-
verandering en verdwijning van beroepen
-
veranderingsbereidheid
.
anticipatie
.
mobiliteit
38
.
-
opleidingsbereidheid
enige toekomstige ontwikkelingen noemen zoals

gebouwbeheer
.
intelligente huis
IT/K/2 Professionele vaardigheden
De kandidaat kan
1
op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren
2
-
werkplannen/werkvoorbereiden
-
systematisch uitvoeren
-
tussentijds controleren en bijstellen
-
eindcontrole uitvoeren
-
afleveren/opleveren
-
evalueren (oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht)
de Nederlandse taal functioneel gebruiken
- op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking
van zijn werkzaamheden
-
een eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde
systemen
-
3
4
.
werkoverleg
.
vaktaal
.
mondelinge opdrachten interpreteren
.
informeel communiceren
tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau
berekeningen maken
-
de zakrekenmachine doelmatig gebruiken
-
aftekenen
-
bepalen van maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen
-
verwerken meetgegevens
met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve
werkzaamheden uitvoeren
-
5
mondeling communiceren
binnen het vakgebied gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken
.
bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet
.
informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen
.
informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek
-
materiaalstaat uittrekken en invoeren in een beheerapplicatie
-
eenvoudige calculatie lezen
-
werkbonnen invullen en invoeren in een beheerapplicatie
-
projectvoortgangsstaat lezen
-
opleveringsrapport invullen
tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen
-
-
werktuigbouwkundige tekeningen

Amerikaanse projectiemethode
.
eenvoudige leidingdetails volgens de isometrische projectiemethode
gerelateerde bouwkundige tekeningen
39
6
zijn werkzaamheden op een veilig wijze uitvoeren
-
8
9
10
11

gezondheid

veiligheid

welzijn
-
veiligheidsmaatregelen
-
omgaan met relevante risico's
-
7
Arbo-risicoherkenning
.
gezondheid, welzijn en milieu
.
juiste werkhouding
.
persoonlijke beschermingsmiddelen
.
arbeidsmiddelen
werkplek organisatie
.
correcte inrichting werkplek
.
gereedschap gebruik
.
materiaal ge- en verbruik
zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een
integrale milieu en kwaliteitszorg
-
ISO-certificering
-
'good house keeping'
.
energie gebruik
.
materiaal gebruik
.
afvalstoffen verwerking
zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur
-
bedrijfsnormen
-
overzicht arbeidsorganisatie
-
plaatsen van eigen arbeid
-
functioneren in hiërarchie
samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden
-
taken verdelen
-
overleggen
-
zich houden aan afspraken
-
omgaan met kritiek
- rapporteren
een kritische instelling tot eigen belang manifesteren
-
afstand nemen van werk
-
risico's onderkennen
-
omgaan met werkdruk
-
belangenbehartiging
-
eigen belang bij conflicten
-
speelruimte benutten
omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht
-
normen
-
waarden
-
gewoontes
IT/K/15 Elektronica
De kandidaat kan
1
in een practicum een eenvoudige schakeling met weerstanden opbouwen
(serieschakeling, parallelschakeling), een weerstandsberekening met ohmse
40
weerstand uitvoeren en het verband tussen spanning en stroom zichtbaar
maken
2
3
4
5
6
7
-
berekenen: U = I x R
-
1ste en 2de wet van Kirchhoff
-
gebruiken van meetapparatuur: voltmeter, ampèremeter
-
omschrijven van de meetresultaten
de eigenschappen van een aantal bijzondere weerstanden omschrijven
-
lichtgevoelige weerstand (LDR)
-
temperatuurgevoelige weerstand: PTC, NTC
-
regelbare weerstand
in een practicum een eenvoudige schakeling met een spoel en een
eenvoudige schakeling met een condensator opbouwen en het verband
tussen spanning en stroom zichtbaar maken
-
opbouw en werkingsprincipe van spoel en condensator
-
laden en ontladen van condensator
-
stroombegrenzende werking bij wisselstroom
-
gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop
-
benoemen van de meetresultaten
in een practicum een eenvoudige schakeling met een enkelvoudige
component opbouwen en de werking zichtbaar maken
-
de werking van basis-gelijkrichtschakeling met diode
-
de werking van basis-versterkerschakeling met een transistor
-
gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop voltmeter, ampèremeter
-
omschrijven van de meetresultaten
in een practicum een eenvoudige schakeling met een samengestelde
component opbouwen en de werking zichtbaar maken: digitale bouwsteen,
operationele versterker
-
digitale bouwstenen: specifieke functies
-
basisschakelingen operationele versterker
-
gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop
-
omschrijven van de meetresultaten
de werking en toepassing van de voltmeter en ampèremeter omschrijven en
die van de oscilloscoop noemen
-
voltmeter: hoge weerstand, principe spanning meten (parallel schakelen)
-
ampèremeter: lage weerstand, principe stroom meten (serie schakelen)
-
oscilloscoop: meten van vorm van variabele spanning, tijdbasis, amplitude
de toepassing van elektronica noemen
-
basistechnologie voor automatiseren van toestellen, apparaten, machines, processen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 en 3 t/m 5
"oriënterend" uitvoeren.
De meethandelingen met voltmeter en ampèremeter als omschreven in de
eindtermen 1, 4, en 5 kan de kandidaat "onder begeleiding" uitvoeren.
IT/K/16 Automatiseren
De kandidaat kan
1
in een practicum een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven
-
meetopdracht interpreteren
41
2
3
4
5
6
7
8
9
10
-
instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid
-
instrument instellen: schaalkeuze, nauwkeurigheid
-
metingen uitvoeren
-
weergave meting: tabelvorm, grafiek
met een datalogger meetgegevens verzamelen
-
aansluiten
-
in werking stellen
-
testen
-
meetgegevens produceren
in een practicum een eenvoudige schakeling met relais opbouwen, de
werking zichtbaar maken en omschrijven
-
principe relais: opbouw schakeling, ruststroom/arbeidsstroom
-
volgorde schakeling
in een practicumsituatie een eenvoudige schakeling met pneumatisch
componenten opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven
-
dubbelwerkende cilinder
-
ventielen: 4/2 ventiel, 5/2 ventiel, volgordeventiel, snelheidsregelventiel
-
regelbare smoring
-
elektro pneumatiek: 3/2 ventiel, 4/2 ventiel
in een practicum een eenvoudige schakeling met digitale bouwstenen
opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven
-
invertor: waarheidstabel, formule
-
NOR: waarheidstabel, formule
-
NAND: waarheidstabel, formule
-
SR-flipflop: waarheidstabel
in een practicum sensoren en actuatoren aansluiten, de werking zichtbaar
maken en omschrijven
-
naderingsschakelaars: inductief/capacitief, microschakelaar
-
optische signaalgevers: fotocel/lichtbron met reflector, passief infrarood
-
actuatoren: reedrelais, contactor/relais, elektromagneet, servomotor/stappenmotor, LED
in een practicum regeleenheden aansluiten, in werking stellen, de werking
zichtbaar maken en de functie noemen
-
transducers
-
PC/PLC
-
programma invoeren
-
interfacing, analoog/digitaal, galvanische scheiding, invoer- en uitvoersystemen
experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige
open regelsysteem en de eigenschappen van het systeem omschrijven
-
regelaar
-
actuator
-
kenmerk: geen terugmelding, wel beveiliging
experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige
gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling en de eigenschappen van
het systeem omschrijven
-
kenmerk: terugmelding
-
sensor
-
regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor
-
actuator
experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige
gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling en de eigenschappen van het
systeem omschrijven
-
kenmerk: terugmelding vanuit proces
42
11
12
13
-
sensor
-
regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor
-
actuator
de grondbeginselen van het meten omschrijven
-
meten: vergelijken grootheid met eenheidsmaat
-
begrippen: grootheid en eenheid, analoog en digitaal
-
instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid, symbolen voor nauwkeurigheid
-
weergave meting: tabelvorm, grafiek
de opbouw en werking van een meetsystemen omschrijven
-
opbouw: sensor, verwerkingseenheid, uitlezing
-
ijken/kalibreren
de opbouw en werking van sensoren omschrijven
-
vormen van energie-omzetting: thermisch/elektrisch, mechanisch/elektrisch,
chemisch/elektrisch, (elektro)magnetisch/elektrisch
-
14
15
typen: directe opnemers, indirecte opnemers
doel en opbouw van een systeem voor datalogging noemen
-
sensor
-
computer/microprocessor
-
opslagmedia
-
datatransport
-
uitlezing
de maatschappelijke effecten van productietechnologie omschrijven
-
economische effecten: werkgelegenheid: van productie naar dienstverlening
-
sociale effecten: senioren, gehandicapten
-
ethische overwegingen: milieueffecten
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 10
"oriënterend" uitvoeren.
IT/K/17 Telematica
De kandidaat kan
1
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
2
-
telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern
-
een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel
-
het telefoonalfabet hanteren
-
intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven
-
een telefonische vergadering organiseren en plannen
-
telefooncentrale bedienen: interne lijnen, externe lijnen
-
randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de
kenmerken van die besturingssystemen noemen
-
3
Windows
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
-
tekstbestanden beheren
-
tekst invoeren/bewerken
-
eenvoudige lay-out
-
printen
-
gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen
43
4
5
6
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
enige mogelijkheden:
-
raadplegen catalogi
-
zoeken van leveranciers
-
veranderlijke gegevens opvragen
met gebruikmaking van netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden
tot stand brengen
enige mogelijkheden:
-
girotel
-
betalen met pas, PIN, creditcard
-
geld opnemen
met gebruikmaking van netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot
stand brengen
-
7
8
9
10
11
12
E-mail
navigeren in netwerken
-
omvang van het informatieaanbod
-
menugestuurde navigatiesystemen (Gopher)
-
hypertekst (world wide web)
met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal
multimediaproducten gebruiken/toepassen
-
pc + CD-rom
-
naslagwerken, gegevensbestand, archief
-
educatieve software
in een practicum een eenvoudig systeem voor telemetrie opbouwen en de
meetresultaten zichtbaar maken
-
data-acquisitie: sensor, convertor, computersysteem
-
dataverbinding: modem/netwerkkaart, netwerk
-
presentatie van meetwaarden: computersysteem, beeldscherm
de functie van een aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende
apparatuur omschrijven
-
telefonische verbindingen: intern en extern (lokaal, interlokaal, internationaal)
-
telefonisch gesprek: commercieel, niet-commercieel
-
regels bij telefoneren: telefoonalfabet
-
acties: intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie, memo
-
telefonische vergadering: organisatie, planning
-
telefoon centrale: interne lijnen, externe lijnen
-
randapparatuur: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder
de functie en werking van netwerkdiensten omschrijven
-
raadplegen van bronnen via netwerken
-
interactie met gegevensbestanden via netwerken
-
intermenselijke communicatie via netwerken
-
navigatie in netwerken
het begrip multimedia en de kenmerken van diverse multimediaplatforms,
multimedia-informatiedragers en multimediatoepassingen omschrijven
-
begrip multimedia: integratie (van beeld, geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit
-
multimediaplatforms: pc+ CD-rom + soundblasterkaart + stereo-luidsprekers,
-
multimedia-informatiedragers: CD-ROM, DVD, on-line, ontwikkelingen in
opslagcapaciteit (papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, DVD en overige
actuele mediadragers)
-
13
multimediatoepassingen: naslagwerken catalogi, educatieve software
voorbeelden van telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen
44
-
opvragen van meetwaarden op afstand: weerstation strandweer, landbouwkassen,
veeteeltbedrijven
-
tele-aanwezigheid (multimedia): operaties met specialisten op afstand
-
telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming, ventilatie, verlichting
-
telebesturing bij processen: procesautomatisering
-
telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking, toegangscontrole, beveiliging, brandmelding
-
telebewaking bij personen: babysitten, intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v.
gehandicapten en ouderen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9
"oriënterend" uitvoeren.
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8
"onder begeleiding" uitvoeren.
IT/K/19 Installaties in de woning
De kandidaat kan
1
met behulp van CAD-software een eenvoudige installatietechnische
tekening voor een woning ontwerpen volgens de geldende normen
2
3
4
-
formaat en indeling van de tekening bepalen
-
samenstellen lijnen, cirkels en ellipsen
-
functies: object snap, verplaatsen, wissen kopiëren
-
symbolen uit bibliotheek ophalen en samenstellen tot tekening of schema
-
plotten/printen
-
tekening opslaan
met behulp van CAD-software het werk voorbereiden
-
tekeningen genereren
-
materiaal uittrekken
-
calculeren
-
planning maken
-
materiaal bestellen
-
bijzonder gereedschap reserveren
met gangbare gereedschappen de ontworpen installatie realiseren
-
bepalen maat en plaats leidingen en onderdelen
-
leidingen en onderdelen plaatsen/bevestigen
-
leidingen en onderdelen aansluiten/afmonteren
-
werkzaamheden tussentijds bijstellen
-
installatie controleren op maatvoering
-
installatie controleren op voorschriften
de werkzaamheden afsluiten
-
voor zover van toepassing protocollen invullen
-
voor zover van toepassing revisie gegevens opnemen
-
materiaal administreren/terugbrengen
-
uren- en materiaal verantwoording invullen
-
nacalculatie
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 2 en 4 t/m
7, ‘oriënterend’ uitvoeren.
45
IT/K/20 Inleiding op monteren en bekabelen
De kandidaat kan
1
technische gegevens van een werktekening/schema van een speciaal
installatie zoeken en aflezen
2
3
4
5
-
installatie tekening
-
opstellingstekening
-
aansluitschema’s
-
keuze materieel, leidingen, en toebehoren
-
keuze gereedschap
-
werkvolgorde bepalen
m.b.v. analoog/digitale gereedschappen meten, controleren en vergelijken
-
schuifmaat
-
blokhoekhaak
-
maatregelen afleiden tot bijstelling
-
eindcontrole
-
meetstaten en beoordelingsrapporten
met gangbaar gereedschap eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen
uitvoeren
-
boren
-
tappen
-
buigen
-
zagen
-
knippen
met gangbaar gereedschap elektrische componenten in een paneel
bevestigen
-
aansluitklemmenstrook
-
rails DIN relais
-
besturingscomponenten
-
beveiligingscomponenten
met gangbaar gereedschap elektronische componenten in een paneel
bevestigen
-
6
7
8
elektronische eenheden samenstellen, bedraden en afmonteren
signaalbekabeling en aarding aanleggen en afmonteren
-
kunststof goten
-
signaalbekabeling
-
connectoren monteren
pneumatische en elektro-pneumatische schakelingen volgens gestelde
kwaliteitseisen monteren
-
3/2, 4/2, 5/2 ventielen
-
EN-/OF functies
-
E.W-/D.W cilinder
-
quickstepper
technieken/werkwijze en toepassingsgebieden bij het uitvoeren van
montagetechnieken noemen
46
9
10
11
12
13
aan de hand van een blokschema de opbouw en werking van een
speciaalinstallatie een noemen
-
in- en uitgangssignalen
-
omzetting van fysische grootheden in elektrisch en omgekeerd
de kenmerken en het gebruik noemen van de belangrijkste onderdelen die
gebruikt worden bij het uitvoeren van montagetechnieken
-
pneumatisch schakelingen
-
elektro-pneumatisch schakelingen
-
elektrische componenten
-
elektronische componenten
de kenmerken van materialen die toegepast worden bij speciale installaties
noemen
-
koperleiding
-
afgeschermde leiding
-
glasvezel
de kenmerken en het gebruik omschrijven van de belangrijkste
gereedschappen die gebruikt worden bij het uitvoeren van
montagetechnieken
-
montagegereedschap
-
toepassingsgebied
-
onderhoud
-
veiligheid
kenmerken en gebruik omschrijven van de meet- en
controlegereedschappen die gebruikt worden bij montagetechnieken
-
schuifmaat
-
blokhoekhaak
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7,
'oriënterend' uitvoeren.
47
Download