interview_toink

advertisement
Actrice Amber Goethals & regisseur
Bart Danckaert over Toink
Wat is de aanleiding van deze voorstelling?
Amber: We wilden
een voorstelling maken die de kijker meeneemt in een kinderlijke manier van kijken. Een kind
kijkt vaak met meer verwondering en onbevangenheid naar de wereld dan een volwassene. Grote mensen
hebben de neiging iets meteen in een vakje te steken, te oordelen of te veroordelen. Dan stopt voor mij de
fantasie en dat vind ik zo spijtig. Twee à drie jaar geleden zijn we samen naar de tentoonstelling over het leven
en werk van Jacques Tati gegaan in Gent. Dat was de concrete aanleiding om te beginnen nadenken over deze
voorstelling.
Bart: Je kon er rond wandelen in dat heel eigenzinnige en speelse universum van Tati. Je ontdekte er dat het
gedrag van zijn hoofdpersonages uit zijn films, zijn alter ego’s zou je kunnen zeggen, veel te maken heeft met
een persoonlijke tragiek van zijn leven. En wat opviel was dat niet alleen opa’s en oma’s hardop moesten
lachen met de visuele humor, maar ook hun kleinkinderen die toch een heel andere beeldcultuur kennen...
Amber: Wat ons voornamelijk aanspreekt is de manier waarop Tati verhalen vertelt. Mr. Hulot, bij
voorbeeld, is ongelooflijk verwonderd door vele dingen: mensen, dieren, voorwerpen. De humor ontstaat juist
doordat hij de volwassen manier van doen niet als de meest logische ziet. Hij heeft zo zijn eigen logica. Dat vind
ik heel schoon.
Bart: Tati heeft niet veel of vaak zelfs geen woorden nodig om een verhaal te vertellen. Hij werkt zeer visueel.
Dat hebben we bij Ajar ook geprobeerd: elk woord dat werd gezegd, was op één of andere manier
verstaanbaar voor wie de taal niet sprak. Toen heb ik ontdekt dat het resultaat van een beeldende manier van
werken
universeler kan zijn. Ik bedoel dat het herkenbaar kan zijn voor meer en voor meer verschillende
mensen. Zeker als er humor in zit. Humor en ontroering.
Welk verhaal willen jullie vertellen?
Bart: We willen
de blik van een buitenstaander tonen. Heel veel fenomenen die wij normaal vinden, zijn eigenlijk
heel absurd als je het van op een afstandje rustig observeert. Bijvoorbeeld het station tijdens het spitsuur: je
hoort van alle geluiden, van de omroepers, geroezemoes,… maar eigenlijk spreekt niemand. Dat is komisch
maar tegelijkertijd ook angstaanjagend. Waar is het allemaal goed voor? Wat is de zin van al dat lachwekkend
gedoe? Alleen iemand die erbuiten staat lijkt zich die vraag te stellen. Buitenstaanders worden vaak belachelijk
gemaakt, maar toch speelt er ook iets van jaloezie mee. Iemand die eruit stapt en aan de kant gaat zitten,
wordt direct uitgesloten of belachelijk gemaakt. Stiekem zijn we echter jaloers omdat die persoon het durft of
aankan, een soort vrijheid heeft die wij niet hebben. Dat mechanisme fascineert me: hoe mensen kijken naar
buitenstaanders en vice versa.
Amber: Eén van de meisjes uit de workshop die ik bij BRONKS leid, neemt zelden het openbaar
vervoer. Ze vertelde dat ze één keer met een vriendin de metro heeft genomen naar de cinema, waar ze alle
mensen groette. Iedereen had zoiets van “Laat me gerust, is dit candid camera ofzo?” Zij was daar erg van
aangedaan. Dat vind ik wel mooi, die naïviteit. Zo iemand in een wereld zetten die maar doordraait, is nu het
vertrekpunt. Tati geeft daarin heel veel inspiratie.
Hebben jullie om een bepaalde reden gekozen voor de jonge leeftijd (7+)?
Amber: Ik
vind het heel leuk om voor de allerkleinste kinderen iets te maken. De ouders komen op die leeftijd
nog mee en staan soms versteld hoe kinderen op bepaalde dingen reageren. Hierdoor stellen ze hun eigen
manier van kijken ook wel eens in vraag.
Bart: Dat voorwerpen ook een ziel of emoties kunnen hebben bijvoorbeeld. Kinderen aanvaarden dat meteen.
Ze geven een paraplu een naam en babbelen tegen een steen alsof het echt leeft. Komt daarbij: voorwerpen
een leven geven heeft iets heel theatraals. Ik zou ons doelpubliek voor deze voorstelling toch eerder ‘van 7 tot
77’ willen omschrijven, zoals bij de gezelschapsspelletjes. Dan kunnen we achteraf nagaan wie het meest die
kinderlijke blik heeft herkend of bewaard. Iemand van 77 of iemand van 7?
Jullie kiezen duidelijk voor een beeldende voorstelling?
Amber: Ik
wil dat er iets bougeert bij de toeschouwer vanbinnen. Dat zijn fantasie aangesproken wordt. Dat niet
alles voorgekauwd op zijn bord komt. Het ergste wat je kan zeggen na een voorstelling is namelijk “het deed
me niks”. Welnu, met beelden kun je het best ‘iets in gang zetten’ bij de toeschouwer. Niet alles uitleggen.
Genoeg vraagtekens laten. Zonder hermetisch te worden.
Bart: Ik hou ook heel erg van tekst. Het is voor mij geen keuze om alleen nog dit soort theater te maken. Ik hou
van heel veel verschillende dingen. In deze voorstelling wordt het een uitdaging om geen enkel echt woord te
gebruiken, enkel woordachtige geluiden. Je probeert als publiek te ontdekken waar het over gaat zonder dat je
de taal verstaat. Je begint hierdoor naar andere dingen te kijken: gezichtsexpressie, lichaamstaal,… Zo versta je
misschien zelfs meer, uiteindelijk. Ik wil het publiek uitnodigen om een uurtje te kijken, nieuwsgierig te zijn
naar wat er gebeurt, ervan te genieten en dan langzaam aan te begrijpen waarover het gaat. Een
theatervoorstelling op zijn best maakt ze nieuwsgierig naar meer. Je mag kijken, gluren zelfs. Dit soort
voorstellingen moet ook een ode zijn aan het medium theater zelf. De mogelijkheid om onbevangen een tijd
lang op je gemak te zitten en kijken, dat is toch fantastisch?!
Amber: Als je in de zomer op een terras zit; dan kijk je ook zo, zou je kunnen zeggen. Maar dat is
niet zo. Je oordeelt dan direct: die vrouw heeft foute schoenen aan, dat is een clochard,… Spijtig.
Bart: Als je in de stad woont, is het noodzakelijk om met een milde blik te kijken en juist het schone, positieve of
poëtische te zien, hoe klein het ook is. Dat zou ik met deze voorstelling ook wel willen. De stad wordt zo vaak
geassocieerd met hardheid en lelijkheid. Ik ontken niet dat het er ook is, maar op dit moment in mijn leven vind
ik het belangrijker om te focussen op een mogelijkheid van poëzie binnen die stedelijke context. Het is een
pure persoonlijke noodzaak om heel die negativiteit om te draaien, die knop even uit te zetten en te kijken wat
de mogelijkheden.
Download