BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.6 Aftrek btw op

advertisement
BTW
UPDATESEMINARIE
Forum juni 2013
BTW
UPDATESEMINARIE
Forum juni 2013
1. Aftrek btw
2. Leveringen en diensten
3. Invoer/Uitvoer
4. IC-leveringen
5. Tarief
6. Teruggaaf
7. Verplichtingen
8. Bewijsmiddelen
9. Verjaring
10. Boete
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.1
Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet
daadwerkelijk verrichte leveringen
2 Europese arresten stellen:
Als niet is aangetoond dat leveringen daadwerkelijk
werden verricht kan de in aftrek gebrachte btw
geweigerd worden;
De persoon die btw heeft vermeld op een factuur is die
btw verschuldigd, ongeacht of er werkelijk een
belastbare handeling is verricht (zie in België art. 51, § 1,
3° W.Btw, waar naast “de factuur” ook “of op een als
zodanig geld stuk” vermeld is);
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.1
Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet
daadwerkelijk verrichte leveringen
- Uit het feit dat de belastingdienst de door de opsteller van
de factuur aangegeven btw niet heeft herzien kan niet
worden afgeleid dat de belastingdienst heeft erkend dat die
factuur met een werkelijke belastbare handeling
overeenstemt. De nationale belastingdienst had
geoordeeld dat de btw vermeld op de factuur verschuldigd
is en dat er geen herziening of teruggaaf van deze btw
diende te geschieden;
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.1
Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet
daadwerkelijk verrichte leveringen
Indien evenwel de handeling wordt geacht niet
daadwerkelijk te zijn verricht omdat de opsteller van de
factuur heeft gefraudeerd of onregelmatigheden heeft
gepleegd, eventueel voorafgaandelijk, moet de verwijzende
rechter nagaan, aan de hand van objectieve gegevens en
zonder dat van de ontvanger van de factuur wordt geëist
dat hij controles verricht waartoe hij niet verplicht is, of de
ontvanger WIST of HAD MOETEN WETEN dat deze
handeling deel uitmaakte van btw-fraude.
(zaken LVK en Stroy, 31 januari 2013, C-642 en 643/11, curia.europa.eu)
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.2 Aftrek btw bij vestiging zakelijk recht
Bij vestiging van een zakelijk recht op een gebouw (vruchtgebruik,
recht van opstal, erfpacht) aanvaardt de Administratie dat de btwaftrek volledig is wanneer de maatstaf van heffing van de btw de
oprichtingsprijs “benadert”. De volledige aftrek van de btw geheven van
de oprichtingskosten van het gebouw, wordt aanvaard:
–
indien de prijs gevraagd voor de vestiging van het recht van
opstal ten minste 95 % bedraagt van de oprichtingsprijs van het
gebouw in volle eigendom, indien het recht gevestigd is voor een
periode die minder dan 10 jaar bedraagt;
–
indien de gevraagde prijs ten minste 97,5 % bedraagt van de
oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom, indien het recht
gevestigd is voor een periode die 10 jaar of meer bedraagt.
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.2 Aftrek btw bij vestiging zakelijk recht
Wanneer de voor de vestiging van het recht van opstal
gevraagde prijs de bovengenoemde percentages niet
bereikt, wordt de aftrek van de voorbelasting bepaald in
functie van de verhouding van die prijs tot de
oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom.
Deze visie werd bevestigd in een uitspraak van het Hof van
Cassatie, met als motivatie dat het recht op aftrek van de
btw op de ontvangen goederen of diensten wordt bepaald
in functie van hun bestemming, die noodzakelijkerwijs het
gebruik voor met btw belastbare handelingen moet zijn.
(Cass., 21 december 2012, rolnr. F.11.0067.N, juridat)
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.3 Aftrek btw via “interne nota’s”
De btw is enkel aftrekbaar mits het in het bezit zijn van een
“regelmatige” factuur, die alle noodzakelijke vermeldingen
bevat.
Alleszins is de btw niet aftrekbaar op zicht van “interne
nota’s”. Een belastingplichtige had betalingen verricht aan
een medecontractant, maar daarvoor geen facturen
ontvangen. Van die betalingen had hij “interne nota’s”
opgesteld en de toepasselijke btw in aftrek gebracht.
Onterecht, aldus het Hof.
(Gent, 06 maart 2012, Fiscoloog 1302, dd. 27 juni 2012)
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.4 Invloed van subsidies op “gedeeltelijke” belastingplicht
Een “gedeeltelijke” belastingplichtige verricht handelingen
in de btw-werkingssfeer, maar ook handelingen daarbuiten.
Een VZW heeft geen recht op aftrek van btw m.b.t. de
kosten die niet worden bestemd voor belastbare
handelingen.
Europese rechtspraak: geen enkele regeling in de btwrichtlijn. Bijgevolg moet een “passende verdeelsleutel”
toegepast worden die de lidstaten zelf kunnen invullen.
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.4 Invloed van subsidies op “gedeeltelijke” belastingplicht
Volgens de btw-administratie is dit een verhoudingsgetal
met in de teller de omzet waarop btw wordt betaald en in
de noemer de totale omzet, inclusief subsidies
De rechtspraak schijnt dit te volgen.
Een VZW met veel activiteiten, waarvan sommige gratis
toegankelijk, krijgt “werkingssubsidies” voor deze gratis
toegankelijkheid.
Volgens het Hof moet een verhoudingsgetal bepaald
worden zoals de btw-administratie voorhoudt.
(Antwerpen, 6 maart 2012, Fiscoloog nr. 1318, p. 4)
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.5
Kost van onthaal of reclame?
Op 1 maart 2010 in de zaak F.09.0019.N en op
15 juni 2012, rolnr. F.11.0095.F, herhaalt het Hof van
Cassatie dat
als kosten van onthaal dienen te worden aangemerkt: de
kosten gedaan voor onthaal en ontvangst, desgevallend
gepaard gaande met vermaak of ontspanning, van aan
het bedrijf vreemde bezoekers, inzonderheid klanten en
leveranciers, met het oog op het bestendigen of
verstevigen van zakelijke relaties.
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.5
-
-
Kost van onthaal of reclame
wanneer de betrokken activiteit hoofdzakelijk en
rechtstreeks tot doel heeft potentiële kopers in te lichten
over het bestaan en de hoedanigheden van een product
of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te
bevorderen, is dit een reclame waarvan de kosten niet
voor aftrek uitgesloten zijn;
het feit dat betreffende reclame niet rechtstreeks gericht
is tot de eindkoper hieraan niet in de weg staat.
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.5
Kost van onthaal of reclame
kosten van logies, spijzen en dranken, in de zin van artikel 18, § 1,
tweede lid, 10° en 11°, van het Btw-wetboek, die worden gemaakt in
het kader van een feestelijke bijeenkomst die hoofdzakelijk en
rechtstreeks tot doel heeft kopers in te lichten over het bestaan en
de hoedanigheid van een product of dienst met de bedoeling de
verkoop ervan te bevorderen, dienen te worden aangemerkt als
kosten van publiciteit waarvan de belasting in aftrek mag worden
gebracht en die niet vallen onder de uitsluitingsbepalingen van
artikel 45, § 3, 3°, en 4°, van het Btw-wetboek.
Dit laatste wordt betwist door de btw-administratie via de beslissing
nr. 120,663 van 2 december 2011.
Wordt dus vervolgd……
-
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.6 Aftrek btw op “zwarte” aankopen?
Het gebeurt frequent dat een belastingplichtige, waarvan kan
aangetoond worden dat hij “zwarte” aankopen heeft verricht, een
bijkomende aanslag ontvangt voor betaling van de btw op de zgn.
“zwarte aankopen” verhoogd met een brutowinstmarge. De btwadministratie weigert steevast de verschuldigde btw te compenseren
met de btw die aftrekbaar zou zijn op de “zwarte”, en uiteraard niet
gefactureerde, aankopen, om reden dat er geen regelmatige factuur
voor deze aankopen kan voorgelegd worden. In de rechtspraak lijken
ze gelijk te krijgen vermits de btw-aftrek regelmatig geweigerd wordt
wegens gebrek aan voorlegging van regelmatige facturen.
(Zie o.a. Brussel, 7 december 2011, rolnr. 2009/AR/90, Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
1. Aftrek btw
1.7
Weigering toekenning btw-nummer
Een lidstaat kan de toekenning van een btw-nr niet weigeren louter op
grond dat betrokkene niet over de materiële, technische en financiële
middelen beschikt om de aangegeven economische activiteit uit te
oefenen.
De houder van de aandelen had al meerdere malen een btw-nummer
gekregen in zelfde omstandigheden.
De belastingdienst heeft niet aangetoond dat er ernstige aanwijzingen
bestaan die het vermoeden doen rijzen dat het btw-nummer zal worden
gebruikt voor fraude. De nationale rechter beslist over het fraudegevaar
(E.H.v.J., 14 maart 2013, C-527/11, Valsts ienemumu dienests, curia.europa.eu)
BTW
UPDATESEMINARIE
2. Leveringen en diensten
2.1 Levering onder de margeregeling (deel 12)
Dat de bewijslast die rust op de verkoper (opsteller verkoopfactuur)
belangrijk is, wordt aangetoond door verschillende arresten. In casu
oordeelde het hof dat de bewijslast, die rust op de belastingplichtige,
niet afdoende aantoont dat voldaan is aan de voorwaarden om te
kunnen genieten van de margeregeling. Bijgevolg treedt het
vermoeden van artikel 64, § 4, van het Wetboek Btw in werking,
volgens hetwelke de levering moet worden geacht onder toepassing te
vallen van de normale regeling.
(zie Antwerpen, 5 juni 2012, rolnr. 2010/AR/1890, en Antwerpen, 8
september 2009, rolnr. 2007/AR/3388)
BTW
UPDATESEMINARIE
2. Leveringen en diensten
2.1 Levering onder de margeregeling
Verplichtingen:
1°
Uitreiken aankoopborderel (of verkoopfactuur door
verkoper)
2°
Bewijzen identiteit en hoedanigheid leverancier
(particulier) via attest
3°
Kopie inschrijvingsbewijs bewaren
4°
Aankoopregister en vergelijkingsregister houden
5°
Aankopen individualiseren
6°
Voeren afzonderlijke boekhouding voor bedoelde
verkopen
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.2 Margeregeling (deel 12)
Een belastingplichtige wederverkoper van
“gebruikte goederen” kan de margeregeling niet
toepassen voor voertuigen, die hij zelf belastingvrij
heeft verworven van een andere belastingplichtige,
die de voorbelasting over de aankoopprijs van
deze voertuigen gedeeltelijk heeft kunnen
aftrekken
(E.H.v.J., zaak C-160/11 dd. 19 juli 2012, Bawaria Motors, fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.3 Levering “bijhorend terrein”
3 voorwaarden waaronder een “bijhorend terrein” onderworpen wordt
aan btw:
1° Het moet gaan om een terrein waarvoor de toelating werd
verkregen om er op te bouwen en waarop een nieuw gebouw wordt
opgericht en geleverd met toepassing van btw;
2° Het terrein en het gebouw worden door éénzelfde persoon
overgedragen;
3° Het terrein wordt tegelijk met het gebouw waartoe het behoort
overgedragen.
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.3 Levering “bijhorend terrein”
Voor “tegelijk” vormt de Wet Breyne een uitzondering: bij verkoop op
plan onder de Wet Breyne wordt geacht dat de eigendom van de grond
onmiddellijk overgaat op de koper, terwijl de eigendom van het gebouw
slechts overgaat bij de oplevering in afgewerkte staat.
In die situatie blijft er Reg. Recht op de grond.
Daar de Wet Breyne enkel geldt voor “woningen” kan er geen
uitbreiding zijn bij de oprichting van bv. kantoren.
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.3 Levering “bijhorend terrein”
Ook is er bij verkoop van een nieuw gebouw, samen met de gelijktijdige
overdracht van een ander zakelijk recht dan de eigendom op de grond,
geen sprake van “bijhorend terrein”. De overdracht van het zakelijk
recht op de grond is vrij van btw en onderworpen aan Reg. Recht
Vb: wanneer een openbare instelling een erfpacht vestigt in het
voordeel van een bouwpromotor, die op het terrein een gebouw opricht
en verkoopt samen met het erfpachtrecht aan een nieuwe koper, is
enkel het gebouw aan btw onderhevig
(Niet gepubl. Beslissing nr. E.T. 121.521 van 9 november 2012,
Fiscoloog nr. 1320, p. 4, 5 december 2012)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.4
Verband btw op voordelen/aftrek
Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling
Aankopen
Aftrek van btw
Btw op voordeel?
1° Onroerende goederen
Volgens verhouding privé/beroep naargelang de
feitelijke omstandigheden
(opgepast: 15-jarig herzieningstijdvak!)
Geen
2° Kosten op onroerende goederen
Idem zoals onder 1°
Geen
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.4
Verband btw op voordelen/aftrek
Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling
3° Vervoermiddelen
bedoeld in art. 45, § 2
W.Btw
Volgens verhouding privé- en
beroepsgebruik, bepaald volgens 3
mogelijke methoden:
1° Bijhouden rittenadministratie;
2° Forfaitaire formule
3° 35% forfaitair (vanaf 4 voertuigen)
Noot: altijd maximaal 50 % (tenzij voor
verkopers en specifieke verhuurders
van bedoelde voertuigen en
taxibedrijven)
Geen
4° Kosten op
vervoermiddelen bedoeld
in art. 45, § 2 W.Btw
(brandstof, onderhoud,
toebehoren….)
Zelfde verhouding als onder 3°
Geen
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.4
Verband btw op voordelen/aftrek
Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling
5° Andere investeringen dan
deze hiervoor bedoeld (tablet,
PC, smartphone, ….)
Algemeen forfait van 75% of andere
verhouding mits bewijs hiervoor
Geen
6° Kosten op andere
investeringen
Idem als 5°
Geen
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.4
Verband btw op voordelen/aftrek
2° Ter beschikking stelling tegen betaling van een prijs
Principe: de terbeschikkingstelling tegen betaling van een prijs van een
goed is een met btw te belasten verhuur, uitgezonderd wat de
onroerende verhuur betreft.
Evenwel mag de maatstaf van heffing voor deze verhuur niet lager zijn
dan de normale waarde. Deze normale waarde dient als volgt bepaald
te worden:
- Bij aankoop van een voertuig: (aankoopprijs/5 + kosten) x (50 % %beroep)
- Bij huur van een voertuig: (huurprijs + kosten) x (50% - %Beroep)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.4
Verband btw op voordelen/aftrek
- Bij aankoop ander goed: (aankoopprijs/5 + kosten) x (100% %Beroep)
- Bij huur van een ander goed (huurprijs + kosten) x (100% - %Beroep).
Hierin is de paramater “%Beroep” telkens de verhouding van het
beroepsmatig gebruik van het goed door een zaakvoerder, bestuurder,
personeelslid… vastgesteld volgens één van de methoden onder 1°.
In werkingtreding vanaf 1 januari 2013.
Jaren 2011 en 2012: keuze tussen “oude” of “nieuwe” methode
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.5
Subsidies bij aankoop appartement
Principe: subsidies behoren tot de maatstaf van heffing indien ze
rechtstreeks met de prijs verband houden.
Voor een stedelijk renovatieproject geeft het GOMB (Brussels Gewest)
een subsidie. Er moet bijgevolg nagegaan worden of de kopers
“voordeel halen” (lagere prijs) uit de toegekende subsidie.
Neen, aldus het Hof, want:
- Er zijn een aantal beperkingen opgelegd aan de kopers die de vrije
terbeschikkingstelling van de appartementen door de kopers beperken
(voorwaarden gesteld inzake herverkoop, het verhuren, …);
- De appartementen werden gekocht aan hun juiste waarde ten
opzichte van de marktwaarde van de onroerende goederen.
(Brussel, 27 juni 2012, rolnr. 2008/AR/2879 en 2880)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.6
Begrip “normale waarde” en toepassingen
Art. 32, 1° lid W.Btw : “Als normale waarde wordt beschouwd het
volledige bedrag dat een afnemer in de handelsfase waarin de levering
van goederen of de dienst wordt verricht, bij eerlijke concurrentie zou
moeten betalen aan een onafhankelijke leverancier of dienstverrichter
op het grondgebied van het land waar de handeling belastbaar is, om
de desbetreffende goederen of diensten op dat tijdstip te verkrijgen.”
Mag nooit lager zijn dan:
aankoopprijs;
Kostprijs
“Gedane uitgaven”
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.6
Begrip “normale waarde” en toepassingen
Wanneer van toepassing?
Voor het zelf verrichten van werk in onroerende staat voor eigen
behoeften (bv. schrijnwerker bouwt loods voor beroepsdoeleinden);
Bij ruil
Als afnemer verbonden is met leverancier via arbeidsovereenkomst
of familieband
Vervreemdingen gebouwen en bijhorende terreinen
Werk in onroerende staat als het betrekking heeft op op te richten
gebouwen
Dienst door buitenlandse onderneming voor één van zijn
vestigingen in België als lid van een btw-eenheid
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.6
Begrip “normale waarde” en toepassingen
Wanneer volstaat aankoopprijs of kostprijs?
Voor onttrekkingen voor private doeleinden (of die van het personeel)
en ingebruiknemingen voor behoeften van de onderneming (art. 12)
Wanneer volstaan de “gedane uitgaven”?
Het gebruiken van een roerend goed van de onderneming voor
private doeleinden of die van het personeel;
Het verrichten van werk in onroerende staat voor private behoeften
of die van het personeel
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.6
Begrip “normale waarde” en toepassingen
Het Europees Hof verzet zich tegen een nationale
bepaling op grond waarvan de maatstaf van
heffing van een handeling de normale waarde van
de geleverde goederen of verrichte diensten is
wanneer de tegenprestatie voor die handeling
volledig uit goederen of diensten bestaat. Bij ruil
bv. kan dit het geval zijn.
(E.H.v.J., 19 december 2012, zaak C-549/11, curia.europa.eu.)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist
Met een levering is gelijkgesteld: het in gebruik nemen van een goed
als bedrijfsmiddel dat hij anders dan als bedrijfsmiddel heeft verkregen
indien aftrek is ontstaan…….(art. 12, § 12, 3° W.btw)
Bijgevolg: als een garagist een personenwagen bij aankoop de btw
volledig in aftrek brengt en deze wagen daarna in gebruik neemt als
“demonstratiewagen” dient de btw voldaan te worden over de volledige
aankoopprijs (op te maken stuk). De aftrek van btw is principieel
beperkt tot de helft.
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist
Om dit onmiddellijk verlies van de helft van de btw niet te moeten
ondergaan werd een regeling uitgewerkt in de aanschrijving nr. 9 van
30 juli 1985 (nooit aangepast niettegenstaande talrijke
wetswijzigingen).
Probleem: wanneer wordt de personenwagen “in gebruik genomen”?
Deze feitenkwestie werd gedeeltelijk opgelost:
Gebruik van korte duur voor proefritten met het oog op de verkoop is
geen “in gebruikname” (besl. E.T.107.150);
Ander gebruik: wel
Bij inschrijving in DIV: vermoeden van ingebruikname
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist
Overige verplichtingen in aanschr. 9/1985:
Bij ingebruikneming moet een “stuk” worden opgemaakt en dit stuk
wordt in een speciaal op te stellen register ingeschreven (register
van demonstratie- en directiewagens);
Btw-rechtzetting:
a)
Doorverkoop wagen binnen 3 maanden: geen rechtzetting
b)
Doorverkoop wagen na 3 maanden en minder dan 18 maand na
ingebruikneming (uiterste datum: 31/12 van jaar na ingebruikn.):
btw te betalen op verschil tussen verkoopprijs en aankoopprijs
(indien verlieslatend)
c)
Doorverkoop na deze periode: onttrekking (1/2 btw terugstorten)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist
-
-
Deze toepassing dient in principe te worden aangevraagd aan
lokale btw-controle;
Ook voor tweedehandse wagens kan deze toepassing. Niet uit het
oog verliezen: auto’s onderworpen aan de margeregeling hebben
andere toepassing
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.8 Goederenvervoer onder B2B (art. 21 W.Btw)
Principe: er is enkel btw aan te rekenen indien de klant een als
zodanig handelende Belgische belastingplichtige is (of handelend voor
vaste inrichting in België) (plaats van het vervoer speelt geen rol).
Andere gevallen: btw verlegd
Andere mogelijke vrijstellingen (via douane- en vervoerdocumenten,
betalingsbewijzen, ……):
art. 41, § 1, 2° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de invoer van
goederen en opgenomen is in de maatstaf van heffing bij invoer;
Art. 41, § 1,3° W.Btw: vervoer dat rechtstreeks verband houdt met
de uitvoer van goederen;
Art. 41, § 1, 4° en 5° W.Btw: vervoer van goederen die fiscaal niet
binnen Europa zijn (douaneregime art. 23, § §§ 4 en 5 W.Btw)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.8 Goederenvervoer onder B2C (art. 21bis W.Btw)
Principe: plaats van de dienst is de plaats waar de dienstverrichter de
zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd.
Afwijkingen:
Bij IC-goederenvervoer: plaats van vertrek
Bij andere : plaats waar het vervoer plaatsvindt, naar verhouding
van de afgelegde afstanden
Mogelijke vrijstellingen: zie nr. 2.7 hiervoor:
art. 41, § 1, 2° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de invoer;
Art. 41, § 1,3° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de uitvoer;
Art. 41, § 1, 4° en 5° W.Btw: vervoer van goederen die fiscaal niet
binnen Europa zijn (douaneregime art. 23, § §§ 4 en 5 W.Btw)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.9 Overdracht/verlenen van rechten op cliënteel
De overdracht van een cliënteel of van rechten op
een cliënteel, ook al is dit gekoppeld aan een nietconcurrentiebeding, is niet voldoende om van een
overdracht van een algemeenheid van goederen
of een bedrijfsafdeling in de zin van artikel 11
W.Btw te kunnen spreken.
Op dergelijk contract is er btw verschuldigd
(Brussel, 11 mei 2011, rolnr. 2006/2795)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.10
IC-verwerving van vrijgestelde goederen
Wanneer een organisatie aankopen van goederen verricht,
waarvan de levering door btw-belastingplichtigen in het
binnenland is vrijgesteld, is ook de IC verwerving van die
goederen vrijgesteld (art. 40, § 1, 1° a W.Btw) (bv. aankoop
van effecten aan toonder, bloed, …).
De daaropvolgende levering in het binnenland van
bedoelde goederen is vrijgesteld.
(P.V. nr 302 dd 8 maart 2013, Brotcorne, 2012-2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.11
Tolerantie inzake “voorschotfactuur”
Tolerantie : In 2013 mag het voorschot gefactureerd worden met btw,
waarbij het bij de klant aftrekbaar is in de periode waarin de factuur is
uitgereikt.
Nieuwe systeem: het voorschot geeft geen aanleiding tot opeisbaarheid
van btw
Nog geen verdere administratieve commentaar verstrekt.
Volgens Minister: de definitieve regeling zal een toleratie bevatten
waarbij de voorschotfactuur als een volledige factuur zal gelden om te
voorkomen dat een tweede document moet worden uitgereikt
(Mond. Vr. 17099, Veerle Wouters, 24 april 2013, Kamercommissie Financiën)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.12
Datum opeisbaarheid btw IC-leveringen
Bij IC-leveringen wordt btw opeisbaar op datum van de
uitreiking van de factuur (art. 17, § 2, 1e lid W.Btw).
2e lid stelt dat de btw opeisbaar wordt op de 15de dag van
de maand volgend op die waarin het belastbare feit heeft
plaatsgevonden, indien geen factuur werd uitgereikt vóór
deze datum
Conclusie: de btw wordt opeisbaar tussen het tijdstip van
het belastbaar feit (materiële levering) en de 15e dag van
de maand na deze levering
(P.V. nr. 301, 19 april 2013, 2012-2013, Brotcorne)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.12
Datum opeisbaarheid btw IC-leveringen
Voorbeeld: BE levert op 30 mei 2013 een machine af in
Frankrijk en stelt op 6 juni 2013 een factuur op.
Opeisbaarheid in de periode tussen 30 mei en 15 juni
2013.
Opeisbaarheid in casu: 6 juni 2013 (datum opstelling
factuur)
Opname in IC-lijst en btw-aangifte van de maand juni 2013
(datum opeisbaarheid)
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.13
-
-
Onderscheid levering/dienst in horeca
Goederen uit automaten: ALTIJD levering
Volgens btw-administratie: het verschaffen van spijzen
en/of dranken in een gesloten, voor het verbruik ter
plaatse (zittend of staand) ingerichte en eventueel
verwarmde of gekoelde ruimte van een belastingplichtige
is een restaurantdienst
Arrest BOG: het aangeboden dienstenpakket moet
overheersend zijn om de geheelheid als dienst te
beschouwen. In casu ging het over verstrekte spijzen die
worden verbruikt in open lucht onder het uitklapbare dak
van een snackbar of –wagen
BTW
UPDATESEMINARIE
2 Leveringen en diensten
2.13
-
Onderscheid levering/dienst in horeca
Volgens btw-administratie betreft het Europees arrest
Bog van 10 maart 2011 een specifieke situatie: het
verstrekken van bereide spijzen voor onmiddellijke
consumptie door de exploitant van bepaalde snackbars,
snackwagens of bioscoopfoyers en het aan huis
verstrekken van vers bereide spijzen voor onmiddellijke
consumptie
(Vr. nr. 654, Veerle Wouters, dd. 10 december 2012 – Vr. en Antw.,
Kamer, nr. 103, 2012-2013, nr. 53, blz. 93-96)
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Invoer/uitvoer
3.1 Uitvoer voor erkende organisaties
Art. 42, § 3, 1° lid, 10° W.Btw: “Vrijgesteld zijn de leveringen van goederen
bestemd voor erkende organisaties die deze goederen uitvoeren uit de
Gemeenschap in het kader van hun menslievend, liefdadig of opvoedkundig
werk”
Indien geen vrijstelling door bv. “levering” in België: normaal onttrekking en btw
te voldoen op de normale waarde (geschonken goederen)
Voorwaarden: aanvraag vergunning door erkende organisatie aan:
Centrale diensten - Directie III/2
North Galaxy - A24
Koning Albert II-laan 33, bus 25
1030 BRUSSEL
BTW
UPDATESEMINARIE
3. Invoer/uitvoer
3.1 Uitvoer voor erkende organisaties
Elektronisch kan de leverancier de vergunning nazien via
[email protected]
De vergunning wordt enkel verleend aan erkende organisaties die in
België zijn gevestigd en die geen recht op aftrek hebben ten aanzien
van de goederen die ze in het kader van hun voornoemde activiteiten
uitvoeren.
Nog goed te keuren wetsontwerp voegt aan tekst toe dat de
menslievende werken moeten worden uitgeoefend “buiten de
Gemeenschap”
BTW
UPDATESEMINARIE
4. IC-leveringen
4.1 Formele vereisten IC-leveringen
Wanneer blijkt dat een IC-levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden
moet de vrijstelling toegepast worden, ondanks niet voldaan is aan
bepaalde formele vereisten.
In casu waren de formele vereisten (voorleggen bewijs vervoer) niet in
orde op het tijdstip van de btw-controle, ondanks de verplichting
opgelegd in het K.B. 52 (bewijs moet TEN ALLEN TIJDE kunnen
geleverd worden)
Na de controle werden alle bewijzen verzameld en kon onomstotelijk
aangetoond worden dat de IC-levering werd verricht. Aldus moet de
vrijstelling toegestaan worden (neutraliteitsbeginsel)
(Cassatie, rolnr. 25 september 2009, F.08.0009.F)
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.1 Invoer “old-timer”
Volgende voorwaarden dienen tegelijkertijd vervuld te zijn om tarief van
6 % bij invoer toe te passen voor motorvoertuigen en motorrijwielen:
1. relatief zeldzaam zijn;
2. normalerwijze niet voor het oorspronkelijke doel worden gebruikt;
3. het onderwerp zijn van bijzondere transacties buiten de normale
handel in soortgelijke gebruiksartikelen;
4. een hogere waarde hebben;
5. in hun oorspronkelijke staat zijn, zonder ingrijpende wijzigingen aan
het chassis, de stuurinrichting of het remsysteem, de motor enz.;
6. tenminste 30 jaar oud zijn;
7. van een model of type zijn dat niet langer in productie is.
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.1 Invoer “old-timer”
Merk echter op:
1° Motorvoertuigen worden echter niet geacht van historisch of
etnografisch belang te zijn wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat
ze geen kenmerkende stap uitmaken in de ontwikkeling van de
menselijke verworvenheden, noch een periode in die ontwikkeling
illustreren;
2° Enkel de eerste vier voorwaarden dienen vervuld te zijn voor
motorvoertuigen die, ongeacht het bouwjaar, gebruikt zijn bij een
historische gebeurtenis of voor motorvoertuigen die een belangrijk
succes hebben geboekt bij bekende nationale of internationale
evenementen.
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.1 Invoer “old-timer”
Bovendien is de levering in België van bedoelde voertuigen door btwbelastingplichtigen onderworpen aan het normaal tarief van 21 %,
terwijl, mits voldaan is aan de voorwaarden, tevens de mogelijkheid
bestaat om het stelsel van de margeregeling voor voorwerpen voor
verzamelingen toe te passen
(Beslissing nr. E.T. 118.301 van 7 februari 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.2
Kasten en ander meubilair
Werk in onroerende staat dient betrekking te hebben op
onroerende goederen uit hun aard, met uitsluiting van
onroerende goederen door bestemming voor toepassing
van het verlaagd 6%-tarief.
Een dressing en een bureau die rechtstreeks in een ruimte
worden geplaatst maken geen deel uit van het gebouw en
zijn bijgevolg roerende goederen die niet in aanmerking
komen voor het verlaagde tarief van 6%
(Luik, 26 september 2012, rolnr. 2010/RG/1049)
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.2
Kasten
Beslissing nr. E.T. 110.383 van 27 maart 2006
In de regel worden meubelen door hun plaatsing in een gebouw niet
onroerend uit hun aard, zelfs niet wanneer ze volledig naar maat
gemaakt zijn van de muur, noch wanneer ze vastgenageld of
vastgeschroefd worden aan de grond of aan een steunrek.
Toch 6% mogelijk voor:
1.
de levering met aanhechting aan een gebouw van
opbergkasten, gootstenen, kasten, meubels met ingebouwde
gootsteen, waarmee een keuken en badkamer is uitgerust;
2.
de levering met aanhechting aan een gebouw (in gelijk welk
vertrek) van opbergkasten die definitief worden ingebouwd in speciaal
daarvoor uitgespaarde ruimten van het gebouw.
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.2
Kasten
Wanneer kasten tegelijkertijd worden geleverd en aangehecht aan het
gebouw worden zij onroerend uit hun aard op basis van de inlijving in
het gebouw. Dit impliceert dat, met in achtneming van alle vereiste
voorwaarden, de verlaagde tarieven van toepassing op onroerende
handelingen kunnen worden toegepast. De beoogde gevallen zijn:
–
wanneer door het ineenzetten van wanden en planken,
specifiek ontworpen en gemaakt voor opbergdoeleinden en op
blijvende wijze vastgehecht aan een gebouw, een scheidingswand
wordt gevormd tussen twee vertrekken (men merkt op dat de notie
‘scheidingswand’ zelf inhoudt dat de betreffende constructie op zijn
minst aan één kant gesloten is, door een vaste wand of door middel
van deuren);
–
wanneer een opbergkast definitief is ingelijfd in de bouw.
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.2
Kasten
Twee voorwaarden zijn essentieel voor deze inlijving en dienen
gelijktijdig te zijn vervuld:
1.
De kast moet specifiek zijn ontworpen om de gehele ruimte
waarin ze is geplaatst in te nemen. Dit veronderstelt dat zij op de
exacte maat van deze ruimte is gemaakt zodat zij is vastgehecht aan
het gebouw en aan haar zij-, boven-, onder- en achterkant is
ingesloten, ingebouwd, ‘opgesloten’ in het constructievolume dat zij
dient te vullen en dat begrensd is hetzij door een muur, hetzij door een
dakhelling of een onderkant van een trap. De kast dient echter geen zijboven-, onder- en achterkant te hebben
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.2
Kasten
2.
De kast behoort definitief tot het interieur, wat betekent :
–
dat zij niet bestemd is om te worden verwijderd van het
gebouw waarin zij is ingelijfd en aan vastgehecht, wanneer het gebouw
zou worden verkocht of verhuurd;
–
dat zij in elk geval niet zonder beschadiging kan worden
verwijderd;
–
dat zij niet herbruikbaar is na verwijdering (ondermeer omdat
zij, na verwijdering, wegens haar bijzondere kenmerken en de
onafgewerkte staat van haar ingebouwde delen, niet zou kunnen
gebruikt worden als gewone opbergkast).
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.2
Kasten
Rechtspraak is het niet altijd eens hiermee. Zie o.a.:
Volgens het hof komt het er op aan om in concreto te onderzoeken of
de met het gebouw verenigde roerende goederen al dan niet het
gebouw voltooien of enkel bijdragen tot het gebruiksgemak ervan.
Daarbij moet volgens het Hof rekening worden gehouden met de
tijdsgeest en moet worden onderzocht wat volgens de huidige normen
vereist is om een gebouw bewoonbaar te maken.
Volgens het Hof moet er m.a.w. worden onderzocht of de gebouwen
waarin de kasten werden geplaatst zonder de plaatsing ervan als
afgewerkt kunnen worden beschouwd.
(Gent, 14 december 1994)
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.3 Verbouwing twee rijwoningen
Het verlaagd tarief van 6% mag
toegepast worden op de
verbouwing van twee rijwoningen
tot twee appartementen
(Voorafgaande Beslissing nr. 2012.219 van 28 augustus 2012,
Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.4 Verblijfinrichting voor bejaarden
Wanneer werk in onroerende staat wordt verricht
aan een niet-erkende verblijfsinrichting voor
bejaarden kan het verlaagd tarief toegepast
worden, indien het recht van genot dat zij bezit op
het gebouw, overgedragen wordt aan de
daadwerkelijke erkende exploitant van de
verblijfsinrichting voor bejaarden
(Voorafgaande beslissing nr. 2012.045 van 10 juli 2012, Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
5. Btw-tarief
5.5
Tarief “ontmoetingsgelegenheid”
De activiteit “het organiseren van ontmoetingsgelegenheden voor
koppels en alleenstaanden in de meest uitgebreide zin van het woord”
blijkt uiteindelijk een bordeel te zijn.
Aan btw onderworpen? Ja. Volgens het Hof dienen de uitbaters een
btw van 21% te voldoen over de betalingen die zij van hun klanten
ontvangen.
(Antwerpen, 11 september 2012, rolnr. 2011/AR/2856)
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.1 Verplichtingen inzake teruggaaf
1° een verbeterend stuk opmaken (kredietnota) met vermelding van het
voor teruggaaf vatbare bedrag;
2° dat stuk inschrijven in een daartoe bestemd register;
3° aan de medecontractant een dubbel van dat stuk uitreiken voorzien
van de vermelding 'btw terug te storten aan de Staat in de mate waarin
ze oorspronkelijk in aftrek werd gebracht' (in de gevallen bedoeld in
artikel 77, § 1, 2° tot 7°, van het Wetboek Btw);
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.1 Verplichtingen inzake teruggaaf
4° in het geval van teruggaaf van de btw betaald ter zake van een
intracommunautaire verwerving van goederen of ter zake van een
dienst of een levering van goederen waarvoor de belasting door de
medecontractant verschuldigd is, de belasting aan de Staat
terugstorten in de mate waarin hij ze oorspronkelijk in aftrek heeft
gebracht. Die terugstorting vindt plaats door het bedrag ervan te
begrijpen in het bedrag van de belasting dat is verschuldigd over het
aangiftetijdvak waarin de teruggaaf wordt bekomen.
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.2 Teruggaaf bij overgang forfaitair naar gewone regeling
Bij aanvraag tot teruggaaf van btw dient bewezen te worden welke
goederen in voorraad zijn en over welke goederen teruggaaf van btw
gevraagd wordt.
Dit kan problemen opleveren wanneer niet regelmatig een
bewijskrachtige inventaris wordt opgemaakt.
Aldus concludeerde het Hof van Beroep te Antwerpen, na aanstelling
van een deskundige tot nagaan van de bewijskracht, dat er niet
voldoende kon aangetoond worden welke goederen in de voorraad
aanwezig zouden zijn geweest, terwijl ook niet voldoende werd
bewezen welke goederen verkocht werden.
De aanvraag tot teruggaaf werd verworpen.
(Antwerpen, 14 september 2010, rolnr. 2007/AR/716)
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.3
Neutraliteitsbeginsel btw
In casu had een belastingplichtige A ten onrechte btw
gefactureerd aan haar klant B, die de btw in aftrek had
gebracht. B werd gecontroleerd en de afgetrokken btw
werd definitief verworpen. A stelt nadien recht te hebben op
teruggaaf wegens de ten onrechte afgetrokken btw: deze
teruggaaf werd geweigerd vermits er op de originele
factuur btw werd aangerekend. De teruggaaf dient,
ingevolge het neutraliteitsbeginsel, toegestaan te worden,
aldus het Europees Hof
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.3
Neutraliteitsbeginsel btw
Het beginsel van de neutraliteit van de btw verzet zich tegen een
nationale bepaling waarbij een belastingplichtige de teruggaaf
van de bij vergissing aan zijn klant gefactureerde btw weigert op
grond dat deze leverancier de onjuiste factuur niet heeft
gecorrigeerd, terwijl de klant het recht op aftrek van die btw
definitief wordt ontzegd.
Idem voor de regeling waarbij als voorwaarde voor de teruggaaf
van btw gesteld wordt dat de onjuiste factuur is gecorrigeerd,
terwijl het recht op aftrek van die btw definitief is geweigerd
(H.v.J., arrest van 11 april 2013, zaak C-138/12, arrest Rusedespred OOD, curia.europa.eu)
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.4
Ten onrechte aangerekende btw aan particulieren
Er kan een probleem optreden wanneer een
belastingplichtige onterecht btw heeft aangerekend aan
particulieren en daarna teruggaaf vraagt van de ten
onrechte aangerekende btw zonder evenwel deze btw, via
verbeterende stukken, terug te geven aan de particulieren.
In dergelijk geval oordeelt het Hof van Beroep te
Antwerpen dat er geen teruggaaf kan toegekend worden
aan de belastingplichtige vermits niet voldaan wordt aan de
gestelde voorwaarden en de btw ook niet materieel
terugbetaald wordt
(Antwerpen, 11 september 2012, rolnr. 2010/AR/1480)
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.5
Inhouding: rechter kan direct inhouding opheffen
Inhouding: wanneer een schuld betwist wordt kan het
belastingkrediet worden ingehouden tot beloop van de
betwiste schuld tot het geschil beëindigd wordt.
Dit is eigenlijk een bewarend beslag, dat kan onderworpen
worden aan het oordeel van de rechtbank (vooral inzake de
spoedeisendheid en de noodzaak van de inhouding)
Er mag o.a. niet overgegaan worden tot “roekeloze” en/of
“hinderlijke” inhoudingen.
BTW
UPDATESEMINARIE
6. Teruggaaf btw
6.5
Inhouding: rechter kan direct inhouding opheffen
Het Grondwettelijk Hof stelt dat de rechter onmiddellijk het bewarend
beslag moet kunnen opheffen indien hij oordeelt dat de schuldvordering
van de btw-administratie ongegrond is, nog vooraleer zijn beslissing
kracht van gewijsde heeft.
De interpretatie waarbij de rechter die bevoegdheid niet zou hebben
wordt strijdig geacht met het grondwettelijk gewaarborgd
gelijkheidsbeginsel. Een belastingplichtige dient bijgevolg in zijn
vordering tot nietigverklaring van de inhouding tevens de opheffing van
de inhouding te vorderen
(Grondwettelijk Hof, rolnr. 4/2013, 17 januari 2013,
jure.juridat.just.fgov.be)
BTW
UPDATESEMINARIE
7. Verplichtingen
7.1 Samenwerkingsverbanden van zorginstellingen
Zorginstellingen (ziekenhuizen, rusthuizen, kinderbewaarplaatsen….)
hebben vrijstelling ingevolge art. 44 W.Btw. Als
1° de handeling wordt verricht door een “zorginstelling” beoogd in art.
44, § 2, 1° of 2° W.Btw
2° de handeling moet rechtstreeks betrekking hebben op een prestatie
met als doel het stellen van een diagnose, behandeling, genezing,
opvang, begeleiding of verzorging van een zorgbehoevende persoon
(diensten door zorgpersoneel en ter beschikkingstelling van medische
uitrusting of infrastructuur)
3° de vrijstelling mag niet leiden tot concurrentieverstoring
BTW
UPDATESEMINARIE
7. Verplichtingen
7.1 Samenwerkingsverbanden van zorginstellingen
Toestand samenwerkingsverbanden zorginstellingen:
Vrijstelling voor de types I, II en III (handelingen onder voorwaarde
2)
Type IV: te toetsen aan vorige 3 voorwaarden. Voorbeelden van te
belasten handelingen: het verstrekken van maaltijden, het wassen
van linnen, levering geneesmiddelen aan een zorginstelling die
geen ziekenhuis is, loutere ter beschikkingstelling van een
vervoermiddel met chauffeur, doorrekening boekhoudkosten….
(Zie tal van voorbeelden in Circ. AAFisc nr. 36/2012, E.T. 123,129 van
27 november 2012)
BTW
UPDATESEMINARIE
7. Verplichtingen
7.2 Opdrachtgever aanneming
Inzake btw is het begrip “geregistreerd aannemer” volledig verdwenen.
Evenwel blijft de inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid
bestaan inzake belastingen en RSZ.
Met uitzondering van de particulier, natuurlijke persoon die werken voor
strikte privédoeleinden laat uitvoeren, moet iedere opdrachtgever die
beroep doet op een aannemer, voor de uitvoering van werk in
onroerende staat of iedere aannemer (of onderaannemer) die dezelfde
werken laat uitvoeren door een onderaannemer, verifiëren of
respectievelijk de aannemer of de onderaannemer fiscale of sociale
schulden heeft. Dit dient zowel te gebeuren op het ogenblik van het
afsluiten van het contract als op het ogenblik van de betaling van de
factuur
BTW
UPDATESEMINARIE
7. Verplichtingen
7.2 Opdrachtgever aanneming
- Het al dan niet bestaan van fiscale- of sociale schulden in
hoofde van de aannemer van het werk in roerende staat
kan worden opgezocht door elke belanghebbende via
https://eservices.minfin.fgov.be. De op deze manier
bekomen gegevens hebben bewijskracht;
- Er wordt geen toepassing gemaakt van de hoofdelijke
aansprakelijkheid voor fiscale- en sociale schulden, noch
van de inhoudingsplicht in hoofde van de opdrachtgever,
natuurlijke persoon, die werken voor strikte privé
doeleinden laat uitvoeren.
(P.V. nr. 598 dd 22.10.2012, Brotcorne, Fisconetplus)
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel
Indien de btw-belastingplichtige kiest voor toepassing van het forfaitair
stelsel dienen alle vereisten en vormvoorwaarden, gesteld door dit
forfaitair regime, gerespecteerd te worden. Een afwijking van het
alsdan opgelegde systeem kan principieel niet.
Dit wordt aangetoond door een uitspraak van het Hof van Beroep te
Antwerpen. In dit dossier werden door de verdediging een groot aantal
bezwaren geopperd, die echter stuk voor stuk door de rechtbank
werden verworpen.
Een opsomming van de (verworpen) argumentatie door een kapper die
het forfaitaire stelsel had geopteerd:
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel
1° De rechten van de verdediging zouden geschonden zijn omdat geen
correctieopgave werd opgemaakt door de btw-diensten: Evenwel is er
geen enkele wetsbepaling of rechtsregel die de btw-ambtenaren
verplicht om een correctieopgave op te maken ter gelegenheid van een
btw-controle;
2° Blijkens het proces-verbaal werd inzage genomen van stukken uit
het dossier der directe belastingen, terwijl niet blijkt dat alle
formaliteiten van artikel 93quaterdecies W.Btw zouden vervuld zijn:
Vermits er geen sprake is van een gerechtelijk onderzoek was er geen
uitdrukkelijke toelating tot inzage nodig en kan rechtsgeldig inzage
genomen worden van de stukken uit het dossier der directe
belastingen;
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel
3° De berekening van de omzet zou enkel gebaseerd zijn op
vermoedens: de berekening door de administratie is niet gebaseerd op
vermoedens maar op grondslagen die de administratie heeft
vastgesteld, in overleg met de betrokken beroepsgroepering.
Betrokkene had de mogelijkheid om te opteren voor de normale
regeling of er kon verzocht worden om ofwel de forfaitaire grondslagen
aan te passen ofwel om rekening te houden met zijn eventueel
bijzondere toestand. Eiser heeft van deze mogelijkheden geen gebruik
gemaakt;
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel
4° Eiser betwist via doktersbriefjes dat zijn medewerkende echtgenote
moet beschouwd worden als een vakbekwame kapperwerknemer,
waardoor een verhoging van 45% op de omzet moet toegepast
worden. Zelf heeft eiser echter op geen enkel ogenblik bij berekening
van de omzet rekening gehouden met een vermindering, terwijl ook
nooit enige afwijking van toepassing van het forfait werd gevraagd.
Aldus kan met de doktersbriefjes geen rekening gehouden worden;
5°Eiser betwist tevens de berekening van de omzet van de verkoop
van producten: evenwel is de door de btw-administratie gedane
berekening identiek aan deze door betrokkene toegepast via de
berekeningsbladen, zodat ook deze eis onterecht is;
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel
6° De immer voorkomende eis dat het dwangbevel niet voldoende is
gemotiveerd wordt ook door de rechtbank genegeerd vermits vermeld
dwangbevel alle identificatiegegevens van de btw-belastingplichtige
bevat evenals alle vaststellingen verricht door de controlerende
ambtenaar, detail der begane overtredingen en berekening van de btwschuld;
7° De rechtsgeldigheid van het proces-verbaal wordt betwist, maar er
wordt geoordeeld dat het proces-verbaal beantwoordt aan alle wettelijk
gestelde eisen;
8°Tenslotte is ook geen sprake van enige schending van de beginselen
van behoorlijk bestuur en van het vertrouwensbeginsel, terwijl tevens
de opgelegde boete behouden blijft.
(Antwerpen, 19 juni 2012, rolnr. 2010/AR/2692)
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.2 Voorleggingsplicht en bewaringsplicht
De voorleggings- en bewaringsplicht geldt ook voor afspraken- en
reservatieboeken in een restaurant (art. 60 en 61 W.Btw)
De belastingplichtige is wettelijk verplicht om alle stukken en gegevens
te bewaren gebruikt bij de uitoefening van zijn economische activiteit
(Cassatie, 18 januari 2013, rolnr. F.11.0151.N)
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.3
Fiscale huisvisitatie
Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben btwambtenaren slechts toegang tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s
avonds uitsluitend met machtiging van de politierechter (Art. 63, derde
lid, laatste zin W.Btw)
Over een bepaald geval beslist Cassatie: in casu had de echtgenoot
van de belastingplichtige vrijwillig stukken overhandigd aan de BBI en
ook laten kopies maken van computerbestanden, dit in aanwezigheid
van zijn raadsman. Deze vrijwillige medewerking blijkt bepalend,
vermits een “fiscale visitatie” niet identiek is aan een gerechtelijke
“huiszoeking”.
(Cass., 11 september 2012, Juridat)
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.3
Fiscale huisvisitatie
Maar: voor de “ruimten waar een activiteit wordt uitgeoefend”, zoals
burelen, fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, bergplaatsen,
garages, fabriek, werkplaats, opslagplaats, terreinen….., is er vrije
toegang voor de btw-ambtenaren (art. 63, 1ste en 2de lid W.Btw) voor:
Onderzoek boeken en stukken
Nagaan betrouwbaarheid geïnformatiseerde inlichtingen, gegevens
en bewerkingen d.m.v. de gebruikte uitrusting met bijstand van
betrokkene
Vaststellen aard en belangrijkheid activiteit (personeel, stock,
productiemiddelen, vervoermiddelen…..)
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.3 Fiscale huisvisitatie
Wat met lokalen die gemengd privé/beroepsmatig zijn?
De machtiging van de politierechter is vereist in dergelijke gevallen (zie
Antwerpen, 4 december 2012)
BTW
UPDATESEMINARIE
8. Bewijsmiddelen
8.4 Abnormaal lage prijs
Het recht op aftrek kan worden verworpen wanneer een
belastingplichtige WIST of HAD MOETEN WETEN dat de betrokken
handeling deel uitmaakte van fraude door de verkoper.
Volgens het Hof van Cassatie is dit in casu niet voldoende aangetoond,
ondankt de abnormaal lage prijzen (tegengesteld aan advies advocaatgeneraal en tegen arrest Cassatie 18 juni 2009): het is de feitenrechter
die onaantastbaar oordeelt
De “feitelijke situatie” is beslissend
(Cass. 25 februari 2013, Fiscoloog 1134, p. 2, 27 maart 2013)
BTW
UPDATESEMINARIE
9. Verjaring
9.1 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag
De verjaringstermijn wordt van 3 naar 7 jaar verlengd in een viertal
specifieke gevallen, vermeld in zelfde artikel 81bis, § 1, tweede lid.
Eén van die gevallen (sub 2) is “wanneer een rechtsvordering
aantoont dat, in België, belastbare handelingen niet werden
aangegeven, handelingen ten onrechte werden vrijgesteld of
belastingaftrekken werden toegepast met overtreding van de wettelijke
en verordeningsbepalingen die erop van toepassing zijn”.
In casu had de Bijzondere Belastinginspectie inzage genomen van een
gerechtsdossier waaruit fraude bleek, maar waarvoor bijkomend
onderzoek noodzakelijk bleek teneinde de juiste verschuldigde
sommen te kunnen bepalen.
BTW
UPDATESEMINARIE
9. Verjaring
9.1 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag
“Deze wetsbepaling vereist niet dat de rechtsvordering het
bewijs levert van de verschillende belastbare handelingen
die niet werden aangegeven. Het volstaat dat de
rechtsvordering een niet-aangegeven meeromzet of fraude
aan het licht brengt en dat de administratie, vertrekkend
van dit gegeven, aan de hand van een ander bewijsmiddel
kan aantonen welke belastbare handelingen de
belastingplichtige niet heeft aangegeven en welk bedrag
aan belastingen hij verschuldigd is” aldus het Hof van
Cassatie
BTW
UPDATESEMINARIE
9. Verjaring
9.1 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag
Het bijkomend onderzoek mag, aldus vermeld Hof, vermits de wet niet
voorschrijft dat de rechtsvordering of de bewijskrachtige gegevens, het
volwaardig bewijs moeten leveren van de belastbare handelingen zelf,
in die zin dat het belastbare bedrag, zonder verdere onderzoeksdaden
moet kunnen worden bepaald. Volgens de conclusie van advocaatgeneraal Thijs “is het de niet-aangifte van belastbare handelingen die
onomstotelijk moet vaststaan, niet het bedrag van de belastbare
handelingen.”
(Hof van Cassatie, 18 januari 2013, rolnr. F.11.0126.N, met conclusie
van advocaat-generaal D. Thijs)
BTW
UPDATESEMINARIE
9. Verjaring
9.2 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag
De ambtenaren, bevoegd voor de controle naar de toepassing van de
btw-regelgeving, kunnen een inzage- en controlerecht uitoefenen, zelfs
met betrekking tot periodes waarvoor de verjaring reeds is ingetreden.
Dit principe geldt trouwens bij elke toepassing van de zevenjarige
verjaringstermijn.
Het Hof van Cassatie bevestigt deze stelling door te stellen dat, als de
Administratie kennis heeft gekregen van bewijskrachtige gegevens
binnen de verjaringstermijn, er bijkomend onderzoek mag verricht
worden met het oog op het vaststellen van de belastbare handelingen
of van de onrechtmatige aftrekken die ten gevolge van die gegevens
aan het licht komen.
(Cass., 27 april 2012, zaak F.11.0069.F).
BTW
UPDATESEMINARIE
Bedankt voor de aandacht!
Download