Bijlage 1 Examenprogramma vmbo Installatietechniek 1 Bijlage 1: Installatietechniek 1. Toelichting De examenprogramma's vmbo beschrijven de kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarop elke leerling in een periode van examinering wordt beoordeeld. De exameneisen sluiten aan bij de drie hoofdkenmerken van het totale voortgezet onderwijs: het bieden van een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming aan elke leerling; het centraal stellen van een actieve, zo zelfstandig mogelijk lerende leerling; het recht doen aan en benutten van verschillen tussen leerlingen. Voor de leerwegen mavo/vbo/vso is dit vertaald op schoolniveau en op het niveau van vakken, afdelingen en sectoren: in een aantal algemene onderwijsdoelen en in exameneisen per vak, afdeling of sector. Daarbij wordt voortgebouwd op de kerndoelen basisvorming, en tegelijk voorbereid op de kwalificatiestructuur van het BVE-veld. 1.1 Preambule Er zijn zes algemene onderwijsdoelen die gelden voor alle vakken, afdelingen en sectoren in mavo/vbo/vso die als volgt luiden. 1 Werken aan vakoverstijgende thema's De leerling leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan: 1.1 het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden; 1.2 het onderkennen van en omgaan met de verschillen tussen de seksen; 1.3 de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling; 1.4 het functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenleving, ook in internationaal verband; 1.5 het op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving; 1.6 de maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling, waaronder met name moderne informatie- en communicatietechnologie; 1.7 de maatschappelijke betekenis van betaalde en onbetaalde arbeid; 1.8 de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media. 2 Leren uitvoeren De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van ICT, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij om: 2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren; 2 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands; informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen; rekenvaardigheden toepassen (hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten); voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie; doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur; computervaardigheden. 3 Leren leren De leerling leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal strategieën die het leer- en werkproces kunnen verbeteren. Het gaat daarbij om: 3.1 informatie beoordelen (op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid), verwerken en benutten; 3.2 strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden (memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren, verbanden leggen met aanwezige kennis); 3.3 strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie; 3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen; 3.5 een eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk planmatig onderzoeken; 3.6 persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en beweging; 3.7 op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen. 4. Leren communiceren De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij om: 4.1 elementaire sociale conventies in acht nemen; 4.2 overleggen en samenwerken in teamverband; 4.3 passende gesprekstechnieken hanteren; 4.4 verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren; 4.5 culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren; 4.6 omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures; 4.7 zichzelf en eigen werk presenteren.. 5 Leren reflecteren op het leer- en werkproces De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leer- en werkproces. Het gaat daarbij om: 5.1 een leer- en/of werkplanning maken; 5.2 het leer- en/of werkproces bewaken; 5.3 een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken. 3 6 Leren reflecteren op de toekomst De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan: 6.1 het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses; 6.2 het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie; 6.3 het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen daarbinnen; 6.4 de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden voor het maatschappelijk leven (dagelijks leven, vrije tijd, vrijwilligerswerk); 6.5 de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst; 6.6 de organisatie van branches en bedrijven; 6.7 het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren; 6.8 het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding. 1.2 De positie van het vak Deze algemene onderwijsdoelen zijn hierna uitgewerkt in de examenprogramma's per vak, afdeling of sector. Alle vakken, afdelingen of sectoren leveren een bijdrage aan het bereiken van bovenstaande doelen. Beroepsgericht: afdelingsprogramma’s In het vmbo behoort het programma Installatietechniek tot het keuzedeel van de gemengde, kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte leerweg in de sector Techniek. 4 2. Het examen 2.1 Het examenprogramma Het examenprogramma bestaat uit een kerndeel en voor de kaderberoepsgerichte leerweg ook uit een verrijkingsdeel. De eindtermen die in hoofdstuk 3 t/m 5 worden beschreven, zijn in exameneenheden gegroepeerd. Het examenprogramma kent de volgende exameneenheden: Code Exameneenheid Leerweg B K G Kerndeel IT/K/1 De wereld van de installatietechniek X X X IT/K/2 Professionele vaardigheden X X X IT/K/3 Technische informatica X IT/K/4 Basisbewerking: plaatbewerking zink/lood X X IT/K/5 Basisbewerking: buisbewerking X X IT/K/6 Basisbewerkingen: tekenen en tekening lezen X X IT/K/7 Hardsolderen X X IT/K/8 Gastechniek 1 X X IT/K/9 Watertechniek 1 X X IT/K/10 Sanitairtechniek 1 X X IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 X X IT/K/12 Dakbedekkingstechniek 1 X X IT/K/13 Lassen X X IT/K/14 Computertoepassingen in de installatietechniek X IT/K/15 Elektronica X X IT/K/16 Automatiseren X X IT/K/17 Telematica X X IT/K/18 CAD X IT/K/19 Installaties in de woning X IT/K/20 Inleiding op monteren en bekabelen X 5 Code Exameneenheid Leerweg B K G Verrijkingsdeel Verrijkingsdeel voor de kaderberoepsgerichte leerweg (verplicht) IT/V/1 Integratieve opdracht X Verrijkingsdeel voor de basisberoepsgerichte en gemengde leerweg (niet verplicht) IT/V/1 Integratieve opdracht IT/V/2 Gastechniek 2 X IT/V/3 Watertechniek 2 X IT/V/4 Sanitairtechniek 2 X IT/V/5 Verwarmingstechniek X 2.2 X Algemene examenbeschrijving Deze examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in alle leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Specifieke zaken zijn vermeld in de examenbeschrijving per vak of programma. Het examen Het examen bestaat per vak of programma uit een schoolexamen en een centraal examen of uitsluitend uit een schoolexamen De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een schoolexamen: maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken. Voor de vakken Nederlands en Engels uit het gemeenschappelijk deel, de vakken uit het sectordeel en de vakken of programma’s uit het vrije deel die tot het eindexamen v.m.b.o. kunnen behoren, is er zowel een schoolexamen als een centraal examen. Als het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de richtlijn dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het schoolexamen omvat ten minste die exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst. In de specifieke examenbeschrijvingen per vak of programma is aangegeven welke exameneenheden in het schoolexamen en welke exameneenheden in het centraal examen worden of kunnen worden getoetst. Examenprogramma per leerweg Voor de basisberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit de eindtermen van het kerndeel, voor zover deze niet gecursiveerd zijn. 6 Voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en voor de beroepsgerichte programma’s bovendien uit het verrijkingsdeel dat voor deze leerweg is vastgesteld. Voor de gemengde leerweg en voor de theoretische leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en het verrijkingsdeel van de algemene vakken. Voor de beroepsgerichte programma’s in de gemengde leerweg gelden de exameneenheden van het kerndeel. Schematisch Algemene vakken Basisberoeps gerichte leerweg Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg Theoretische leerweg kerndeel (niet: de cursiveringen) kerndeel kerndeel en verrijkingsdeel kerndeel en verrijkingsdeel kerndeel en verrijkingsdeel kerndeel gemengd n.v.t. Beroepsgerichte kerndeel (niet: de programma’s cursiveringen) Het centraal examen Het centraal examen kan bestaan uit een centraal schriftelijk examen een centraal praktisch examen een centrale integratieve eindtoets - - - een centraal schriftelijk examen Het gaat om een toets waarbij kandidaten vragen en opdrachten, eventueel met behulp van informatie- en communicatietechnologie, schriftelijk beantwoorden. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend correctievoorschrift of beoordelingsmodel. Een tweede correctie door een gecommitteerde behoort tot de mogelijkheden. een centraal praktisch examen Het gaat om het uitvoeren van een centraal vastgestelde opdracht waarbij zowel het proces van uitvoering als het product wordt beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een gecommitteerde. een centrale integratieve eindtoets Het gaat om een centraal vastgestelde opdracht over het verrijkingsdeel waarbij exameneenheden uit het kerndeel betrokken kunnen worden. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede examinator. Voor de algemene vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk examen afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die zowel een centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen. In het volgende schema is per beroepsgericht programma gespecificeerd welke onderdelen van toepassing zijn. 7 Beroepsgerichte programma’s Basisberoepsgerichte leerweg Centraal schriftelijk examen X Centraal praktisch examen X Centrale integratieve eindtoets Kaderberoepsgerichte leerweg X Gemengde leerweg X X Een zitting van het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg duurt 90 minuten. Een zitting bij het centraal schriftelijk examen voor de overige leerwegen duurt 120 minuten. Het schoolexamen Het schoolexamen kan bestaan uit de volgende onderdelen schriftelijke en mondelinge toetsen Het werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift waarin mogelijke antwoorden en een puntenverdeling zijn opgenomen. praktische opdrachten Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel het proces als het product wordt beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De kandidaat kan de praktische opdracht de vorm geven van een product of werkstuk of een presentatie. Elke kandidaat dient ten minste twee praktische opdrachten van ten minste 10 uur te hebben uitgevoerd. een handelingsdeel In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd. De uitvoering van een opdracht die tot het handelingsdeel behoort, blijkt uit een notitie van de kandidaat waarin aandacht besteed is aan de ervaring met de opdracht. Deze notitie maakt deel uit van het handelingsdeel. Per leerling bestaat het handelingsdeel uit de verschillende vakspecifieke delen en uit een vakoverstijgend deel. Het vakoverstijgende deel per leerling bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken. een sectorwerkstuk voor de kandidaten van de gemengde en de theoretische leerweg Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. De kandidaat dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20 uur te besteden. Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria die vooraf aan de kandidaat bekend zijn gemaakt. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende resultaat worden afgesloten en wordt apart op de cijferlijst vermeld. In plaats van de waardering voldoende kan ook de waardering goed worden toegekend. Het sectorwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het schoolexamen van afzonderlijke vakken. In het kader van het sectorwerkstuk verzamelt de kandidaat schriftelijke documentatie. Deze informatie of het sectorwerkstuk is het uitgangspunt 8 voor de opdracht ‘gedocumenteerd schrijven’ in het centraal examen Nederlands. De toetsen en opdrachten die deel uitmaken van het schoolexamen, dienen aantoonbaar representatief te zijn voor de desbetreffende eindtermen uit het examenprogramma. De vakspecifieke vaardigheden dienen een substantieel onderdeel te zijn van de toetsing in het schoolexamen. De basisvaardigheden zoals genoemd in de exameneenheden K/2 van de algemene vakken, dienen gespreid over de vakken in het schoolexamen te worden opgenomen. Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier bevat - een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten - een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen - informatie over het handelingsdeel Het examendossier kan gespreid over het derde en vierde leerjaar worden opgebouwd. Voor de theoretische en de gemengde leerweg begint de opbouw van het dossier in ieder geval in het derde leerjaar omdat het dossier ook de afsluiting van de verplichte extra vakken van het derde leerjaar omvat waarin geen eindexamen wordt afgelegd. Ook wanneer vakken die alleen een schoolexamen kennen - de vakken maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken uit het gemeenschappelijk deel - in het derde leerjaar worden afgesloten, begint de opbouw van het dossier in het derde leerjaar. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) ICT maakt onderdeel uit van de beroepsgerichte programma’s. ICT is ook onderdeel van de exameneenheid Basisvaardigheden van de algemene vakken. Als zodanig maakt ICT verplicht onderdeel uit van het schoolexamen. Indien bij het centraal examen gebruik gemaakt wordt van ICT-toepassingen maakt de CEVO dit drie jaar voor de afname van het examen bekend. Het eindcijfer Het eindcijfer voor het examen komt als volgt tot stand. Per vak of programma wordt het cijfer voor het schoolexamen gecombineerd met het cijfer voor het centraal examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het schoolexamen voor 2/3 en het cijfer voor het centraal examen voor 1/3 het eindcijfer bepaalt. Voor de overige leerwegen bepalen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen elk de helft Het cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen voor de toetsen en praktische opdrachten, zodanig dat er aantoonbaar sprake is van een evenwichtige bijdrage van de verschillende onderdelen. In het Programma van Toetsing en Afsluiting legt de school de weging van de verschillende onderdelen van het examendossier vast. 9 2.3 Vakspecifieke examenbeschrijving installatietechniek 2.3.1 Het centraal examen Het centraal examen voor de basisberoepsgerichte leerweg Het centraal schriftelijk examen Het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheid: IT/K/2 Professionele vaardigheden en daarnaast op één van de volgende vier combinaties van exameneenheden: a. IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1 b. IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/10 Sanitairtechniek 1 c. IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1 d. IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/10 Sanitairtechniek 1 De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend. Het centraal praktisch examen Het centraal praktisch examen voor de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op dezelfde exameneenheden als in het centraal schriftelijk examen worden getoetst. Het centraal praktisch examen wordt door de kandidaat op de eigen school uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren bekend maken het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de exameneenheden waarop de toets betrekking heeft. Het centraal examen voor de kaderberoepsgerichte leerweg Het centraal schriftelijk examen Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden: IT/K/2 Professionele vaardigheden en daarnaast op één van de volgende vier combinaties van exameneenheden: a. IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1 b. IT/K/8 Gastechniek 1 en IT/K/10 Sanitairtechniek 1 c. IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/9 Watertechniek 1 d. IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 en IT/K/10 Sanitairtechniek 1 en op twee van de volgende drie exameneenheden: IT/K/15 Elektronica IT/K/16 Automatiseren IT/K/17 Telematica De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend. 10 De centrale integratieve eindtoets De centrale integratieve eindtoets voor de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de exameneenheden: IT/K/2 Professionele vaardigheden IT/V/1 Integratieve opdracht Bij de centrale integratieve eindtoets kunnen ook exameneenheden uit het kerndeel worden betrokken. De centrale integratieve eindtoets wordt door de kandidaat op de eigen school uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren bekend maken: het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de exameneenheden uit het kerndeel waarop de toets betrekking heeft. Het centraal examen voor de gemengde leerweg Het centraal schriftelijk examen Het centraal schriftelijk examen bij de gemengde leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden: IT/K/2 Professionele vaardigheden IT/K/19 Installaties in de woning en daarnaast op twee van de volgende drie exameneenheden: IT/K/15 Elektronica IT/K/16 Automatiseren IT/K/17 Telematica De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend. Eindcijfer centraal examen Het cijfer voor het centraal examen bij de basisberoepsgerichte leerweg wordt bepaald op grond van zowel het centraal schriftelijk examen als het centraal praktisch examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen voor 2/3 bepaald wordt door het centraal praktisch examen en voor 1/3 door het centraal schriftelijk examen. Voor de kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen voor de helft bepaald wordt door het centraal schriftelijk examen en voor de helft door de centrale integratieve eindtoets. Het cijfer voor het centraal examen bij de gemengde leerweg wordt bepaald op grond van het centraal schriftelijk examen. 2.3.2 Het schoolexamen Voor de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg heeft het schoolexamen betrekking op de exameneenheid: IT/K/2 Professionele vaardigheden en daarnaast op alle exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst. 11 3. De eindtermen van het kerndeel IT/K/1 De wereld van de installatietechniek De kandidaat kan 1 de branche-organisatie noemen 2 3 4 5 6 7 8 9 - werkgevers-/werknemersorganisaties - ondernemingsraad - CAO de werkzaamheden van de ondernemer binnen de elektrotechnische en installatietechnische branche noemen - verschil kleine ondernemer/industrie - organisatieschema de taken van een monteur omschrijven - werkvoorbereiden - materiaal bewerken/monteren - afmonteren - testen/in bedrijfstellen het werkterrein van de installatietechniek noemen - gas - water - sanitair - cv de functie van de beheer- keurings- en normalisatie-instituten noemen de brancheorganisatie omschrijven - werkgevers-/werknemersorganisaties - ondernemingsraad - CAO de werkzaamheden van de installatietechnisch ondernemer noemen - verschil kleine ondernemer/industrie - organisatieschema de taken van een installatiemonteur omschrijven - werkvoorbereiden - materiaal bewerken/monteren - afmonteren - testen/in bedrijfstellen een bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding - de eigen (on)mogelijkheden - web-niveau’s opleidingsmogelijkheden beroepsopleidende leerweg en beroepsbegeleidende leerweg O en O fonds particuliere instituten 12 10 enige aspecten van technologisch ontwikkelingen noemen en is zich bewust van veranderingen die dat heeft voor de beroepspraktijk - meer algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen - invloed op maatschappelijke ontwikkelingen - meer vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen - invloed op de organisatie van het productieproces - verandering en verdwijning van beroepen - gevolgen in termen van permanente educatie - het toenemend belang van het dienstverlenend aspect - invloed op de organisatie van het productieproces - verandering en verdwijning van beroepen - veranderingsbereidheid - . anticipatie . mobiliteit . opleidingsbereidheid enige toekomstige ontwikkelingen noemen zoals gebouwbeheer . intelligente huis IT/K/2 Professionele vaardigheden De kandidaat kan 1 op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren 2 - werkplannen/werkvoorbereiden - systematisch uitvoeren - tussentijds controleren en bijstellen - eindcontrole uitvoeren - afleveren/opleveren - evalueren (oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht) de Nederlandse taal functioneel gebruiken - op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking van zijn werkzaamheden - een eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen - 3 4 mondeling communiceren . werkoverleg . vaktaal . mondelinge opdrachten interpreteren . informeel communiceren tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken - de zakrekenmachine doelmatig gebruiken - aftekenen - bepalen van maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen - verwerken meetgegevens met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren - binnen het vakgebied gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken . bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet . informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen 13 . 5 materiaalstaat uittrekken en invoeren in een beheerapplicatie - eenvoudige calculatie lezen - werkbonnen invullen en invoeren in een beheerapplicatie - projectvoortgangsstaat lezen - opleveringsrapport invullen tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen - - 6 9 10 Amerikaanse projectiemethode . eenvoudige leidingdetails volgens de isometrische projectiemethode gerelateerde bouwkundige tekeningen Arbo-risicoherkenning gezondheid veiligheid welzijn - veiligheidsmaatregelen - omgaan met relevante risico's - 8 werktuigbouwkundige tekeningen zijn werkzaamheden op een veilig wijze uitvoeren - 7 informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek - . gezondheid, welzijn en milieu . juiste werkhouding . persoonlijke beschermingsmiddelen . arbeidsmiddelen werkplek organisatie . correcte inrichting werkplek . gereedschap gebruik . materiaal ge- en verbruik zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu en kwaliteitszorg - ISO-certificering - 'good house keeping' . energie gebruik . materiaal gebruik . afvalstoffen verwerking zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur - bedrijfsnormen - overzicht arbeidsorganisatie - plaatsen van eigen arbeid - functioneren in hiërarchie samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden - taken verdelen - overleggen - zich houden aan afspraken - omgaan met kritiek - rapporteren een kritische instelling tot eigen belang manifesteren - afstand nemen van werk - risico's onderkennen - omgaan met werkdruk - belangenbehartiging - eigen belang bij conflicten - speelruimte benutten 14 11 omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht - normen - waarden - gewoontes IT/K/3 Technische informatica De kandidaat kan 1 met behulp van CAD-apparatuur een eenvoudig technisch ontwerp maken 2 3 4 5 - formaat en indeling van de tekening bepalen - invoeren - plotten een robotarm programmeren en eenvoudige handling-activiteiten hiermee uitvoeren - handlingplan maken - programmeren - programma uitvoeren in een practicumopstelling voor geautomatiseerd meten de eigenschappen van een meetopstelling bepalen en noemen - sensor - interface - microprocessor - uitleeseenheid - datalogging in een schakelpracticum de werking van de 'en' en 'of' functie zichtbaar maken, vergelijken en omschrijven - relais - pneumatiek - digitale bouwstenen - plc in een practicum een eenvoudig open regelsysteem opbouwen en de werking zichtbaar maken en de onderdelen noemen - 6 7 opbouw regelsysteem . sensor . regeleenheid . actuator basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren - telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern - een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel - het telefoonalfabet hanteren - intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven - randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen enige mogelijkheden: 8 - raadplegen catalogi - zoeken van leveranciers - veranderlijke gegevens opvragen - E-mail met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal multimediaproducten gebruiken/toepassen 15 9 - tv - pc + CD-rom - gegevensbestand, archief - educatieve software met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren - tekstbestanden beheren - tekst invoeren/bewerken - eenvoudige lay-out - printen - gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 9 'oriënterend' uitvoeren. IT/K/4 Basisbewerkingen: plaatbewerking zink/lood De kandidaat kan 1 technische gegevens van een werktekening opzoeken en interpreteren 2 m.b.v. de gangbare gereedschappen maten aftekenen op een plaat van zink en bladlood 3 4 5 6 7 8 9 10 - maatlat, rolmaat, duimstok - passer - kraspen, priem, centerpunt - potlood - blokhaak en gradenboog m.b.v. de gangbare gereedschappen zink en bladlood knippen en insnijden - handschaar, elektrische schaar, hefboomschaar - snijder, loodmes m.b.v. de gangbare gereedschappen een plaat zink en bladlood zetten - zetbank, vingerzetbank - plaatklem - zettang - kantstaak - bankschroef - vlakke tas m.b.v. de gangbare gereedschappen een plaat zink en bladlood ronden en walsen - plaatwals - pijpstaak m.b.v. een kraalmachine een plaat zink kralen m.b.v. een voormachine een plaat zink voren m.b.v. de gangbare gereedschappen een plaat zink en lood stuiken en rekken - voormachine - hamer, tas, staak m.b.v. loodklopper en houten hamer bladlood drijven m.b.v. de soldeerbout en de open vlam een zinken plaat en bladlood bewerken - voorbewerken 16 11 12 13 14 15 16 - solderen - residu machines instellen voor het uitvoeren van machinale plaatbewerking - zetbank - platenwals - kraalmachine - voormachine - elektrische guillotineschaar de technieken en toepassingsgebieden omschrijven bij het uitvoeren van de plaatbewerkingen binnen de installatietechniek de eigenschappen en kenmerken omschrijven van de belangrijkste materialen die worden gebruikt en toegepast bij de plaatbewerkingen binnen de installatietechniek - zink en lood - plaatstaal en aluminium - herkomst en fabricage - handelsmaten - soldeermaterialen - klinkmaterialen - bescherming de kenmerken noemen en het gebruik omschrijven van gereedschappen die worden gebruikt bij het uitvoeren van plaatbewerkingen binnen de installatietechniek - machinaal gereedschap - handgereedschap - toepassingsgebied - onderhoud - veiligheid de werkwijze omschrijven die gevolgd moet worden bij het vervaardigen van een werkstuk binnen de installatietechniek de kenmerken noemen en het gebruik omschrijven van de meet- en aftekengereedschappen die gebruikt worden bij het aftekenen van materialen - maatlat, rolmaat, duimstok - potlood - platte haak en gradenboog. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 11, 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/5 Basisbewerking: buisbewerking De kandidaat kan 1 technische gegevens van een werktekening opzoeken, aflezen en interpreteren 2 m.b.v. de gangbare gereedschappen maten aftekenen van koperen en stalen precisiebuis, stalen draadbuis (max. 1¼" diameter), een kunststof buis en buis met kunststofbekleding - maatlat, rolmaat, duimstok - potlood 17 - 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 platte haak en gradenboog m.b.v. gangbare gereedschappen een koperen en stalen precisiebuis, een stalen draadbuis, een kunststof buis en buis met kunststofbekleding afkorten - handzaag - buisafsnijder m.b.v. de gangbare gereedschappen in- en uitwendige bramen verwijderen in een koperen en stalen precisiebuis, een stalen draadbuis, een kunststof buis en buis met kunststofbekleding - vijl - buisfrees - afbraamfrees m.b.v. gangbare gereedschappen bochten en sprongen buigen in koperen en stalen precisiebuis en in stalen buis - buigtang - buigmachine m.b.v. gangbare gereedschappen verbindingen maken met koperen- en stalen precisiebuis, stalen draadbuis, een kunststof buis en buis met kunststofbekleding - klem- en knelverbinding - hard- en zachtsoldeerverbinding - trompverbinding in een koperen buis - lijmen - fitverbindingen m.b.v. gangbare gereedschappen aftakkingen maken in een koperen buis - fittingen - uithalen de technieken en toepassingsgebieden omschrijven, die worden toegepast bij het uitvoeren van de buisbewerkingen binnen de installatietechniek de eigenschappen en kenmerken omschrijven van de belangrijkste materialen, die worden gebruikt en toegepast bij de buisbewerkingen binnen de installatietechniek - koperen buis en stalen precisiebuis - stalen draadbuis - kunststofbuis/buis met kunststofbekleding - herkomst en fabricage - handelsmaten - soldeermaterialen - bescherming de kenmerken en het gebruik omschrijven van gereedschappen, die worden gebruikt bij het uitvoeren van basisbewerkingen binnen de installatietechniek - machinaal gereedschap - handgereedschap - toepassingsgebied - onderhoud - veiligheid de werkwijze omschrijven, die gevolgd moet worden bij het vervaardigen van een werkstuk voor basisbewerkingen binnen de installatietechniek de kenmerken en het gebruik omschrijven van de meet- en aftekengereedschappen, die gebruikt worden bij het aftekenen van materialen - maatlat, rolmaat, duimstok 18 - potlood - platte haak en gradenboog. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 2, 3, 4 en 7, 'zelfstandig' en 1, 5 en 6 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/6 Basisbewerkingen: tekenen en tekeninglezen De kandidaat kan 1 de inhoud en toepassing omschrijven van werktuigkundige en tekentechnische begrippen 2 3 4 5 6 7 - werktekening - tekenschaal - normalisatie - aanzicht - projecties - doorsnede - tolerantie - papierformaat - lijnsoort/-dikte - hart op hart - arcering - tekenwijze schroefdraad de omtrek en oppervlakte berekenen van basisfiguren - vierkant - rechthoek - driehoek - trapezium - parallellogram - ruit - cirkel lezen en "achter de tekentafel" tekenen van werktekeningen volgens de Amerikaanse projectiemethode, waarin drie aanzichten voorkomen van - vierkantig-, rechthoekig-, driehoekig-, trapeziumvormig- en ruitvormig prisma - cilinder - piramide - kegel m.b.v. de drie aanzichten de uitslag bepalen en kan rechte prisma's en cilinders tekenen lezen en tekenen van werktekeningen van eenvoudige leidingdetails volgens de isometrische projectiemethode symbolen herkennen die gebruikt worden in bouwkundige en installatietechnische tekeningen eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van de woningbouw. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 3, 'onder begeleiding' uitvoeren 19 IT/K/7 Hardsolderen De kandidaat kan 1 hardsoldeerverbindingen maken 2 3 4 - rechte verbinding plaat-plaat - overlapverbinding plaat-plaat - overlapverbinding in koperen buis (inclusief uithalen) - verbinding buis-plaat het begrip hardsolderen omschrijven - toevoegmaterialen - vloeimiddelen - toepassingsgebieden omschrijven hoe de gasvlam moet worden afgesteld bij hardsolderen omschrijven hoe de soldeernaden moeten worden voorbewerkt. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 1 'zelfstandig' uitvoeren IT/K/8 Gastechniek 1 De kandidaat kan 1 werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische projectiemethode 2 3 4 5 6 7 8 9 - eenvoudige werkvoorbereiding opstellen - keuze materiaal en gereedschap - werkvolgorde bepalen eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van een eengezinswoning met daarin opgenomen een gasinstallatie - tekentechnische symbolen en begrippen - bouwkundige symbolen en begrippen - soorten van tekeningen - gastechnische symbolen en begrippen. in de vorm van bank- en bordmontage gasleidingen aanleggen van koper en staal met appendages leidingsystemen beproeven op dichtheid bescherming aanbrengen tegen aantasting bij gasleidingen aan de hand van tekeningen de gestrekte lengtes bepalen buismaterialen omschrijven die bij de aanleg van gasinstallaties worden gebruikt - soorten - toepassingen montagegereedschappen omschrijven die bij de aanleg van gasinstallaties worden gebruikt - soorten - toepassingen verbindingsmethoden omschrijven, die worden toegepast bij het aanleggen van gasinstallaties - lassen - fitten 20 10 11 12 13 14 15 16 - knellen - klemmen - solderen kernbegrippen en definities noemen, die binnen de gastechniek van belang zijn - verbruiksdruk - verbruik m3/h - relatieve dichtheid - drukverlies - verbranding aardgas - luchtbehoefte, ventilatie - vlamsoorten en vlamtemperatuur - inslag en afblazen - calorische waarden - vermogen, belasting, rendement - dauwpunt/condensatie - ontstekingstemperatuur - explosiegrenzen beugels en fittingen omschrijven die binnen de gastechniek worden gebruikt - soorten - toepassingen - montage-eisen verbrandingsgas-afvoerleidingen omschrijven - wijze van afvoer - valwindafleider/trekonderbreker - vewi-klep in verband met uitzetting/krimp de montage-eisen omschrijven van doorvoeringen en leidingappendages beproevingen op dichtheid bij gasinstallaties omschrijven - werkwijze/methode - drukmeters - opsporingsmiddelen voorschriften omschrijven die van toepassing zijn bij de aanleg van gasinstallaties - aanleg van leidingen - toepassing/afstand van beugels - toepassing van fittingen - veiligheid gastechnische toestellen noemen die in een woning gebruikt worden Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1, 2, 5 en 6, ‘zelfstandig’, en 3 en 4 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/9 Watertechniek 1 De kandidaat kan 1 eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van een eengezinswoning met daarin opgenomen een waterinstallatie 21 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 - tekentechnische symbolen en begrippen - bouwkundige symbolen en begrippen - soorten van tekeningen - watertechnische symbolen en begrippen. werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische projectiemethode - aan de hand van tekeningen de gestrekte lengtes bepalen in de vorm van bank- en bordmontage waterleidingen van koper aanleggen, inclusief de appendages leidingsystemen beproeven op dichtheid bescherming aanbrengen tegen aantasting buismaterialen omschrijven die bij de aanleg van waterleidingtechniek worden gebruikt - soorten - toepassingen montagegereedschappen omschrijven die bij de watertechniek worden gebruikt - soorten - toepassingen beugels en fittingen omschrijven die binnen de watertechniek worden gebruikt - soorten - toepassingen - montage-eisen montage-eisen omschrijven voor doorvoeringen, appendages en tapkranen verbindingsmethoden omschrijven, die worden toegepast binnen de watertechniek - solderen - knel- en klemverbinding - lijmen de functie omschrijven van toestellen binnen de watertechniek - afsluiter - aftapkraan - beluchter - keerklep - ontlastklep - inlaatcombinatie de voorschriften noemen, die van toepassing zijn bij de aanleg en het onderhoud van leidingen beproevingen op dichtheid omschrijven methoden en werkwijze omschrijven van de bescherming van buizen Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 'onder begeleiding' uitvoeren 22 IT/K/10 Sanitairtechniek 1 De kandidaat kan 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische projectiemethode eenvoudige bouwkundige tekeningen lezen van een eengezinswoning met daarin opgenomen een sanitaire installatie - tekentechnische symbolen en begrippen - bouwkundige symbolen en begrippen - soorten van tekeningen - sanitairtechnische symbolen en begrippen. in de vorm van bank- en bordmontage sanitaire leidingen aanleggen door het lijmen van PVC-buis in de vorm van bank- en bordmontage sanitaire leidingen aanleggen van PP-buis door rubberverbindingen in de vorm van bank- en bordmontage sanitaire leidingen aanleggen van PE-buis door het maken van o.a. spiegellasverbindingen (stuklasverbindingen) de afvoerbuizen omschrijven die binnen de sanitairtechniek worden gebruikt - soorten (PVC, PE, PP) - toepassingen - eigenschappen - handelsvormen de toepassingen omschrijven van materiaalovergangen binnen de installatietechniek - gietijzer (mofloos) - staal (verzinkt) - koper de milieu-aspecten omschrijven van materialen die binnen de sanitairtechniek worden gebruikt - lijm - kunststoffen de verbindingstechnieken omschrijven die binnen de sanitairtechniek worden toegepast - lijmen - rubberringverbindingen - spiegellasverbindingen - spiegellasverbindingen - klem- en knelkoppelingen - verbindingsmethoden bij materiaalovergangen kernbegrippen en definities noemen die binnen de sanitairtechniek van belang zijn - afschot - onder-/overdruk - hevelwerking - gevolgen foutieve aansluitingen de soorten leidingen noemen die binnen de sanitairtechniek worden gebruikt - grondleidingen - standleidingen - liggende leidingen 23 12 13 - aansluitleidingen - ontspanningsleidingen de aanleg omschrijven van een afvoerinstallatie met de daarbij gangbare hulpstukken de voorschriften en richtlijnen omschrijven m.b.t. sanitaire toestellen in de woning en de daarmee samenhangende montage en aansluiting Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 en 2 'zelfstandig' en 3 t/m 5, 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/11 Verwarmingstechniek 1 De kandidaat kan 1 een eenvoudige bouwkundige tekening lezen van een cv-installatie in een eengezinswoning 2 3 4 5 6 7 8 - tekentechnische symbolen en begrippen - bouwkundige symbolen en begrippen - soorten van tekeningen - cv-technische symbolen en begrippen. werktekeningen met leidingdelen lezen volgens de isometrische projectie - eenvoudige werkvoorbereiding opstellen - keuze materiaal en gereedschap - werkvolgorde bepalen een eenvoudige bouwkundige tekening lezen van een cv-installatie in een eengezinswoning - tekentechnische symbolen en begrippen - bouwkundige symbolen en begrippen - soorten van tekeningen - cv-technische symbolen en begrippen. in de vorm van bank- en bordmontage aansluitleidingen in dunwandige stalen precisiebuis aanleggen en de appendages op het verwarmingslichaam aansluiten - fittingen, zelfgemaakte sprongen en bochten - beugels - ontluchter, vul-/aftap, voetafsluiter, (thermostatische) radiatorkranen in de vorm van bank- en bordmontage kunststofleidingen vanaf een verdeler aanleggen en appendages op de verwarmingslichamen aansluiten - fittingen, sprongen en bochten - beugels - ontluchter, vul-/aftap, voetafsluiter, (thermostatische) radiatorkranen - beschermvoet een cv-installatie vullen, beproeven op dichtheid en aftappen de aanleg omschrijven van aanvoer-en retourleidingen van een radiator volgens een één- en tweepijpsysteem vanaf een verdeelstuk de verbindingsmethoden omschrijven, die bij het aanleggen van een cvinstallatie gebruikt kunnen worden - lassen - fitten - knellen 24 - 9 10 11 12 13 klemmen de montage omschrijven van leidingappendages de werkwijze omschrijven van het vullen, beproeven en aftappen van een cv-installatie de gereedschappen omschrijven die gebruikt worden bij het aanleggen van een cv-installatie de materialen en appendages omschrijven die gebruikt worden bij het aanleggen van een cv-installatie - buismaterialen - montagematerialen - pakkingsmaterialen - ontluchtings- en voetventielen - radiatorkranen en -knoppen de voorschriften en montage-eisen omschrijven die van belang zijn bij het aanleggen van een cv-installatie Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 en 2 ‘zelfstandig’ uitvoeren en 3 t/m 6 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/12 Dakbedekkingstechniek 1 De kandidaat kan 1 in de vorm van bankmontage een goot maken 2 in de vorm van bankmontage een eindschot en een uitloop maken van een bakgoot 3 4 5 6 7 8 - eindschotten - uitlopen in de vorm van bankmontage deklijsten maken gangbare soorten gootprofielen omschrijven en de daarbij behorende toepassingen - bakgoot - mastgoot - overhoekse goot - kilgoot - verholen goot - zakgoot materiaalsoorten omschrijven van goten gootondersteuningen omschrijven - beugels - houtconstructie ontwikkelde maat berekenen van gootprofielen de werkvolgorde omschrijven bij het maken van een goot - goten - deklijsten - gootdetails. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 3 'onder begeleiding' uitvoeren 25 IT/K/13 Lassen De kandidaat kan 1 een autogene lasinstallatie in bedrijf stellen 2 3 4 5 6 7 8 9 10 - instellen werkdrukken - aansteken brander - instellen vlam twee platen hechten van gelijke dikte met en zonder vooropening hechten van twee buizen van gelijke diameter een randlasnaad maken bij een horizontale plaat met en zonder toevoegmaterialen vanaf een afbeelding de lasmethode noemen - autogeen - beklede elektrode - Mig/Mag-lassen - TIG-lassen - OP-lassen - puntlassen - rolnaadlassen - afbrandstuklassen het gebruik van de lasinstallatie omschrijven - in bedrijfstelling - buiten bedrijfstelling - de lasbrander - veiligheids- en milieuvoorschriften de diverse aspecten omschrijven m.b.t. de lasvlam - aansteken/doven - instelling - vlaminslag/-terugslag de krimp en vervorming omschrijven bij het hechten en lassen de veranderingen van materiaaleigenschappen omschrijven bij lassen de veiligheidsaspecten omschrijven rondom lassen en hechten - persoonlijke bescherming - bescherming werkomgeving - afzuiging - omgaan met gascilinders. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4, 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/14 Computertoepassingen in de installatietechniek De kandidaat kan 1 zich bedienen van het computer-oefentoetsprogramma, dat binnen de opleiding installatietechniek wordt gehanteerd - werkvolgorde - toetssysteem - feedbacksysteem 26 2 3 4 5 zich bedienen van eenvoudige tekeningleesprogramma's die binnen de installatietechniek van belang zijn - bouwkundige tekeningleesprogramma's - installatietechnische tekeningleesprogramma's bij het aanleggen van leidinginstallaties materialen uittrekken aan de hand van een beheerautomatiseringsprogramma, zoals dat binnen de opleiding wordt gebruikt - leidinginstallaties - spreadsheet - tijdsplanning vanuit de beheerautomatisering gegevens doorgeven m.b.v. in de installatietechniek gangbare apparatuur voor telematica-communicatie - telefoon - modem - e-mail - fax met een eenvoudig geautomatiseerd tekenprogramma eenvoudige technische installatietekeningen maken - 6 bibliotheek van installatietechnische symbolen een omschrijving geven van een computerconfiguratie - onderdelen - toepassingsmogelijkheden - gebruik. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5, 'onder begeleiding' uitvoeren IT/K/15 Elektronica De kandidaat kan 1 in een practicum een eenvoudige schakeling met weerstanden opbouwen (serieschakeling, parallelschakeling), een weerstandsberekening met ohmse weerstand uitvoeren en het verband tussen spanning en stroom zichtbaar maken 2 3 - berekenen: U = I x R - 1ste en 2de wet van Kirchhoff - gebruiken van meetapparatuur: voltmeter, ampèremeter - omschrijven van de meetresultaten de eigenschappen van een aantal bijzondere weerstanden omschrijven - lichtgevoelige weerstand (LDR) - temperatuurgevoelige weerstand: PTC, NTC - regelbare weerstand in een practicum een eenvoudige schakeling met een spoel en een eenvoudige schakeling met een condensator opbouwen en het verband tussen spanning en stroom zichtbaar maken - opbouw en werkingsprincipe van spoel en condensator - laden en ontladen van condensator - stroombegrenzende werking bij wisselstroom - gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop 27 - 4 5 6 7 benoemen van de meetresultaten in een practicum een eenvoudige schakeling met een enkelvoudige component opbouwen en de werking zichtbaar maken - de werking van basis-gelijkrichtschakeling met diode - de werking van basis-versterkerschakeling met een transistor - gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop voltmeter, ampèremeter - omschrijven van de meetresultaten in een practicum een eenvoudige schakeling met een samengestelde component opbouwen en de werking zichtbaar maken: digitale bouwsteen, operationele versterker - digitale bouwstenen: specifieke functies - basisschakelingen operationele versterker - gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop - omschrijven van de meetresultaten de werking en toepassing van de voltmeter en ampèremeter omschrijven en die van de oscilloscoop noemen - voltmeter: hoge weerstand, principe spanning meten (parallel schakelen) - ampèremeter: lage weerstand, principe stroom meten (serie schakelen) - oscilloscoop: meten van vorm van variabele spanning, tijdbasis, amplitude de toepassing van elektronica noemen - basistechnologie voor automatiseren van toestellen, apparaten, machines, processen Toelichting De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 en 3 t/m 5 "oriënterend" uitvoeren. De meethandelingen met voltmeter en ampèremeter als omschreven in de eindtermen 1, 4, en 5 kan de kandidaat "onder begeleiding" uitvoeren. IT/K/16 Automatiseren De kandidaat kan 1 in een practicum een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven 2 3 4 - meetopdracht interpreteren - instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid - instrument instellen: schaalkeuze, nauwkeurigheid - metingen uitvoeren - weergave meting: tabelvorm, grafiek met een datalogger meetgegevens verzamelen - aansluiten - in werking stellen - testen - meetgegevens produceren in een practicum een eenvoudige schakeling met relais opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven - principe relais: opbouw schakeling, ruststroom/arbeidsstroom - volgorde schakeling in een practicumsituatie een eenvoudige schakeling met pneumatisch componenten opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven - dubbelwerkende cilinder - ventielen: 4/2 ventiel, 5/2 ventiel, volgordeventiel, snelheidsregelventiel 28 5 6 7 8 9 10 11 12 13 - regelbare smoring - elektro-pneumatiek: 3/2 ventiel, 4/2 ventiel in een practicum een eenvoudige schakeling met digitale bouwstenen opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven - invertor: waarheidstabel, formule - NOR: waarheidstabel, formule - NAND: waarheidstabel, formule - SR-flipflop: waarheidstabel in een practicum sensoren en actuatoren aansluiten, de werking zichtbaar maken en omschrijven - naderingsschakelaars: inductief/capacitief, microschakelaar - optische signaalgevers: fotocel/lichtbron met reflector, passief infrarood - actuatoren: reedrelais, contactor/relais, elektromagneet, servomotor/stappenmotor, LED in een practicum regeleenheden aansluiten, in werking stellen, de werking zichtbaar maken en de functie noemen - transducers - PC/PLC - programma invoeren - interfacing, analoog/digitaal, galvanische scheiding, invoer- en uitvoersystemen experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige open regelsysteem en de eigenschappen van het systeem omschrijven - regelaar - actuator - kenmerk: geen terugmelding, wel beveiliging experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling en de eigenschappen van het systeem omschrijven - kenmerk: terugmelding - sensor - regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor - actuator experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling en de eigenschappen van het systeem omschrijven - kenmerk: terugmelding vanuit proces - sensor - regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor - actuator de grondbeginselen van het meten omschrijven - meten: vergelijken grootheid met eenheidsmaat - begrippen: grootheid en eenheid, analoog en digitaal - instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid, symbolen voor nauwkeurigheid - weergave meting: tabelvorm, grafiek de opbouw en werking van een meetsystemen omschrijven - opbouw: sensor, verwerkingseenheid, uitlezing - ijken/kalibreren de opbouw en werking van sensoren omschrijven - vormen van energie-omzetting: thermisch/elektrisch, mechanisch/elektrisch, chemisch/elektrisch, (elektro)magnetisch/elektrisch - 14 typen: directe opnemers, indirecte opnemers doel en opbouw van een systeem voor datalogging noemen - sensor 29 15 - computer/microprocessor - opslagmedia - datatransport - uitlezing de maatschappelijke effecten van productietechnologie omschrijven - economische effecten: werkgelegenheid: van productie naar dienstverlening - sociale effecten: senioren, gehandicapten - ethische overwegingen: milieueffecten Toelichting De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 10 "oriënterend" uitvoeren. IT/K/17 Telematica De kandidaat kan 1 basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren 2 - telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern - een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel - het telefoonalfabet hanteren - intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven - een telefonische vergadering organiseren en plannen - telefooncentrale bedienen: interne lijnen, externe lijnen - randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de kenmerken van die besturingssystemen noemen - 3 4 5 6 - tekstbestanden beheren - tekst invoeren/bewerken - eenvoudige lay out - printen - gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen enige mogelijkheden: - raadplegen catalogi - zoeken van leveranciers - veranderlijke gegevens opvragen met gebruikmaking van netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden tot stand brengen enige mogelijkheden: - girotel - betalen met pas, PIN, creditcard - geld opnemen met gebruikmaking van netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot stand brengen - 7 Windows met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren E-mail navigeren in netwerken - omvang van het informatieaanbod - menugestuurde navigatiesystemen (Gopher) 30 - 8 9 10 11 12 hypertekst (world wide web) met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal multimediaproducten gebruiken/toepassen - pc + CD-rom - naslagwerken, gegevensbestand, archief - educatieve software in een practicum een eenvoudig systeem voor telemetrie opbouwen en de meetresultaten zichtbaar maken - data-acquisitie: sensor, convertor, computersysteem - dataverbinding: modem/netwerkkaart, netwerk - presentatie van meetwaarden: computersysteem, beeldscherm de functie van een aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende apparatuur omschrijven - telefonische verbindingen: intern en extern (lokaal, interlokaal, internationaal) - telefonisch gesprek: commercieel, niet-commercieel - regels bij telefoneren: telefoonalfabet - acties: intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie, memo - telefonische vergadering: organisatie, planning - telefoon centrale: interne lijnen, externe lijnen - randapparatuur: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder de functie en werking van netwerkdiensten omschrijven - raadplegen van bronnen via netwerken - interactie met gegevensbestanden via netwerken - intermenselijke communicatie via netwerken - navigatie in netwerken het begrip multimedia en de kenmerken van diverse multimediaplatforms, multimedia-informatiedragers en multimediatoepassingen omschrijven - begrip multimedia: integratie (van beeld, geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit - multimediaplatforms: pc+ CD-rom + soundblasterkaart + stereo-luidsprekers, - multimedia-informatiedragers: CD-ROM, DVD, on-line, ontwikkelingen in opslagcapaciteit (papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, DCD en overige actuele mediadragers) - 13 multimediatoepassingen: naslagwerken, catalogi, educatieve software voorbeelden van telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen - opvragen van meetwaarden op afstand: weerstation strandweer, landbouwkassen, veeteeltbedrijven - tele-aanwezigheid (multimedia): operaties met specialisten op afstand - telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming, ventilatie, verlichting - telebesturing bij processen: procesautomatisering - telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking, toegangscontrole, beveiliging, brandmelding - telebewaking bij personen: babysitten, intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v. gehandicapten en ouderen Toelichting De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9 "oriënterend" uitvoeren. De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 "onder begeleiding" uitvoeren. 31 IT/K/18 CAD De kandidaat kan 1 met behulp van CAD-software een eenvoudige installatietechnische tekening voor een woning ontwerpen volgens de geldende normen 2 - formaat en indeling van de tekening bepalen - samenstellen lijnen, cirkels en ellipsen - functies: object snap, verplaatsen, wissen, kopiëren - symbolen uit bibliotheek ophalen en samenstellen tot tekening of schema - plotten/printen - tekening opslaan met behulp van CAD-software het werk voorbereiden - tekeningen genereren - materiaal uittrekken - calculeren - planning maken - materiaal bestellen - bijzonder gereedschap reserveren IT/K/20 Inleiding op monteren en bekabelen De kandidaat kan 1 technische gegevens van een werktekening/schema van een speciaal installatie zoeken en aflezen 2 3 4 - installatie tekening - opstellingstekening - aansluitschema’s - keuze materieel, leidingen, en toebehoren - keuze gereedschap - werkvolgorde bepalen m.b.v. analoog/digitale gereedschappen meten, controleren en vergelijken - schuifmaat - blokhoekhaak - maatregelen afleiden tot bijstelling - eindcontrole - meetstaten en beoordelingsrapporten met gangbaar gereedschap eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren - boren - tappen - buigen - zagen - knippen met gangbaar gereedschap elektrische componenten in een paneel bevestigen - aansluitklemmenstrook - rails DIN relais - besturingscomponenten - beveiligingscomponenten 32 5 met gangbaar gereedschap elektronische componenten in een paneel bevestigen - 6 7 8 9 10 11 12 13 elektronische eenheden samenstellen, bedraden en afmonteren signaalbekabeling en aarding aanleggen en afmonteren - kunststof goten - signaalbekabeling - connectoren monteren pneumatische en elektro-pneumatische schakelingen volgens gestelde kwaliteitseisen monteren - 3/2, 4/2, 5/2 ventielen - EN-/OF functies - E.W-/D.W cilinder - quickstepper technieken/werkwijze en toepassingsgebieden bij het uitvoeren van montagetechnieken noemen aan de hand van een blokschema de opbouw en werking van een speciaalinstallatie noemen - in- en uitgangssignalen - omzetting van fysische grootheden in elektrisch en omgekeerd de kenmerken en het gebruik noemen van de belangrijkste onderdelen die gebruikt worden bij het uitvoeren van montagetechnieken - pneumatisch schakelingen - elektro-pneumatisch schakelingen - elektrische componenten - elektronische componenten de kenmerken van materialen die toegepast worden bij speciale installaties noemen - koperleiding - afgeschermde leiding - glasvezel de kenmerken en het gebruik omschrijven van de belangrijkste gereedschappen die gebruikt worden bij het uitvoeren van montagetechnieken - montagegereedschap - toepassingsgebied - onderhoud - veiligheid kenmerken en gebruik omschrijven van de meet- en controlegereedschappen die gebruikt worden bij montagetechnieken - schuifmaat - blokhoekhaak Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7, 'oriënterend' uitvoeren. 33 4. De eindtermen van het verrijkingsdeel 4.1 Exameneenheden voor de kaderberoepsgerichte leerweg IT/V/1 Integratieve opdracht De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: 1 criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek 2 criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek 3 informatie verzamelen 4 een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek 5 het werkstuk/product maken, c.q.het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria 7 het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren 8 de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria 34 4.2 Exameneenheden voor de basisberoepsgerichte leerweg (niet verplicht) IT/V/2 Gastechniek 2 De kandidaat kan 1 een gasleiding aanleggen voor een gastechnisch toestel 2 een gastechnisch toestel plaatsen, monteren en aansluiten op de gasleiding 3 4 5 6 7 - gashaard - gevelkachel - geiser (open/gesloten) - komfoor - gasfornuis - boiler (open en gesloten) - cv-ketel verbrandingsgasafvoeren aanleggen voor gastechnische installaties in bedrijfstellen en controleren van gastechnische installaties de werking omschrijven van gastechnische toestellen - gashaard - gevelkachel - geiser (open/gesloten) - komfoor - gasfornuis - boiler (open en gesloten) - cv-ketel de eisen omschrijven van gastechnische toestellen - opstelling - aansluiting - afvoeren de werking omschrijven van gastechnische beveiligingen van gastechnische toestellen - thermo-elektrisch - ionisatie - thermische terugslagbeveiliging (T.T.B.) - gasgebreksbeveiliging (B-klep) - drukregelaar. Toelichting De kandidaat kan de handeling, zoals omschreven in de eindtermen 1, 3 en 4, 'zelfstandig' uitvoeren en 2 ‘onder begeleiding’ uitvoeren. IT/V/3 Watertechniek 2 De kandidaat kan 1 mengkranen plaatsen en aansluiten in drinkwaterinstallaties - wastafel 35 2 3 4 5 - bad - douche - gootsteen een warmwaterbereidingstoestel plaatsen en waterzijdig aansluiten volgens de bijbehorende installatievoorschriften watertechnische installaties in bedrijf stellen en controleren het plaatsen, monteren en aansluiten omschrijven van toestellen en appendages in een watertechnische installaties de werking en aansluitingseisen omschrijven van watertechnische toestellen - tapkranen - mengkranen - vlotterkranen - spoelkranen - warmwaterkranen - keerkleppen - beluchters - inlaatcombinaties Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 1 en 3 'zelfstandig en 2 'onder begeleiding' uitvoeren IT/V/4 Sanitairtechniek 2 De kandidaat kan 1 sanitairtechnische installaties plaatsen 2 3 4 5 - toilet met reservoir - duoblok - wastafelcombinatie - bad - douche - wandcloset met inbouwreservoir - bidet sanitairtechnische toestellen aansluiten - toilet met reservoir - duoblok - wastafelcombinatie - bad - douche - wasinrichting - was- en vaatwasmachine - gootsteen - bidet - wandcloset met inbouwreservoir sanitairtechnische installaties in bedrijfstellen en beproeven op dichtheid de werkwijze omschrijven van het plaatsen en aansluiten van in de woning voorkomende sanitaire toestellen inclusief de daarbij behorende montagematerialen en stankafsluiters de stromingsbeelden omschrijven in leidingen 36 - standleidingen - liggende leidingen - aftakkingen - overgangen. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 en 3, 'onder begeleiding en 2 'zelfstandig' uitvoeren IT/V/5 Verwarmingstechniek 2 De kandidaat kan 1 in de vorm van een montagewerkstuk een cv-installatie plaatsen, monteren en aansluiten inclusief de daarbij behorende verbindingen en uithollingen m.b.v. autogene lasapparatuur 2 3 4 5 6 7 - leidingen - verwarmingslichamen - appendages verbrandingsgasafvoeren aanbrengen bij het aansluiten van cv-installaties een cv-installatie in bedrijf stellen en beproeven op dichtheid verwarmingssystemen, anders dan radiatoren en convectoren, omschrijven de verschillende typen warmtebronnen omschrijven - VR-HR principe - gesloten en open toestellen, inclusief verbrandingsgasafvoer - direct-indirect gestookt - LOW-NOx de functie en het principe omschrijven van een thermostaat en beveiliging, inclusief het elektrisch circuit - ketelthermostaat - ruimtethermostaat - maximaalthermostaat - thermostatische radiatorkraan - aanlegthermostaat - pompschakeling de werkwijze en de voorschriften rondom afvoer van verbrandingsgas omschrijven Aspecten: 8 - afvoeren - uitmondingen de behaaglijkheidsfactoren omschrijven - luchttemperatuur - luchtzuiverheid - luchtvochtigheid - temperatuurverschillen - tocht - relatie wandtemperatuur-luchttemperatuur. Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1, 2 en 3, 'onder begeleiding' uitvoeren 37 5. De eindtermen voor de gemengde leerweg IT/K/1 De wereld van de installatietechniek De kandidaat kan 1 het werkterrein van de installatietechniek noemen 2 3 4 5 6 - gas - water - sanitair - cv de functie van de beheer- keurings- en normalisatie-instituten noemen de brancheorganisatie omschrijven - werkgevers-/werknemersorganisaties - ondernemingsraad - CAO de werkzaamheden van de installatietechnisch ondernemer noemen - verschil kleine ondernemer/industrie - organisatieschema de taken van een installatiemonteur omschrijven - werkvoorbereiden - materiaal bewerken/monteren - afmonteren - testen/in bedrijfstellen een bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding - de eigen (on)mogelijkheden - 7 web-niveau’s opleidingsmogelijkheden beroepsopleidende leerweg en beroepsbegeleidende leerweg O en O fonds particuliere instituten enige aspecten van technologisch ontwikkelingen noemen en is zich bewust van veranderingen die dat heeft voor de beroepspraktijk - meer algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen - invloed op maatschappelijke ontwikkelingen - meer vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen - invloed op de organisatie van het productieproces - verandering en verdwijning van beroepen - gevolgen in termen van permanente educatie - het toenemend belang van het dienstverlenend aspect - invloed op de organisatie van het productieproces - verandering en verdwijning van beroepen - veranderingsbereidheid . anticipatie . mobiliteit 38 . - opleidingsbereidheid enige toekomstige ontwikkelingen noemen zoals gebouwbeheer . intelligente huis IT/K/2 Professionele vaardigheden De kandidaat kan 1 op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren 2 - werkplannen/werkvoorbereiden - systematisch uitvoeren - tussentijds controleren en bijstellen - eindcontrole uitvoeren - afleveren/opleveren - evalueren (oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht) de Nederlandse taal functioneel gebruiken - op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking van zijn werkzaamheden - een eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen - 3 4 . werkoverleg . vaktaal . mondelinge opdrachten interpreteren . informeel communiceren tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken - de zakrekenmachine doelmatig gebruiken - aftekenen - bepalen van maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen - verwerken meetgegevens met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren - 5 mondeling communiceren binnen het vakgebied gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken . bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet . informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen . informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek - materiaalstaat uittrekken en invoeren in een beheerapplicatie - eenvoudige calculatie lezen - werkbonnen invullen en invoeren in een beheerapplicatie - projectvoortgangsstaat lezen - opleveringsrapport invullen tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen - - werktuigbouwkundige tekeningen Amerikaanse projectiemethode . eenvoudige leidingdetails volgens de isometrische projectiemethode gerelateerde bouwkundige tekeningen 39 6 zijn werkzaamheden op een veilig wijze uitvoeren - 8 9 10 11 gezondheid veiligheid welzijn - veiligheidsmaatregelen - omgaan met relevante risico's - 7 Arbo-risicoherkenning . gezondheid, welzijn en milieu . juiste werkhouding . persoonlijke beschermingsmiddelen . arbeidsmiddelen werkplek organisatie . correcte inrichting werkplek . gereedschap gebruik . materiaal ge- en verbruik zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu en kwaliteitszorg - ISO-certificering - 'good house keeping' . energie gebruik . materiaal gebruik . afvalstoffen verwerking zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur - bedrijfsnormen - overzicht arbeidsorganisatie - plaatsen van eigen arbeid - functioneren in hiërarchie samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden - taken verdelen - overleggen - zich houden aan afspraken - omgaan met kritiek - rapporteren een kritische instelling tot eigen belang manifesteren - afstand nemen van werk - risico's onderkennen - omgaan met werkdruk - belangenbehartiging - eigen belang bij conflicten - speelruimte benutten omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht - normen - waarden - gewoontes IT/K/15 Elektronica De kandidaat kan 1 in een practicum een eenvoudige schakeling met weerstanden opbouwen (serieschakeling, parallelschakeling), een weerstandsberekening met ohmse 40 weerstand uitvoeren en het verband tussen spanning en stroom zichtbaar maken 2 3 4 5 6 7 - berekenen: U = I x R - 1ste en 2de wet van Kirchhoff - gebruiken van meetapparatuur: voltmeter, ampèremeter - omschrijven van de meetresultaten de eigenschappen van een aantal bijzondere weerstanden omschrijven - lichtgevoelige weerstand (LDR) - temperatuurgevoelige weerstand: PTC, NTC - regelbare weerstand in een practicum een eenvoudige schakeling met een spoel en een eenvoudige schakeling met een condensator opbouwen en het verband tussen spanning en stroom zichtbaar maken - opbouw en werkingsprincipe van spoel en condensator - laden en ontladen van condensator - stroombegrenzende werking bij wisselstroom - gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop - benoemen van de meetresultaten in een practicum een eenvoudige schakeling met een enkelvoudige component opbouwen en de werking zichtbaar maken - de werking van basis-gelijkrichtschakeling met diode - de werking van basis-versterkerschakeling met een transistor - gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop voltmeter, ampèremeter - omschrijven van de meetresultaten in een practicum een eenvoudige schakeling met een samengestelde component opbouwen en de werking zichtbaar maken: digitale bouwsteen, operationele versterker - digitale bouwstenen: specifieke functies - basisschakelingen operationele versterker - gebruiken van meetapparatuur: oscilloscoop - omschrijven van de meetresultaten de werking en toepassing van de voltmeter en ampèremeter omschrijven en die van de oscilloscoop noemen - voltmeter: hoge weerstand, principe spanning meten (parallel schakelen) - ampèremeter: lage weerstand, principe stroom meten (serie schakelen) - oscilloscoop: meten van vorm van variabele spanning, tijdbasis, amplitude de toepassing van elektronica noemen - basistechnologie voor automatiseren van toestellen, apparaten, machines, processen Toelichting De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 en 3 t/m 5 "oriënterend" uitvoeren. De meethandelingen met voltmeter en ampèremeter als omschreven in de eindtermen 1, 4, en 5 kan de kandidaat "onder begeleiding" uitvoeren. IT/K/16 Automatiseren De kandidaat kan 1 in een practicum een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven - meetopdracht interpreteren 41 2 3 4 5 6 7 8 9 10 - instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid - instrument instellen: schaalkeuze, nauwkeurigheid - metingen uitvoeren - weergave meting: tabelvorm, grafiek met een datalogger meetgegevens verzamelen - aansluiten - in werking stellen - testen - meetgegevens produceren in een practicum een eenvoudige schakeling met relais opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven - principe relais: opbouw schakeling, ruststroom/arbeidsstroom - volgorde schakeling in een practicumsituatie een eenvoudige schakeling met pneumatisch componenten opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven - dubbelwerkende cilinder - ventielen: 4/2 ventiel, 5/2 ventiel, volgordeventiel, snelheidsregelventiel - regelbare smoring - elektro pneumatiek: 3/2 ventiel, 4/2 ventiel in een practicum een eenvoudige schakeling met digitale bouwstenen opbouwen, de werking zichtbaar maken en omschrijven - invertor: waarheidstabel, formule - NOR: waarheidstabel, formule - NAND: waarheidstabel, formule - SR-flipflop: waarheidstabel in een practicum sensoren en actuatoren aansluiten, de werking zichtbaar maken en omschrijven - naderingsschakelaars: inductief/capacitief, microschakelaar - optische signaalgevers: fotocel/lichtbron met reflector, passief infrarood - actuatoren: reedrelais, contactor/relais, elektromagneet, servomotor/stappenmotor, LED in een practicum regeleenheden aansluiten, in werking stellen, de werking zichtbaar maken en de functie noemen - transducers - PC/PLC - programma invoeren - interfacing, analoog/digitaal, galvanische scheiding, invoer- en uitvoersystemen experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige open regelsysteem en de eigenschappen van het systeem omschrijven - regelaar - actuator - kenmerk: geen terugmelding, wel beveiliging experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling en de eigenschappen van het systeem omschrijven - kenmerk: terugmelding - sensor - regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor - actuator experimenteren in een bestaande practicumopstelling van een eenvoudige gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling en de eigenschappen van het systeem omschrijven - kenmerk: terugmelding vanuit proces 42 11 12 13 - sensor - regelaar: programmaschakelaar, plc/pc, microprocessor - actuator de grondbeginselen van het meten omschrijven - meten: vergelijken grootheid met eenheidsmaat - begrippen: grootheid en eenheid, analoog en digitaal - instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid, symbolen voor nauwkeurigheid - weergave meting: tabelvorm, grafiek de opbouw en werking van een meetsystemen omschrijven - opbouw: sensor, verwerkingseenheid, uitlezing - ijken/kalibreren de opbouw en werking van sensoren omschrijven - vormen van energie-omzetting: thermisch/elektrisch, mechanisch/elektrisch, chemisch/elektrisch, (elektro)magnetisch/elektrisch - 14 15 typen: directe opnemers, indirecte opnemers doel en opbouw van een systeem voor datalogging noemen - sensor - computer/microprocessor - opslagmedia - datatransport - uitlezing de maatschappelijke effecten van productietechnologie omschrijven - economische effecten: werkgelegenheid: van productie naar dienstverlening - sociale effecten: senioren, gehandicapten - ethische overwegingen: milieueffecten Toelichting De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 10 "oriënterend" uitvoeren. IT/K/17 Telematica De kandidaat kan 1 basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren 2 - telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern - een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel - het telefoonalfabet hanteren - intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven - een telefonische vergadering organiseren en plannen - telefooncentrale bedienen: interne lijnen, externe lijnen - randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de kenmerken van die besturingssystemen noemen - 3 Windows met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren - tekstbestanden beheren - tekst invoeren/bewerken - eenvoudige lay-out - printen - gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen 43 4 5 6 met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen enige mogelijkheden: - raadplegen catalogi - zoeken van leveranciers - veranderlijke gegevens opvragen met gebruikmaking van netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden tot stand brengen enige mogelijkheden: - girotel - betalen met pas, PIN, creditcard - geld opnemen met gebruikmaking van netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot stand brengen - 7 8 9 10 11 12 E-mail navigeren in netwerken - omvang van het informatieaanbod - menugestuurde navigatiesystemen (Gopher) - hypertekst (world wide web) met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal multimediaproducten gebruiken/toepassen - pc + CD-rom - naslagwerken, gegevensbestand, archief - educatieve software in een practicum een eenvoudig systeem voor telemetrie opbouwen en de meetresultaten zichtbaar maken - data-acquisitie: sensor, convertor, computersysteem - dataverbinding: modem/netwerkkaart, netwerk - presentatie van meetwaarden: computersysteem, beeldscherm de functie van een aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende apparatuur omschrijven - telefonische verbindingen: intern en extern (lokaal, interlokaal, internationaal) - telefonisch gesprek: commercieel, niet-commercieel - regels bij telefoneren: telefoonalfabet - acties: intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie, memo - telefonische vergadering: organisatie, planning - telefoon centrale: interne lijnen, externe lijnen - randapparatuur: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder de functie en werking van netwerkdiensten omschrijven - raadplegen van bronnen via netwerken - interactie met gegevensbestanden via netwerken - intermenselijke communicatie via netwerken - navigatie in netwerken het begrip multimedia en de kenmerken van diverse multimediaplatforms, multimedia-informatiedragers en multimediatoepassingen omschrijven - begrip multimedia: integratie (van beeld, geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit - multimediaplatforms: pc+ CD-rom + soundblasterkaart + stereo-luidsprekers, - multimedia-informatiedragers: CD-ROM, DVD, on-line, ontwikkelingen in opslagcapaciteit (papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, DVD en overige actuele mediadragers) - 13 multimediatoepassingen: naslagwerken catalogi, educatieve software voorbeelden van telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen 44 - opvragen van meetwaarden op afstand: weerstation strandweer, landbouwkassen, veeteeltbedrijven - tele-aanwezigheid (multimedia): operaties met specialisten op afstand - telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming, ventilatie, verlichting - telebesturing bij processen: procesautomatisering - telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking, toegangscontrole, beveiliging, brandmelding - telebewaking bij personen: babysitten, intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v. gehandicapten en ouderen Toelichting De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9 "oriënterend" uitvoeren. De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 "onder begeleiding" uitvoeren. IT/K/19 Installaties in de woning De kandidaat kan 1 met behulp van CAD-software een eenvoudige installatietechnische tekening voor een woning ontwerpen volgens de geldende normen 2 3 4 - formaat en indeling van de tekening bepalen - samenstellen lijnen, cirkels en ellipsen - functies: object snap, verplaatsen, wissen kopiëren - symbolen uit bibliotheek ophalen en samenstellen tot tekening of schema - plotten/printen - tekening opslaan met behulp van CAD-software het werk voorbereiden - tekeningen genereren - materiaal uittrekken - calculeren - planning maken - materiaal bestellen - bijzonder gereedschap reserveren met gangbare gereedschappen de ontworpen installatie realiseren - bepalen maat en plaats leidingen en onderdelen - leidingen en onderdelen plaatsen/bevestigen - leidingen en onderdelen aansluiten/afmonteren - werkzaamheden tussentijds bijstellen - installatie controleren op maatvoering - installatie controleren op voorschriften de werkzaamheden afsluiten - voor zover van toepassing protocollen invullen - voor zover van toepassing revisie gegevens opnemen - materiaal administreren/terugbrengen - uren- en materiaal verantwoording invullen - nacalculatie Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 2 en 4 t/m 7, ‘oriënterend’ uitvoeren. 45 IT/K/20 Inleiding op monteren en bekabelen De kandidaat kan 1 technische gegevens van een werktekening/schema van een speciaal installatie zoeken en aflezen 2 3 4 5 - installatie tekening - opstellingstekening - aansluitschema’s - keuze materieel, leidingen, en toebehoren - keuze gereedschap - werkvolgorde bepalen m.b.v. analoog/digitale gereedschappen meten, controleren en vergelijken - schuifmaat - blokhoekhaak - maatregelen afleiden tot bijstelling - eindcontrole - meetstaten en beoordelingsrapporten met gangbaar gereedschap eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren - boren - tappen - buigen - zagen - knippen met gangbaar gereedschap elektrische componenten in een paneel bevestigen - aansluitklemmenstrook - rails DIN relais - besturingscomponenten - beveiligingscomponenten met gangbaar gereedschap elektronische componenten in een paneel bevestigen - 6 7 8 elektronische eenheden samenstellen, bedraden en afmonteren signaalbekabeling en aarding aanleggen en afmonteren - kunststof goten - signaalbekabeling - connectoren monteren pneumatische en elektro-pneumatische schakelingen volgens gestelde kwaliteitseisen monteren - 3/2, 4/2, 5/2 ventielen - EN-/OF functies - E.W-/D.W cilinder - quickstepper technieken/werkwijze en toepassingsgebieden bij het uitvoeren van montagetechnieken noemen 46 9 10 11 12 13 aan de hand van een blokschema de opbouw en werking van een speciaalinstallatie een noemen - in- en uitgangssignalen - omzetting van fysische grootheden in elektrisch en omgekeerd de kenmerken en het gebruik noemen van de belangrijkste onderdelen die gebruikt worden bij het uitvoeren van montagetechnieken - pneumatisch schakelingen - elektro-pneumatisch schakelingen - elektrische componenten - elektronische componenten de kenmerken van materialen die toegepast worden bij speciale installaties noemen - koperleiding - afgeschermde leiding - glasvezel de kenmerken en het gebruik omschrijven van de belangrijkste gereedschappen die gebruikt worden bij het uitvoeren van montagetechnieken - montagegereedschap - toepassingsgebied - onderhoud - veiligheid kenmerken en gebruik omschrijven van de meet- en controlegereedschappen die gebruikt worden bij montagetechnieken - schuifmaat - blokhoekhaak Toelichting De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7, 'oriënterend' uitvoeren. 47