P R O V I N C I A A L N AT U U R P A R K Zwin geschiedenis flora fauna recreatie geschiedenis Het Sincfal en de stormvloed van 1134 Het Sincfal is de naam van de brede zeearm die zich eertijds uitstrekte tussen “Heist” en “Cadzand”. Vanaf de 10e eeuw worden grote delen van de schorren ten oosten van Brugge ingepolderd. O.m. een boogvormige dijk, bestaande uit de Evendijk, de Kalveketedijk, de Bloedlozendijk, de Krinkeldijk en de Romboutswervedijk beschermen de achterliggende polders. Als in 1134 een uitzonderlijk zware stormvloed onze kusten teistert, houdt deze dijkengordel stand, maar vanuit het Sincfal spoelt de zee een brede geul uit. Op het einde van deze geul wordt een dam opgeworpen en ontstaat de stad Damme. Bloei en verzanding In 1180 schenkt graaf Filips van de Elzas stadsrechten aan Damme. Door het graven van de Reie tussen de Brugse Dampoort en Damme heeft deze plaats zich tot een belangrijke voorhaven ontwikkeld. Na de aanleg van de “Lieve” krijgt Damme ook een scheepvaartverbinding met Gent. Damme groeit uit tot de belangrijkste haven voor de verhandeling van wijn, tonharing, teer en houtas. Aan de oevers van het Zwin ontstaan nederzettingen als Monnikerede, Hoeke, St-Anna-ter-Muiden en Lammensvliet, het latere Sluis. 2 geschiedenis Brugge groeit in korte tijd uit tot één van de belangrijkste en rijkste havensteden van West-Europa. Een internationaal gezelschap drijft er handel. Rond het Zwin worden ondertussen systematisch polders ingedijkt. De verzanding van het Zwin, een natuurlijk proces dat versneld wordt door de inpolderingen, hindert vanaf de 14e eeuw de scheepvaart. Vanaf Brugge graaft men een nieuw kanaal evenwijdig aan het Zwin: de Verse Vaart. Langzaam maar zeker verschuift de internationale handel zich naar het beter bereikbare Antwerpen. Het Zwin als grens Na de val van Antwerpen in 1585 is het Zwin een belangrijk verdedigingsfront voor de Noordelijke Nederlanden. Steden en dorpen aan beide zijden van het Zwin worden versterkt of tot versterkingen uitgebouwd. Aan de Spaanse zijde (zuidelijke Nederlanden) wordt de stad Damme tot een vesting ingericht en langs het Zwin liggen diverse kleine forten. Sluis en Aardenburg zijn de grote vestingsteden in het noorden. Tussen Sluis en Cadzand komen drie bastions tot stand: het 3 geschiedenis Isabellafort, het Nassaufort en het Oranjefort, die later uitgroeien tot het dorp Retranchement. Het doorsteken van de Zwindijken voorbij Sluis resulteert in het ontstaan van het Lapscheurse Gat. Heel het gebied tussen Sluis, Aardenburg en Damme overstroomt. De laatste inpolderingen Na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) worden de overstroomde gebieden terug ingepolderd. Ook delen van de vroegere Zwinbedding worden ingedijkt. Napoleon (1799-1815) laat de Damse Vaart uitgraven, die gedeeltelijk in de oude Zwinbedding ligt. Het is zijn bedoeling om Brugge opnieuw met de zee te verbinden via Breskens. Na zijn val laten de Nederlanders (18151830) de vaart nog verder uitgraven tot in Sluis. De aanleg van de internationale dijk sluit het Zwin af van het achterland. Achter deze hoge dijk, die men in 1872 beëindigt, valt de Willem-Leopoldpolder droog. De grens, afgebakend met grenspalen, ligt midden in de vroegere Zwinbedding. Aan de zeekant van de dijk blijft een deel van de Zwinbedding behouden, samen met zijn slikken en schorren. De Compagnie het Zoute In 1926 schenkt de Hazegraspolder “Het Zwin” en omgeving aan de Compagnie het Zoute. Omstreeks 1930 staat de Compagnie een binnendijks duingebied af aan prins Leopold, de latere koning Leopold III, die er in 1934 de Koninklijke villa voltooit. Na de dood van koningin Astrid in 1935, laat de koninklijke familie het Knokse buitenverblijf veelal links liggen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het Zwin en zijn omgeving deel van de Duitse Atlantikwall. Er wordt o.m. een militair vliegveld aangelegd. Na de oorlog komt de Compagnie opnieuw in het bezit van het gebied. 4 geschiedenis 5 geschiedenis Léon Lippens De volgende beheerder van de Compagnie, graaf Léon Lippens, richt in 1952 het natuurreservaat “het Zwin” op. Net voordien, in 1948, neemt het waterschap “Het Vrije van Sluis” het initiatief om de Zwinmonding, die op Nederlands grondgebied ligt, af te sluiten. Deze indijking is een feit in 1950. De stormvloed van 1 februari 1953 vernielt deze dijk. Daarna blijft de Zwinmonding open, maar de internationale dijk wordt op Deltahoogte gebracht. Een volgende grote bedreiging, die graaf Léon Lippens op gepaste wijze pareert, is het ontwerp van de Belgische regering om de Koninklijke baan (De Panne - Knokke) door te trekken langs het Zwin tot in Breskens. Het Zwin wordt zo het eerste natuurreservaat in België. Een uiterst waardevol gebied wordt volledig beschermd en daarnaast wordt een aantrekkelijk educatief recreatiegebied gecreëerd. Ve rd e re ve r z a n d i n g va n h e t Z w i n De slikken en schorren van het Zwin gaan de laatste jaren zowel op botanisch als ornithologisch gebied achteruit. De toenemende verzanding van de monding heeft als gevolg dat de slikken en schorren van het Zwin nog zelden overstromen. Deze verzanding is een onrechtstreeks gevolg van de bouw van de nieuwe havenmuur in Zeebrugge en van de afdamming van de Oosterschelde. Beide werken zorgen voor een toenemende ontzanding van het Knokse strand. Daarom werd dit strand opgespoten. Veel van dit opgespoten zand verdwijnt in zee en blijft net voor het Zwin als een grote zandrug liggen. Via deze zandrug komt er bij springtij te veel zand in het Zwin terecht zodat de kwaliteit van slikken en schorren vermindert. 6 geschiedenis Bescherming en verwerving Gezien het nationaal en internationaal belang wordt het Zwin en zijn ruime omgeving op diverse manieren beschermd. Niet enkel het Gewestplan, maar ook diverse klasseringbesluiten voor landschappen beperken de verdere aantasting van het Zwin en het omliggend landschap. Op Europees vlak is het Zwin als vogel- en habitatrichtlijngebied erkend en internationaal als Ramsargebied. Vanaf 2002, met de aankoop van de Zwinduinen en –polders (222 ha), voert het Vlaamse Gewest er een actief aankoopbeleid. In 2006 wordt het eigendom van het Vlaamse Gewest uitgebreid met de Zwinvlakte, 179 ha slikken, schorren en duinen. De Provincie West-Vlaanderen koopt het bezoekerscentrum en het vogelpark, samen met 17 ha bebost duingebied aan. Als provinciaal natuurpark Zwin gaat dit unieke gebied een nieuwe toekomst tegemoet. Een blik in de toekomst… Op 11 maart 2005 legden de Nederlandse regering en de Vlaamse deelregering de ontwikkelingsschets 2010 voor het Schelde-estuarium vast. Die houdt in dat de Schelde veiliger, toegankelijker en natuurlijker gemaakt wordt. Het luik natuur omvat o.a. de ontpoldering van diverse Scheldepolders. Een deel van de WillemLeopoldpolder, net achter de Internationale Zeedijk van het Zwin, is een van deze projecten. De oppervlakte natuurgebied wordt er door vergroot en het verder dichtslibben van het Zwin wordt verhinderd. Meer zoute natuur dus die een opwaardering zal betekenen voor recreatie en toerisme in een natuurlijke omgeving. 7 Plan 100 200 300 400 500m N NOORDZEE duine slik en sch Zoute zwinbosjes Provinciaal natuurpark Zwin reef pensd on Lip Le Graaf P P 8 reef pensd on Lip Le Graaf P NE en DE RL AN D kken horren WILLEM-LEOPOLD POLDER shop / info museum / tentoonstelling vogelkooien cafetaria / snackbar kijkwand Knokke-Heist toiletten 9 flora De zeeden Bij de beplanting van de duinen achter de dijk werd de zeeden veelvuldig gebruikt. Deze conifeer uit het Middellands Zeegebied groeit nog net in ons klimaat. Hij werd geregeld aangeplant bij duinbebossingen en in het provinciaal natuurpark blijkt hij het goed te doen. Waar de zeeden oorspronkelijk groeit, zoals in de Franse Landes, tapt men er het hars van. Dit vormt de basis voor terpentijn, een toevoegsel voor verven en vernissen. De zeeden heeft 15-25 cm lange, taaie naalden die paarsgewijs groeien. Ook zijn kegels zijn groot en de kegelschubben dragen een naar boven gerichte stekel. zeeden 10 flora Andere boomsoorten De overige bomen die in het Zwin staan zijn inlandse loofbomen en struiken. Sommige, zoals de populieren en de knotwilgen op de parking, werden aangeplant. Andere hebben er zich spontaan gevestigd. Dit is voornamelijk het geval voor de es, de esdoorn en de vlier. Alle drie houden ze van voedselrijke grond en schaduw. Enkel als ze wat meer ruimte krijgen, groeien ze uit tot volwassen boom of struik. Stinsen- en andere planten Bepaalde vroege voorjaarsbloeiers werden indertijd als sierplant aangeplant en zijn thans verwilderd. Zo kan men reeds in januari de winteraconiet rond de vroegere Koninklijke Villa bewonderen. Deze soort uit de ranonkelfamilie zorgt voor een warm- geel kleurvlak. Bijna overal vinden we het sneeuwklokje. In grote of kleine toefen groeit en bloeit dit bescheiden plantje. Wat later zorgt de narcis voor een geel bosbed. Een andere vroege bloeier is het witte winterpostelein. Deze eenjarige plant is als groente uit het westen van Noord-Amerika 11 flora ingevoerd en heeft zich o.m. in de duinen verwilderd. Zijn bloem is veeleer bescheiden maar doordat het bladpaar onder de bloeiwijze een schoteltje vormt, is de winterpostelein gemakkelijk te herkennen. Andere planten die in de latere lente voor wat kleur zorgen in het bosgedeelte zijn de dagkoekoeksbloem, het robertskruid, het look-zonder-look, de stinkende gouwe en de hondsdraf. Overleven met zoute voeten De planten van de schorre hebben het niet gemakkelijk; ze moeten zich aanpassen aan periodieke overstromingen en groeien in een zout, dus droog, milieu. Halofiet of zoutminnende plant worden ze genoemd. Sommige overleven als vetplant of succulent. Hun stengels of bladeren zijn tot waterreservoirs verdikt. De zeekraal en het klein schorrekruid behoren tot deze groepen. Andere lossen het met veel haren of schubben op hun bladeren (zoutmelde) op, of door enkel een wortellamsoor rozet te vormen (zeeweegbree). Lamsoor gaat het teveel aan zout uitscheiden; onderaan de plant kan men bij warm weer zoutkristallen vinden. Eertijds stond de Zwinvlakte vol lamsoor. De paarse bloei ervan zorgde voor een prachtig gekleurd landschap van half juli tot september. 12 flora De bezoekers mochten de bloemen plukken en een oud vrouwtje verkocht er tuilen van. Door de verzanding van de Zwinvlakte is de oppervlakte lamsoor gevoelig teruggelopen gedurende de laatste decenia. De zeeaster is echter in verhouding toegenomen en zorgt met zijn paarse bloei voor een bijkomend aanvullend pallet. Dichter bij het water of wat verder af Schorreplanten groeien in gemeenschappen die afhankelijk zijn van eb, vloed en springtij. Het dichtst bij het water, op de overgang van slik naar schor, groeit een pioniersvegetatie van zeekraal, klein schorrekruid en Engels slijkgras. Op een wat hoger gelegen zone staat het kweldergras en de zoutmelde. Deze laatste houdt van zand en gezien de verzanding van de zwinvlakte, doet ze het goed. Nog wat hoger vinden we de lamsoor, de “Zwinblomme” bij uitstek. Verdere afzetting van zand en slik zorgt voor een geschikte groeiplaats voor achtereenvolgens zeekweek, zeerus en strandmelde. zeekraal zeeweegbree 13 fauna Steltlopers Steltlopers leven op hoge poten en veelal dicht bij het water. Ze houden meer van lopen dan vliegen. Vele onder hen hebben een lange snavel om allerhande geleedpotigen en slakken uit het slik te pikken. Rosse grutto, scholekster, tureluur en bonte strandloper zijn echte slikwoelers, terwijl steenloper, strandplevier en kluut het veeleer moeten hebben van wat ze oppervlakkig vinden. Voornamelijk bij eb, als het slik droog valt, gaan de steltlopers het actiefst op zoek naar voedsel. Bij hoog water rusten ze veelal op de schorrevlakte uit en keren naar het slik terug als de zee zich terugtrekt. Sommige van deze steltlopers broeden in het Zwin. Dit is het geval voor de scholekster, de tureluur, de kluut en de strandplevier. Andere als de steenloper, de rosse grutto en de bonte strandloper zijn wintergasten, terwijl de tureluur en kluut meer zuidwaarts trekken als het kouder wordt. kluut bergeend 14 rosse grutto fauna Een rijk gedekte tafel Als waterrijk en voedselrijk gebied is de Zwinvlakte ook aantrekkelijk voor reigerachtigen en aalscholvers. De blauwe reiger is er algemeen, en ook de kleine zilverreiger maakt er zijn opwachting. De aalscholver vist er in de diepere plassen. Zijn vleugels zijn niet waterdicht en na het duiken spreidt hij ze open zodat ze kunnen drogen. Diverse eenden, ganzen, meeuwen en sternen zijn er zomer- of wintergast of verblijven het hele jaar in het Zwin en zijn omgeving. De bergeend is een soort die je zeker niet kunt missen als je in lente of zomer het Zwin bezoekt. Het is een forse eend met een opvallend kleurenkleed. Hij broedt in oude konijnenpijpen. Soms zie je er een wijfje met bijna 20 jongen op stap. Als babysit zorgt ze voor de eigen kroost en voor die van haar vriendinnen. kleine zilverreiger blauwe reiger 15 fauna wadslakje nonnetje strandgaper kokkel Wa t st a a t e r o p h e t m e n u ? Het slik biedt voor elk wat wils. Eencellige kiezelwieren of diatomeeën vormen de fytoplankton – basis van de voedselpiramide. Van boven naar onder treffen we in het slik de volgende soorten aan: wadslakjes, platte slijkgapers, kokkels en strandgapers leven er naast nonnetjes, zeepieren, slikgarnalen, zeeduizendpoten en zovele andere. Het zijn deze lekkernijen die de wadvogels zoeken op het slik. Sommige onder hen zijn oogjagers; met hun grote ogen lokaliseren ze de prooi. De meeste echter jagen op de tast. Hun tastzenuwen in de snavelpunt lokaliseren de lekkere hap. Deze laatste groep leeft niet volgens dag- en nachtritme, maar volgens eb- en vloedregime; ze hebben immers weinig licht nodig om hun prooi te vinden. 16 fauna De schorre: groenten en vruchten De schorren worden begrazen door bergeenden, in de winter door groepen smienten. Konijnen en schapen vinden er eveneens een gedekte tafel. Zowel het zaad van de zoutmelde als van de lamsoor lokken duizenden zaadeters. Tijdens de winter vormt de schorre het ideale jachtgebied voor de zeldzame velduil en de blauwe kiekendief. Beide jagen op veld- en woelmuizen, die op de hoger gelegen delen van het schorre of op de dijken leven. scholekster strandplevier 17 fauna Ooievaars zonder grenzen De ooievaar is het symbool van het Zwin. Al in 1957 werd er gestart met een project rond de ooievaar en in 1965 noteerde men het eerste broedgeval. Het aantal broedparen nam snel toe; nu telt men er ongeveer 15 à 20 nesten. De ooievaars zijn trekvogels bij uitstek maar hier zijn er sommigen standvogel. Zij trekken via Frankrijk naar Zuid-Spanje of nog verder tot de Niger-vallei in West-Afrika. Een ooievaar staat graag op één poot, zijn andere poot zit dan warm weg tussen zijn pluimen. Bij koud weer zorgt hij zo voor minder warmteverlies. Ooievaars gaan al klepperend door het leven, waarbij ze de snavelhelften snel tegen elkaar slaan. Bij het begin van het geklepper buigen ze de kop laag naar voor om hem dan snel omhoog en naar achter, tot op de rug, te bewegen. 18 recreatie Mogelijkheden voor een daguitstap Het provinciaal natuurpark ligt midden in het grootste natuurgebied van de Oostkust. Vertrekkend vanop de parking kan men het natuurpark en de Zwinvlakte verkennen of via een grote wandeling de zwinbosjes, de duinen en het strand ontdekken. ‘s Zondags kan je aansluiten bij de wekelijkse begeleide ochtendwandeling die om 10 u. vertrekt aan de hoofdingang van het park. Er worden ook allerlei themawandelingen en workshops georganiseerd. Daarvoor moet je vooraf wel reserveren. Meer info over het uitgebreide aanbod vind je op www.zwin.be. Het bezoek aan het natuurpark kan ook gecombineerd worden met een verfrissende fietstocht langs oude dijken en door historische polders. Inlichtingen, openingsuren en tarieven Het natuurpark is open vanaf 9u tot 16u30 (winterhalfjaar) of 17u30 (zomerhalfjaar). De maandag is sluitingsdag en voor geleide bezoeken kun je er de zondag om 10u terecht. De tarieven zijn afhankelijk van de leeftijd en eventueel van de groep. Inlichtingen via de tel. 050/60.70.86 of [email protected]. 19 Provinciaal natuurpark Zwin NOORDZEE DE NE RL ZWIN AN Z w inbo sjes P fi et sp ad D PROV INCIAAL NATUURPARK Interna tiona ledijk Parking HET ZOUTE OOSTHOEK Haze g ra s p o ld e rd WILLEM-LEOPOLD POLDER ij k KNOKKE-HEIST OUDE HAZEGRASPOLDER Graa f Jan s d ij k NIEUWE HAZEGRASPOLDER Gr aa f Ja ns di jk VREDE , EM EG , LE LD EL MA AP E, TK UGGNT S WE BR GE info: Provinciehuis Boeverbos Minawa K. Leopold III-laan 41 8200 St-Andries T 050/40 32 57 tekst: J. Mahieu fotos: K. Struyf layout en illustraties: To the point (Zwevezele) druk: Communicatie-Grafische dienst Provincie dep.: D/2008/0248/06 RETRANCHEMENT