Onderzoek naar kennis en bewustzijn bij Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar met betrekking tot kinderarbeid in de textielindustrie. Tamar Huitsing 500642408 Fashion & Management Ligia Hera 28-05-2015 2 ‘Op welke wijze kan het toekomstige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar beïnvloed worden door hun bewustwording omtrent het concept van kinderarbeid te vergroten’ 3 4 VOORWOORD Voor u ligt mijn scriptie als eindproduct van de 4-jarige opleiding Technische Commerciële Confectiekunde aan het Amsterdam Fashion Institute te Amsterdam. Deze scriptie is tot stand gekomen na een periode van 3 maanden onderzoek en dient als proeve van bekwaamheid ter afronding van eerder genoemde opleiding. Het Amsterdam Fashion Institute neemt de begeleiding op zich gedurende het gehele afstudeertraject van begin februari tot eind mei. Begin juni zal de verdediging van de scriptie plaatsvinden. De begeleiding vanuit de opleiding Technische Commerciële Confectiekunde (afstudeerrichting management) wordt verzorgd door Ligia Hera. Mijn dankwoord gaat uit naar verschillende personen en partijen voor de samenwerking en de hulp tijdens dit onderzoek en het vertrouwen dat ze in mij en het onderzoek hebben getoond: ∗ Martje Theuws van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen ∗ Michiel Cotterink, regisseur ‘De slag om de klerewereld’ ∗ Willa Stoutenbeek, oprichtster W.Green Tevens wil ik van de gelegenheid gebruik maken om het Amsterdam Fashion Institute te bedanken voor de begeleiding en het bieden van de mogelijkheid om mezelf te ontwikkelen tot een volwaardig Fashion Manager, in het bijzonder mijn afstudeerbegeleidster Ligia Hera. Ik wens u veel leesplezier. Amsterdam, 28 mei 2015 Tamar Huitsing 5 SAMENVATTING De keuze voor het onderwerp is ontstaan naar aanleiding van de driedelige VPROreeks ‘De slag om de klerewereld’ (VPRO 2015). De vragen: ‘waarom is mode zo meedogenloos? Kleren maken de man, maar wie maakt onze kleren?’ inspireerden mij en zette aan tot verder onderzoek. Op basis van mijn interesse voor dit onderwerp heb ik onderstaande onderzoeksvraag geformuleerd: ‘Op welke wijze kan het toekomstige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar beïnvloed worden door hun bewustwording omtrent het concept van kinderarbeid te vergroten’ Om antwoord te krijgen op deze hoofdvraag, zijn een aantal deelvragen geformuleerd. Dit onderzoek is tot stand gekomen door een combinatie van zowel primaire dataverzameling als secundaire dataverzameling. Binnen de primaire dataverzameling bestaat kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Voor het kwantitatief onderzoek is een enquête met vragen opgesteld en afgenomen onder naar schatting 200 kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs, in Gelderland en Overijssel. Aan de hand van interviews en discussies met o.a. een kinderpsychologe, een pedagoge en een leerkracht is er kwalitatief onderzoek verricht. Evenals de diepte-interviews met een aselecte groep leerlingen uit de onderzochte groepen 7 en 8. Door het combineren van zowel theorie- en praktijkonderzoek zal een relevant en realistisch antwoord worden gegenereerd op de verschillende deelvragen en uiteindelijk de hoofdvraag. Er zijn verschillende definities voor kinderarbeid. Een veel gebruikte definitie komt uit het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind en luidt als volgt: ‘Economische exploitatie en werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind’ (Artikel 32.1 IVRK). Bijna alle landen over de hele wereld hebben dit verdrag geratificeerd. Uit literatuuronderzoek komt naar voren dat binnen de morele en cognitieve ontwikkelingsgebieden en de daarbij horende stadia, kinderen tussen tien en twaalf jaar belangstelling hebben voor de wereld om zich heen en nadenken wat het betekent 6 een ‘goed mens’ te zijn (Rothfusz 2010). Bij het analyseren van de afgenomen enquêtes valt op dat aan de ene kant kinderen tussen tien en twaalf jaar zich al redelijk bewust zijn van het feit dat er kinderarbeid voorkomt in de textielindustrie, tegelijkertijd zijn zij zich nog onvoldoende bewust van de manier waarop hun kleding gemaakt wordt en waar hun kleding vandaan komt. Zowel ouder als leerkracht kunnen kinderen vroegtijdig bewust maken van de invloed die zij zelf, als toekomstige generatie, hebben op de samenleving. Zij zijn de generatie waarbij je de basis legt voor een duurzamer leven. ‘Duurzaam kijkt naar de huidige behoefte die mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen’ (Platform duurzaamheid 2010). Uit onderzoek is gebleken dat kinderen tussen tien en twaalf jaar nog onvoldoende betrokken zijn bij maatschappelijke kwesties. Bovendien is goede beïnvloeding nog mogelijk (Meij 2011). Daarbij is het van belang kinderen op jonge leeftijd te betrekken bij onderwerpen als kinderarbeid in de textielindustrie, ‘groene’ mode en een duurzamer productieproces. Dan zullen zij hier in de toekomst ook waarde aan hechten. Na vier maanden van gedegen onderzoek kan geconcludeerd worden dat op basis van de onderzoeksresultaten het bewustzijn van leerlingen uit groep 7 en 8 te beïnvloeden is. Een van de mogelijkheden tot beïnvloeding is een educatieve poster met de daarbij behorende lesopdrachten. De poster en de daarbij behorende lesopdrachten zijn educatieve middelen om op een speelse manier kinderen kennis te laten maken met het onderwerp en hun bewustwording te bevorderen. Door leerlingen op onderzoek uit te laten gaan wordt leren over een maatschappelijk thema leuk en uitdagend. Ook sluit het aan bij de leefwereld van de leerlingen (Mrs. Kortenoever 2015, pers comm., 21 mei). Op deze manier krijgen leerlingen inzicht in het productieproces van ‘foute’ kleding en beseffen ze dat kinderarbeid nog steeds veel voorkomt in verschillende landen. Doel van de opdracht is dat zij ontdekken dat zij hier invloed op uit kunnen oefenen als toekomstige consument. Op een informatieve en interactieve manier wordt kennis en het bewustzijn binnen de leeftijdsgroep vergroot. 7 INHOUDSOPGAVE Inleiding 10 Hoofdstuk 1 het onderzoek 11 1.1 aanleiding 11 1.2 probleemstelling 11 1.3 doelstelling 12 1.4 onderzoeksvraag 12 1.5 deelvragen 12 1.6 onderzoeksmethode 13 1.7 afbakening 14 Hoofdstuk 2 het concept van kinderarbeid 2.1 inleiding 15 2.2 theorie 15 2.3 conclusie 19 Hoofdstuk 3 ontwikkelingsproces van tien tot twaalf jarigen 20 3.1 inleiding 20 3.2 theorie 20 3.3 praktijk 22 3.4 conclusie 24 Hoofdstuk 4 huidige koopgedrag 25 4.1 inleiding 25 4.2 theorie 25 4.3 uitkomsten 26 Hoofdstuk 5 kleding kan ook duurzaam zijn 15 28 5.1 inleiding 28 5.2 theorie 28 5.3 aanbevelingen 29 8 Hoofdstuk 6 conclusie 30 Hoofdstuk 7 aanbevelingen 32 7.1 advies 32 7.2 aanbevelingen 32 7.3 blik op de toekomst 33 Bronnenlijst 34 Bijlagen 37 Bijlage 1 37 Bijlage 2 39 Bijlage 3 41 Bijlage 4 43 Bijlage 5 45 Bijlage 6 46 Bijlage 7 47 9 INLEIDING Met dit onderzoek wil ik inzichtelijk maken in hoeverre Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar bewust zijn van hun koopgedrag om vervolgens een manier te vinden om kennis en bewustzijn met betrekking tot kinderarbeid in de textielindustrie te vergroten. Het is van belang dat kinderen bewust met hun kleren om leren gaan én dat zij ondervinden wat ze zelf aan kinderarbeid kunnen doen. Zij leren dat zij als toekomstige consument door middel van hun koopgedrag een positieve invloed uitoefenen op de maatschappelijke betrokkenheid. Aan de hand van dit doel is onderstaande hoofdvraag geformuleerd: ‘Op welke wijze kan het toekomstige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar beïnvloed worden door hun bewustwording omtrent het concept van kinderarbeid te vergroten’ In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding, probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvraag, deelvragen en onderzoeksmethoden van dit onderzoek nader toegelicht. Hoofdstuk 2 heeft betrekking op de theorie omtrent het concept van kinderarbeid. ‘Wat is kinderarbeid’? Hoofdstuk 3 geeft een overzicht ‘in hoeverre Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar al bewust zijn van kinderarbeid in de textielindustrie’ en wat hen motiveert om er meer over te weten te komen. In dit hoofdstuk worden ook de uitslagen van de enquête onder kinderen uit groep 7 en 8 verwerkt en toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat over het huidige koopgedrag van kinderen tussen tien en twaalf jaar. Hoofdstuk 5 geeft antwoord op de vraag: ‘Hoe zorg je ervoor dat Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerpproduct is maar duurzaam kan zijn’? De conclusie komt aan bod in hoofdstuk 6 en de aanbevelingen in hoofdstuk 7. 10 HOOFDSTUK 1 HET ONDERZOEK Aanleiding De keuze voor het onderwerp is ontstaan naar aanleiding van de driedelige VPROreeks ‘De slag om de klerewereld’ (VPRO 2015). De vragen: waarom is mode zo meedogenloos? Kleren maken de man, maar wie maakt onze kleren? inspireerden mij en zetten aan tot verder onderzoek. Hoofdzakelijk het deelonderwerp kinderarbeid, wat grotendeels het gevolg is van armoede in de desbetreffende landen: Bangladesh, India en Turkije, heeft mij enorm aangegrepen. Probleemstelling Modeketens moeten steeds maar blijven concurreren. Fast fashion ketens zijn modeketens die van snelheid hun expertise hebben gemaakt en ze breiden hun aanwezigheid uit om hun positie te verstevigen. Lage prijzen, razendsnel produceren en een steeds sneller wisselend aanbod zorgen ervoor dat de kwantiteit een grotere rol speelt dan de kwaliteit (ING 2013). Aangezien tieners en vroeg-twintigers opgegroeid zijn met deze fast fashion ketens en zich bevinden in de vicieuze cirkel van kopen, kopen en nog eens kopen, is het te laat om ze preventief bewust te maken van de negatieve impact van hun koopgedrag. Zij behoren momenteel al tot de grootste consument van ‘foute mode’: kleding die onder slechte arbeidsomstandigheden en merendeels door kindarbeiders wordt geproduceerd, en ze zijn gewend geraakt aan modieuze kleding tegen een lage prijs (Righton 2013). Vandaar dat ik mijn onderzoek ga richten op Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar. Zij zijn de toekomstige consument en kunnen door middel van hun koopgedrag nog een positieve invloed uitoefenen op de maatschappelijke betrokkenheid. Kinderen worden op deze leeftijd kritischer in hun vergelijkingen en beoordelingen. Zij maken in deze leeftijdsperiode een sterke ontwikkeling door in het leren kennen en beoordelen van ‘goed en ‘fout’ (Meij 2011). Ze krijgen een grote, soms zelfs overmatige, belangstelling voor dingen die in de wereld gebeuren. En ze zijn druk met het ontwikkelen van hun eigen mening. Maar wat weten Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar over kinderarbeid in de textielindustrie? Wat is kinderarbeid precies? 11 In hoeverre kun je deze kinderen bewust maken? En op welke wijze kan het toekomstige koopgedrag van deze kinderen beïnvloed worden? Dat is wat ik ga onderzoeken aan de hand van literatuur- en veldonderzoek. Doelstelling Met dit onderzoek wil ik inzichtelijk maken in hoeverre Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar bewust zijn van hun koopgedrag om vervolgens een manier te vinden om kennis en bewustzijn met betrekking tot kinderarbeid in de textielindustrie te vergroten. Onderzoeksvraag Aan de hand van de bovengenoemde doelstelling is onderstaande hoofdvraag geformuleerd: ‘Op welke wijze kan het toekomstige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar beïnvloed worden door hun bewustwording omtrent het concept van kinderarbeid te vergroten?’ Deelvragen Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag, zijn onderstaande deelvragen geformuleerd: De eerste deelvraag heeft betrekking op het concept omtrent kinderarbeid: ‘Wat is kinderarbeid? De tweede deelvraag luidt: In hoeverre zijn Nederlandse kinderen tussen de tien en twaalf jaar al bewust van kinderarbeid in de textielindustrie? Hierbij ben ik benieuwd in hoeverre deze leeftijdsgroep al bewust is van kinderarbeid in de textielindustrie en wat hen motiveert om er meer over te weten te komen. De derde deelvraag: ‘Wat is het huidige koopgedrag van kinderen tussen tien en twaalf jaar’? 12 Met het beantwoorden van de vierde deelvraag wordt antwoord gegeven op: Hoe zorg je ervoor dat Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerp product is maar duurzaam kan zijn’? Onderzoeksmethode Om een kwalitatief hoogstaand onderzoek te waarborgen, zijn er diverse mogelijkheden met betrekking tot de keuze van onderzoeksmethodologie. Een combinatie van primair en secundair onderzoek moet tot gewenste uitkomsten leiden. Gedurende dit onderzoek ben ik vooral geïnteresseerd in de definitie van kinderarbeid, de morele ontwikkeling van het kind, het bewustzijn van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar over kinderarbeid en het huidige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar. Secundaire dataverzameling De eerste deelvraag: ‘Wat is kinderarbeid’ wordt grotendeels beantwoord door middel van secundaire gegevens: op literatuur gebaseerd onderzoek. Bij het beantwoorden van de eerste deelvraag zal ik met name gebruik maken van wetenschappelijke artikelen en onderzoeksrapporten. Daarnaast is een interview afgenomen met M. Theuws, onderzoekster van Stichting Onderzoek en Multinationale Ondernemingen en Michiel Cotterink, regisseur van ‘De slag om de klerewereld’. De verstrekte informatie van bovengenoemde geïnterviewden komt overeen met de gehanteerde wetenschappelijke artikelen en onderzoeksrapporten. De manier van onderzoek is onafhankelijk en objectief. Primaire dataverzameling De tweede, respectievelijk derde deelvraag: -‘In hoeverre zijn Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar al bewust van kinderarbeid in de textielindustrie?’- en ‘Hoe zorg je ervoor dat Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerp product is maar duurzaam kan zijn’?- worden beantwoord middels secundaire gegevens; op literatuur gebaseerde informatie en primaire gegevens; empirisch, rechtstreeks verzamelde gegevens. Primaire gegevens worden verzameld met een doel voor ogen. Ze zijn op te splitsen in kwantitatieve dataverzameling en kwalitatieve dataverzameling. 13 De tweede deelvraag wordt beantwoord door middel van triangulatie, dit houdt in dat kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden worden gecombineerd in één onderzoek. Middels kwantitatief onderzoek wordt een enquête afgenomen onder naar schatting 200 kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs, in Gelderland en Overijssel. En middels kwalitatief onderzoek: discussie met kinderpsychologe K. Westebring en pedagoog F. van Halem. De derde, respectievelijk vierde deelvraag wordt beantwoord middels kwalitatief onderzoek. Voor het beantwoorden van de derde deelvraag vindt een diepte interview plaats aan de hand van de afgenomen enquêtes, met een aselecte groep leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs in Gelderland en Overijssel. En voor het beantwoorden van de vierde deelvraag heeft een discussie plaats gevonden met E. Vesseur, eigenaar van Het Educatie Bureau en een interview met W. Stoutenbeek, oprichtster W.Green. ‘Bij kwalitatief onderzoek wordt geprobeerd inzicht te krijgen hoe mensen denken over een bepaald onderwerp. Tijdens dit onderzoek wordt er doorgevraagd en gezocht naar ideeën, achtergronden, motieven en beweegredenen. Het is een diepgaand onderzoek.’ (Inview veldwerk 2013) Afbakening Er zijn verschillende definities voor kinderarbeid. Een veel gebruikte definitie komt uit het Internationale Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en luidt als volgt: ‘Economische exploitatie en werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind’ (Artikel 32.1 IVRK). In deze scriptie zal ik uitgaan van bovengenoemde definitie van kinderarbeid, aangezien bijna alle landen over de hele wereld dit verdrag hebben geratificeerd en dat maakt de definitie ervan het best toepasbaar. Daarnaast is kinderarbeid een wereldwijd probleem en vindt plaats in verschillende sectoren zoals de agrarische sector, het huishouden, prostitutie en de textielindustrie. In deze scriptie ga ik uit van kinderarbeid in de wereldwijde textielindustrie. 14 HOOFDSTUK 2 HET CONCEPT VAN KINDERARBEID Dit hoofdstuk heeft betrekking op het concept van kinderarbeid. Hoe is kinderarbeid ontstaan? Waarom bestaat kinderarbeid? Wat is de omvang? Wat zijn de oorzaken van kinderarbeid? Wat zijn de gevolgen van kinderarbeid? En wat is precies de definitie van kinderarbeid? Deze vragen worden beantwoord door middel van secundaire data: op literatuur gebaseerde informatie. The Guardian 2015 ‘The term child labour does not encompass all work performed by children under the age of 18. Millions of young people legitimately undertake work, paid or unpaid, that is appropriate for their age and level of maturity’ (ILO 2002). Zoals vermeld in dit citaat uit ‘A future without child labour’, een rapport van de International Labour Organization (ILO) van de Verenigde Naties (VN) valt niet al het werk van kinderen onder de achttien jaar onder de noemer ‘kinderarbeid’. In Nederland mogen kinderen vanaf hun dertiende werken buiten schooltijd. Hierbij gaat het om klusjes rond het huis en in de buurt, zoals autowassen, krantenwijk lopen en oppassen. 15 Het feit dat de kinderen in Nederland zich op jonge leeftijd inzetten kan goed zijn voor de ontwikkeling. Zo leren zij bijvoorbeeld met geld om te gaan, verantwoordelijkheid te dragen en zelfstandig te worden (Pierik 2015; Houwerzijl 2015). Kinderarbeid is een wereldwijd probleem en komt vooral voor in werelddelen met veel arme landen. In Latijns-Amerika werkt 1 op de 10 kinderen tussen de vijf en zeventien jaar. In Azië komt kinderarbeid nog iets vaker voor: 1 op de 8 kinderen uit Azië werkt. Naar schatting zijn 168 miljoen kinderen wereldwijd een kindarbeider, van wie 85 miljoen kinderen onder erbarmelijke omstandigheden werken. Hieruit kan geconcludeerd worden dat 11% van alle kinderen tussen de vijf en zeventien jaar een kindarbeider is (ILO 2013). De meeste kinderarbeid vindt plaats in de agrarische sector, 98 miljoen kinderen werken op het land. Daar helpen ze mee met oogsten of verzorgen ze het vee. Andere kinderen helpen de hele dag met het huishouden. Daarnaast werken ook miljoenen kinderen in de textielindustrie of werkplaatsen waar zij worden gedwongen lange uren voor lage lonen te werken (Unicef en kinderarbeid 2012). Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en de Landelijke India Werkgroep (LIW), hebben aangetoond dat uitbuiting en dwangarbeid nog steeds de dagelijkse realiteit is in de textielindustrie in onder andere Zuid-India. Deze fabrieken zijn belangrijke productiecentra voor de wereldwijde kledingindustrie. Katoenen garens en stoffen uit de textielfabrieken worden in de Indiase kledingindustrie gebruikt en ook geëxporteerd naar andere productiecentra zoals Bangladesh (SOMO 2014). Op 20 november 1989 werd de Convention on the Rights of the Child (CRC) aangenomen door de Verenigde Naties (VN) en kon kinderarbeid niet langer genegeerd worden. 16 Een algemene definitie voor kinderarbeid is door culturele verschillen moeilijk te formuleren. Een veel gebruikte definitie voor kinderarbeid komt uit het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en luidt als volgt: ‘Economische exploitatie en werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind’ (Artikel 32.1 IVRK). Dit artikel biedt de nodige ruimte voor interpretatie, waarbij de opvatting over ‘exploitatie, gevaarlijk, hinderen en schadelijk’ verschillend kan worden opgevat. Het IVRK is op dit moment door 194 landen geratificeerd. Dit zijn alle landen ter wereld, behalve de Verenigde Staten, Somalia en Zuid-Sudan. In deze scriptie zal ik uitgaan van bovengenoemde definitie van kinderarbeid, aangezien bijna alle landen over de hele wereld dit verdrag hebben geratificeerd en dat maakt de definitie ervan het best toepasbaar. De twee Verdragen (‘conventies’) over kinderarbeid in de ILO, die door meer dan driekwart van de 181 lidstaten van de ILO zijn geratificeerd, zijn de meest expliciete overeenkomsten waarin wordt gespecificeerd wat bestrijding van kinderarbeid concreet betekent. Het gaat allereerst om het Verdrag over de Minimumleeftijd voor Werk (No. 138). Dit verdrag zorgde ervoor dat de staten verplicht werden een minimumleeftijd vast te stellen vanaf wanneer kinderen mogen werken. Meestal is dat het moment dat verplicht onderwijs is afgelopen: zo rond het 16e levensjaar. In landen waar de economie of het onderwijs slecht is ontwikkeld, kan 14 jaar als minimum leeftijd worden aangehouden en voor licht werk 12 jaar oud. 17 Het andere Verdrag betreft de Ergste Vormen van Kinderarbeid (No. 182) die onder te verdelen is in drie gradaties van kinderarbeid: Worst Forms of Child Labour Convention, 1999, No. 182 (ILO 2002) luiden als volgt: 1. Labour that is performed by a child who is under the minimum age specified for that kind of work (as defined by national legislation, in accordance with accepted international standards), and that is thus likely to impede the child’s education and full development. 2. Labour that jeopardizes the physical, mental or moral well-being of a child, either because of its nature or because of the conditions in which it is carried out, known as hazardous work. 3. The unconditional worst forms of child labour, which are internationally defined as slavery, trafficking, debt bondage and other forms of forced labour, forced recruitment of children for use in armed conflict, prostitution and pornography, and illicit activities. Deze verdragen zijn in ILO-verband gezamenlijk opgesteld door overheden, wekgeversorganisatie en vakbonden. Het bedrijfsleven is dan ook wettelijk en moreel verplicht om deze verdragen in praktijk te brengen (Stop Kinderarbeid 2009). Een belangrijke oorzaak van kinderarbeid in ontwikkelingslanden is armoede, dit kan men concluderen uit onderzoek van The World Bank, waaruit blijkt dat kinderarbeid het meeste voorkomt in landen waar het inkomensniveau het laagst is (ILO 2013). ‘Het feit dat kinderarbeid en armoede onvermijdbaar verbonden zijn wordt breeduit erkend en is onbetwistbaar’ (ILO 2002). Kinderarbeid bestaat omdat er sprake is van een vraag naar goedkope arbeidskrachten vanuit de industrie en een aanbod van kinderen uit gezinnen. Er is een grote vraag naar kinderen omdat zij makkelijk uit te buiten en goedkope arbeidskrachten zijn. Zij worden eerder ingehuurd dan volwassenen. Ook heeft het aanbod van kinderen die gedwongen of vrijwillig werken te maken met de afwezigheid van alternatieven (Stop Kinderarbeid 2009). 18 Er zijn meerdere oorzaken dat het kind gaat werken. Ouders zijn vaak genoodzaakt de kinderen te laten (mee)werken zodat ze een financiële bijdrage kunnen leveren. Daarmee leidt kinderarbeid tot lagere lonen en hogere werkloosheid onder volwassenen. Kinderen die werken en niet naar school gaan komen later ook terecht in laagbetaalde banen en vervolgens hun kinderen ook. Op deze manier blijft de vicieuze cirkel van armoede bestaan (Amnesty International 2010) Vandaar dat het van belang is dat goede educatie beschikbaar is voor deze groep kinderen. Door goede scholing worden ze in staat gesteld kansen voor de toekomst te vergroten: voor zichzelf én voor komende generaties (Houwerzijl 2006; Pierik 2006). Hoewel ouders een grote wens hebben hun kinderen wél naar school te sturen wordt het in sommige gebieden nog steeds normaal gevonden dat kinderen werken in plaats van naar school gaan. Ouders die zelf nooit naar school zijn geweest, denken dat onderwijs niet voor hun kinderen is weggelegd of zien er het nut niet van in. Als het gewoon is kinderen te laten werken, als westerse bedrijven ontwikkelingslanden blijven zien als belangrijk productiecentrum voor de wereldwijde kledingindustrie en als overheden geen verplicht, gratis en toegankelijk onderwijs bieden, bestaat er weinig sociale druk om kinderen naar school te sturen (ILO 2013). Conclusie Er zijn verschillende definities voor kinderarbeid. Een veel gebruikte definitie komt uit het IVRK en luidt als volgt: ‘Economische exploitatie en werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind’ (Artikel 32.1 IVRK). In deze scriptie zal ik uitgaan van bovengenoemde definitie van kinderarbeid, aangezien bijna alle landen over de hele wereld dit verdrag hebben geratificeerd en dat maakt de definitie ervan het best toepasbaar. Armoede en het ontbreken van onderwijs zijn de grootste oorzaken van kinderarbeid. Ouders zijn vaak genoodzaakt de kinderen te laten (mee)werken zodat ze een financiële bijdrage kunnen leveren. De ouders zijn vroeger niet opgegroeid met scholing en zien het belang er niet van in. 19 HOOFDSTUK 3 ONTWIKKELINGSPROCES VAN TIEN- TOT TWAALFJARIGEN Dit hoofdstuk geeft inzicht in hoeverre Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar al bewust zijn van kinderarbeid in de textielindustrie. In hoeverre denken zij na over maatschappelijke betrokkenheid? Voelen zij zich verbonden met waarden als eerlijkheid en rechtvaardigheid? Waarom deze leeftijdsgroep? En wat wordt er verstaan onder de morele ontwikkeling van het kind? Deze vragen worden beantwoord middels secundaire gegevens; op literatuur gebaseerde informatie en primaire gegevens; empirisch, rechtstreeks verzamelde gegevens. Daarbij worden in dit hoofdstuk de verschillende onderdelen van de enquête uitgewerkt en geanalyseerd. Moraliteit is niet alleen een kennis van wat goed is, goed heet, of als goed geldt maar is nauw verbonden met een vorm van zelfbewustzijn, besef van schuld en verantwoordelijkheid (Van Erp 2000). De keuze voor deze leeftijdsgroep is ontstaan na het lezen van een artikel uit de Volkskrant: ‘Kabinet neemt voortouw in strijd tegen foute kleding’ (Righton 2013). Waarin wordt vermeld dat tieners en vroeg-twintigers opgegroeid zijn met fast fashion ketens als Zara, H&M en Primark. Zij bevinden zich in de vicieuze cirkel van kopen, kopen en nog eens kopen, het is té laat om ze preventief bewust te maken van de negatieve impact van hun koopgedrag. Zij behoren momenteel al tot de grootste consument van ‘foute mode’, hierbij gaat het om kleding die onder slechte arbeidsomstandigheden en merendeels door kind arbeiders wordt geproduceerd. Zij zijn gewend geraakt aan modieuze kleding tegen een lage prijs. Omdat deze ketens in staat zijn snel te produceren, koopt men meer kleding die na een paar maanden niet meer ‘in de mode’ zou zijn. Dit systeem van wegwerpmode zorgt ervoor dat de consument de waarde van kleding en alle processen daar om heen niet meer waardeert (Kettelerij 2014; Dubbeld 2014). Vanuit deze constatering ben ik me gaan richten op Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar, vandaar dat ik binnen de aangewezen ontwikkelingsgebieden kijk naar de stadia die van toepassing zijn op deze leeftijdsgroep. 20 ‘Zij zijn de volgende generatie en moeten opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerp product is, maar juist duurzaam kan zijn en op een eerlijke manier geproduceerd’ (Mrs. Stoutenbeek 2015, pers comm., 27 maart). De morele ontwikkeling is een van de vier ontwikkelingsgebieden van opgroeiende kinderen, samen met de sociaal-emotionele ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling en de motorische ontwikkeling. Allereerst benoem ik de morele ontwikkeling. Deze gaat over het besef van goed en fout, de vorming van een eigen geweten en over de zelfregulatie van emoties (Van Dale 2015). In de samenleving vindt men bepaalde normen en waarden, zoals eerlijkheid en rechtvaardigheid belangrijk. In de opvoeding en het onderwijs wordt het bewustzijn ontwikkeld bij het kind. Het maakt zich de waarden en normen eigen en beschouwt ze op een gegeven moment als vanzelfsprekend. Het kind vormt zich een geweten: een innerlijke stem die zegt wat goed en kwaad is (Rothfusz 2010). De morele ontwikkeling verloopt volgens de Amerikaanse psycholoog Lawrence Kohlberg in zes stadia die kunnen worden verdeeld in drie hoofdniveaus. Deze luiden als volgt: (Kuijpers 2008; Meijers 2008). Pre-conventioneel 1. Gehoorzaamheid en straf 2. Individualisme en ruil Conventioneel 3. Interpersoonlijke overeenstemming 4. Sociale orde en autoriteit Postconventioneel 5. Sociaal contract 6. Universele ethische principes In het preconventionele stadium leren kinderen, van nul tot ongeveer twaalf jaar, omgaan met waarden en normen. Zij moeten het morele denken, voelen en handelen nog leren. Het kind ontwikkelt een primitieve vorm van moreel besef (Hermanns 2007). 21 De cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling van het denken, de waarneming en de fantasie. Volgens de Zwitserse psycholoog, Jean Piaget, doorlopen kinderen vier fases van cognitieve ontwikkeling, waarbij het concreet operationele stadium plaatsvindt tussen de zeven en twaalf jaar. Daar beginnen kinderen met logisch redeneren, krijgen ze meer verantwoordelijkheid en zijn ze zelfredzamer (Kuijpers 2008; Meijers 2008). Uit het ontwikkelingsschema van Leren en ontwikkelen (Meij 2011) komen de volgende mijlpalen in de ontwikkeling van kinderen tussen tien en dertien jaar naar voren: ∗ Kinderen worden kritisch over wat ze in de media tegen komen. ∗ Kinderen willen alsmaar meer te weten komen, ze denken na over de toekomst. ∗ Kinderen hebben meer belangstelling voor de wereld om zich heen en hun eigen plaats daarin. ∗ Kinderen denken na over wat het betekent om een ‘goed mens’ te zijn en hebben aandacht voor normen en waarden. ∗ Kinderen hebben maatschappelijke belangstelling, waarbij ze vaak een standpunt kiezen waarvan zij weten dat ze erom gewaardeerd zullen worden. De bovengenoemde theorieën van Lawrence Kohlberg en Jean Piaget hebben inzicht gegeven in de ontwikkelingsgebieden van kinderen tussen tien en twaalf jaar. Vanuit deze theorie wordt geanalyseerd in hoeverre zij in staat zijn een mening te vormen over een maatschappelijk onderwerp. Om een duidelijk beeld te krijgen in hoeverre deze kinderen bewust zijn van kinderarbeid in de textielindustrie, is een enquête afgenomen, zie bijlage 4 en 7 voor de gehele enquête, onder naar schatting 200 kinderen in de leeftijdsgroep van tien tot twaalf jaar, uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs, in Gelderland en Overijssel, waarvan 54% jongens en 46% meisjes. Bij het analyseren van de afgenomen enquêtes viel een aantal dingen op, met name het antwoord op de vraag: Door wie of wat denk jij dat jouw kleding wordt gemaakt? 46% van de ondervraagden antwoordde: ‘machines’ en 34% gaf aan ‘zowel volwassen arbeiders als kindarbeiders’ (tabel 1). 22 Door wie of wat denk jij dat jouw kleding wordt gemaakt? 80 machines 70 60 volwassen arbeiders 50 40 kind arbeiders 30 20 10 zowel volwassen arbeiders als kind arbeiders 0 Tabel 1 Terwijl bij de specifieke vraag: Weet je dat kinderen tussen tien en twaalf jaar in kledingfabrieken werken? 46% van de ondervraagden antwoordde: ja ik weet dat veel kleding door kinderen wordt gemaakt en 30% is zich er bewust van, maar zou er meer over willen weten (tabel 2) Daarbij geeft 62% van de ondervraagden aan meer over kinderarbeid te willen weten via school (zie bijlage 5) Weet je dat er kinderen tussen tien en twaalf jaar in kledingfabrieken werken? 80 70 60 ja, ik weet dat veel kleding door kinderen wordt gemaakt ja, maar ik weet er weinig van af 50 40 30 20 10 ja, maar ik wil er meer over weten nee, dat weet ik niet 0 Tabel 2 Uit de resultaten blijkt dat aan de ene kant kinderen tussen tien en twaalf jaar zich al redelijk bewust zijn van het feit dat er kinderarbeid voor komt in de textielindustrie. 75 % van de ondervraagden weet dat kinderen in slecht onderhouden fabrieken 23 werken (zie bijlage 5). Zij weten dat de kinderen in kledingfabrieken werken omdat hun ouders niet genoeg verdienen om voor al hun kinderen eten te kopen en tot slot zijn zij zich ervan bewust dat kinderen zonder plezier in kledingfabrieken moeten werken. Maar tegelijkertijd zijn de kinderen tussen tien en twaalf zich nog onvoldoende bewust van de manier waarop hun kleding gemaakt wordt en waar hun kleding vandaan komt. Deze maatschappelijke betrokkenheid kan toenemen door de kinderen kennis te laten maken met de minder mooie kant van mode. Via school kan informatie verspreid worden. Kinderen zijn namelijk de volgende generatie en moeten opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerp product is, maar duurzaam kan zijn en op een eerlijke manier geproduceerd. Op deze manier kunnen zij een positieve invloed uitoefenen op hun toekomstige koopgedrag. Wat zijn de redenen van deze kinderen om in de kledingfabriek te werken? 140 ze vinden het leuk om geld te verdienen 120 100 80 60 40 20 hun ouders verdienen niet genoeg om voor al hun kinderen eten te kopen het is in die landen gewoon dat kinderen werken op die leeftijd 0 Tabel 3 Conclusie Binnen de bovengenoemde ontwikkelingsgebieden en de daarbij horende stadia komt duidelijk naar voren dat kinderen tussen tien en twaalf jaar belangstelling hebben voor de wereld om zich heen en nadenken wat het betekent een ‘goed mens’ te zijn. Bij het analyseren van de afgenomen enquêtes valt op dat aan de ene kant kinderen tussen tien en twaalf jaar zich al redelijk bewust zijn van het feit dat er kinderarbeid voorkomt in de textielindustrie (tabel 2), maar tegelijkertijd zijn de kinderen tussen tien en twaalf zich nog onvoldoende bewust van de manier waarop hun kleding gemaakt wordt en waar hun kleding vandaan komt (tabel 1). 24 HOOFDSTUK 4 HUIDIGE KOOPGEDRAG VAN KINDEREN TUSSEN TIEN EN TWAALF JAAR Dit hoofdstuk geeft inzicht in het huidige koopgedrag van kinderen tussen tien en twaalf jaar. Waar kopen zij hun kleding? Waarom kopen zij daar hun kleding? Hoe vaak kopen zij nieuwe kleding? Hoeveel zakgeld krijgen zij wekelijks? En in hoeverre weten zij wat de consequenties van hun koopgedrag zijn ten aanzien van kinderarbeid en duurzaamheid? Deze vragen worden beantwoord middels secundaire gegevens. Daarbij worden in dit hoofdstuk verschillende onderdelen van de enquête en de diepte interviews uitgewerkt en geanalyseerd. Van alle soorten inkomsten is zakgeld de belangrijkste. Het vervult de functie van ‘leergeld’ door kinderen in staat te stellen vanaf een jonge leeftijd praktisch met geld te leren omgaan, verantwoordelijkheid te nemen en daarbij keuzes te maken (Nibud 2009). Bij het analyseren van de afgenomen enquêtes is te zien dat een meerderheid van de kinderen, 76% zakgeld krijgt (tabel 4). Het deel van de kinderen dat zakgeld krijgt en de hoogte van het bedrag verschillen: 62% van de ondervraagden krijgt tussen de €1,75 en €2,50 per week, 9% tussen de €3,00 en €4,50 per week en tot slot krijgt 5% tussen de €4,75 en €6,50 per week. Hoeveel zakgeld krijg je wekelijks? 5% 9% 24% Ik krijg geen zakgeld €1,75 - €2,50 62% €3,00 - €4,50 €4,75 - €6,50 Tabel 4 25 In de enquête worden de volgende modeketens genoemd: H&M, Primark en Coolcat (tabel 5). Deze modeketens worden voornamelijk benoemd in de driedelige VPROreeks ‘ De slag om de klerewereld’, waaruit de keuze van het onderwerp is ontstaan (VPRO 2015). Deze modeketens worden fast fashion ketens genoemd en hebben van snelheid hun expertise gemaakt. Lage prijzen, razendsnel produceren en een steeds sneller wisselend aanbod zorgen ervoor dat de kwantiteit een grotere rol speelt dan de kwaliteit (ING 2013). Uit de resultaten komt naar voren dat 68% van de ondervraagden, ondanks het feit dat kinderarbeid een bekend fenomeen is, toch nog frequent bij de H&M kleding koopt (bijlage 6 ). Bij het analyseren van de diepte interviews komt naar voren dat kinderen met een bepaalde reden voor de H&M kiezen, mede doordat H&M leuke, mooie en betaalbare kleding heeft (tabel 5). Echter is het overgrote deel van de kinderen zich niet bewust van het feit dat kleding van H&M mede door kinderen gemaakt wordt. Waarom kopen jullie kleding bij H&M, Primark en Coolcat? H&M omdat dit leuke, mooie en betaalbare kleding is 17% 12% 71% Primark, omdat het goedkoop is Coolcat, omdat de pasvorm altijd goed is Tabel 5 Ook is gebleken dat kinderen uit groep 7 en 8 enerzijds nog onbewust bezig zijn met de manier waarop kleding gemaakt wordt en wat de consequenties van hun koopgedrag zijn ten aanzien van kinderarbeid en duurzaamheid. Vooral op het moment dat zij zelf kleding mogen kopen en daarbij rekening moeten houden met hun uitgaven. Zij willen modieuze kleding tegen een betaalbare prijs. H&M en Primark zijn daarvoor de aangewezen modeketens. 26 Tegelijkertijd beseffen de kinderen zich dat een T-shirt voor €2-, wel érg goedkoop is. Nadat ze de enquêtes hebben ingevuld en een aselecte groep leerlingen antwoord heeft gegeven op een aantal vragen tijdens het diepte interview, zijn ze zich bewuster va het feit dat ook hun coole kleding mede door kinderen is gemaakt. Ze geven aan liever een T-shirt van €5-, euro zonder kinderarbeid te kopen, dan een T-shirt van €2-, waar kinderarbeid aan te pas komt (bijlage 6). Uit de resultaten komt naar voren dat duurzaamheid een onderwerp is wat thuis ter sprake komt. De ouders en kinderen zorgen op verschillende manieren dat een kledingstuk wat zij zelf niet meer passen of cool vinden, een tweede leven krijgt. 54% van de ondervraagden geeft ‘oude’ kleding aan neefjes of nichtjes en 29% geeft kleding aan tweedehands kledingwinkels (tabel 6). Op welke manier zorgen jullie ervoor dat een kledingstuk een tweede leven krijgt? 17% 54% 29% Wij geven kleding aan tweedehands kledingwinkels Wij geven kleding wat niet meer past aan jongere familieleden Wij doen niks met kleding dat niet meer past Tabel 6 27 HOOFDSTUK 5 KLEDING KAN OOK DUURZAAM ZIJN Dit hoofdstuk heeft betrekking op de bewustwording dat kleding geen wegwerp product hoeft te zijn maar ook duurzaam kan zijn. Wat is duurzaamheid? In hoeverre zijn modeketens bewust bezig met duurzaamheid? En hoe zorg je er uiteindelijk voor dat Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar hiermee opgroeien? Deze vragen worden beantwoord middels secundaire- en primaire gegevens. Door de jaren heen is duurzaamheid een containerbegrip geworden. Alles omtrent milieu, ecologie, toekomstgericht denken en maatschappelijk-verantwoord leven wordt tegenwoordig onder duurzaamheid geschaard. Om de term duurzaamheid te verduidelijken, wordt vaak gebruik gemaakt van een theorie: de 3p’s. People, Planet, Profit. (Platform duurzaamheid 2010) In het rapport ‘Our common Future’ van de World Commission on Environment and Development van de Verenigde Naties wordt de ontwikkeling in duurzaamheid als volgt omschreven: ‘’Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen’’ Kortom, duurzaam kijkt naar de huidige behoefte die mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen. (Platform duurzaamheid 2010) In dit hoofdstuk richt ik mij op duurzaamheid binnen de modewereld. De wereld die verder gaat dan het spreekwoordelijke bio-katoen. Want milieu-en mensonvriendelijkheid van kleding wordt niet alleen bepaald door de gebruikte stof (Dubbeld 2012). Daarbij wordt duurzaamheid steeds belangrijker. We willen graag bewuster leven, maar worden verleid door grote, goedkope ketens die ons wijsmaken dat we nooit genoeg spullen hebben. De cirkel van kopen, kopen, kopen moet doorbroken worden. (Volkskrant 2013). 28 De modebranche is zich de laatste vijftien jaar steeds meer bezig gaan houden met wat we nu maatschappelijk-verantwoord ondernemen noemen. Duurzaamheid is niet langer het uitsluitende domein van gespecialiseerde, idealistische merken en winkels. Bijvoorbeeld: kleding van bio-katoen ligt in de schappen bij bekende ketens zoals de Hema en C&A. Maar naarmate er meer kledingstukken met een groen label in de winkels verschijnen, wordt het onoverzichtelijk wat vanuit het perspectief van duurzaamheid een goede keuze is (Dubbeld 2012). ‘’Wij denken niet in kwartalen maar in generaties’’ (CEO C&A Europe) Het is van belang om kinderen op jonge leeftijd te betrekken bij het onderwerp ‘groene’ mode en een duurzaam productieproces (CBS 2010). Dan zullen zij hier in de toekomst ook waarde aan hechten. Ouders kunnen bijdrage aan het verminderen van beperkte kennis en beleving van het kind. Kinderen van tien tot en met twaalf jaar willen alsmaar meer te weten komen, ze denken na over de toekomst (Meij 2011). De maatschappelijke belangstelling groeit. Ouders kunnen hun kinderen vroegtijdig bewust maken van de invloed die zij zelf, als toekomstige generatie, hebben op de samenleving. Zij zijn de generatie waarbij je de basis legt voor een duurzamer leven. ‘Zij zijn de volgende generatie en moeten opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerp product is, maar juist duurzaam kan zijn en op een eerlijke manier geproduceerd’ (Mrs. Stoutenbeek 2015, pers comm., 27 maart). Niet alleen als ouder kun je de basis leggen voor een duurzamer leven. Ook vanuit de mode industrie en het basisonderwijs kan er aandacht aan besteed worden. Binnen de mode industrie kan men denken aan een extra label aan het kledingstuk. Waarbij het onderdeel ‘upcycling’ op een leuke en speelse manier tekstueel toegelicht wordt. Wanneer een kledingstuk te oud of te klein is geworden kunnen kinderen hier zelf mee aan de slag gaan en creëren een uniek kledingstuk. Ze zijn op deze manier creatief bezig en ontdekken dat duurzaamheid ook leuk kan zijn. Scholen zouden hierop in kunnen spelen middels bestaande lespakketten, filmpjes en spreekbeurten. Hoofdstuk 7 gaat nader in op mogelijkheden hiertoe geschikt voor het basisonderwijs. 29 HOOFDSTUK 6 CONCLUSIE ‘Op welke wijze kan het toekomstige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar beïnvloed worden door hun bewustwording omtrent het concept van kinderarbeid te vergroten’ Uit literatuuronderzoek komt naar voren dat kinderen tussen tien en twaalf jaar belangstelling hebben voor de wereld om zich heen en nadenken wat het betekent een ‘goed mens’ te zijn binnen de morele- en cognitieve ontwikkelingsgebieden en de daarbij horende stadia (Meij 2011). Bij het analyseren van de afgenomen enquêtes valt op dat kinderen tussen tien en twaalf jaar zich al redelijk bewust zijn van het feit dat er kinderarbeid voorkomt in de textielindustrie. Op de vraag: Weet je dat kinderen tussen tien en twaalf jaar in kledingfabrieken werken? antwoordde 46% van de ondervraagden: ja ik weet dat veel kleding door kinderen wordt gemaakt en 30% is zich er bewust van, maar zou er meer over willen weten (tabel 2). Daarbij geeft 62% van de ondervraagden aan meer over kinderarbeid te willen weten via school (zie bijlage 7). Om het toekomstige koopgedrag van Nederlandse kinderen tussen tien en twaalf jaar te beïnvloeden is het van belang een beeld te schetsen van het huidige koopgedrag. Vandaar dat er resultaten waaraan je het huidige koopgedrag kunt afleiden uit de afgenomen enquêtes gecombineerd zijn met diepte interviews door een aselecte groep leerlingen uit de geënquêteerde klassen. Hier komt naar voren dat 68% van de ondervraagden, ondanks het feit dat kinderarbeid een bekend fenomeen is, toch nog frequent bij de H&M kleding koopt. Omdat H&M leuke, mooie en betaalbare kleding heeft (bijlage 6). Wel komt tijdens het diepte interview duidelijk naar voren dat zij meer te weten willen komen over kinderarbeid in de textielindustrie en de manier waarop zij als toekomstige consument invloed kunnen uitoefenen op de maatschappelijke betrokkenheid. Ze hebben wel het besef dat kleding geen wegwerpproduct is, maar een tweede leven kan krijgen (tabel 6). 30 Op basis van de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat het bewustzijn van leerlingen uit groep 7 en 8 te beïnvloeden is. Een van de mogelijkheden tot beïnvloeding van het toekomstige koopgedrag bij kinderen is een educatieve poster met daarbij behorende lesopdrachten en een handleiding voor de leerkrachten. De poster en de daarbij behorende lesopdrachten zijn educatieve middelen om op een speelse manier kennis en bewustwording te bevorderen. Door leerlingen op onderzoek uit te laten gaan wordt leren over een maatschappelijk thema leuk en uitdagend. Ook sluit het aan bij de leefwereld van de leerlingen (Mrs. Kortenoever 2015, pers comm., 21 mei). Zo krijgen de leerlingen inzicht in het productieproces van ‘foute’ kleding en beseffen ze dat kinderarbeid nog steeds veel voorkomt in verschillende landen. Doel van de opdracht is dat zij ontdekken dat zij hier invloed op uit kunnen oefenen als toekomstige consument. Op een informatieve en interactieve manier wordt kennis en het bewustzijn binnen de leeftijdsgroep vergroot. 31 HOOFDSTUK 7 AANBEVELINGEN Een educatieve poster en de daarbij behorende lesopdrachten is niet de enige wijze waarop Nederlandse kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs kennis opdoen om hun bewustzijn te vergroten. Maar op basis van dit onderzoek is het van toegevoegde waarde op reeds bestaande en ontwikkelde lesprogramma’s. De poster is origineel, duidelijk en relevant. De leerlingen gaan op onderzoek uit en laten hun stem horen. Leren over een maatschappelijk thema is op deze manier leuk en uitdagend. Ook sluit het aan bij de leefwereld van de leerlingen (Mrs. Kortenoever 2015, pers comm., 21 mei). Op deze manier krijgen kinderen via school meer inzicht in het productieproces van kleding en ontdekken ze de minder mooie kant van mode. Hieronder volgen aanbevelingen van bestaande middelen voor leerkrachten uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs: ∗ Maak gebruik van inspirerend cultuuronderwijs. Cultuureducatie ontsluit, vormt en ontwikkelt. Het behoort tot de kerndoelen van het onderwijs om kinderen in aanraking te laten komen met kunst en cultuur. De theorie en het lesmateriaal sluiten aan op bestaande leergebieden (Onderwijsraad 2012). De leerkracht kan dieper in gaan op de desbetreffende gebieden, middels opdrachten. ∗ Lekker goedkoop is een game gemaakt door de NTR. Ontdek waar jouw kleren vandaan komen. Ontwerp kleren voor Lisa of Sergio en ontdek hoe ze gemaakt worden door een reis rond de wereld. Katoen komt uit Mali, het weven gebeurt in India. Hoe zien de werkplaatsen eruit? Wie zijn daar aan het werk? En hoe zijn de omstandigheden? Als speler kun je de situatie veranderen, maar dat heeft gevolgen voor de prijs van je kleding. Waar kies jij voor? (NTR 2011). ∗ Tv fragment van het Klokhuis: Canon-kinderarbeid. In het Textielmuseum in Tilburg gaat Mustafa aan de slag in de wolfabriek en laat zien hoe zwaar en gevaarlijk het werk was (NPO 2011). 32 ∗ Een aanbeveling voor de Pabo: gezien de maatschappelijke ontwikkelingen, de aanhoudende groei van maatschappelijk verantwoord ondernemen en het toenemende bewustzijn van de omstandigheden waarin goedkope kleding gemaakt wordt, zou het een idee zijn om bovengenoemde thema’s op te nemen in het lespakket van beginnende docenten. De voorspelde ontwikkelingen in de mode industrie in Nederland hebben grotendeels te maken met de toenemende aandacht voor duurzaamheid, ‘groene’ mode, een eerlijke manier van produceren en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De consument kiest naar verluidt meer kwaliteit dan kwantiteit. Dankzij innovatieve ontwikkelingen zijn steeds meer alternatieven voor handen (Inretail 2012). Mijn idee over deze ontwikkeling in de mode industrie in Nederland is nauw verbonden met het onderwerp van mijn scriptie en het bijhorende eindproduct. Het is van belang kinderen op jonge leeftijd te betrekken bij deze onderwerpen (CBS 2010). Zij zijn de generatie waar je de basis legt voor een duurzamer leven. Het basisonderwijs kan hierop in spelen middels inspirerend cultuuronderwijs en bestaande lespakketten over bovengenoemde thema’s. Uiteindelijk zal uitwisseling van kennis en informatie leiden tot groei en ontwikkeling in de mode industrie in Nederland. ‘Duurzaamheid en betaalbare mode gaan uitstekend samen’ (B. de Wilde). 33 BRONNENLIJST LITERATUUR Dubbelt, L. (2012), Mode voor morgen, mooi media, Ugchelen. Rothfusz, J. (2010), Ethiek in de psychologie, Pearson Education Benelux BV, Amsterdam. WETENSCHAPPELIJKE ARTIKELEN / RAPPORTEN Erich, M., 2013. Fashion 2025 – Trendvolgend of trendsettend. ING Economisch bureau – sector visie Fashion. [8 februari 2015] Greven, J. & Letschert, J. 2006. Kerndoelen primair onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. [16 april 2015] Hermanns, J.M.A., 2007. Opvoeden en opgroeien: een visie achter het beleid., Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid. p. 45. [11 maart 2015] Houwerzijl, M.S & Pierik, R.H.M., 2006. Western Policies on Child Labour Abroad. Ethics & Internationals Affairs pp. 193-218 [7 februari 2015] International Labour Office. Geneva 2013, World report on child labour: Economic vulnerability, social protection and the fight against child labour. Via: International Labour Office. [11 februari 2015] Kettelerij, M. & Dubbeld, L., 2014. Er is geen eerlijke jurk voor 5 euro. NRC.next, [online] 24 april. Via <http://www.nrc.nl/next/van/2014/april/24/er-is-geen-eerlijkejurk-voor-5-euro-1369889> [7 februari 2015] Kuijpers, M. & Meijers, F. (red.) 2008. Loopbaanleren: Onderzoek en praktijk in het onderwijs. pp. 127-151. [10 maart 2015] Meij, H. 2011. De basis van opvoeding en ontwikkeling, Leren en ontwikkelen hoofdstuk 4. pp. 57-74. [12 maart 2015] 34 Onderwijsraad, Den Haag. 2012. Advies Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!. Via <http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/688/documenten/cultuureducatie.pd f> [11 mei 2015] Verbeek, M. & Boelhouwer, J. Milieu van later, wiens zorg nu? Sociaal en cultureel rapport. CBS. Via <http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/BE4E21C2-84F1-430F-9956B075F04C3614/0/Milieuvanlaterwienszorgvannu.pdf> [28 maart 2015] Righton, N., 2013. Kabinet neemt voortouw in strijd tegen foute kleding. Volkskrant. Via < http://www.volkskrant.nl/dossier-kabinet-rutte-ii/kabinet-neemt-voortouw-instrijd-tegen-foute-kleding~a3441897/> [15 februari 2015] Stop kinderarbeid 2009. Van Werk naar School. Handleiding voor bedrijven om kinderarbeid te bestrijden. Via < http://www.indianet.nl/pdf/actieplankinderarbeid.pdf> [17 februari 2015] Theuws, M. & Overeem, P. Flawed Fabrics., The abuse of girls and women workers in the South Indian textile industry. SOMO&ICN. [19 februari 2015] WEBSITES International Labour Organization, Promoting Jobs Protecting People, Child Labour. Via < http://www.ilo.org/global/topics/child-labour/lang--en/index.htm> [15 februari 2015] Inview veldwerk (2013). Kwalitatief marktonderzoek. Via <http://www.inviewveldwerk.nl/over_marktonderzoek_kwalitatief_en_kwantitatief_ marktonderzoek.htm> [22 maart 2015] Moventem (2014). Deskresearch/ secundaire data-analyse. Via <http://www.moventem.nl/deskresearch-en-secundaire-data-analyse> [22 maart 2015] NTR (2011). Lekker goedkoop! Of niet? Via < http://lekkergoedkoop.hetklokhuis.nl> [11 april 2015] Platform duurzaamheid (2013). Wat is duurzaamheid?. Via < http://www.platformduurzaamheid.net> [28 maart 2015] 35 TV PROGRAMMA’S Cotterink, M 2015, Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep (VPRO) 2, 9 en 15 januari 2015, De slag om de klerewereld driedelige reeks. Witteman, P & Pauw, J 2015. Vereniging Arbeiders Radio Amateurs (VARA), De situatie in Bangladesh. Zembla, Vereniging Arbeiders Radio Amateurs (VARA) 20 november 2014, De wereld volgens H&M documentaire. DISCUSSIES Discussie met oprichtster E. Vesseur van Het Educatie Bureau Discussie met pedagoog F. Van Halem Discussie met kinderpsychologe K. Westebring Discussie met leerkracht groep 7 Geert Groteschool Y. Kortenoever Discussie met leerkracht groep 8 De Bron G. Nijman ENQUETES Groep 7 en 8 van basisschool de Geert Grote te Zwolle Groep 7 en 8 van basisschool CBS De Bron in Wezep Groep 7 en 8 van basisschool De parel in ‘t Harde INTERVIEWS Interview Martje Theuws, Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), 03 februari 2015 Interview Michiel Cotterink, VPRO ‘de slag om de klerewereld’, 12 februari 2015 Interview Willa Stoutenbeek, oprichtster W.Green, 27 maart 2015 Diepte interview met een aselecte groep leerlingen uit de geënquêteerde klassen, 21 mei 2015 36 BIJLAGE 1 INTERVIEW MARTJE THEUWS Kinderarbeid is een lastige definitie, wat verstaan we precies onder kinderarbeid? Voor Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) zijn de conventies van International Labour Organization leidend. Je hebt de universele verklaring van de rechten van de mens, van de VN (Verenigde Naties) dit geldt voor iedereen over de hele wereld. Iedereen heeft die rechten en ze zeggen ook wat over arbeidsrechten en kinderrechten (in het algemeen). International Labour Organization (ILO) valt onder de VN, maar is een tripartite orgaan, dus met vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers. Zij hebben de universele verklaring voor de rechten van de mens op het gebied van arbeid verder uitgewerkt in heel veel conventies (wel honderden). Over kinderarbeid zijn C138 en C182 het belangrijkste. Je hebt acht fundamentele conventies en dat betekend dat ze zo belangrijk zijn dat ze écht overal ter wereld gelden, ongeacht of een lidstaat van de VN wel of niet heeft ondertekend. Deze acht gelden overal! Wat is het belangrijkste om te weten over kinderarbeid in de textielfabrieken en hoe kun je de vele informatie het best filteren? Het probleem van kinderarbeid is heel groot, voornamelijk in Azië. Er zijn meerdere problemen waardoor kinderarbeid nog steeds bestaat. Enerzijds komt het ook door de manier waarop kledingmerken opereren en zeker door de trend van de laatste jaren ! fast fashion. Alles moet veel goedkoper en sneller. Zo’n 20 jaar geleden was het kopen van kleding heel anders, toen had je een winter en een zomercollectie en dan ging je 2x per jaar naar de winkel, om een winterjas en wat goede spullen te kopen. Dat van twee collecties per jaar naar nu de meest succesvolle fast fashion ketens, bijvoorbeeld de inditex groep waaronder: Zara, Pull & Bear en Mango vallen. Je ziet deze ketens overal oppoppen, zij hebben ongeveer twee keer per week nieuwe items in de winkel hangen. Het is een totaal andere manier van consumeren. De fast fashion ketens zijn de meest succesvolle ketens op dit moment. Wat je ziet is dat de prijs voor kleding daalt, kleding is goedkoper dan tien jaar geleden en er is meer aanbod. Dit betekend iets voor de arbeiders die de kleding moeten maken, dit moet sneller en goedkoper en daardoor zie je dat het alsmaar slechter gaat met kinderarbeid. Voor mijn onderzoek wil ik de term kinderarbeid afbakenen. Ik ga het specifiek hebben over kinderarbeid in de textielfabrieken. Heb je daar nog relevante literatuur van? Hoe SOMO het bekijkt: om een kledingstuk te maken is een heel lang en complex proces. Als je een kledingstuk in de winkel koopt wil je het liefst dat het hele proces, dus ook de mensen die er aan gewerkt hebben onder goede arbeidsomstandigheden werken en dat er geen kinderarbeid aan te pas is gekomen. Dit geldt voor het hele proces, ook voor de katoenvelden en de spinnerijen. Het onderzoeksrapport Flawed fabrics is een aanrader! Wat is je visie op fast fashion? Wat ik zelf zie, is dat er in mijn leven al zoveel veranderd is, de manier waarop mensen kleding kopen en dat je daar veel minder voor betaald. Het is meer een wegwerpartikel geworden. 37 Bijvoorbeeld de fast fashion keten Primark produceert ook kleding wat is gemaakt om een paar maanden te dragen en daarna weer weg te gooien. Er is een grote druk van toeleveranciers naar de fabrieken toe om de producten zo snel mogelijk te leveren tegen de laagste prijzen, dat heeft slechte effecten op de arbeidsomstandigheden. En daar bovenop is het technisch heel milieu belastend. Kleding wordt alsmaar makkelijker weggegooid. Er wordt minder waarde aan de kleding gehecht. Hopen op een tegen trend ! meer geld uitgeven aan kleding wat van goede kwaliteit is en waar je jaren mee doet. Kleding was vroeger meer iets om je mee te onderscheiden dan dat het nu meer een eenheid is geworden. Wat kunnen fast fashion ketens doen aan kinderarbeid? Enerzijds goed kijken naar hun prijs en inkoopbeleid of dit eerlijk is. Anderzijds veel beter controleren, waar hun spullen gemaakt worden en onder welke arbeidsomstandigheden. Aan de ene kant zou een bedrijf / kledingmerk moeten kijken of de prijs die zij voor de goederen betalen en de tijd die ze geven om het te laten produceren, wel eerlijk is. Daarbij ook veel meer samenwerken met zo’n fabriek. Dus samen kijken naar de productieplanning, of de fabriek wel genoeg capaciteit heeft om het te produceren en of de datum waarop het verscheept moet worden wel haalbaar is. Wat ook een probleem is, is dat er in Bangladesh heel veel kledingfabrieken zijn, maar de stoffen en garens worden daar niet zoveel gemaakt dus deze importeren zij uit bijvoorbeeld India. Als de stof te laat binnen komt, (mede door de douane controle) dan wordt hun hele planning in de war geschopt. Anderzijds dus ook veel beter controleren waar hun spullen gemaakt worden en onder welke arbeidsomstandigheden. Wat gebeurd er met het kind als kinderarbeid zou verdwijnen in die Aziatische landen? Je moet niet alleen het kind uit de fabriek halen, maar er ook voor zorgen dat het kind naar school kan en dat de familie rond kan komen. Want je wil niet dat het kind op een nog ergere plek terecht komt. Het is een kwestie van een hele lange adem, het antwoord ligt er natuurlijk in dat het loon voor volwassenen hoger moet worden, zodat de kinderen niet aan het werk gezet moeten worden. Maar je ziet dat er nu een vicieuze cirkel ontstaat, doordat heel veel kinderen aan het werk zijn halen zij de lonen van de volwassenen naar beneden. ! proberen uit die vicieuze cirkel te stappen. 38 BIJLAGE 2 INTERVIEW MICHIEL COTTERINK Hoe kwamen jullie als VPRO op het idee om een drieluik te maken over de textielindustrie? Het kwam van twee kanten, vooral van Roland Duong en Teun van de Keuken. De informant uit de serie, Dye, is een oude schoolvriend van Teun, zij kwamen elkaar tegen op het vliegveld iets na de ramp in Rana Plaza. Toen ging Teun hem wat uithoren over de industrie, omdat hij daar werkzaam in was. Zo kwam er een interessant gesprek op gang en kwamen ze op het idee om hier een hele serie over te maken. Roland is de baas van het productiebedrijf en eind regisseur van het programma en die ging hier verder onderzoek naar doen. Het was aanvankelijk het idee om de sweater die geproduceerd werd in de serie ook op de markt te brengen, maar omdat zij door middel van die trui wouden kijken hoe de productie er in die landen aan toe gaat was het niet zo’n ‘fijne trui’ in de zin van op een goede manier geproduceerd zonder kinderarbeid. En je bent met publiek geld reclame aan het maken voor een commercieel product, en dit mag niet vanuit de VPRO. Vanwaar de keuze voor India, Turkije en Bangladesh? Voor de katoen waren we in Adana (Turkije), bij die spinnerijen kwamen niet heel veel mensen te pas, daar zag het er nog wel prima uit. In deze landen komt veel armoede voor en ook corruptie. In Bangladesh wordt de arbeider gewoon uitgeknepen, soort van moderne slaven. Ze hebben geen vakbonden kunnen niet voor zichzelf opkomen. Dit probleem treft meer mensen in de maak industrie dan kinderarbeid. In de katoen pluk is kinderarbeid echt al om. Elk land waar katoen groeit, daar werken ook kinderen. Eigenlijk wilden we naar Oezbekistan, daar heb je de ‘pluk plicht’ zodra de twee maanden pluk is krijgt iedereen een brief op de mat dat iedereen moet plukken. Ook hele scholen krijgen die brief en kinderen moeten twee maanden lang katoen plukken. Waar komt die onverschilligheid van kledingmerken, zoals H&M, Primark en Zara vandaan? De informant (zelf lang werkzaam geweest in grote mode bedrijven) in de serie legt goed uit hoe het met de onverschilligheid zit. Het is een soort van bewuste onverschilligheid of bewust niet weten, een soort van desinteresse, want ze weten dat als we er naar gaan vragen ze er heel moeilijk over gaan doen en dat hun goedkope inkoopprijs in het geding komt. Dus daarom is het een beetje ‘see no eavil hear no evil’. Het is uiteindelijk een heel groot systeem en dan kun je inderdaad wat jij doet beginnen bij de jonge kinderen, wat willen jullie? Willen jullie kleding kopen wat via een niet eerlijke manier tot stand is gekomen? Maar je kan ook kijken naar de inkoper, dit is ook een onderdeel. Zij zitten vast bij een bedrijf, de inkoper gaat op pad met de opdracht: we willen zoveel mogelijk winst maken op de kleding. Het is jaren lang zo geweest dat er helemaal geen interesse in was, pas sinds de Rana Plaza ramp is er weer meer aandacht voor uitbuiting van de werknemers. Vanuit de journalistiek wordt er nu veel onderzoek naar gedaan. Want wat gebeurd er eigenlijk op dat vlak? De inkopers (bedrijven) beroepen zich altijd op het feit dat ze niet weten wat zich afspeelt in die fabrieken, de mensen zijn niet te vertrouwen. De fast fashion is echt confectie, confectie is niet heel erg moeilijk om te maken, vandaar dat er weinig controle is vanuit de bedrijven zelf. 39 In de drieluik werd het duidelijk dat in contact komen met directeurs van onder andere H&M, Primark en Zeeman geen succes was, waarom willen zij niet transparant zijn? Bedrijven hebben op dit moment meer te verliezen dan te winnen. De H&M en Inditex zetten zich wel in voor verbetering in de sector, zoals H&M de conscious lijn heeft. Dus je kunt niet zeggen dat deze bedrijven er niks aan toen en ongeïnteresseerd zijn. Aan de ene kant werk H&M samen met een stichting Solidaridat met het motto: ‘If you can beat him join him’ H&M wint hier veel bij, want als zij dit logo op de site weergeven kun je zien dat H&M zich inzet voor verbetering. Tegelijkertijd is het een beetje ‘flauw’ van H&M. Wat dit soort bedrijven heel vaak zeggen, is dat de productie keten van kleding heel complex is en de invloed niet ver rijkt. Maar aan de andere kant is het ook niet zo heel moeilijk, wij zijn met de crew 7 dagen in Daka (Bangladesh) geweest en elke dag was het raak. En dit is niet bewust zo gedaan. De fabrieken die je met een journalisten camera willen ontvangen, daar kun je vanuit gaan dat dit goed is. Wat is jouw visie op ‘fast fashion’? De grootste schuldige van de fast fashion ketens, zijn meisjes van 15 tot 26 jaar. Ze kopen veel kleding en dragen het weinig tot bijna nooit ‘wegwerpmode’. Het gaat ook heel erg om een alternatief. De hang naar mooie dingen, mode en er modieus uitzien is nu ook allemaal mogelijk en kleding is makkelijk te verkrijgen. De afgelopen acht jaar is er veel veranderd in de mode, je kunt er vandaag de dag ‘goedkoop - mooi uitzien’. Bedrijven bedienen ook de mensen die het leuk vinden om te shoppen en iedere keer moet er iets nieuws zijn in de winkels, vandaar de snelle productie, denk aan Zara die om de drie weken een nieuwe collectie heeft. Wat is het meest schokkende wat jullie in de textielfabrieken tegen kwamen tijdens de opname van die drieluik? Meest schokkende was Dhaka, een apocalyptische stad, alles was gaar en vervallen. En ineens zie je dan een soort van paleizen staan, dit zijn dan hotels. Door de Rana Plaza ramp had ik me al ingesteld dat het een heftige reis zou worden. En in Turkije was het de eerste ochtend, op het eerste katoenveld, al raak er werd door veel kinderen katoen geplukt. Hele families waren aan het werk op het land, mensen die helemaal niks meer hebben (vluchtelingen uit Syrië). Kinderen kunnen hun school niet meer afmaken en hebben geen toekomst. Wat als kinderarbeid niet meer voorkomt in dat soort landen? Officieel is het al afgeschaft en is kinderarbeid verboden. De prioriteit ligt er niet, als je kijkt naar een Turkije of Bangladesh, ze vinden de stijging van hun economische groei veel belangrijker. In Bangladesh welvaren de fabrikanten ook van de grote producties uit de Westerse landen en willen dit graag zo houden. Er moet wel een alternatief zijn voor die kinderen, als ze niet meer kunnen werken. Want scholing kunnen ze niet betalen of is niet goed genoeg, dit wordt vaak vanuit de overheid als excuus gebruikt. Terwijl kinderen ook een kans nodig hebben!! Kinderarbeid is nooit helemaal uit te bannen. Westerse bedrijven zijn ook geen voorstanders van kinderarbeid, ze zullen niet zeggen: ja fijn kinderarbeid, dan kunnen wij goedkoop produceren. Tussen personen in deze landen zijn zich niet bewust van de gevaren van kinderarbeid. Zij zijn er zelf ook mee opgegroeid en weten niet beter dat kinderen moeten werken. 40 BIJLAGE 3 INTERVIEW WILLA STOUTENBEEK Ben je milieubewust opgevoed? Mijn moeder is nu yoga instructeur. Beide ouders zaten in de mode. Mijn moeder is een bewust iemand, niet zozeer alleen milieu bewust, ze is iemand die niet klakkeloos dingen aanneemt. Bij dingen stil staat, altijd vers en niet uit potjes! Biologische winkel ging ze niet heen, heb ik geïntroduceerd een paar jaar geleden. Kwaliteit belangrijk, niet altijd veel spullen kopen. Andere culturen ontdekken, erg belangrijk! Maatschappelijk bewustzijn erg groot. Meer uit een overtuiging, niet achteloos met dingen om gaan. Ik was als puber juist wel heel achteloos, had veel prikkels nodig om mij heen. Mijn moeder is een weloverwogen persoon. Hoe keek jij als tiener meisje naar de modewereld? Ik wou heel veel kleding kopen. Had rijen met schoenen en ik werkte al vanaf veertien jarige leeftijd, ik had een goed inkomen. Mijn salaris ging voornamelijk op aan kleding, je had H&M als goedkope opties. C&A was niet interessant. En de fast fast ketens die er nu zijn die waren er toen der tijd nog niet, dat is echt van de laatste vijf jaar. Dus ik kocht 50/50 H&M en designers Wanneer kwam het inzicht dat de mode an sich je geen voldoening bracht? Ik had het altijd al een beetje, en in Brazilië werd het wel erger. Omdat ik daar werkte met straatkinderen. Ze konden niet naar huis en leefden op straat. Dit is heel confronterend. Toen terug gegaan naar NL en een half jaar later ben ik weer terug gegaan naar Brazilië, om daar verder te gaan werken. Ontwikkelingslanden weten wel hoe het moet maar er is een gebrek aan financiële middelen en er heerst corruptie. Daar kun je als westerling geen verandering in brengen. Na SPICE pr ben ik weer terug gegaan naar Blue Blood, daar hadden ze een goede functie voor mij. Destijds kwam de financiële crisis op gang en Blue Blood zat daar midden in. Toen der tijd ben ik meer na gaan denken, maatschappelijke bewustzijn werd alsmaar groter. Hoe ben je er toe gekomen om je eigen PR bureau op te richten? Wat zijn de beweegredenen geweest? 2010 ben ik ermee begonnen, 2.5 jaar gedaan binnen SPICE PR. Maar mijn visie begon zich zo te ontwikkelen en dat was heel anders dan de ontwikkeling van SPICE PR. 1 april 2013 eigen PR bureau opgericht. Nu kan ik veel meer betekenen en veel meer mijn eigen visie ontwikkelen. En het blijkt te werken. Een goede tip: Lisa Konno heeft een collectie gemaakt: for the workers. Ze maakt kleding van gerecyclede materialen, maar dan wel op een modieuze manier. Wat is je visie op fast fashion? en is er inmiddels al een andere trend van fabriceren te zien? H&M is met de fast fashion begonnen zo’n 30 jaar geleden en zijn de pionier geweest. En nu kunnen ze degene zijn die zorgen dat de hele industrie echt een stap in de goede richting zet. Allerlei fabrieken kunnen beter en de rest volgt. Klein stukje van hun winst inleveren is het enige wat ze moeten doen. Ze verzekeren op die manier wel een toekomst voor de H&M. Komt alsmaar meer kritiek en regelgeving van buitenaf. Ze zijn zich ervan bewust maar willen die winst niet inleveren. Soms moet je eerst inleveren en dan krijg je het ook wel 3 dubbel terug. 41 Als zij écht een statement maken en een goede duurzame investering doen, wat zeker een percentage van 5% moet zijn, dan komt de H&M daar zeker goed uit! Er zijn veel jonge pioniers die veel meer investeren dan de H&M doet. Kings of Indigo bijvoorbeeld. Opvallend aan de drieluik serie van de VPRO was, een fabriekseigenaar uit Italië vertelde dat als jij een sweater wil die niet lang mee gaat dat geregeld kan worden. Zij maken de sweater zo, dat ze maar een aantal wasbeurten mee gaan. Ze breken de stof al grotendeels af zodat de vezel poreuzer wordt. Zodoende gaat een sweater ook niet lang mee en dat willen de bedrijven ook. Een duurzaam label als Stella McCartney heeft alles behalve een suf imago, hoe denk je dat commerciële merken hierop in kunnen spelen? Wat ik merk bij grote merken, dat ze allemaal snappen dat ze iets moeten, omdat het anders kritiek oplevert als ze niks doen! Het moet wel binnen de DNA van het merk passen en niet alleen een marketing stunt zijn om te laten zien dat je duurzaamheid belangrijk vind. Het is vaak alleen maar het verhaal en niet de investering in de ketens van de productie. En anderzijds vind ik het van de H&M heel jammer, dat ze niet doorpakken om op een duurzamere manier te werk te gaan. Ze willen winst maken en dit blijft bovenaan staan, dat vind ik heel jammer. Ze voeren het niet geheel door. G-star is net zo, die zijn nu met Pharell Williams aan het werk. Zij hebben het idee van hem over gekocht. Inhoudelijk is het een mooi project maar nu is het zo verkracht door G-star en is het meer een campagne geworden. In hun eigen productieketen is hierdoor niet veel veranderd. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker. We willen graag bewuster leven, maar worden verleidt door grote, goedkope ketens die ons wijsmaken dat we nooit genoeg spullen hebben. De cirkel van kopen, kopen, kopen moet doorbroken worden. ‘Kinderen zijn de volgende generatie. Zij moeten opgroeien met de bewustwording dat kleding geen wegwerp product is, maar juist duurzaam kan zijn’. (Mrs. Stoutenbeek 2015, pers comm., 27 maart). Het is dus van belang om ethisch bewustzijn te creëren bij het kind, het gaat om een goed alternatief. Waar kunnen zij wel terecht voor ‘goede’ kleding? Er speelt heel veel in de jonge kindermode, zoals baby’s en peuters. Misschien op het moment dat ze kleding kopen een gesprek aan gaan met degene die in de winkel werkt. En als dat veel gebeurd zet dat ook iets in werking. Wat vind je van een H&M conscious lijn? In hoeverre is dit duurzaam? Heel lastig, want conscious gaat niet zo zeer over de wereld redden maar meer over je realiseren wat voor impact actie doen heeft en bij deze collectie speelt je geweten grotendeels mee. Het voelt alsof je bewust bezig bent en voor een duurzame lijn kiest. Het gaat over (duurzame)- en gerecyclede stoffen, maar vervolgens wordt deze kleding geproduceerd in dezelfde fabrieken en op dezelfde manier als de rest van de H&M collectie. 42 BIJLAGE 4 ENQUETE GROEP 7 EN 8 VAN HET BASISONDERWIJS 1. Ben je een jongen of een meisje? a) jongen b) meisje 2. Hoe vaak koop je nieuwe kleding? a) 1x per maand b) 1x in de drie maanden c) 1x in het half jaar d) alleen in de opruiming 3. In welke van deze winkels koop je het vaakst kleding? a) H&M b) Primark c) Coolcat d) andere winkel, namelijk ………. 4. Hoeveel zakgeld krijg je wekelijks? a) ik krijg geen zakgeld b) €1,75 - €2,50 c) €3,00 - €4,50 d) €4,75 - €6,50 5. In welk land wordt volgens jou een groot deel van jouw kleding gemaakt? a) Nederland b) Bangladesh c) China d) andere landen, namelijk ……….. 6. Door wie of wat denk jij dat jouw kleding gemaakt wordt? a) machines b) volwassen arbeiders c) kind arbeiders d) zowel volwassen arbeiders als kind arbeiders 7. Weet jij onder welke omstandigheden de mensen werken in de kledingfabrieken? a) ja, ze werken in een veilige en gezonde werkomgeving b) ja, ze werken in slecht onderhouden fabrieken c) nee, dat weet ik niet 8. Weet je dat er kinderen tussen tien en twaalf jaar in kledingfabrieken werken? a) ja, ik weet dat veel kleding door kinderen wordt gemaakt b) ja, maar ik weet er weinig van af c) ja, maar ik wil er meer over weten d) nee, dat weet ik niet 43 9. Wat zijn de redenen van deze kinderen om in kledingfabriek te werken? a) ze vinden het leuk om geld te verdienen b) hun ouders verdienen niet genoeg geld om voor al hun kinderen eten te kopen c) het is in die landen gewoon dat kinderen werken op die leeftijd 10. Denk je dat kinderen met veel plezier werken in de kledingfabrieken? a) ja, dat denk ik wel b) nee, volgens mij niet 11. Wat denk je wat de kinderen doen met het verdiende geld? a) ze moeten het aan hun ouders geven b) ze kopen er snoep en kleding van c) ze sparen voor een telefoon d) ik weet het niet 12. Zou je meer willen weten over kinderarbeid? a) nee b) ja, ga door met vraag 13 Hoe zou je meer te weten willen komen over kinderarbeid? a) een televisie programma b) een bordspel c) een game (online) d) via school 44 BIJLAGE 5 DIEPTE INTERVIEW ASELECTE GROEP LEERLINGEN VAN GROEP 7 EN 8 Voordat het diepte interview plaatsvond heb ik de aselecte groep leerlingen uit de geënquêteerde klassen een filmpje laten zien. Dit filmpje gaat over het bewustzijn van de mens met betrekking tot goedkope mode. In het centrum van Berlijn staat een vendingmachine die T-shirts aanbiedt voor slechts twee euro. Wie een T-shirt uit de automaat wil trekken krijgt de echte prijs van hun laaggeprijsde kleding te zien. Een video over Manisha, een meisje dat 16 uur per dag werkt in een sweatshop, moet het winkelend publiek aan het denken zetten. Dat is het doel van de Fashion Revolution, een organisatie die mensen bewust wil maken van de omstandigheden waarin hun goedkope kleren zijn gemaakt. Na het zien van dit filmpje vraag ik wat hen opgevallen is en begint het interview. 1. a) b) c) d) Hoe volgen jullie de mode? ik kijk in tijdschriften naar nieuwe mode ik kijk wat actrices / acteurs aan hebben mama en papa bepalen wat ik draag ik bepaal het zelf en kijk niet naar mode 2. Na het zien van dit filmpje, wat zouden jullie doen als je in de H&M, Primark of Coolcat kunt kiezen voor een T-shirt van €2 gemaakt door kinderen in slechte werkomstandigheden of een T-shirt van €5 dat niet door kinderen is gemaakt. Welk T-shirt zou jij kiezen? 3. Waarom kopen jullie bij de H&M, Primark of Coolcat kleding? 4. Hebben jullie het thuis wel eens over duurzaamheid? 5. Een kledingstuk kan ook een tweede leven krijgen, dat betekent dat iemand anders je kledingstuk weer kan gaan dragen als jij het niet meer past of niet meer cool vindt. Gaan jullie wel eens naar een tweedehands kledingwinkel? Of op welke andere manier zorg je ervoor dat de kledingstukken een tweede leven krijgen? 45 BIJLAGE 6 UITSLAGEN DIEPTE INTERVIEW ASELECTE GROEP LEERLINGEN VAN GROEP 7 EN 8 Waarom kopen jullie kleding bij H&M, Primark of Coolcat? Hoe volgen jullie de mode? €2-, H&M omdat dit leuke, mooie en betaalbare kleding is Ik kijk in tijdschriften naar nieuwe mode Uitslagen diepte interview aselecte groep leerlingen van groep 7 en 8 T-shirt van €2-, door kinderen gemaakt of een T-shirt van €5-, zonder kinderarbeid 13% Ik kijk in tijdschriften naar nieuwe mode Ik kijk wat actrices / acteurs aan hebben Mama en papa bepalen wat ik draag Ik bepaal het zelf en kijk wat ik leuk vind H&M omdat dit leuke, mooie en betaalbare kleding is Primark, omdat het goedkoop is 54% 17% 29% Ik kijk wat actrices / acteurs aan hebben Mama en papa bepalen wat ik draag Ik bepaal het zelf en kijk wat ik leuk vind 2 3 Primark, omdat het goedkoop is Coolcat, omdat de pasvorm altijd goed is 17 3 4 €5-, 24 0 Wij geven kleding wat niet meer past aan jongere familieleden Wij doen niks met kleding dat niet meer past 13 4 7 €2-, €5-, Wij doen niks met kleding dat niet meer past Wij geven kleding wat niet meer past aan jongere familieleden Wij geven kleding aan tweedehands kledingwinkels Op welke manier zorgen jullie ervoor dat een kledingstuk een tweede leven krijgt? 100% 0% T-shirt van €2-, door kinderen gemaakt of T-shirt van €5-, zonder kinderarbeid? Wij geven kleding aan tweedehands kledingwinkels 8% Hoe volgen jullie de mode? Hoe zorgen jullie dat het kledingstuk een tweede leven krijgt? 79% 17% Waarom kopen jullie kleding bij H&M, Primark en Coolcat? 12% 71% Coolcat, omdat de pasvorm altijd goed is 46 19 BIJLAGE 7 UITSLAGEN ENQUETE GROEP 7 EN 8 VAN HET BASISONDERWIJS 47