11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 15 Spoelen voor het toroïdale veld Magnetische veldlijn Plasmastroom Magnetische velden in een stellarator Binnenin de JET torus, met aan de rechterkant het plasma De eerste tokamak in het Kurchatov Instituut (Russische Federatie) Plasma De Amerikaanse tokamak DIII-D (General Atomics) Magnetische velden in een tokamak Magnetische opsluiting Het plasma wordt bij elkaar gehouden in een ringvorming vat, een ‘torus’. Een sterk magnetisch veld zorgt ervoor dat het plasma de wand niet raakt. Deze methode, die “magnetische opsluiting’ wordt genoemd, maakt gebruik van het feit dat de geladen deeltjes waaruit het plasma bestaat – positief geladen atoomkernen en negatief geladen elektronen – de magnetische veldlijnen volgen. De veldlijnen lopen rond in het ringvormige plasmavat. De plasmadeeltjes draaien rondjes in het vat, letterlijk tienduizenden kilometers, zonder ooit de wand te raken. Er zijn twee belangrijke typen machines die deze methode gebruiken: tokamaks en stellarators. Andere magnetische configuraties bestaan ook, zoals de ‘reversed field pinch’ en de sferische tokamak. Van al deze typen is de tokamak tot nu toe het meest succesvol gebleken. Om voldoende fusiereacties te krijgen in een tokamak wordt het plasma met verschillende methoden verhit totdat de temperatuur hoog genoeg is. Het verhitten gebeurt bijvoorbeeld met microgolfstraling, en met bundels hoog-energetische neutrale deeltjes. Zodra het fusieproces begint, worden grote hoeveelheden van de fusieproducten helium en neutronen geproduceerd, die allemaal veel energie dragen. Een brandend plasma Eén van de producten van de deuterium-tritium fusiereactie, de heliumkern, draagt 20% van de energie die vrijkomt tijdens de fusiereactie. Omdat een heliumkern positief geladen is, wordt hij opgesloten door het magnetische veld en draagt door botsingen zijn energie over aan de andere plasmadeeltjes. Op die manier wordt het deuterium-tritium mengsel verwarmd. Dit proces, dat alleen plaatsvindt als de fusiereactor groot genoeg energy_nl.indd 1 Belangrijke mijlpalen voor fusie is, zorgt ervoor dat de temperatuur die nodig is voor fusie grotendeels door ‘zelfverhitting’ in stand wordt gehouden. In dat geval spreken we van een ‘brandend plasma’. Behalve een heliumkern produceert elke fusiereactie een neutron dat 80% van de vrijkomende energie draagt. Neutronen worden niet opgesloten door het magnetische veld en vliegen naar de wand, waar ze worden opgevangen in een ‘mantel’ rond het plasmavat. In de mantel staan ze hun energie af aan een koelvloeistof, die de warmte afvoert. In een toekomstige fusie-elektriciteitscentrale wordt met de warmte stoom gemaakt, die een stoomturbine aandrijft. De stoomturbine genereert elektriciteit voor het net. Een andere mogelijkheid is om met behulp van de hoge temperatuur waterstof te produceren. Traagheidsopsluiting Een andere methode om de voor fusie benodigde temperatuur te bereiken is door gebruik te maken van traagheidsopsluiting. Bij deze methode wordt een klein bolletje van een paar mm doorsnede, gevuld met deuterium-tritium brandstof, in een flits van alle kanten beschenen met hoog-vermogen lasers. Het buitenste oppervlak van het bolletje wordt daardoor weggeblazen, en dat zorgt ervoor dat de rest van het bolletje sterk wordt samengeperst. Daardoor stijgt de temperatuur en dichtheid zo sterk, dat de voor fusie benodigde temperatuur wordt bereikt. De grootste uitdaging voor fusie met traagheidsopsluiting is om de laserflits krachtig en homogeen genoeg te maken, met een hoge herhalingsfrequentie: ongeveer 10 tot 20 bolletjes moeten per seconde worden verhit en verbrand in een fusiecentrale die van deze methode gebruik maakt. Het fusie-onderzoek heeft in de laatste decennia wereldwijd enorme vooruitgang geboekt. In het begin van de 70er jaren verliepen experiment op tokamaks zeer voorspoedig, wat het mogelijk maakte de eerste deuterium-tritium experimenten te plannen. In 1991 werd de eerste deuterium-tritium fusie in een tokamak tot stand gebracht, waarbij een fusievermogen van 1,7 megawatt werd opgewekt. Deze belangrijke mijlpaal werd bereikt met een tokamak die gebouwd is en gebruikt wordt door wetenschappers uit heel Europa: de Joint European Torus (JET), vlak bij Oxford in Groot-Brittannië. De Joint European Torus (JET), Culham Science Center, Groot-Brittannië JET (1997) 5 JET (1991) 1.0 2.0 3.0 4.0 5.0 6.0 Tijd (sec.) Wereldrecord fusievermogen in JET e c s n k t e r o a z w r e e d reldwij n o e i s d Fu Fusie is één van de weinige duurzame energie-opties voor de toekomst van de mensheid op de lange termijn. Fusie biedt schone en veilige productie van energie, met voor iedereen overvloedig beschikbare brandstof. In potentie kan fusie een grote bijdrage leveren aan de wereldwijde energievoorziening. Zuidpool 320 Jaar 1980 1990 Gas Olie Biomassa en Afval 2000 Stijging van het wereldwijde energiegebruik tussen 1971 en 2003 (miljard ton olie-equivalent). Bron IEA De ontwikkeling van energiebronnen die weinig tot geen broeikasgassen uitstoten moet daartoe een belangrijke bijdrage leveren. Een fusiecentrale maakt geen CO2: fusie is één van de weinige opties voor een toekomstige mix van CO2-vrije energiebronnen. Als het fusie-onderzoeksprogramma succesvol is, kan fusie in de tweede helft van deze eeuw grootschalig gaan bijdragen aan de wereldwijde energieproductie. Fusiebrandstof – zo goed als onuitputtelijk De brandstof voor fusie – deuterium en tritium – zijn isotopen van waterstof. Elke kubieke meter (zee)water bevat 33 gram deuterium, zodat het over de hele wereld beschikbaar is tegen een lage prijs. Tritium is radioactief met een halveringstijd van 12.3 jaar, en komt daardoor in de natuur nauwelijks voor: alleen kosmische straling produceert een beetje tritium in de atmosfeer dat met het regenwater op aarde terecht komt. Tritium kan echter wel in een fusiecentrale worden gemaakt uit lithium, een licht metaal dat veelvuldig voorkomt in de aardkorst. De hoeveelheid brandstof die nodig is voor een fusiecentrale is zeer klein. Ongeveer 100 kg deuterium (uit 2800 ton zeewater) en 150 kg tritium (uit 10 ton lithiumerts) is genoeg om een fusie-elektriciteitscentrale van 1000 MW een heel jaar te laten draaien. Een kolencentrale met het zelfde vermogen heeft jaarlijks 2,7 miljoen ton kolen nodig. 800 1000 1200 1400 1600 1800 260 2000 Supergeleidende magneet D+T Plasma D Deuterium brandstof Mantel (met Lithium) Tritium Afscherming Warmtewisselaar Tritium en Helium T+4He 4He Vacuumvat Jaar Helium Stijging van de CO2-concentratie tijdens de laatste duizend jaar Stoomboiler Elektrisch vermogen Turbine en Generator Weinig brandstof – reactie kan snel stoppen Inherente veiligheidsaspecten Door de uitstoot van broeikasgassen verandert het klimaat. De temperatuur op aarde stijgt, neerslagpatronen veranderen, en het zeeniveau gaat omhoog. Het beperken van klimaatverandering is een zeer urgent probleem. De beperkingen die internationaal zijn afgesproken in het Kyoto-protocol zijn slechts een eerste stap: zowel op de lange als op de korte termijn zijn ingrijpende maatregelen nodig. 300 Kernsplijting De moeite die gedaan moet worden om de juiste plasmacondities te bereiken betekent dat fusie een inherent en passief veilig proces is: als het plasma afwijkt van de ideale condities produceert het fusieproces minder energie of stopt geheel. Een CO2-vrije energiebron 340 Mauna Loa Hoewel het hete plasma in een fusiecentrale een groot volume inneemt – duizend kubieke meter of meer – is de totale hoeveelheid deuterium en tritium in het plasma heel klein: ongeveer twee gram. Een fusiecentrale wordt net als een gasbrander continue met brandstof gevoed uit een externe brandstofvoorraad. Alleen de brandstof nodig voor de volgende paar seconden wordt in het plasmavat gespoten. Dat betekent dat het fusieproces binnen enkele seconden gestopt kan worden door de brandstoftoevoer te sluiten, zodat de centrale zeer snel kan worden stilgelegd. De “Volgende Stap” Een duurzame energie-optie D47 280 De Japanse tokamak JT-60U In 1994 werd bijna 10 MW fusievermogen opgewekt in de tokamak TFTR in de Verenigde Staten. In 1997 had JET opnieuw succes met de productie van meer dan 10 MW fusievermogen gedurende een paar seconden, met een maximum van 16 MW. Samen met de resultaten van andere tokamaks buiten Europa hebben deze resultaten tot een stevige wetenschappelijke en technische basis geleid waarvandaan de volgende grote stap in het fusie-onderzoek gezet kan worden. Deze volgende stap is ITER, een tokamak die ontworpen is om 500 MW fusievermogen op te wekken, tien maal meer dan het vermogen dat nodig is voor het instand houden van het plasma. ITER zal een brandend plasma genereren bij omstandigheden vergelijkbaar met die in toekomstige fusiecentrales, en moet de technologie demonstreren die nodig is om van fusie een werkende energiebron te maken. 360 D57 Kolen Waterkracht Q≈0.2 0 0 380 Mtoe 10 JG00.57/1c Spoelen voor het poloïdale veld Fusievermogen (megawatt) Q≈0.64 CO2 concentratie (ppm) JET (1997) Wanneer het plasma in een fusiecentrale niet brandt, is de enige bron van energie het radioactieve verval van het geactiveerde materiaal van het plasmavat. Veiligheidsstudies hebben aangetoond dat deze bron van energie klein is, zodat er zich geen gevaarlijke temperatuurverhogingen kunnen voordoen, zelfs in het geval dat alle actieve koeling geheel afwezig zou zijn. JG9 9.27 8/3c Werking van een fusiecentrale Tritium: gemaakt en gebruikt in de centrale Een belangrijke eigenschap van een fusiecentrale is dat het deel van de brandstof dat radioactief is, het tritium, in de machine zelf wordt geproduceerd in een lithium-houdende mantel rond het plasmavat. De neutronen die vrijkomen bij de fusiereacties reageren met het lithium in de mantel, waarbij tritium ontstaat. Het tritium wordt vervolgens als brandstof in de centrale gebruikt. Er is dus geen vervoer van radioactieve stoffen buiten de centrale nodig, met uitzondering van de ingebruikname van de centrale en aan het eind van de levensduur. Geen emissie van radioactieve stoffen De primaire grondstoffen voor fusiebrandstof – deuterium en lithium – zijn beide niet radioactief en kunnen zonder problemen naar de fusiecentrale worden getransporteerd. De ‘as’ van een fusiecentrale is een kleine hoeveelheid (250 kg per jaar) van het inerte edelgas helium, dat ook niet radioactief is. Uitgebreide veiligheidsstudies hebben aangetoond dat een fusiecentrale gebruikt kan worden zonder gevaar voor emissies van radioactieve stoffen die schadelijk zouden zijn voor mens en milieu. De maximale hoeveelheid tritium die vrij zou kunnen komen door een denkbaar ongeluk in de centrale zelf, zou zo klein zijn dat er geen evacuatie nodig is buiten het terrein van de fusiecentrale Lage-activatie materialen De fusiereactie zelf produceert geen radioactieve stoffen. Maar de neutronen die vrijkomen in de reactie hebben een zeer hoge energie, en maken de wandmaterialen van het plasmavat radioactief. Hoelang die materialen radioactief blijven, hangt sterk af van het gebruikte materiaal. Dat maakt het mogelijk om geavanceerde materialen te ontwerpen waarvan de radioactiviteit op relatief korte termijn weer daalt, zodat de hoeveelheid afval kan worden beperkt. Er wordt veel onderzoek gedaan naar deze zogenaamde ‘lage-activatie’ materialen, zoals bepaalde soorten staal, vanadium, en chroom-legeringen. Keramische materialen en vezel-composietmaterialen worden ook onderzocht met het oog op het gebruik als lage-activatiemateriaal op de langere termijn. Deel van dit programma is de geplande International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF), waarin materialen bestemd voor gebruik in fusiecentrales kunnen worden bestraald met hoog-energetische neutronen. Deze neutronenbron is nodig om de eigenschappen van materialen voor toekomstige fusiecentrales te onderzoeken en testen. De resultaten van de studies naar lage-activatie materialen die tot nu toe zijn gedaan, laten zien dat de radioactiviteit die tijdens het gebruik van een fusiecentrale ontstaat binnen ongeveer 100 jaar zou moeten dalen tot een niveau waarbij hergebruik mogelijk wordt. 26.06.2007 17:16:50 Uhr ITER – de volgende stap in het fusie-onderzoek De ITER-locatie Fusie-energie Wereldwijde samenwerking Fusie ‡ het samensmelten van lichte atomen tot zwaardere ‡ is de energiebron van de zon en de sterren. De zon smelt waterstof samen tot helium, waarbij ongeveer een half procent van de massa van het waterstof wordt omgezet in energie volgens de beroemde vergelijking van Einstein: E=mc2. De energie ontsnapt als licht, dat bijna allemaal in het heelal verdwijnt. Slechts één miljardste deel van de zonnestraling valt op aarde, waar het de energiebron vormt voor al het leven, de wind, en het stromende water. ITER – de weg‘ in het latijn – is een grootschalig internationaal project met als doel om de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie te demonstreren. ITER is ontworpen binnen een internationale samenwerking en de huidige partners in het ITER project zijn de EU, Japan, China, India, de Russische Federatie, Zuid-Korea en de VS. In ITER zullen plasma’s worden gemaakt en bestudeerd dichtbij de omstandigheden die ook zullen gelden in toekomstige fusiecentrales. ITER is ontworpen om gedurende langere tijd 500 megawatt op te wekken, tien maal meer dan wordt gebruikt voor het in stand houden van het hete fusieplasma. ITER is er bovendien op gericht om te laten zien dat het mogelijk is om een fusiereactor continue te bedrijven, en dat de benodigde technologie op tijd beschikbaar is en werkt. Fusie-energie op aarde In de zon en de sterren wordt waterstof door de zwaartekracht bijeen gehouden. Door de hoge druk en temperatuur in het centrum fuseren de waterstofkernen. Op aarde, waar dergelijke omstandigheden niet te reproduceren zijn, zou de fusie van waterstof heel inefficiënt en langzaam verlopen. Prototype van de spoelen voor het toroïdale veld in de TOSKA testfaciliteit (Karlsruhe, Duitsland) Op aarde gebruikt men daarom twee isotopen van waterstof, deuterium en tritium, die gemakkelijker fuseren. In een toekomstige fusiecentrale worden deuterium en tritium omgezet in helium en een neutron, waarbij veel energie vrijkomt. ITER-technologie – reeds getest Prototypes van componenten voor toekomstige fusiecentrales zullen in ITER worden getest, zoals grote supergeleidende magneten, modules om tritium te maken, componenten en materialen bestand tegen hoge temperatuur, systemen voor onderhoud-op-afstand en installaties voor tritiumbehandeling. In de afgelopen tien jaar zijn veel van de belangrijkste technologieën al succesvol ontwikkelt, met name in zeven grote R&D projecten die tot een solide technische basis hebben geleid om ITER te kunnen bouwen. D+T D Prototype van de divertor (een onderdeel van de torus) ITER – kosten, planning en locatie Testinstallatie voor de divertor (Brasimone, Italië) EFDA Close Support Unit - Garching Boltzmannstr. 2 D-85748 Garching / Munich - Germany www.efda.org energy_nl.indd 2 phone: +49-89-3299-4237 fax: +49-89-3299-4197 e-mail: [email protected] editors: Federico Casci, Doris Lanzinger graphic design: Karen Jens layout: Stefan Kolmsperger Op aarde heeft fusie de potentie om een grootschalige bijdrage te leveren aan een toekomstige duurzame energievoorziening. Wetenschappers en ingenieurs over de hele wereld doen onderzoek naar fusie met het doel een fusie-elektriciteitscentrale te maken. Met de start van het ITER project ‡ dat moet demonstreren dat energie uit fusie vanuit technisch en wetenschappelijk oogpunt haalbaar is ‡ zet de internationale fusiegemeenschap een belangrijke stap in die richting. De constructie van ITER kost ongeveer 4,6 miljard Euro, verdeeld over de internationale partners. De constructie van ITER zal ongeveer 10 jaar duren. De bijdragen van de partners zullen grotendeels bestaan uit onderdelen voor de reactor, zogenaamde ‘in kind’ bijdragen. Om ITER 20 jaar in bedrijf te houden kost ongeveer het zelfde bedrag. ITER zal worden gebouwd in het ZuidFranse Cadarache. © J. Pamela (EFDA Leader) 2007. This brochure or parts of it may not be reproduced without permission. Text, pictures and layout, courtesy of the EFDA Parties; picture page 1: courtesy of Kurchatow Institut; page 2: General Atomics; page 3: JAERI; page 4: IEA and IPCC 2001(WGI,SPm). The EFDA Parties are the European Commission and the Associates of the European Fusion Programme which is co-ordinated and managed by the Commission. Neither the Commission, the Associates nor anyone acting on their behalf is responsible for any damage resulting from the use of information contained in this publication. Op weg naar een fusiecentrale Tegelijkertijd met het ITER project zal er een begeleidend natuurkundig en technisch onderzoeksprogramma worden uitgevoerd, als voorbereiding op de volgende stap, DEMO. Het doel van DEMO is om grootschalige elektriciteitsproductie te demonstreren en aan te tonen dat een fusiecentrale zichzelf van tritium kan voorzien. DEMO moet ongeveer 30-35 jaar na het begin van de bouw van ITER startklaar zijn, en zal de weg openen naar de eerste commerciële fusiecentrales. 4He + n + Energie He Energie T n De fusiereactie Honderd miljoen graden Atoomkernen stoten elkaar af omdat ze positief geladen zijn. Om dicht genoeg bij elkaar te komen om te fuseren, moeten de kernen een voldoend hoge snelheid hebben, wat betekent dat de temperatuur heel hoog moet zijn. Een deuteriumtritium mengsel begint te fuseren bij een temperatuur van zo’n 100-150 miljoen graden Celsius. Bij zulke temperaturen vormt een gas een plasma, een mengsel van positief geladen atoomkernen en negatief geladen losse elektronen. Het is belangrijk dat dit hete plasma de wand van het plasmavat niet raakt, omdat anders het plasma afkoelt, zodat het fusieproces stopt. Bovendien kan het hete plasma de wand beschadigen. A special thank to those who voluntarily provided the translation of this brochure into the other languages. 26.06.2007 17:16:57 Uhr