Spijsverteringsenzymen

advertisement
Spijsverteringsenzymen
Orthomoleculaire therapie
SYNONIEMEN
enzymen, spijsverteringsenzymen
WERKING
Inleiding
Spijsverteringsenzymen zijn zowel noodzakelijk voor een optimale vertering van alle macronutriënten als voor de
opname van vetoplosbare vitaminen. Een goede vertering verhoogt de biologische beschikbaarheid van
nutriënten, verbetert de voedseltolerantie en remt de vorming van toxinen en andere belastende substanties in het
spijsverteringskanaal. Hierdoor verminderen bijbehorende klachten zoals opgeblazenheid, flatulentie, buikpijn,
stoelgangproblemen, vermoeidheid en diverse gerelateerde aspecifieke klachten.
Het effect van verteringsenzymen kan uitstekend onderzocht worden via het TIM-verterings¬model van TNO ("TNOIntestinal Model"). Dit dynamische computer gecontroleerde model simuleert de gehele fysiologische
voedselvertering in het maagdarmkanaal van de mens en bepaalt diverse verteringsparameters in maag, dunne
darm en colon, alsmede de microbiota.
De meest stabiele en effectieve enzymen zijn die van plantaardige en microbiële oorsprong. Deze enzymen
degraderen niet tijdens de maagpassage en behouden hun werking. Tevens zijn deze enzymen over een veel breder
pH-gebied (2-8) werkzaam, waardoor ze over een langer traject in het maagdarmkanaal actief zijn. Voor een
grotere biologische activiteit worden bij voorkeur enzymen van verschillende bronnen gecombineerd. Een dergelijk
complex kan verrijkt worden met een aantal andere gespecialiseerde enzymen, zoals maltase, lactase, alfagalactosidase, invertase en fytase. Een complex voor oraal humaan gebruik is vrij van fungale resten. Het bevat
uitsluitend enzymen en heeft geen vervelende penetrante smaak of geur.
Enzymfuncties
Hieronder staan de spijsverteringsenzymen vermeld die goedgekeurd zijn voor humaan gebruik, inclusief de
bijbehorende eenheden waarmee de gestandaardiseerde enzymactiviteit wordt uitgedrukt.
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Protease of proteolytische enzymen splitsen voedingseiwitten in goed opneembare peptiden en aminozuren.
De enzymactiviteit van proteolytische enzymen wordt uitgedrukt in HUT (Hemoglobin Unit; enzymatische
hydrolyse van gedenatureerd hemoglobine) of SAPU (Spectrophotometric Acid Protease Units)
Papaïne splitst voedingseiwitten in peptiden en aminozuren en heeft tevens zetmeelsplitsende en enigszins
vetsplitsende eigenschappen. De enzymactiviteit van papaïne wordt uitgedrukt in NF (National Formulary)
Bromelaïne splitst eveneens voedingseiwitten en ondersteunt evenals papaïne het effect van fungale
proteolytische enzymen. Bromelaïne ondersteunt de vertering bij pepsine- en/of trypsinedeficiëntie. De
enzymactiviteit van bromelaïne wordt uitgedrukt in GDU (Gelatin Digesting Units)
Amylase breekt complexe suikers (zetmeel) af tot tri-, di- en monosacchariden. De enzymactiviteit van
amylase wordt uitgedrukt in DU (Dextrinizing Units)
Glucoamylase oftewel amyloglucosidase breekt eveneens zetmeelachtige koolhydraten af. De
enzymactiviteit van glucoamylase wordt uitgedrukt in AGU (Amyloglucosidase Units)
Lactase oftewel bèta-galactosidase splitst het disaccharide lactose in de enkelvoudige suikers galactose en
glucose. De enzymactiviteit van lactase wordt uitgedrukt in ALU (Acid Lactase Units)
Invertase splitst het disaccharide sucrose in de enkelvoudige suikers glucose en fructose. De enzymactiviteit
van invertase wordt uitgedrukt in SU (Sarett glucose oxidase Units)
Alfa
Alfa-- Galactosidase breekt suikers af als raffinose, stachyose en verbascose en helpt bij de vertering van
graan, peulvruchten en koolsoorten. De enzymactiviteit van alfa-galactosidase wordt uitgedrukt in GalU
(Galactosidase Units)
Lipase verteert vetten en verhoogt de opname van lipofiele nutriënten (vitamine A en D). De enzymactiviteit
van lipase wordt uitgedrukt in FIP (Federation Internationale Pharmaceutique).
Fytase breekt fytinezuur af in granen en bonen waardoor mineralen beter worden opgenomen. De
enzymactiviteit van fytase wordt uitgedrukt in FTU (FyTase Units).
Veilig
Fungale stammen zoals Aspergillus oryzae en Aspergillus niger worden al vele decennia gebruikt in de
voedingsindustrie voor de fermentatie van voedsel en hebben van de FDA het label GRAS gekregen (Generally
Recognized As Safe). Deze stammen produceren in tegenstelling tot bijvoorbeeld Aspergillus flavus geen
mycotoxinen zoals aflatoxinen. Daarbij worden deze fungale enzymen via strenge procedures gezuiverd van fungale
cellen, sporen en andere belastende stoffen. Spijsverteringsenzymen worden zeer goed verdragen. Ze mogen ook
tijdens de zwangerschap worden gebruikt mits de zwangere zich aan de aanbevolen dosering houdt. Echter, de
kans op een allergische reactie kan nooit uitgesloten kan worden daar enzymen ook eiwitten zijn (zie contraindicaties).
INDICATIES
Voor het behoud van een goede gezondheid en voor het herstel van ziekte is een goede spijsvertering is van
essentieel belang. Hieronder staan de meest belangrijke indicaties van spijsverteringsenzymen vermeld.
● Exocriene pancreasinsufficiëntie. Bij meerdere gezondheidsproblemen kan de exocriene pancreasfunctie
insufficiënt zijn.
● Spijsverteringsklachten
Spijsverteringsklachten. Indigestie in het algemeen zoals vol gevoel, opgeblazenheid, flatulentie, buikpijn
met eventueel misselijkheid en afwijkende zuurgraad en/of fecesconsistentie zoals diaree, obstipatie, vette
ontlasting en onverteerde voedselresten.
● Malabsorptie en dysbiose
● Prikkelbare darmsyndroom
● Detoxificatie
Detoxificatie-- en darmsaneringskuren
● Diabetes
Diabetes-- type
type-- 1 en - 2 . Respectievelijk 50% van de patiënten met diabetes-type-1 en 35% van de patiënten
met diabetes-type-2 lijdt aan een zekere mate van exocriene pancreasinsufficiëntie.
● Coeliakie
Coeliakie. Naast resorptiestoornissen is een zekere mate van exocriene pancreasinsufficiëntie kenmerkend
voor coeliakie. Voor het herstel van de darm en de spijsverteringsfuncties kunnen langdurig
spijsverteringsenzymen worden ingezet. Dagelijks gebruik van enzymen (o.a. proteases van papaja en
Aspergillus oryzae) bij de maaltijd beschermt de darm en maakt deze minder gevoelig voor ‘resten’ van
gluten die onbedoeld met de voeding worden gegeten.
● Lactose
Lactose-- intolerantie
● Candida
Candida-- syndroom
● Voedselintoleranties. Spijsverteringsenzymen kunnen algemeen worden ingezet, maar ook specifiek ter
bevordering van de (partiële) detoxificatie van graanproducten en andere antigenen en/of antinutriënten.
● Voedselallergieën (trage allergische reacties). Verteringsproblemen kunnen mogelijk leiden tot opname van
grotere peptiden die immuuncomplexen vormen en zo allergieën uitlokken.
● Auto
Auto-- i m m u n i t e i tt. Immunologische mimicri kan optreden op basis van eiwitsequenties uit de voeding in
combinatie met een verhoogd permeabele darm. Verbetering van de vertering en de darmbarrière kan de
immunologische provocatie verminderen.
● Autisme
Autisme. Bij autisme kan er sprake zijn van een verhoogde productie van exorfinen uit graan- en
koemelkproducten. Ook bij diëten zoals het gluten- en caseïnevrij dieet kunnen spijsverteringsenzymen nuttig
zijn; als gevolg van het peptidasegebrek kunnen ook exorfinen uit andere voedingsmiddelen ontstaan.
Hoewel in de praktijk positieve effecten zijn waargenomen, leverde een randomised clinical trial (zes
maanden) geen significante verbeteringen op.
● Chronische pancreatitis
● Palliatieve therapie bij kanker en AIDS.
CONTRA
CONTRA-- INDICATIES
Pancreatitis, eerste fase van de acute vorm, Ileus, galblaas-empyeem (etterophoping), galweg-obstructie,
leverfunctiestoornissen (ernstige), allergie voor penicilline, paddestoelen en schimmelkaas.
BIJWERKINGEN
Er zijn geen bijwerkingen bekend van het oraal gebruik van spijsverteringsenzymen.
INTERACTIES
De meeste medicijnen waaronder ook anti-epileptica, antidepressiva en andere psychofarmaca zijn zo ontwikkeld
dat ze ongevoelig zijn voor fysiologische hoeveelheden spijsverteringsenzymen in de dunne darm. Het is derhalve
onwaarschijnlijk dat hun werking wordt beïnvloed door inname van orale spijsverteringsenzymen. De spijsvertering,
specifiek de eiwitvertering en de opname van vitamine B12 wordt beïnvloed door het gebruik van
maagzuurremmers. Antibiotica kunnen door het afdoden van de microbiota de spijsvertering en derhalve de
resorptie van nutriënten remmen.
DOSERING
Standaard 2 capsules per maaltijd, als milde ondersteuning van de spijsvertering, tijdens of direct na de maaltijd
innemen. Hogere doseringen kunnen nodig zijn. Zonodig stap voor stap verhogen op geleide van het klinische
beeld.
Houd bij de dosering rekening met de grootte van de maaltijd. Bij een licht ontbijt zou bijvoorbeeld 1 capsule
kunnen volstaan terwijl bij de hoofdmaaltijd 3 capsules moeten worden ingenomen.
Indien inname van de capsule niet mogelijk is, kan de capsule geopend worden en de inhoud (poeder) met drank
(sinaasappelsap) of voeding (yoghurt, appelmoes) zorgvuldig vermengd worden. Let op dat het poeder niet in de
ogen of luchtwegen komt. Daarna met enkele slokken water de mond spoelen en doorslikken.
SYNERGISME
Vooral bij exocriene pancreasinsufficiëntie kan er een grote behoefte bestaan aan het mineraal zink en de
vetoplosbare vitaminen A en D.
REFERENTIES
1. Roxas M. The Role of Enzyme Supplementation in Digestive Disorders. Altern Med Rev 2008;13(4):307-314. PMID:
19152478
2. Dominiquez-Munoz JE. Pancreatic enzyme therapie for pancreatic exocrine insufficiency. Curr Gastroenterol Rep.
2007 Apr;9(2):116-22
3. Keller J, Layer P. Pancreatic Enzyme Supplementation Therapy. Curr Treat Options Gastroenterol. 2003 Oct;6(5):369374
4. Lankisch PG. What to do when a patient with exocrine pancreatic insufficiency does not respond to pancreatic
enzyme substitution, a practical guide. Digestion. 1999;60 Suppl 1:97-103
5. Gonzalez NJ, Isaacs LL. Evaluation of proteolytic enzyme treatment of adenocarcinoma of the pancreas, with
nutrition and detoxification support. Nutr Cancer. 1999;33(2):117-24
6. Griffin SM, Alderson D, Farndon JR. Liver, biliary, and pancreas Acid resistant lipase as replacement therapy in
chronic pancreatic exocrine insufficiency: a study in dogs. Gut. 1989, 30, 1012-15
7. Pointer H, Flegel U. Treatment of exocrine pancreatic insufficiency with fungal lipase. Arzneimittelforschung. 1975
Nov;25(11):1833-5
8. Ehren J, Moro’n B, Martin E, et al. A Food-Grade Enzyme Preparation with Modest Gluten Detoxification Properties.
2009. PLoS ONE 4(7):e6313. doi:10.1371/journal.pone.0006313
9. Cornell HJ, Macrae FA, Melnv J, et al. Enzyme therapy for management of coeliac disease. Scand J Gastroenterol.
2005 Nov;40(11):1304-12. PMID: 16243716
10. Rizello CG, DeAngelis M, DiCagno R, et al. Highly Efficient Gluten Degradation by Lactobacilli an Fungal
Proteases during Food Processing: New Perspectives for Celiac Disease. Applied and Environmental Microbiology.
July 2007;73(14):4499-4507
11. Siegel M, Bethune MT, Gass J, et al. Rational design of combination enzyme therapy for celiac sprue. Chem Biol.
2006 Jun;13(6):649-58
12. Cerf-Bensussan N, Matysiak-Budnik T, Cellier C, Heyman M. Oral proteases: a new approach to managing celiac
disease. Gut 2007;56:157-160. doi: 10.1136/gut.2005.090489
13. Perri F, Pastore M, Festa V, et al. Intraduodenal lipase activity in celiac disease assessed by means of 13C mixedtriglyceride breath test. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 1998 Oct;27(4):407-10
14. Otte M, Thurmayr GR, Dageförde J, et al. Pancreatic secretion in domestic sprue. Dtsch Med wochenschr. 1985
Feb 15;110(7):259-64
15. Regan PT, DiMagno EP. Exocrine pancreatic insufficiency in celiac sprue: a cause of treatment failure.
Gatroenterology. 1980 Mar;78(3):484-7
16. Munasinghe SA, Oliff C, Finn J, Wray JA. Digestive Enzyme Supplementation for Autism Spectrum Disorders: A
Double-Blind Randomized Controlled Trial. J Autism Dev Disord. 2010 Mar 5.[Epub ahead of print]
17. Hoffmeister D, Keller NP. Natural products of filamentous fungi: enzymes, genes, and their regulation. Nat. Prod.
Rep., 2007; 24: 393-416. DOI: 10.1039/b603084j
18. Farmacotherapeutisch kompas; http://www.fk.cvz.nl/default.asp?soort=preparaattekst&naam=pancreatine
19. Spök A. Safety Regulations of Food Enzymes. Food Technol. Biotechnol. 2006;44(2):197-209.
Download