Wat is het ware verhaal van Banu Qurayza? Hans Jansen is een van de arabisten in Nederland die vaak kritiek levert op de islam en op haar volgelingen. Zo zijn er sommige politici die gevoed worden door mensen zoals Jansen en de islam bestempelen als barbaars, achterlijk en achterhaald. Door op het internet te speuren, kwam ik toevallig, een artikel van Hans Jansen tegen, waarin hij het verhaal van Banu Qarayza vertelt waarbij zevenhonderd tot negenhonderd mannen (afhankelijk van welke bron je raadpleegt) werden onthoofd door de moslims in opdracht van Mohammed1. Het is een schande en verachtelijk dat de volgelingen van Mohammed, een dergelijk religie een vredelievend religie noemen. Na zo’n gebeurtenis, hoe kan men verwachten dat de islam en de moslims ooit iets goed zullen voortbrengen? Mohammed had honger naar macht en rijkdom en dat zijn de redenen geweest dat hij langzamerhand de joden verdreef uit het Arabische-schiereiland met als hoogtepunt: zevenhonderd mannen werden afgeslacht van de Banu Qurayza. Elk kritiek, na gedegen onderzoek, die je levert of incasseert is gezond! Het zou een gemeenschap van welk religie dan ook, wakker moeten schudden, zich moeten bezinnen en kunnen streven voor een betere wereld. Het Westen (vooral Europa) dat haar normen en waarden gebaseerd hebben op de Bijbel, hebben na de Verlichting een doorbraak gekend van democratie, vrije meningsuiting, vrijheid van godsdienst en mensenrechten. En ik geef toe, vele moslimslanden kunnen hieraan een voorbeeld van nemen. Immers de Bijbel is een heilig Boek voor de joden en de christenen, dat ook door de islam als Gods openbaring word beschouwd. Vele van onze jeugd die op een christelijke school zitten komen in aanraking met de Bijbel. Dit is ook gezond! Aangezien de Koran eerder een aanvulling is op de Bijbel en niet om af te schaffen, kan heel goed een sfeer en begrip doen ontstaan voor een betere samenleving. Wij hoeven alleen maar naar de moslim heerschappij van Spanje te kijken, hoe de joden daar een hogere positie gingen bekleden. Maar hoe zat het met de zevenhonderd of negenhonderd joodse mannen van Banu Qurayza? Zoals ik hierboven, Hans Jansen heb aangehaald, houd in dat de profeet een barbaar was en dat de volgelingen van de islam nooit met het Westen in harmonie kunnen leven. Dat er zevenhonderd tot negenhonderd joodse mannen van Banu Qurayza op een onmenselijke wijze werden afgeslacht en dat het een schande is, refereert hij naar “Het leven van Mohammed” van Ibn Ishaq, een van de eerste biograaf van de profeet. De beschuldigingen zal ik hier op een rij zetten: - Mohammed verbande de joodse stammen uit Medina, zodat hij en zijn volgelingen het achter gebleven land en forten onderling konden verdelen - Zijn barbaarsheid bereikte een hoogtepunt, toen hij zevenhonderd tot negenhonderd joodse mannen liet onthoofden - Dit was een afschrikmiddel voor de overige stammen die geen verbond aangingen met de profeet - Aller belangrijkste: Mohammed gaf opdracht om ze af te slachten Persoonlijk vind ik het kwetsend, dat hij als arabist (tevens kenner van de islam) de feiten verdraaid! Hij weet dat merendeels van de Nederlandse samenleving (incl. moslims) de feiten gewoonweg niet kennen en daarom hij zo makkelijk kan manipuleren. Door middel van een aantal citaten uit “Het leven van Mohammed” van Ibn Ishaq, zal ik de verdraaiing van Hans Jansen aantonen. De citaten zijn afkomstig uit de Nederlandse vertaling van Wim Raven, uitgegeven door Meulenhoff Amsterdam 1980 (ISBN 90 290 08105) 1 “Een aantal Joden, onder wie Sallam, Huyayy en Kinana uit de stam Nadir, Ha’udha ibn Qays en Abu Ammar uit Wa’il met nog een aantal mannen uit die stammen, vormden een partij tegen de profeet. Zij gingen naar de Quraysh in Mekka en nodigden hen uit gezamenlijk een oorlog tegen hem te beginnen, om voorgoed van hem af te komen”. (pag. 158) De maatstaven die Hans Jansen hanteert, gaat als volgt: Men smeedt plannen tegen Mohammed om hem van de kaart te vegen en dit vind hij niet erg. Zodra Mohammed actie onderneemt, is dat een schande! “…Quraysh…gingen ze gretig in op de uitnodiging om deel te nemen aan een oorlog tegen de profeet. Er werd vergadering belegd en ze maakten afspraken. Vervolgens wendde die groep joden zich tot Ghatafan, van Qays Aylan, en zij nodigden ook hen uit, oorlog te voeren tegen de profeet; ze zeiden dat zij hen zouden helpen en dat Quraysh reeds achter hen stond. Ook met hen kwamen ze tot overeenstemming”. (pag. 158) “Toen de profeet hoorde wat zij in de zin hadden, liet hij voor Medina een gracht graven. Hij werkte er zelf ook aan, om de moslims begerig te maken naar het loon in het paradijs”. (pag. 159) “Toen de profeet de gracht had voltooid verschenen de Qurayshieten en legerden zich waar de beekbeddingen van Ruma samenkomen, tussen Djuruf en Zaghaba, met tienduizend van hun Ahabish en hun bondgenoten uit de stam Kinana en het laagland, en Ghatafan en hun aanhang uit de Nadjd; dezen legerden zich in dhanb Naqma, de kant van Uhud op. De profeet en de moslims kozen positie met de berg Sal’ in de rug, drieduizend man. Daar sloeg Mohammed zijn kamp op, met de gracht tussen hem en de vijand in. De kinderen en vrouwen bracht hij in de burchttorens onder”. (pag. 161) Hieronder zie je de ligging van de situatie: Afbeeldingen zijn afkomstig uit: Atlas of the Qur’an / Darussalam De profeet en zijn volgelingen werden volledig omsingeld. Voor de Gracht waren de Quraysh en de Ghatafan gelegerd en van achteren vormden de Banu Qurayza een bedreiging. Hoe zou Hans Jansen zich op de plaats van Mohammed opstellen? Wat voor actie zou hij ondernemen, wetende dat de vijanden hem definitief van de kaart zouden wissen? 2 “De vijand Gods Huyayy ibn Akhtab, uit de joodse stam Nadir, begaf zich naar Ka’b ibn Asad, De man die namens de joodse stam Qurayza een verdrag van bondgenootschap met de profeet had gesloten. Toen Ka’b vernam van de komst van Huyayy sloot hij de poort van zijn burcht, en hij weigerde hem binnen te laten. Huyayy riep hem toe: “He , Ka ‘b, doe open!” “Nee Huyayy! Je treft het slecht: ik heb een verdrag gesloten met Mohammed en dat schend ik niet, want hij is tegen mij altijd loyaal en oprecht geweest”. “Doe dan toch open, dat ik tenminste met je praat!” “Nee, dat doe ik niet!” “God allemachtig, je hebt de poort alleen maar dichtgedaan omdat je bang bent dat ik mee zal eten van je griesmeelpap!” Dat maakte Ka’b zo boos dat hij opendeed. Eenmaal binnen zei Huyayy: “Hoor eens hier, Ka’b, ik breng jou eeuwige roem en een geweldig leger, ik breng je Quraysh met hun aanvoerders en hoofden, die ik gelegerd heb waar de beekbeddingen van Ruma samenkomen, en ook nog Ghatafan met aanvoerders en hoofden; die ik heb gelegerd in Dhanb Naqma, de kant van Uhud op. Ze hebben een hecht verbond met mij gesloten, dat inhoudt dat we net zo lang doorgaan tot we Mohammed en zijn mannen hebben uitgeroeid”. Ka’b antwoordde: “Hoe kom jij erbij? Je brengt mij eeuwige schande: een loze wolk en bliksemen, maar er komt niets uit. Nee, Huyayy, laat mij maar met rust, want Mohammed is altijd loyaal en oprecht tegen mij geweest”. Maar Huyayy drong aan en paaide hem zo dat hij tenslotte zwichtte, op voorwaarde dat Huyayy zich ertoe zou verbinden om zich, in geval Quraysh en Ghatafan zouden terugtrekken zonder Mohammed te hebben vernietigd, met hem te verschansen in zijn burcht om het zelfde lot te ondergaan als hij. Zo schond Ka’b ibn Asad het verdrag met de profeet en ontdeed hij zich van zijn eerdere afspraken”. (pag. 162) Nergens lees je dat Hans Jansen het geschonden verdrag door Banu Qurayza een schande vindt! “En toen Ghatafan hoorde wat de Qurayshieten hadden gedaan braken zij ook op en keerden terug naar hun gebied”. (pag. 170) “De profeet liet afkondigen dat niemand de namiddag-salat diende te verrichten voordat hij bij Qurayza was. Vervolgens zond hij Ali vooruit met zijn banier, en de mannen snelden erop af. Toen Ali dicht bij de forten gekomen was hoorde hij daar beledigende taal aan het adres van Mohammed”. (pag. 171-172) Ondanks dat de Banu Qurayza wisten dat ze geen partij meer waren tegen de profeet en zijn volgelingen, provoceerden zij toch met beledigingen. Hierover zwijgt Hans Jansen. “De profeet belegerde hen vijfentwintig dagen, tot het beleg hun zwaar begon te vallen, en God zaaide schrik onder hen”. (pag.172) “In de ochtend gaf de stam Qurayza zich onvoorwaardelijk over aan de profeet. De mannen van Aws sprongen op en zeiden: “Profeet, dit zijn onze vazallen en niet die van Khazradj, en u weet hoe u onlangs de vazallen van onze broeders hebt behandelt”. De Qaynuqa’ waren namelijk vazallen van Khazradj geweest, en toen die zich na een belegering hadden overgegeven had Abdallah ibn Ubayy gevraagd of hij ze kreeg, en hij had ze gekregen. En nu Aws hetzelfde vroeg zie de profeet: “Willen jullie graag dat iemand van jullie hen vonnist? Dat is dan iets voor Sa’d ibn Mu’adh”….Toen Sa’d in de gracht door een pijl was getroffen had de profeet tegen de familie gezegd: Leg hem maar in de tent van Rufayda; ik zal hem binnenkort bezoeken”. Nu de profeet hem als rechter wilde aanstellen over Qurayza zette zijn familie hem op een ezel, waarop zij een zacht leren kussen hadden gelegd, want Sa’d was een dikke man”. (pag. 175) 3 “…Sa’d zei: “Zweren jullie bij God mijn oordeel als bindend te aanvaarden, wat het ook is?” “Ja”, zeiden ze. “Ook degene die hier is?” waarbij hij de profeet aankeek, zonder hem echter te noemen, uit eerbied. “Ja” zie ook de profeet. Toen zei Sa’d: “Dan is mijn vonnis dat de mannen gedood worden, de eigendommen verdeeld worden en de kinderen en vrouwen als krijgsgevangenen worden beschouwd””. (pag.175-176) Is het niet opvallend dat iemand uit hun eigen kring heeft gevonnist, niet uit islamitisch standpunt, maar vanuit het standpunt van de Thora? Waarom zwijgt Hans Jansen hierover? Deuteronomium 20:10-14 “Ingeval gij een stad nadert om ertegen te strijden, dan moet gij haar vredesvoorwaarden aankondigen. En het moet geschieden dat indien ze u een vredelievend antwoord geeft en zich voor u geopend heeft, ja, het moet geschieden dat de gehele bevolking die zich daarin bevindt, van u dient te worden voor dwangarbeid, en zij moeten u dienen. Maar indien ze geen vrede met u sluit en ze werkelijk oorlog met u voert en gij haar moet belegeren, dan zal de Heer, uw God, haar stellig in uw hand geven, en gij moet iedere manspersoon daarin met de scherpte van het zwaard slaan. Alleen de vrouwen en de kleine kinderen en de huisdieren en alles wat zich in de stad mocht bevinden, haar gehele buit, zult gij voor uzelf plunderen; en gij moet de buit eten van uw vijanden, die de Heer, uw God, u gegeven heeft”. Het Westen dat haar normen en waarden hebben gebaseerd op de Bijbel, meet eigenlijk met twee maten! Dat dit aan Mozes werd geopenbaard is helemaal niet erg, maar zou het geopenbaard zijn in de Koran, dan zou elk moslim geen leven meer hebben in het Westen. Sommige politici en de arabisten zouden gretig hiervan gebruik maken om de islam en de moslims het leven zuur te maken. Ik heb hier de “Nieuwe –Wereldvertaling van de Heilige Schrift”, Herziene uitgave1992 gebruikt en “Jehova” vervangen met “de Heer”, reden hiervan is dat de naam Jehova niet werd uitgesproken door de joden, maar als “Jahwe”. “Die dag verdeelde de profeet de eigendommen, de vrouwen en de zonen van de stam Qurayza onder de moslims, en hij maakte de verdeling bekend van paarden en mannen en hield een vijfde deel achter. …Voor zichzelf had de profeet een van hun vrouwen uitgezocht, Rayhana bint Amr ibn Khunafa, een vrouw uit de clan Amr ibn Qurayza. Zij is altijd slavin gebleven, tot de dood van de profeet”. (pag. 178-179) Nergens, in welke literatuur dan ook, zul je tegenkomen dat de moslims de vrouwen en de zonen van de stam Qurayza onmenselijk hadden behandeld. Ook van de profeet is het bekend, daar zijn alle onderzoekers het mee eens, dat hij zijn vrouwen altijd met respect, vriendelijk en gelijkwaardig heeft behandeld. Vanwaar de kritiek dat hij barbaars was? Een samenvatting van alle citaten: - De profeet Mohammed had verdrag gesloten met de Banu Qurayza - De Banu Qurayza verbrak het verdrag - Eenmaal het verdrag te hebben verbroken, waren ze een bedreiging en tevens waardig om bestraft te worden - De Banu Qurayza waren niet onschuldig - De profeet Mohammed maakte van Sa’d een rechter, die notabene een van hen was om een oordeel te vellen - De profeet deed dit op verzoek van Banu Aws die een bondgenoot was van Banu Qurayza - Sa’d een voormalige jood van de Banu Qurayza, oordeelde volgens hun eigen Thora / Pentateuch, met name Deuteronomium 20:10-14 4 Ik heb nu aangetoond dat Hans Jansen degelijk de feiten uit Ibn Ishaq heeft verdraaid. Maar hij kan ook niks anders dan dat. Zijn voornaamste doel is om de islam in een kwaad daglicht te stellen. Hij levert kritiek op onderzoekers, zoals M. Gommery Watt en K. Armstrong. Hij betitelt ze als “zelfislamisering”. Opvallend is dan ook dat hij nergens refereert naar Reza Aslan die uitgebreid het onderwerp “Banu Qurayza” heeft behandeld2. Een ander auteur / onderzoeker, Fazlur Rahman noemt hij nooit in zijn bibliografie. Waarom? Ach, (in de stijl van Hans Jansen) we zullen het maar nooit weten. Tijdens het googelen werd ik verrast door een artikel genaamd: “Did Prophet Mohammed odered 900 Jews killed?”, From Journal of the Royal Asiatic Society of Great Britain and Ireland, (1976), pp 100-1073. Ik kon het niet geloven wat ik allemaal las. Ik vroeg mij direct af: wist Hansen Jansen hier iets van af? Zo ja, waarom heeft hij dit verzwegen in al zijn publicaties? Ik zal hier door middel van een samenvatting een idee geven waarom hij dit allemaal heeft verzwegen. Zoals bekend, bestaat de oudste biografie over de profeet met uitgebreide details van Ibn Ishaq. Het is ook de langste en het meest geciteerde werk. Maar Ibn Ishaq stierf in 151 A.H., met andere woorden: 145 jaar na de gebeurtenis van Banu Qurayza. Ibn Hajar as-Qalani verwerpt zijn verhaal en de overige verhalen betiteld hij als “vreemde verhalen”. Een tijdgenoot van Ibn Ishaq, Malik ibn an-Nas4, de Medinische jurist, verwerpt Ibn Ishaq en noemde hem een “leugenaar” en een “bedrieger”. Als we kijken naar zijn verhaal over de belegering van Medina en de val van Banu Qurayza, dan zien we inderdaad dat het in elkaar is gezet door informatie te vergaren van verschillende personen die hij opnoemt, inclusief moslims die afstammelingen waren van de joden uit Qurayza. Tegen deze soort informatie en twijfelachtige bronnen moet eigenlijk vergeleken worden met de enige authentieke bron, namelijk de Koran. De Koran vertelt in 33:26 in het kort het volgende: “En Hij verdreef degenen onder de Mensen van het Boek die hen steunden uit hun forten en Hij vervulde hun harten met ontzag; jullie doodden een aantal, en een aantal namen jullie gevangen”. Hier zien we dat er geen exacte getallen worden genoemd. In een later stadium citeert Ibn Ishaq een ander afstammeling van Qurayza, Attiyya bij zijn naam, die bespaard werd. Zulke tradities werden een hele tijd geaccepteerd door geleerden totdat betrouwbare autoriteiten en een continue lijn van overleveraars essentieel werden, nadat de Sharia in zwang raakte. Dit is ook de reden dat Malik, de jurist, geen enkel belang hechtte aan Ibn Ishaq. Kijken we naar Koran 33:26, dan zijn de exegeten geneigd om steeds Ibn Ishaq te herhalen, maar de Koran refereert naar diegenen die daadwerkelijk waren verwikkeld in de strijd. Het betreft zeker over degenen die streden en werden gedood, anderen werden als krijgsgevangene genomen. Wanneer men denkt dat er zevenhonderd tot negenhonderd mensen werden vermoord op deze manier, dan zou er een duidelijke referentie in de Koran te vinden zijn, maar wanneer er alleen maar de leiders werden geëxecuteerd, dan is het normaal dat er alleen maar een korte verwijzing in de Koran te vinden is. De reden van afwijzing van het verhaal over Banu Qurayza uit Ibn Ishaq: - Zoals eerder beschreven, de referentie van het verhaal in de Koran is heel kort en er is geen enkel indicatie over een grote getale die afgeslacht werden. In de context van een oorlog, gaat het alleen om diegene die daadwerkelijk hebben gevochten. De Koran is de enige autoriteit die zonder twijfel geaccepteerd word door historici vanwege haar authenticiteit. 5 - - - - - - - - De regel in de islam is dat degenen worden bestraft die daarvoor verantwoordelijk zijn. Om zo’n grote getale te vermoorden is in strijd met rechtvaardigheid die in de Koran wordt opgenoemd, met name de vers: “En geen belaste ziel kan de lasten van een ander dragen”(35:18). Het is duidelijk dat de leiders met name worden genoemd door Ibn Ishaq. Het is ook in strijd met een ander regel in de Koran, waarin verteld wordt dat krijgsgevangenen door een pardonregel worden vrijgelaten of ze worden vrijgelaten door losgeld (2:85 / 8:67 / 8:68 / 8:70-71). Het is niet logisch dat Banu Qurayza werd afgeslacht, terwijl andere joodse stammen voor Banu Qurayza goed werden behandeld door ze vrij te laten gaan naar een ander locatie. Als er inderdaad zovelen werden afgeslacht bij de markt en massagraven werden gegraven voor die operatie, dan is het vreemd dat er geen enkel gedenkteken te vinden is door de afstammelingen en geen enkel aanwijzing door lokale bevolking en in literatuur te vinden is. Had deze afslachting werkelijk plaatsgevonden, dan zouden islamitische juristen dit als een regel opnemen in de Sharia, naar het voorbeeld van de profeet. In feite is het tegengesteld (denk maar aan de joden in Andalusië). De details die te vinden zijn in het verhaal van Ibn Ishaq, moet afkomstig zijn van Banu Qurayza zelf. Details over hun beraad toen zij werden belegerd en Ka’b bin Asad als hun leider; de suggestie dat zij hun eigen vrouwen en kinderen zouden doden in plaats van overgeven als wanhoop’s daad, kan alleen afkomstig zijn van een insider. Er moet rekening mee gehouden worden dat de afstammelingen van Banu Qurayza hun voorouders hoog in het vaandel wilden houden. Vandaar dat ze overdreven hebben met hun verhaal. Men mag ook niet uit het oog verliezen dat het verhaal over vonnis door Sa’d bin Mu’adh tegen de Qurayza, werd overgeleverd door zijn eigen directe afstammeling. Dat het een verzonnen verhaal is, blijkt uit het feit dat al die zevenhonderd tot negenhonderd mannen zich bevonden in een huis van een vrouw uit Banu al-Najjar. De deportatie van joodse stammen uit Medina mag zeker in twijfel getrokken worden. Zo vertelt Ibn Hazm in zijn boek “Jamharat al-Ansab”, dat er nog steeds joden wonen in Medina (ruim driehonderd jaar na Banu Qurayza). Ibn Kathir vertelt ook dat Umar ibn al-Khattab alleen die joden verbande, die geen vredesakkoord hadden ondertekend. Het verhaal van Banu Qurayza vindt ook zijn oorsprong in eerdere gebeurtenissen. Men kan aantonen dat het vergelijkbare verhalen voortbrengt uit overleveringen over de joodse rebellie tegen de Romeinen, dat eindigde met het vernietigen van de joodse tempel in het jaar 73 n.c. op de nacht dat de joodse rebellen en Sicarii vanaf hun fort op Masada zelfmoord hadden gepleegd in plaats van zich te overgeven aan de Romeinen. Het verhaal overleefde door dat de joden in diaspora raakten en een deel in Medina terecht kwamen. Zo’n theorie kreeg aandacht door professor Guillaume (A. Guillaume, Islam; Harmondsworth 1956, pp 10-11). Hij is degene geweest die de Sira van Ibn Ishaq naar het Engels heeft vertaald in 1950. Over de joodse rebellie is Flavius Josephus zelf de bron, die als jood een ooggetuige was en officier onder de Romeinen. In zijn boek zijn er verhalen o.a. het verzet van de joden die vergelijkbaar is met de Sira van Ibn Ishaq. Het verhaal van de Banu Qurayza zoals die verteld zijn door de afstammelingen van diezelfde stam, zijn opvallend als we die vergelijken met het verhaal van Flavius Josephus. 6 - - - Volgens Josephus, Alexander, die regeerde in Jeruzalem voor Herodes de Grote, werden 800 joodse krijgsgevangenen gekruisigd en slachtte hun vrouwen en kinderen voor hun ogen. Vergelijkbaar werden grote getale afgeslacht door anderen. Belangrijke details uit de twee verhalen zijn opmerkelijk gelijk, als we kijken naar de aantallen die werden afgeslacht. Bij Masada waren op het eind in totaal 960 (De bello Judaico, I,4,6) De Sicarii werden ook afgeslacht en hun aantal komen we op 600. Toen zij het punt bereikten van wanhoop, werden ze toegesproken door hun leider Eleazar (zoals Ka’b b. Asad de Banu Qurayza toesprak), die suggereerde om hun eigen vrouwen en kinderen te doden. In Augustus 1973 tijdens de Wereld Congres van Joodse Studies, werd door Dr. Trude Weiss-Rosmarin gepubliceerd, dat zij het verhaal van Josephus in twijfel trok. De reden hiervan is dat in het verhaal van Banu Qurayza de 960 joden weigerden om zelfmoord te plegen. Wie weet dat het verhaal van Banu Qurayza een juiste weergave is van het verhaal van Masada. Na al deze opsommingen, vraag ik mij af: wist Hans Jansen dit allemaal niet? Hij die trots is een erfgename te zijn van de Romeinse beschaving, wist dit allemaal niet? Hij die als Arabist en onderzoeker van de islam zo mooi kan vertellen over de Sharia, de Koran niet als authentieke bron kan beschouwen, maar wel de Sira van Ibn Ishaq? Ik vind hem een zielig mannetje! Zoals ik eerder aangaf dat hij K. Armstrong en M. Gommery Watt als “zelfislamisering” beschouwd, als wat moet ik hem dan beschouwen? In zijn woorden “bij haar zelfislamisering is mevrouw Armstrong overigens de koers kwijt”, welk koers heeft hij dan gevonden? In mijn ogen is hij iemand die bewust feiten verdraaid en zodoende zijn titel niet waard is. Hij kan absoluut geen bruggenbouwer zijn voor de Nederlandse samenleving. Integendeel, hij is iemand die verdeeldheid zaait en zo antiislamisten voedt. Uit vele publicaties van hem, maak ik uit dat hij een voorstander is van Christendom en hij zelf als Katholiek werd opgevoed, daarom zal ik de woorden van Jezus Christus aan hem doen herinneren: “Men ziet de splinter in andermans oog wel, maar zelf ziet hij de balk in zijn eigen oog niet”(Matt. 7:3-5). Den Haag, 4 november 2009 Rashied Soebratie Versie: 16-11-2009 1 http://www.dutch.faithfreedom.org/forum/viewtopic.php?f=4&t=5189 en http://www.humanistischverbond.nl/doc/actueel/lezing%20van%20hans%20jansen%20constandselezing%2016-09-06.pdf 2 Reza Aslan, Geen god dan God, 2005 De Bezige Bij, Amsterdam, pag. 130-138 http://www.witnesspioneer.org/VSchool/LectureHP101/L_12_IIFR_Did%20Prophet%20Muhammad%20ordered%20900%20Jews%20killed.doc 3 4 Malik ibn Anas was een van de eerste oprichter van Islamitische rechtscholen. De aanhangers worden Malikieten genoemd. Hij verzamelde overleveringen en noemde het “Al-Muwatta.”. Hij werd geboren in Medina in het jaar 711 en stierf in 795 te Medina. 7