BTW UPDATESEMINARIE Forum juni 2013 BTW UPDATESEMINARIE Forum juni 2013 1. Aftrek btw 2. Leveringen en diensten 3. Invoer/Uitvoer 4. IC-leveringen 5. Tarief 6. Teruggaaf 7. Verplichtingen 8. Bewijsmiddelen 9. Verjaring 10. Boete BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.1 Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet daadwerkelijk verrichte leveringen 2 Europese arresten stellen: Als niet is aangetoond dat leveringen daadwerkelijk werden verricht kan de in aftrek gebrachte btw geweigerd worden; De persoon die btw heeft vermeld op een factuur is die btw verschuldigd, ongeacht of er werkelijk een belastbare handeling is verricht (zie in België art. 51, § 1, 3° W.Btw, waar naast “de factuur” ook “of op een als zodanig geld stuk” vermeld is); BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.1 Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet daadwerkelijk verrichte leveringen - Uit het feit dat de belastingdienst de door de opsteller van de factuur aangegeven btw niet heeft herzien kan niet worden afgeleid dat de belastingdienst heeft erkend dat die factuur met een werkelijke belastbare handeling overeenstemt. De nationale belastingdienst had geoordeeld dat de btw vermeld op de factuur verschuldigd is en dat er geen herziening of teruggaaf van deze btw diende te geschieden; BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.1 Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet daadwerkelijk verrichte leveringen Indien evenwel de handeling wordt geacht niet daadwerkelijk te zijn verricht omdat de opsteller van de factuur heeft gefraudeerd of onregelmatigheden heeft gepleegd, eventueel voorafgaandelijk, moet de verwijzende rechter nagaan, aan de hand van objectieve gegevens en zonder dat van de ontvanger van de factuur wordt geëist dat hij controles verricht waartoe hij niet verplicht is, of de ontvanger WIST of HAD MOETEN WETEN dat deze handeling deel uitmaakte van btw-fraude. (zaken LVK en Stroy, 31 januari 2013, C-642 en 643/11, curia.europa.eu) BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.2 Aftrek btw bij vestiging zakelijk recht Bij vestiging van een zakelijk recht op een gebouw (vruchtgebruik, recht van opstal, erfpacht) aanvaardt de Administratie dat de btwaftrek volledig is wanneer de maatstaf van heffing van de btw de oprichtingsprijs “benadert”. De volledige aftrek van de btw geheven van de oprichtingskosten van het gebouw, wordt aanvaard: – indien de prijs gevraagd voor de vestiging van het recht van opstal ten minste 95 % bedraagt van de oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom, indien het recht gevestigd is voor een periode die minder dan 10 jaar bedraagt; – indien de gevraagde prijs ten minste 97,5 % bedraagt van de oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom, indien het recht gevestigd is voor een periode die 10 jaar of meer bedraagt. BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.2 Aftrek btw bij vestiging zakelijk recht Wanneer de voor de vestiging van het recht van opstal gevraagde prijs de bovengenoemde percentages niet bereikt, wordt de aftrek van de voorbelasting bepaald in functie van de verhouding van die prijs tot de oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom. Deze visie werd bevestigd in een uitspraak van het Hof van Cassatie, met als motivatie dat het recht op aftrek van de btw op de ontvangen goederen of diensten wordt bepaald in functie van hun bestemming, die noodzakelijkerwijs het gebruik voor met btw belastbare handelingen moet zijn. (Cass., 21 december 2012, rolnr. F.11.0067.N, juridat) BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.3 Aftrek btw via “interne nota’s” De btw is enkel aftrekbaar mits het in het bezit zijn van een “regelmatige” factuur, die alle noodzakelijke vermeldingen bevat. Alleszins is de btw niet aftrekbaar op zicht van “interne nota’s”. Een belastingplichtige had betalingen verricht aan een medecontractant, maar daarvoor geen facturen ontvangen. Van die betalingen had hij “interne nota’s” opgesteld en de toepasselijke btw in aftrek gebracht. Onterecht, aldus het Hof. (Gent, 06 maart 2012, Fiscoloog 1302, dd. 27 juni 2012) BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.4 Invloed van subsidies op “gedeeltelijke” belastingplicht Een “gedeeltelijke” belastingplichtige verricht handelingen in de btw-werkingssfeer, maar ook handelingen daarbuiten. Een VZW heeft geen recht op aftrek van btw m.b.t. de kosten die niet worden bestemd voor belastbare handelingen. Europese rechtspraak: geen enkele regeling in de btwrichtlijn. Bijgevolg moet een “passende verdeelsleutel” toegepast worden die de lidstaten zelf kunnen invullen. BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.4 Invloed van subsidies op “gedeeltelijke” belastingplicht Volgens de btw-administratie is dit een verhoudingsgetal met in de teller de omzet waarop btw wordt betaald en in de noemer de totale omzet, inclusief subsidies De rechtspraak schijnt dit te volgen. Een VZW met veel activiteiten, waarvan sommige gratis toegankelijk, krijgt “werkingssubsidies” voor deze gratis toegankelijkheid. Volgens het Hof moet een verhoudingsgetal bepaald worden zoals de btw-administratie voorhoudt. (Antwerpen, 6 maart 2012, Fiscoloog nr. 1318, p. 4) BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.5 Kost van onthaal of reclame? Op 1 maart 2010 in de zaak F.09.0019.N en op 15 juni 2012, rolnr. F.11.0095.F, herhaalt het Hof van Cassatie dat als kosten van onthaal dienen te worden aangemerkt: de kosten gedaan voor onthaal en ontvangst, desgevallend gepaard gaande met vermaak of ontspanning, van aan het bedrijf vreemde bezoekers, inzonderheid klanten en leveranciers, met het oog op het bestendigen of verstevigen van zakelijke relaties. BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.5 - - Kost van onthaal of reclame wanneer de betrokken activiteit hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft potentiële kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, is dit een reclame waarvan de kosten niet voor aftrek uitgesloten zijn; het feit dat betreffende reclame niet rechtstreeks gericht is tot de eindkoper hieraan niet in de weg staat. BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.5 Kost van onthaal of reclame kosten van logies, spijzen en dranken, in de zin van artikel 18, § 1, tweede lid, 10° en 11°, van het Btw-wetboek, die worden gemaakt in het kader van een feestelijke bijeenkomst die hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheid van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, dienen te worden aangemerkt als kosten van publiciteit waarvan de belasting in aftrek mag worden gebracht en die niet vallen onder de uitsluitingsbepalingen van artikel 45, § 3, 3°, en 4°, van het Btw-wetboek. Dit laatste wordt betwist door de btw-administratie via de beslissing nr. 120,663 van 2 december 2011. Wordt dus vervolgd…… - BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.6 Aftrek btw op “zwarte” aankopen? Het gebeurt frequent dat een belastingplichtige, waarvan kan aangetoond worden dat hij “zwarte” aankopen heeft verricht, een bijkomende aanslag ontvangt voor betaling van de btw op de zgn. “zwarte aankopen” verhoogd met een brutowinstmarge. De btwadministratie weigert steevast de verschuldigde btw te compenseren met de btw die aftrekbaar zou zijn op de “zwarte”, en uiteraard niet gefactureerde, aankopen, om reden dat er geen regelmatige factuur voor deze aankopen kan voorgelegd worden. In de rechtspraak lijken ze gelijk te krijgen vermits de btw-aftrek regelmatig geweigerd wordt wegens gebrek aan voorlegging van regelmatige facturen. (Zie o.a. Brussel, 7 december 2011, rolnr. 2009/AR/90, Fisconetplus) BTW UPDATESEMINARIE 1. Aftrek btw 1.7 Weigering toekenning btw-nummer Een lidstaat kan de toekenning van een btw-nr niet weigeren louter op grond dat betrokkene niet over de materiële, technische en financiële middelen beschikt om de aangegeven economische activiteit uit te oefenen. De houder van de aandelen had al meerdere malen een btw-nummer gekregen in zelfde omstandigheden. De belastingdienst heeft niet aangetoond dat er ernstige aanwijzingen bestaan die het vermoeden doen rijzen dat het btw-nummer zal worden gebruikt voor fraude. De nationale rechter beslist over het fraudegevaar (E.H.v.J., 14 maart 2013, C-527/11, Valsts ienemumu dienests, curia.europa.eu) BTW UPDATESEMINARIE 2. Leveringen en diensten 2.1 Levering onder de margeregeling (deel 12) Dat de bewijslast die rust op de verkoper (opsteller verkoopfactuur) belangrijk is, wordt aangetoond door verschillende arresten. In casu oordeelde het hof dat de bewijslast, die rust op de belastingplichtige, niet afdoende aantoont dat voldaan is aan de voorwaarden om te kunnen genieten van de margeregeling. Bijgevolg treedt het vermoeden van artikel 64, § 4, van het Wetboek Btw in werking, volgens hetwelke de levering moet worden geacht onder toepassing te vallen van de normale regeling. (zie Antwerpen, 5 juni 2012, rolnr. 2010/AR/1890, en Antwerpen, 8 september 2009, rolnr. 2007/AR/3388) BTW UPDATESEMINARIE 2. Leveringen en diensten 2.1 Levering onder de margeregeling Verplichtingen: 1° Uitreiken aankoopborderel (of verkoopfactuur door verkoper) 2° Bewijzen identiteit en hoedanigheid leverancier (particulier) via attest 3° Kopie inschrijvingsbewijs bewaren 4° Aankoopregister en vergelijkingsregister houden 5° Aankopen individualiseren 6° Voeren afzonderlijke boekhouding voor bedoelde verkopen BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.2 Margeregeling (deel 12) Een belastingplichtige wederverkoper van “gebruikte goederen” kan de margeregeling niet toepassen voor voertuigen, die hij zelf belastingvrij heeft verworven van een andere belastingplichtige, die de voorbelasting over de aankoopprijs van deze voertuigen gedeeltelijk heeft kunnen aftrekken (E.H.v.J., zaak C-160/11 dd. 19 juli 2012, Bawaria Motors, fisconetplus) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.3 Levering “bijhorend terrein” 3 voorwaarden waaronder een “bijhorend terrein” onderworpen wordt aan btw: 1° Het moet gaan om een terrein waarvoor de toelating werd verkregen om er op te bouwen en waarop een nieuw gebouw wordt opgericht en geleverd met toepassing van btw; 2° Het terrein en het gebouw worden door éénzelfde persoon overgedragen; 3° Het terrein wordt tegelijk met het gebouw waartoe het behoort overgedragen. BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.3 Levering “bijhorend terrein” Voor “tegelijk” vormt de Wet Breyne een uitzondering: bij verkoop op plan onder de Wet Breyne wordt geacht dat de eigendom van de grond onmiddellijk overgaat op de koper, terwijl de eigendom van het gebouw slechts overgaat bij de oplevering in afgewerkte staat. In die situatie blijft er Reg. Recht op de grond. Daar de Wet Breyne enkel geldt voor “woningen” kan er geen uitbreiding zijn bij de oprichting van bv. kantoren. BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.3 Levering “bijhorend terrein” Ook is er bij verkoop van een nieuw gebouw, samen met de gelijktijdige overdracht van een ander zakelijk recht dan de eigendom op de grond, geen sprake van “bijhorend terrein”. De overdracht van het zakelijk recht op de grond is vrij van btw en onderworpen aan Reg. Recht Vb: wanneer een openbare instelling een erfpacht vestigt in het voordeel van een bouwpromotor, die op het terrein een gebouw opricht en verkoopt samen met het erfpachtrecht aan een nieuwe koper, is enkel het gebouw aan btw onderhevig (Niet gepubl. Beslissing nr. E.T. 121.521 van 9 november 2012, Fiscoloog nr. 1320, p. 4, 5 december 2012) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.4 Verband btw op voordelen/aftrek Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling Aankopen Aftrek van btw Btw op voordeel? 1° Onroerende goederen Volgens verhouding privé/beroep naargelang de feitelijke omstandigheden (opgepast: 15-jarig herzieningstijdvak!) Geen 2° Kosten op onroerende goederen Idem zoals onder 1° Geen BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.4 Verband btw op voordelen/aftrek Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling 3° Vervoermiddelen bedoeld in art. 45, § 2 W.Btw Volgens verhouding privé- en beroepsgebruik, bepaald volgens 3 mogelijke methoden: 1° Bijhouden rittenadministratie; 2° Forfaitaire formule 3° 35% forfaitair (vanaf 4 voertuigen) Noot: altijd maximaal 50 % (tenzij voor verkopers en specifieke verhuurders van bedoelde voertuigen en taxibedrijven) Geen 4° Kosten op vervoermiddelen bedoeld in art. 45, § 2 W.Btw (brandstof, onderhoud, toebehoren….) Zelfde verhouding als onder 3° Geen BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.4 Verband btw op voordelen/aftrek Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling 5° Andere investeringen dan deze hiervoor bedoeld (tablet, PC, smartphone, ….) Algemeen forfait van 75% of andere verhouding mits bewijs hiervoor Geen 6° Kosten op andere investeringen Idem als 5° Geen BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.4 Verband btw op voordelen/aftrek 2° Ter beschikking stelling tegen betaling van een prijs Principe: de terbeschikkingstelling tegen betaling van een prijs van een goed is een met btw te belasten verhuur, uitgezonderd wat de onroerende verhuur betreft. Evenwel mag de maatstaf van heffing voor deze verhuur niet lager zijn dan de normale waarde. Deze normale waarde dient als volgt bepaald te worden: - Bij aankoop van een voertuig: (aankoopprijs/5 + kosten) x (50 % %beroep) - Bij huur van een voertuig: (huurprijs + kosten) x (50% - %Beroep) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.4 Verband btw op voordelen/aftrek - Bij aankoop ander goed: (aankoopprijs/5 + kosten) x (100% %Beroep) - Bij huur van een ander goed (huurprijs + kosten) x (100% - %Beroep). Hierin is de paramater “%Beroep” telkens de verhouding van het beroepsmatig gebruik van het goed door een zaakvoerder, bestuurder, personeelslid… vastgesteld volgens één van de methoden onder 1°. In werkingtreding vanaf 1 januari 2013. Jaren 2011 en 2012: keuze tussen “oude” of “nieuwe” methode BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.5 Subsidies bij aankoop appartement Principe: subsidies behoren tot de maatstaf van heffing indien ze rechtstreeks met de prijs verband houden. Voor een stedelijk renovatieproject geeft het GOMB (Brussels Gewest) een subsidie. Er moet bijgevolg nagegaan worden of de kopers “voordeel halen” (lagere prijs) uit de toegekende subsidie. Neen, aldus het Hof, want: - Er zijn een aantal beperkingen opgelegd aan de kopers die de vrije terbeschikkingstelling van de appartementen door de kopers beperken (voorwaarden gesteld inzake herverkoop, het verhuren, …); - De appartementen werden gekocht aan hun juiste waarde ten opzichte van de marktwaarde van de onroerende goederen. (Brussel, 27 juni 2012, rolnr. 2008/AR/2879 en 2880) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Art. 32, 1° lid W.Btw : “Als normale waarde wordt beschouwd het volledige bedrag dat een afnemer in de handelsfase waarin de levering van goederen of de dienst wordt verricht, bij eerlijke concurrentie zou moeten betalen aan een onafhankelijke leverancier of dienstverrichter op het grondgebied van het land waar de handeling belastbaar is, om de desbetreffende goederen of diensten op dat tijdstip te verkrijgen.” Mag nooit lager zijn dan: aankoopprijs; Kostprijs “Gedane uitgaven” BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Wanneer van toepassing? Voor het zelf verrichten van werk in onroerende staat voor eigen behoeften (bv. schrijnwerker bouwt loods voor beroepsdoeleinden); Bij ruil Als afnemer verbonden is met leverancier via arbeidsovereenkomst of familieband Vervreemdingen gebouwen en bijhorende terreinen Werk in onroerende staat als het betrekking heeft op op te richten gebouwen Dienst door buitenlandse onderneming voor één van zijn vestigingen in België als lid van een btw-eenheid BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Wanneer volstaat aankoopprijs of kostprijs? Voor onttrekkingen voor private doeleinden (of die van het personeel) en ingebruiknemingen voor behoeften van de onderneming (art. 12) Wanneer volstaan de “gedane uitgaven”? Het gebruiken van een roerend goed van de onderneming voor private doeleinden of die van het personeel; Het verrichten van werk in onroerende staat voor private behoeften of die van het personeel BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Het Europees Hof verzet zich tegen een nationale bepaling op grond waarvan de maatstaf van heffing van een handeling de normale waarde van de geleverde goederen of verrichte diensten is wanneer de tegenprestatie voor die handeling volledig uit goederen of diensten bestaat. Bij ruil bv. kan dit het geval zijn. (E.H.v.J., 19 december 2012, zaak C-549/11, curia.europa.eu.) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist Met een levering is gelijkgesteld: het in gebruik nemen van een goed als bedrijfsmiddel dat hij anders dan als bedrijfsmiddel heeft verkregen indien aftrek is ontstaan…….(art. 12, § 12, 3° W.btw) Bijgevolg: als een garagist een personenwagen bij aankoop de btw volledig in aftrek brengt en deze wagen daarna in gebruik neemt als “demonstratiewagen” dient de btw voldaan te worden over de volledige aankoopprijs (op te maken stuk). De aftrek van btw is principieel beperkt tot de helft. BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist Om dit onmiddellijk verlies van de helft van de btw niet te moeten ondergaan werd een regeling uitgewerkt in de aanschrijving nr. 9 van 30 juli 1985 (nooit aangepast niettegenstaande talrijke wetswijzigingen). Probleem: wanneer wordt de personenwagen “in gebruik genomen”? Deze feitenkwestie werd gedeeltelijk opgelost: Gebruik van korte duur voor proefritten met het oog op de verkoop is geen “in gebruikname” (besl. E.T.107.150); Ander gebruik: wel Bij inschrijving in DIV: vermoeden van ingebruikname BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist Overige verplichtingen in aanschr. 9/1985: Bij ingebruikneming moet een “stuk” worden opgemaakt en dit stuk wordt in een speciaal op te stellen register ingeschreven (register van demonstratie- en directiewagens); Btw-rechtzetting: a) Doorverkoop wagen binnen 3 maanden: geen rechtzetting b) Doorverkoop wagen na 3 maanden en minder dan 18 maand na ingebruikneming (uiterste datum: 31/12 van jaar na ingebruikn.): btw te betalen op verschil tussen verkoopprijs en aankoopprijs (indien verlieslatend) c) Doorverkoop na deze periode: onttrekking (1/2 btw terugstorten) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist - - Deze toepassing dient in principe te worden aangevraagd aan lokale btw-controle; Ook voor tweedehandse wagens kan deze toepassing. Niet uit het oog verliezen: auto’s onderworpen aan de margeregeling hebben andere toepassing BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.8 Goederenvervoer onder B2B (art. 21 W.Btw) Principe: er is enkel btw aan te rekenen indien de klant een als zodanig handelende Belgische belastingplichtige is (of handelend voor vaste inrichting in België) (plaats van het vervoer speelt geen rol). Andere gevallen: btw verlegd Andere mogelijke vrijstellingen (via douane- en vervoerdocumenten, betalingsbewijzen, ……): art. 41, § 1, 2° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de invoer van goederen en opgenomen is in de maatstaf van heffing bij invoer; Art. 41, § 1,3° W.Btw: vervoer dat rechtstreeks verband houdt met de uitvoer van goederen; Art. 41, § 1, 4° en 5° W.Btw: vervoer van goederen die fiscaal niet binnen Europa zijn (douaneregime art. 23, § §§ 4 en 5 W.Btw) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.8 Goederenvervoer onder B2C (art. 21bis W.Btw) Principe: plaats van de dienst is de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd. Afwijkingen: Bij IC-goederenvervoer: plaats van vertrek Bij andere : plaats waar het vervoer plaatsvindt, naar verhouding van de afgelegde afstanden Mogelijke vrijstellingen: zie nr. 2.7 hiervoor: art. 41, § 1, 2° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de invoer; Art. 41, § 1,3° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de uitvoer; Art. 41, § 1, 4° en 5° W.Btw: vervoer van goederen die fiscaal niet binnen Europa zijn (douaneregime art. 23, § §§ 4 en 5 W.Btw) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.9 Overdracht/verlenen van rechten op cliënteel De overdracht van een cliënteel of van rechten op een cliënteel, ook al is dit gekoppeld aan een nietconcurrentiebeding, is niet voldoende om van een overdracht van een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling in de zin van artikel 11 W.Btw te kunnen spreken. Op dergelijk contract is er btw verschuldigd (Brussel, 11 mei 2011, rolnr. 2006/2795) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.10 IC-verwerving van vrijgestelde goederen Wanneer een organisatie aankopen van goederen verricht, waarvan de levering door btw-belastingplichtigen in het binnenland is vrijgesteld, is ook de IC verwerving van die goederen vrijgesteld (art. 40, § 1, 1° a W.Btw) (bv. aankoop van effecten aan toonder, bloed, …). De daaropvolgende levering in het binnenland van bedoelde goederen is vrijgesteld. (P.V. nr 302 dd 8 maart 2013, Brotcorne, 2012-2013) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.11 Tolerantie inzake “voorschotfactuur” Tolerantie : In 2013 mag het voorschot gefactureerd worden met btw, waarbij het bij de klant aftrekbaar is in de periode waarin de factuur is uitgereikt. Nieuwe systeem: het voorschot geeft geen aanleiding tot opeisbaarheid van btw Nog geen verdere administratieve commentaar verstrekt. Volgens Minister: de definitieve regeling zal een toleratie bevatten waarbij de voorschotfactuur als een volledige factuur zal gelden om te voorkomen dat een tweede document moet worden uitgereikt (Mond. Vr. 17099, Veerle Wouters, 24 april 2013, Kamercommissie Financiën) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.12 Datum opeisbaarheid btw IC-leveringen Bij IC-leveringen wordt btw opeisbaar op datum van de uitreiking van de factuur (art. 17, § 2, 1e lid W.Btw). 2e lid stelt dat de btw opeisbaar wordt op de 15de dag van de maand volgend op die waarin het belastbare feit heeft plaatsgevonden, indien geen factuur werd uitgereikt vóór deze datum Conclusie: de btw wordt opeisbaar tussen het tijdstip van het belastbaar feit (materiële levering) en de 15e dag van de maand na deze levering (P.V. nr. 301, 19 april 2013, 2012-2013, Brotcorne) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.12 Datum opeisbaarheid btw IC-leveringen Voorbeeld: BE levert op 30 mei 2013 een machine af in Frankrijk en stelt op 6 juni 2013 een factuur op. Opeisbaarheid in de periode tussen 30 mei en 15 juni 2013. Opeisbaarheid in casu: 6 juni 2013 (datum opstelling factuur) Opname in IC-lijst en btw-aangifte van de maand juni 2013 (datum opeisbaarheid) BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.13 - - Onderscheid levering/dienst in horeca Goederen uit automaten: ALTIJD levering Volgens btw-administratie: het verschaffen van spijzen en/of dranken in een gesloten, voor het verbruik ter plaatse (zittend of staand) ingerichte en eventueel verwarmde of gekoelde ruimte van een belastingplichtige is een restaurantdienst Arrest BOG: het aangeboden dienstenpakket moet overheersend zijn om de geheelheid als dienst te beschouwen. In casu ging het over verstrekte spijzen die worden verbruikt in open lucht onder het uitklapbare dak van een snackbar of –wagen BTW UPDATESEMINARIE 2 Leveringen en diensten 2.13 - Onderscheid levering/dienst in horeca Volgens btw-administratie betreft het Europees arrest Bog van 10 maart 2011 een specifieke situatie: het verstrekken van bereide spijzen voor onmiddellijke consumptie door de exploitant van bepaalde snackbars, snackwagens of bioscoopfoyers en het aan huis verstrekken van vers bereide spijzen voor onmiddellijke consumptie (Vr. nr. 654, Veerle Wouters, dd. 10 december 2012 – Vr. en Antw., Kamer, nr. 103, 2012-2013, nr. 53, blz. 93-96) BTW UPDATESEMINARIE 3. Invoer/uitvoer 3.1 Uitvoer voor erkende organisaties Art. 42, § 3, 1° lid, 10° W.Btw: “Vrijgesteld zijn de leveringen van goederen bestemd voor erkende organisaties die deze goederen uitvoeren uit de Gemeenschap in het kader van hun menslievend, liefdadig of opvoedkundig werk” Indien geen vrijstelling door bv. “levering” in België: normaal onttrekking en btw te voldoen op de normale waarde (geschonken goederen) Voorwaarden: aanvraag vergunning door erkende organisatie aan: Centrale diensten - Directie III/2 North Galaxy - A24 Koning Albert II-laan 33, bus 25 1030 BRUSSEL BTW UPDATESEMINARIE 3. Invoer/uitvoer 3.1 Uitvoer voor erkende organisaties Elektronisch kan de leverancier de vergunning nazien via [email protected] De vergunning wordt enkel verleend aan erkende organisaties die in België zijn gevestigd en die geen recht op aftrek hebben ten aanzien van de goederen die ze in het kader van hun voornoemde activiteiten uitvoeren. Nog goed te keuren wetsontwerp voegt aan tekst toe dat de menslievende werken moeten worden uitgeoefend “buiten de Gemeenschap” BTW UPDATESEMINARIE 4. IC-leveringen 4.1 Formele vereisten IC-leveringen Wanneer blijkt dat een IC-levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden moet de vrijstelling toegepast worden, ondanks niet voldaan is aan bepaalde formele vereisten. In casu waren de formele vereisten (voorleggen bewijs vervoer) niet in orde op het tijdstip van de btw-controle, ondanks de verplichting opgelegd in het K.B. 52 (bewijs moet TEN ALLEN TIJDE kunnen geleverd worden) Na de controle werden alle bewijzen verzameld en kon onomstotelijk aangetoond worden dat de IC-levering werd verricht. Aldus moet de vrijstelling toegestaan worden (neutraliteitsbeginsel) (Cassatie, rolnr. 25 september 2009, F.08.0009.F) BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.1 Invoer “old-timer” Volgende voorwaarden dienen tegelijkertijd vervuld te zijn om tarief van 6 % bij invoer toe te passen voor motorvoertuigen en motorrijwielen: 1. relatief zeldzaam zijn; 2. normalerwijze niet voor het oorspronkelijke doel worden gebruikt; 3. het onderwerp zijn van bijzondere transacties buiten de normale handel in soortgelijke gebruiksartikelen; 4. een hogere waarde hebben; 5. in hun oorspronkelijke staat zijn, zonder ingrijpende wijzigingen aan het chassis, de stuurinrichting of het remsysteem, de motor enz.; 6. tenminste 30 jaar oud zijn; 7. van een model of type zijn dat niet langer in productie is. BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.1 Invoer “old-timer” Merk echter op: 1° Motorvoertuigen worden echter niet geacht van historisch of etnografisch belang te zijn wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat ze geen kenmerkende stap uitmaken in de ontwikkeling van de menselijke verworvenheden, noch een periode in die ontwikkeling illustreren; 2° Enkel de eerste vier voorwaarden dienen vervuld te zijn voor motorvoertuigen die, ongeacht het bouwjaar, gebruikt zijn bij een historische gebeurtenis of voor motorvoertuigen die een belangrijk succes hebben geboekt bij bekende nationale of internationale evenementen. BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.1 Invoer “old-timer” Bovendien is de levering in België van bedoelde voertuigen door btwbelastingplichtigen onderworpen aan het normaal tarief van 21 %, terwijl, mits voldaan is aan de voorwaarden, tevens de mogelijkheid bestaat om het stelsel van de margeregeling voor voorwerpen voor verzamelingen toe te passen (Beslissing nr. E.T. 118.301 van 7 februari 2013) BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.2 Kasten en ander meubilair Werk in onroerende staat dient betrekking te hebben op onroerende goederen uit hun aard, met uitsluiting van onroerende goederen door bestemming voor toepassing van het verlaagd 6%-tarief. Een dressing en een bureau die rechtstreeks in een ruimte worden geplaatst maken geen deel uit van het gebouw en zijn bijgevolg roerende goederen die niet in aanmerking komen voor het verlaagde tarief van 6% (Luik, 26 september 2012, rolnr. 2010/RG/1049) BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.2 Kasten Beslissing nr. E.T. 110.383 van 27 maart 2006 In de regel worden meubelen door hun plaatsing in een gebouw niet onroerend uit hun aard, zelfs niet wanneer ze volledig naar maat gemaakt zijn van de muur, noch wanneer ze vastgenageld of vastgeschroefd worden aan de grond of aan een steunrek. Toch 6% mogelijk voor: 1. de levering met aanhechting aan een gebouw van opbergkasten, gootstenen, kasten, meubels met ingebouwde gootsteen, waarmee een keuken en badkamer is uitgerust; 2. de levering met aanhechting aan een gebouw (in gelijk welk vertrek) van opbergkasten die definitief worden ingebouwd in speciaal daarvoor uitgespaarde ruimten van het gebouw. BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.2 Kasten Wanneer kasten tegelijkertijd worden geleverd en aangehecht aan het gebouw worden zij onroerend uit hun aard op basis van de inlijving in het gebouw. Dit impliceert dat, met in achtneming van alle vereiste voorwaarden, de verlaagde tarieven van toepassing op onroerende handelingen kunnen worden toegepast. De beoogde gevallen zijn: – wanneer door het ineenzetten van wanden en planken, specifiek ontworpen en gemaakt voor opbergdoeleinden en op blijvende wijze vastgehecht aan een gebouw, een scheidingswand wordt gevormd tussen twee vertrekken (men merkt op dat de notie ‘scheidingswand’ zelf inhoudt dat de betreffende constructie op zijn minst aan één kant gesloten is, door een vaste wand of door middel van deuren); – wanneer een opbergkast definitief is ingelijfd in de bouw. BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.2 Kasten Twee voorwaarden zijn essentieel voor deze inlijving en dienen gelijktijdig te zijn vervuld: 1. De kast moet specifiek zijn ontworpen om de gehele ruimte waarin ze is geplaatst in te nemen. Dit veronderstelt dat zij op de exacte maat van deze ruimte is gemaakt zodat zij is vastgehecht aan het gebouw en aan haar zij-, boven-, onder- en achterkant is ingesloten, ingebouwd, ‘opgesloten’ in het constructievolume dat zij dient te vullen en dat begrensd is hetzij door een muur, hetzij door een dakhelling of een onderkant van een trap. De kast dient echter geen zijboven-, onder- en achterkant te hebben BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.2 Kasten 2. De kast behoort definitief tot het interieur, wat betekent : – dat zij niet bestemd is om te worden verwijderd van het gebouw waarin zij is ingelijfd en aan vastgehecht, wanneer het gebouw zou worden verkocht of verhuurd; – dat zij in elk geval niet zonder beschadiging kan worden verwijderd; – dat zij niet herbruikbaar is na verwijdering (ondermeer omdat zij, na verwijdering, wegens haar bijzondere kenmerken en de onafgewerkte staat van haar ingebouwde delen, niet zou kunnen gebruikt worden als gewone opbergkast). BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.2 Kasten Rechtspraak is het niet altijd eens hiermee. Zie o.a.: Volgens het hof komt het er op aan om in concreto te onderzoeken of de met het gebouw verenigde roerende goederen al dan niet het gebouw voltooien of enkel bijdragen tot het gebruiksgemak ervan. Daarbij moet volgens het Hof rekening worden gehouden met de tijdsgeest en moet worden onderzocht wat volgens de huidige normen vereist is om een gebouw bewoonbaar te maken. Volgens het Hof moet er m.a.w. worden onderzocht of de gebouwen waarin de kasten werden geplaatst zonder de plaatsing ervan als afgewerkt kunnen worden beschouwd. (Gent, 14 december 1994) BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.3 Verbouwing twee rijwoningen Het verlaagd tarief van 6% mag toegepast worden op de verbouwing van twee rijwoningen tot twee appartementen (Voorafgaande Beslissing nr. 2012.219 van 28 augustus 2012, Fisconetplus) BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.4 Verblijfinrichting voor bejaarden Wanneer werk in onroerende staat wordt verricht aan een niet-erkende verblijfsinrichting voor bejaarden kan het verlaagd tarief toegepast worden, indien het recht van genot dat zij bezit op het gebouw, overgedragen wordt aan de daadwerkelijke erkende exploitant van de verblijfsinrichting voor bejaarden (Voorafgaande beslissing nr. 2012.045 van 10 juli 2012, Fisconetplus) BTW UPDATESEMINARIE 5. Btw-tarief 5.5 Tarief “ontmoetingsgelegenheid” De activiteit “het organiseren van ontmoetingsgelegenheden voor koppels en alleenstaanden in de meest uitgebreide zin van het woord” blijkt uiteindelijk een bordeel te zijn. Aan btw onderworpen? Ja. Volgens het Hof dienen de uitbaters een btw van 21% te voldoen over de betalingen die zij van hun klanten ontvangen. (Antwerpen, 11 september 2012, rolnr. 2011/AR/2856) BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.1 Verplichtingen inzake teruggaaf 1° een verbeterend stuk opmaken (kredietnota) met vermelding van het voor teruggaaf vatbare bedrag; 2° dat stuk inschrijven in een daartoe bestemd register; 3° aan de medecontractant een dubbel van dat stuk uitreiken voorzien van de vermelding 'btw terug te storten aan de Staat in de mate waarin ze oorspronkelijk in aftrek werd gebracht' (in de gevallen bedoeld in artikel 77, § 1, 2° tot 7°, van het Wetboek Btw); BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.1 Verplichtingen inzake teruggaaf 4° in het geval van teruggaaf van de btw betaald ter zake van een intracommunautaire verwerving van goederen of ter zake van een dienst of een levering van goederen waarvoor de belasting door de medecontractant verschuldigd is, de belasting aan de Staat terugstorten in de mate waarin hij ze oorspronkelijk in aftrek heeft gebracht. Die terugstorting vindt plaats door het bedrag ervan te begrijpen in het bedrag van de belasting dat is verschuldigd over het aangiftetijdvak waarin de teruggaaf wordt bekomen. BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.2 Teruggaaf bij overgang forfaitair naar gewone regeling Bij aanvraag tot teruggaaf van btw dient bewezen te worden welke goederen in voorraad zijn en over welke goederen teruggaaf van btw gevraagd wordt. Dit kan problemen opleveren wanneer niet regelmatig een bewijskrachtige inventaris wordt opgemaakt. Aldus concludeerde het Hof van Beroep te Antwerpen, na aanstelling van een deskundige tot nagaan van de bewijskracht, dat er niet voldoende kon aangetoond worden welke goederen in de voorraad aanwezig zouden zijn geweest, terwijl ook niet voldoende werd bewezen welke goederen verkocht werden. De aanvraag tot teruggaaf werd verworpen. (Antwerpen, 14 september 2010, rolnr. 2007/AR/716) BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.3 Neutraliteitsbeginsel btw In casu had een belastingplichtige A ten onrechte btw gefactureerd aan haar klant B, die de btw in aftrek had gebracht. B werd gecontroleerd en de afgetrokken btw werd definitief verworpen. A stelt nadien recht te hebben op teruggaaf wegens de ten onrechte afgetrokken btw: deze teruggaaf werd geweigerd vermits er op de originele factuur btw werd aangerekend. De teruggaaf dient, ingevolge het neutraliteitsbeginsel, toegestaan te worden, aldus het Europees Hof BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.3 Neutraliteitsbeginsel btw Het beginsel van de neutraliteit van de btw verzet zich tegen een nationale bepaling waarbij een belastingplichtige de teruggaaf van de bij vergissing aan zijn klant gefactureerde btw weigert op grond dat deze leverancier de onjuiste factuur niet heeft gecorrigeerd, terwijl de klant het recht op aftrek van die btw definitief wordt ontzegd. Idem voor de regeling waarbij als voorwaarde voor de teruggaaf van btw gesteld wordt dat de onjuiste factuur is gecorrigeerd, terwijl het recht op aftrek van die btw definitief is geweigerd (H.v.J., arrest van 11 april 2013, zaak C-138/12, arrest Rusedespred OOD, curia.europa.eu) BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.4 Ten onrechte aangerekende btw aan particulieren Er kan een probleem optreden wanneer een belastingplichtige onterecht btw heeft aangerekend aan particulieren en daarna teruggaaf vraagt van de ten onrechte aangerekende btw zonder evenwel deze btw, via verbeterende stukken, terug te geven aan de particulieren. In dergelijk geval oordeelt het Hof van Beroep te Antwerpen dat er geen teruggaaf kan toegekend worden aan de belastingplichtige vermits niet voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden en de btw ook niet materieel terugbetaald wordt (Antwerpen, 11 september 2012, rolnr. 2010/AR/1480) BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.5 Inhouding: rechter kan direct inhouding opheffen Inhouding: wanneer een schuld betwist wordt kan het belastingkrediet worden ingehouden tot beloop van de betwiste schuld tot het geschil beëindigd wordt. Dit is eigenlijk een bewarend beslag, dat kan onderworpen worden aan het oordeel van de rechtbank (vooral inzake de spoedeisendheid en de noodzaak van de inhouding) Er mag o.a. niet overgegaan worden tot “roekeloze” en/of “hinderlijke” inhoudingen. BTW UPDATESEMINARIE 6. Teruggaaf btw 6.5 Inhouding: rechter kan direct inhouding opheffen Het Grondwettelijk Hof stelt dat de rechter onmiddellijk het bewarend beslag moet kunnen opheffen indien hij oordeelt dat de schuldvordering van de btw-administratie ongegrond is, nog vooraleer zijn beslissing kracht van gewijsde heeft. De interpretatie waarbij de rechter die bevoegdheid niet zou hebben wordt strijdig geacht met het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel. Een belastingplichtige dient bijgevolg in zijn vordering tot nietigverklaring van de inhouding tevens de opheffing van de inhouding te vorderen (Grondwettelijk Hof, rolnr. 4/2013, 17 januari 2013, jure.juridat.just.fgov.be) BTW UPDATESEMINARIE 7. Verplichtingen 7.1 Samenwerkingsverbanden van zorginstellingen Zorginstellingen (ziekenhuizen, rusthuizen, kinderbewaarplaatsen….) hebben vrijstelling ingevolge art. 44 W.Btw. Als 1° de handeling wordt verricht door een “zorginstelling” beoogd in art. 44, § 2, 1° of 2° W.Btw 2° de handeling moet rechtstreeks betrekking hebben op een prestatie met als doel het stellen van een diagnose, behandeling, genezing, opvang, begeleiding of verzorging van een zorgbehoevende persoon (diensten door zorgpersoneel en ter beschikkingstelling van medische uitrusting of infrastructuur) 3° de vrijstelling mag niet leiden tot concurrentieverstoring BTW UPDATESEMINARIE 7. Verplichtingen 7.1 Samenwerkingsverbanden van zorginstellingen Toestand samenwerkingsverbanden zorginstellingen: Vrijstelling voor de types I, II en III (handelingen onder voorwaarde 2) Type IV: te toetsen aan vorige 3 voorwaarden. Voorbeelden van te belasten handelingen: het verstrekken van maaltijden, het wassen van linnen, levering geneesmiddelen aan een zorginstelling die geen ziekenhuis is, loutere ter beschikkingstelling van een vervoermiddel met chauffeur, doorrekening boekhoudkosten…. (Zie tal van voorbeelden in Circ. AAFisc nr. 36/2012, E.T. 123,129 van 27 november 2012) BTW UPDATESEMINARIE 7. Verplichtingen 7.2 Opdrachtgever aanneming Inzake btw is het begrip “geregistreerd aannemer” volledig verdwenen. Evenwel blijft de inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid bestaan inzake belastingen en RSZ. Met uitzondering van de particulier, natuurlijke persoon die werken voor strikte privédoeleinden laat uitvoeren, moet iedere opdrachtgever die beroep doet op een aannemer, voor de uitvoering van werk in onroerende staat of iedere aannemer (of onderaannemer) die dezelfde werken laat uitvoeren door een onderaannemer, verifiëren of respectievelijk de aannemer of de onderaannemer fiscale of sociale schulden heeft. Dit dient zowel te gebeuren op het ogenblik van het afsluiten van het contract als op het ogenblik van de betaling van de factuur BTW UPDATESEMINARIE 7. Verplichtingen 7.2 Opdrachtgever aanneming - Het al dan niet bestaan van fiscale- of sociale schulden in hoofde van de aannemer van het werk in roerende staat kan worden opgezocht door elke belanghebbende via https://eservices.minfin.fgov.be. De op deze manier bekomen gegevens hebben bewijskracht; - Er wordt geen toepassing gemaakt van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor fiscale- en sociale schulden, noch van de inhoudingsplicht in hoofde van de opdrachtgever, natuurlijke persoon, die werken voor strikte privé doeleinden laat uitvoeren. (P.V. nr. 598 dd 22.10.2012, Brotcorne, Fisconetplus) BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel Indien de btw-belastingplichtige kiest voor toepassing van het forfaitair stelsel dienen alle vereisten en vormvoorwaarden, gesteld door dit forfaitair regime, gerespecteerd te worden. Een afwijking van het alsdan opgelegde systeem kan principieel niet. Dit wordt aangetoond door een uitspraak van het Hof van Beroep te Antwerpen. In dit dossier werden door de verdediging een groot aantal bezwaren geopperd, die echter stuk voor stuk door de rechtbank werden verworpen. Een opsomming van de (verworpen) argumentatie door een kapper die het forfaitaire stelsel had geopteerd: BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel 1° De rechten van de verdediging zouden geschonden zijn omdat geen correctieopgave werd opgemaakt door de btw-diensten: Evenwel is er geen enkele wetsbepaling of rechtsregel die de btw-ambtenaren verplicht om een correctieopgave op te maken ter gelegenheid van een btw-controle; 2° Blijkens het proces-verbaal werd inzage genomen van stukken uit het dossier der directe belastingen, terwijl niet blijkt dat alle formaliteiten van artikel 93quaterdecies W.Btw zouden vervuld zijn: Vermits er geen sprake is van een gerechtelijk onderzoek was er geen uitdrukkelijke toelating tot inzage nodig en kan rechtsgeldig inzage genomen worden van de stukken uit het dossier der directe belastingen; BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel 3° De berekening van de omzet zou enkel gebaseerd zijn op vermoedens: de berekening door de administratie is niet gebaseerd op vermoedens maar op grondslagen die de administratie heeft vastgesteld, in overleg met de betrokken beroepsgroepering. Betrokkene had de mogelijkheid om te opteren voor de normale regeling of er kon verzocht worden om ofwel de forfaitaire grondslagen aan te passen ofwel om rekening te houden met zijn eventueel bijzondere toestand. Eiser heeft van deze mogelijkheden geen gebruik gemaakt; BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel 4° Eiser betwist via doktersbriefjes dat zijn medewerkende echtgenote moet beschouwd worden als een vakbekwame kapperwerknemer, waardoor een verhoging van 45% op de omzet moet toegepast worden. Zelf heeft eiser echter op geen enkel ogenblik bij berekening van de omzet rekening gehouden met een vermindering, terwijl ook nooit enige afwijking van toepassing van het forfait werd gevraagd. Aldus kan met de doktersbriefjes geen rekening gehouden worden; 5°Eiser betwist tevens de berekening van de omzet van de verkoop van producten: evenwel is de door de btw-administratie gedane berekening identiek aan deze door betrokkene toegepast via de berekeningsbladen, zodat ook deze eis onterecht is; BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.1 Optie voor toepassing forfaitaire stelsel 6° De immer voorkomende eis dat het dwangbevel niet voldoende is gemotiveerd wordt ook door de rechtbank genegeerd vermits vermeld dwangbevel alle identificatiegegevens van de btw-belastingplichtige bevat evenals alle vaststellingen verricht door de controlerende ambtenaar, detail der begane overtredingen en berekening van de btwschuld; 7° De rechtsgeldigheid van het proces-verbaal wordt betwist, maar er wordt geoordeeld dat het proces-verbaal beantwoordt aan alle wettelijk gestelde eisen; 8°Tenslotte is ook geen sprake van enige schending van de beginselen van behoorlijk bestuur en van het vertrouwensbeginsel, terwijl tevens de opgelegde boete behouden blijft. (Antwerpen, 19 juni 2012, rolnr. 2010/AR/2692) BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.2 Voorleggingsplicht en bewaringsplicht De voorleggings- en bewaringsplicht geldt ook voor afspraken- en reservatieboeken in een restaurant (art. 60 en 61 W.Btw) De belastingplichtige is wettelijk verplicht om alle stukken en gegevens te bewaren gebruikt bij de uitoefening van zijn economische activiteit (Cassatie, 18 januari 2013, rolnr. F.11.0151.N) BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.3 Fiscale huisvisitatie Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben btwambtenaren slechts toegang tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds uitsluitend met machtiging van de politierechter (Art. 63, derde lid, laatste zin W.Btw) Over een bepaald geval beslist Cassatie: in casu had de echtgenoot van de belastingplichtige vrijwillig stukken overhandigd aan de BBI en ook laten kopies maken van computerbestanden, dit in aanwezigheid van zijn raadsman. Deze vrijwillige medewerking blijkt bepalend, vermits een “fiscale visitatie” niet identiek is aan een gerechtelijke “huiszoeking”. (Cass., 11 september 2012, Juridat) BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.3 Fiscale huisvisitatie Maar: voor de “ruimten waar een activiteit wordt uitgeoefend”, zoals burelen, fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, bergplaatsen, garages, fabriek, werkplaats, opslagplaats, terreinen….., is er vrije toegang voor de btw-ambtenaren (art. 63, 1ste en 2de lid W.Btw) voor: Onderzoek boeken en stukken Nagaan betrouwbaarheid geïnformatiseerde inlichtingen, gegevens en bewerkingen d.m.v. de gebruikte uitrusting met bijstand van betrokkene Vaststellen aard en belangrijkheid activiteit (personeel, stock, productiemiddelen, vervoermiddelen…..) BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.3 Fiscale huisvisitatie Wat met lokalen die gemengd privé/beroepsmatig zijn? De machtiging van de politierechter is vereist in dergelijke gevallen (zie Antwerpen, 4 december 2012) BTW UPDATESEMINARIE 8. Bewijsmiddelen 8.4 Abnormaal lage prijs Het recht op aftrek kan worden verworpen wanneer een belastingplichtige WIST of HAD MOETEN WETEN dat de betrokken handeling deel uitmaakte van fraude door de verkoper. Volgens het Hof van Cassatie is dit in casu niet voldoende aangetoond, ondankt de abnormaal lage prijzen (tegengesteld aan advies advocaatgeneraal en tegen arrest Cassatie 18 juni 2009): het is de feitenrechter die onaantastbaar oordeelt De “feitelijke situatie” is beslissend (Cass. 25 februari 2013, Fiscoloog 1134, p. 2, 27 maart 2013) BTW UPDATESEMINARIE 9. Verjaring 9.1 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag De verjaringstermijn wordt van 3 naar 7 jaar verlengd in een viertal specifieke gevallen, vermeld in zelfde artikel 81bis, § 1, tweede lid. Eén van die gevallen (sub 2) is “wanneer een rechtsvordering aantoont dat, in België, belastbare handelingen niet werden aangegeven, handelingen ten onrechte werden vrijgesteld of belastingaftrekken werden toegepast met overtreding van de wettelijke en verordeningsbepalingen die erop van toepassing zijn”. In casu had de Bijzondere Belastinginspectie inzage genomen van een gerechtsdossier waaruit fraude bleek, maar waarvoor bijkomend onderzoek noodzakelijk bleek teneinde de juiste verschuldigde sommen te kunnen bepalen. BTW UPDATESEMINARIE 9. Verjaring 9.1 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag “Deze wetsbepaling vereist niet dat de rechtsvordering het bewijs levert van de verschillende belastbare handelingen die niet werden aangegeven. Het volstaat dat de rechtsvordering een niet-aangegeven meeromzet of fraude aan het licht brengt en dat de administratie, vertrekkend van dit gegeven, aan de hand van een ander bewijsmiddel kan aantonen welke belastbare handelingen de belastingplichtige niet heeft aangegeven en welk bedrag aan belastingen hij verschuldigd is” aldus het Hof van Cassatie BTW UPDATESEMINARIE 9. Verjaring 9.1 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag Het bijkomend onderzoek mag, aldus vermeld Hof, vermits de wet niet voorschrijft dat de rechtsvordering of de bewijskrachtige gegevens, het volwaardig bewijs moeten leveren van de belastbare handelingen zelf, in die zin dat het belastbare bedrag, zonder verdere onderzoeksdaden moet kunnen worden bepaald. Volgens de conclusie van advocaatgeneraal Thijs “is het de niet-aangifte van belastbare handelingen die onomstotelijk moet vaststaan, niet het bedrag van de belastbare handelingen.” (Hof van Cassatie, 18 januari 2013, rolnr. F.11.0126.N, met conclusie van advocaat-generaal D. Thijs) BTW UPDATESEMINARIE 9. Verjaring 9.2 Zevenjarige verjaring: bijkomend onderzoek mag De ambtenaren, bevoegd voor de controle naar de toepassing van de btw-regelgeving, kunnen een inzage- en controlerecht uitoefenen, zelfs met betrekking tot periodes waarvoor de verjaring reeds is ingetreden. Dit principe geldt trouwens bij elke toepassing van de zevenjarige verjaringstermijn. Het Hof van Cassatie bevestigt deze stelling door te stellen dat, als de Administratie kennis heeft gekregen van bewijskrachtige gegevens binnen de verjaringstermijn, er bijkomend onderzoek mag verricht worden met het oog op het vaststellen van de belastbare handelingen of van de onrechtmatige aftrekken die ten gevolge van die gegevens aan het licht komen. (Cass., 27 april 2012, zaak F.11.0069.F). BTW UPDATESEMINARIE Bedankt voor de aandacht!