Kijken naar de sterren

advertisement
Kijken naar de sterren
Emily Winterburn
Kijken naar de sterren
Over de historische,
mythologische en wetenschappelijke
betekenis van sterrenbeelden
Uitgeverij Balans
Oorspronkelijke titel The Stargazer’s Guide. How to Read our Night Sky
Uitgegeven door Constable / Constable & Robinson Ltd., London
Copyright © 2008 Emily Winterburn
Copyright Nederlandse vertaling © 2009 Henk Moerdijk / Uitgeverij
Balans, Amsterdam
Alle rechten voorbehouden.
Omslagontwerp Nico Richter
Fotomontage omslag Pleiadencluster © Stocktrek Images/Corbis,
Gravure Ram © Bettman Corbis
Boekverzorging Magenta Ontwerpers, Bussum
Druk Wilco, Amersfoort
isbn 978 94 600 3018 5
nur 917
www.uitgeverijbalans.nl
Uitgeverij Balans stelt alles in het werk om op milieuvriendelijke en duurzame wijze
met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt
van papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council (fsc) mag dragen. Bij
dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Voor Lottie en Sam
Inhoud
Inleiding
9
1 April en de Beren
19
2 Mei en Hercules
47
3 Juni en de zon
75
4 Juli en de menagerie van Bayer
97
5 Augustus en de berg van Lacaille
117
6 September en de Melkweg
137
7 Oktober en de jager Orion
163
8 November en vallende sterren
183
9 December en koningin Cassiopeia
205
10 Januari, thee en sterren
225
11 Februari, Jason en de Argonauten
245
12 Maart, astrologie en de dierenriem
265
Nawoord
291
Inleiding
De Sterrennacht
Een sterrenhemel kan ons net als de zee met verwondering
vervullen. Op plekken waar straatverlichting ons geen parten
speelt, zoals in het open veld, op een berg, in een woestijn of op
het strand, heeft een blik op de sterrenhemel al snel een verpletterende uitwerking. We kijken immers naar het heelal, of
in ieder geval naar dat deel van het heelal dat we met het blote
oog kunnen waarnemen. Dat op zich is al een schitterende en
intrigerende ervaring. Maar het wordt nog indrukwekkender
als we de nachtelijke hemel in historisch en wetenschappelijk
perspectief plaatsen.
Kijken naar sterren is in veel opzichten een oefening in
visuele geschiedkunde. Als we naar de sterren kijken, kijken
we in feite naar het verleden. De vormen die we tegenkomen
wanneer onze ogen langs de hemel gaan en die in zekere zin
onze gidsen zijn, zijn niet voortgekomen uit de wetenschap,
maar uit verhalen die eeuwen terug werden verteld; onze
kennis van de afzonderlijke sterren is de vrucht van het onderzoek en de verhalen die zich in de loop der eeuwen hebben
opgestapeld en ontwikkeld. Bovendien zien wij de sterren zoals ze waren toen ze het licht uitstraalden dat op het moment
van waarnemen in onze ogen valt: het is onmogelijk om de
sterren te zien zoals ze nu zijn. Neem Aldebaran in het ster9
renbeeld Stier (Taurus), een ster die 65 lichtjaren van ons verwijderd is: we zien hem zoals hij er 65 jaar terug uitzag.
Er zijn altijd mensen geweest die naar sterren kijken,
mensen die gewoon iets meer willen weten over wat er aan
de nachtelijke hemel te zien is. Opkijken naar de hemelkoepel en zich verwonderen over de sterren: het lijkt haast een
universeel tijdverdrijf. De sterrenkunde of astronomie, de
wetenschappelijke tak van deze activiteit, is lang beschouwd
als het praktische zusje van de astrologie. Sterrenkundigen
hielden zorgvuldig de exacte positie van de sterren bij, terwijl astrologen aan de hand van deze gegevens de toekomst
voorspelden, eerst voor de leiders van het volk, later ook voor
betalende klanten. Tegen het einde van de zeventiende en in
de achttiende eeuw begonnen sterrenkundigen de beweringen van de astrologen in twijfel te trekken en werden astronomische lezingen, boeken en spelletjes populair als ‘rationele
recreatie’. Het was in zwang om ’s avonds de namen van de
sterren en sterrenbeelden (of sterrenpatronen) en de daarmee
samenhangende verhalen uit het hoofd te leren en de nieuwste astronomische theorieën of ontdekkingen te bespreken.
Sterrenkundigen waren beroemdheden, en degenen die hun
voordrachten bezochten, mochten zich modieus noemen.
Ik vind het geweldig dat het ooit hip was om enige kennis van de wetenschap te hebben en van de sterrenkunde in
het bijzonder. Als tamelijk onmodieuze tiener zat ik heel
wat avonden te luisteren naar de colleges natuurwetenschap
die gegeven werden aan Bickbeck College en het Royal Institution, een bezigheid die anderen ongetwijfel ‘alternatief’
vonden. Pas veel later kwam ik tot de ontdekking dat ik in de
jaren negentig van de achttiende eeuw heel erg flitsend zou
zijn geweest.
Als een van de oudste wetenschappen heeft de sterrenkunde een lange en aantrekkelijke geschiedenis. Dit boek stelde
10
Deze prent, getiteld ‘De bierhandelaar uit Kent en de spreker over
optica’, dateert uit het begin van de negentiende eeuw.
Vertaling van de tekst in de prent:
De spreker: ‘Dames en Heren, ik heb de eer als eerste in Kent een
voordracht te geven over optica.’
De bierhandelaar: ‘Mijn nederige excuses, maar alvorens u verder
gaat, wil ik u wijzen op het feit dat wij het hier geen hopstokken
noemen, maar hopstaken.’
De grap gaat in vertaling verloren: de onwetende
bierhandelaar meent ‘hop sticks’ te horen in plaats ‘optics’.
mij dan ook in de gelegenheid om me te verdiepen in eeuwenoude verhalen over het hemelgewelf en die vervolgens door
te geven aan een eenentwintigste-eeuws publiek, zodat een
nieuwe generatie kan ontdekken hoe leuk het is om naar de
sterren te kijken.
Aan de universiteit studeerde ik natuurkunde, waar ook
een beetje sterrenkunde bij kwam kijken. Als conservator van
de astronomische collectie van het Royal Observatory (de sterrenwacht in Greenwich) heb ik de afgelopen tien jaar geleerd
11
en aan anderen uitgelegd wat er in het heelal te zien is, waarom
dat zo boeiend is en welke betekenis men daar vroeger aan gaf.
Tot voor kort werkte ik aan een tentoonstelling over telescopen en de aantrekkingskracht die ze altijd weer uitoefenen. Ter voorbereiding sprak ik met een kunstenaar die
enkele astronomische installaties heeft gemaakt. Hij vertelde
me dat mensen tegenwoordig veel minder over sterrenkunde
weten dan vroeger. De meeste mensen wonen in steden waar
heel veel sterren niet te zien zijn, laat staan de Melkweg. Als
we aan energiebronnen denken, denken we niet aan de getijden en de stroming van rivieren (die weer te maken hebben
met de baan van de maan), maar aan batterijen en het lichtnet; en veel mensen geloven wellicht ook niet meer dat sterren en planeten enige invloed hebben op hun lichamelijke
en geestelijke gezondheid. De kunstenaar was echter wel van
mening, net als ik, dat hier verandering in lijkt te komen. Om
diverse redenen zijn we tegenwoordig meer gericht op onze
omgeving, en veel mensen proberen het contact met de natuur te herstellen. Hierdoor zal er ook meer behoefte zijn aan
kennis van de sterren en hun rol in de wisseling van de jaargetijden, het verstrijken van de tijd en de natuurlijke cyclus van
dag en nacht. Misschien gaan we nog meemaken dat de sterrenkunde, of in elk geval het kijken naar de sterren, opnieuw
een populair en hip tijdverdrijf wordt.
Vandaag de dag zien we de nachtelijke hemel als een fraai
schouwspel dat nader onderzocht kan worden en dat, als we
alle horoscopen in kranten en tijdschriften mogen geloven,
ons iets heeft te vertellen over de toekomst. Vroeger werd de
nachtelijke hemel voor heel specifieke doeleinden gebruikt.
Bijvoorbeeld om kalenders en uurwerken te maken en af te
stellen, de weg te vinden op land en op zee, of geneesheren te
helpen bij de diagnose en behandeling van ziekten.
In oude culturen was de sterrenhemel een bron van ver12
halen over het ontstaan van de aarde, de hemel en de mens.
In latere culturen was de nachtelijke hemel een bron van
verhalen over de goden, verhalen die duidelijk maakten welk
gedrag de goden wenselijk achtten en hoe zij de wereld van
de mens hadden ingericht. De sterrenkundigen van nu bestuderen het heelal met diverse instrumenten. Ze onderzoeken
afzonderlijke sterren en sterrenhopen en komen vervolgens
met wetenschappelijke verklaringen (welke stoffen bevatten
de bestudeerde sterren, hoe zijn die sterren ontstaan, hoe verdwijnen ze, hoe verplaatsen ze zich), die ons weer iets vertellen over hoe wij onszelf en de wereld zien.
Naast alle verhalen over het ontstaan van de aarde en de
wisselwerking tussen goden en stervelingen was er vanaf een
zeker moment ook sprake van een stelselmatige optekening
van waarnemingen. Men noteerde hoe de opkomst en ondergang van verschillende sterren en planeten (vroeger ook wel
‘dwaalsterren’ genoemd) zich verhielden tot het verloop van
het landbouwkundige jaar. Geleidelijk aan werden er verbanden gelegd. De oude Egyptenaren wisten bijvoorbeeld dat
de jaarlijkse overstroming van de Nijl gepaard ging met de
opkomst, vóór zonsopgang, van de ster Sirius in Grote Hond
(Canis Major). Later gebruikte men de regelmatige baan van
de zon en de sterren om dag en nacht in kleinere eenheden op
te splitsen, en weer later om met behulp van een zonnewijzer
(overdag) en een astrolabium of nocturlabium (’s nachts) de
tijd te bepalen.
Toen de schepen zich steeds verder op zee waagden en de
vaste oriëntatiepunten op het land uit zicht verdwenen, bleven alleen de sterren over als navigatiemiddel en werden ze
dus erg belangrijk. Een schipper of stuurman kon met zijn
kennis van de sterren vaststellen waar het noorden, zuiden,
westen en oosten was. En als hij de juiste tabellen bij de hand
had, kon hij met behulp van de sterren ook nog de geografi13
sche lengte bepalen, dat wil zeggen de afstand in oostelijke of
westelijke richting tot een afgesproken punt (tegenwoordig
altijd Greenwich in Londen) of de daarbij behorende meridiaan. Ook op land, en dan met name in woestijnen of andere
desolate streken zonder oriëntatiepunten, werden de sterren
gebruikt om de weg te vinden. Zo blijkt uit oude wetenschappelijke instrumenten dat moslims bij gebrek aan een kompas
aan de hand van de sterren naar Mekka reisden.
Doordat de astronomie een cruciale rol speelde in de tijdwaarneming en de navigatie, ontwikkelde ze zich al snel tot
een waardevolle wetenschap die van staatswege werd gesteund. De sterkste prikkel kwam evenwel van de astrologie.
Al bij de oude Grieken waren geneeskunde en astrologie nauw
met elkaar verbonden geweest: men dacht dat de planeten
verandering brachten in het evenwicht van de lichaamssappen en dat de tekens uit de dierenriem de scepter zwaaiden
over de verschillende lichaamsdelen, van hoofd (Ram) tot tenen (Vissen). Een diagnose werd gesteld door de horoscoop
van de patiënt te trekken, de behandeling was gebaseerd op
een keur van planten en mineralen met de juiste astrologische associatie.
In de eerste eeuw na Christus dacht men dat niet alleen
het stoffelijk lichaam door de sterren en planeten werd geregeerd, maar ook de geest en het karakter, of het temperament,
wat in het licht van die tijd een vanzelfsprekende uitbreiding
van de bestaande ideeën was. Er kwamen theorieën bovendrijven die cruciale episoden uit de wereldgeschiedenis in
verband brachten met voor astrologen belangrijke veranderingen in de sterrenhemel. De geschiedenis van de mensheid
ging dus deel uitmaken van de relatie tussen mens en hemel.
Daarnaast waren er individuele horoscopen, die gerespecteerde sterrenkundigen alsook ongeregelde charlatans jarenlang
bezighielden. De tegenwoordige sterrenkundige trekt geen
14
horoscopen, maar vierhonderd jaar geleden was het voor velen van hen een noodzakelijk broodwinning. Zo heeft Johannes Kepler, nu bekend om zijn sterrenkundige en wiskundige
theorieën (denk aan de Wet van Kepler), gedurende zijn leven
ongeveer vierhonderd horoscopen getrokken.
*
Dit boek heeft tot doel de hemel tot leven te wekken. Om die
reden behandel ik de sterrenbeelden per maand en niet, zoals
onder amateursterrenkundigen gebruikelijk is, alfabetisch.
Overigens is dit boek niet uitsluitend voor amateursterrenkundigen geschreven, al nodig ik hun van harte uit het te
lezen. Het is geen conventioneel handboek dat gebruikt kan
worden om de sterrenbeelden stuk voor stuk op te sporen en
af te vinken. Wat niet wil zeggen dat de lezer de kaarten niet
kan gebruiken om bijvoorbeeld de Grote Beer (Ursa Major)
te vinden, ook wel de Steelpan genoemd, of zijn broertje de
Kleine Beer (Ursa Minor). Misschien wil hij of zij daarna nog
de Ossenhoeder (Boötes) opsporen, die met zijn Jachthonden
(Canes Venatici) de beren rond de poolster leidt. En vervolgens rijst wellicht de vraag waar deze sterrenbeelden hun
oor­sprong vinden en door welke verhalen ze met elkaar zijn
verbonden.
De Griekse mythen die doorgaans aan de sterrenbeelden
worden gekoppeld, beslaan slechts een deel van dit boek. In
totaal staan er achtentachtig internationaal erkende sterrenbeelden aan de hemel. Slechts achtenveertig daarvan zijn
beschreven door de oude Grieken. Het is ontzettend interessant om te zien hoe de mens zijn ontdekkingsreis langs
de hemelkoepel sindsdien heeft vervolgd. En we besteden
natuurlijk ook aandacht aan de zon, onze dichtstbijzijnde
ster. Het mag dan gevaarlijk zijn om recht in de zon te kij15
ken, ‘onze’ ster stelt ons allemaal, van geïnteresseerde leek tot
sterrenkundige, in de gelegenheid om een ster van dichtbij
te observeren. Vooral tijdens een zonsverduistering kan de
buitenrand van dit type ster uitstekend bestudeerd worden,
en dan heb je meteen een excuus om naar een afgelegen plek
af te reizen, omdat daar de verduistering het best te zien is.
De maan en de planeten noem ik slechts terloops: dit is tenslotte een gids voor het kijken naar sterren, en de maan en
de planeten zijn nooit, en worden ook nu niet, beschreven als
of verward met sterren (zoals bij kometen en meteoren soms
wel gebeurt). Bovendien verschijnen en verdwijnen ze niet
met regelmatige tussenpozen en lenen zich dus slecht voor
een indeling per maand.
De maan beschrijft een grillige baan om de aarde, en pas
na anderhalf jaar keert hij weer terug op dezelfde plek. De
planeten, die op het eerste gezicht opvallend veel op sterren
lijken, zijn een stuk moeilijker te zien dan de maan. Net als
de aarde beschrijven planeten een baan om de zon, elk in hun
eigen tempo. Ze houden dus geen gelijke tred met de sterrenbeelden, maar lijken juist dwars door ze heen te gaan: in werkelijkheid staan ze nooit tussen de sterren, al krijg je vanaf
de aarde de indruk dat ze zich bij tijd en wijle tussen de sterrengroepen mengen. De sterren staan echter veel verder in de
ruimte. De kometen, meteorenregens (of vallende sterren) en
satellieten met een verhaal, passeren wel de revue. We gaan in
op de vraag hoe ze door onze voorouders of andere culturen
zijn ontdekt en geïnterpreteerd, of, als we het over kunstmatige satellieten hebben, waarom ze eigenlijk in de ruimte zijn.
Sterrenkunde is altijd een populaire wetenschap geweest,
want sterren hebben een zekere romantische aantrekkingskracht. Er zijn kinderliedjes over ze geschreven en gedichten
aan ze gewijd, en in de filmwereld wordt een blik op de sterrenhemel vaak gebruikt ter indroductie van een bijzonder
16
fantasierijk, idealistisch en aantrekkelijk personage. De kaarten bordspelletjes en andere speeltjes die in de achttiende en
negentiende eeuw zo populair waren, zijn nu vaak alleen nog
te vinden in het museum. De paar astronomische spelletjes
en boeken, lezingen en genootschappen die onze wereld kent,
zijn doorgaans gericht op een klein publiek van toegewijde
amateursterrenkundigen. Het is een aantrekkelijke hobby,
want de sterrenkunde is een van de weinig moderne wetenschappen waarin ook een amateur belangrijke ontdekkingen
kan doen, wat soms ook gebeurt. Zo ontdekten de Amerikaanse amateur Thomas Bopp en de beroepsastronoom Alan
Hale in 1995 onafhankelijk van elkaar de komeet die nu bekendstaat als Hale-Bopp. Maar laten we niet vergeten dat de
gemiddelde leek die zich aangetrokken voelt tot de romantiek
van een nachtelijke sterrenhemel, niet zo toegewijd met de
sterren bezig zal zijn als Thomas Bopp.
*
Voor deze gemiddelde leek, deze kijker naar de sterren, is dit
boek geschreven. Iedereen die naar de sterren kijkt en meer wil
weten over wat hij ziet, mag zich een sterrenkijker noemen.
Een sterrenkijker heeft geen instrumenten nodig, hooguit
een redelijk comfortabele zitplek en een sterrenkaart (waarvan er in dit boek genoeg staan). Het kijken naar de sterren is
voor de meesten van ons een ontspannende activiteit die bewaard wordt voor een moment dat we ruim in onze tijd zitten
en ver van alle dagelijkse beslommeringen zijn. Bijvoorbeeld
als we op vakantie zijn op het platteland, aan de kust of misschien zelfs in de woestijn, waar bewolking en stadslicht ons
geen parten spelen.
Ver van het stadslicht zijn er zó veel sterren te zien dat
meteen duidelijk wordt waarom de mens ze in sterrenbeel17
den heeft gegroepeerd. Op die manier kunnen we namelijk
beter de weg vinden in de sterrenhemel. In de stad kun je wel
een paar heldere sterrenbeelden zien. Zoals de Grote Beer en
Orion, die uit zeer heldere sterren bestaan en zelfs in sterk
verlichte gebieden nog waargenomen kunnen worden.
Waar je ook bent, de sterren lijken zich altijd als een geheel te verplaatsen (eigenlijk bewegen niet de sterren, maar
wij). Planeten zwerven ogenschijnlijk door de sterrenbeelden,
elk in hun eigen tempo, afhankelijk van hun afstand tot de
zon en de snelheid waarmee ze zich verplaatsen. Kometen lijken in de loop van enkele maanden te verschijnen en weer te
verdwijnen. Satellieten doen hetzelfde, maar dan in een paar
minuten, terwijl meteoren of vallende sterren als vuurpijlen
door de hemel schieten. In dit boek zetten we de verschillen
tussen deze verschijnselen uiteen en laten we zien hoe je ze
kunt duiden en waar je ze het best kunt zien.
We reizen maand voor maand door de sterrenhemel, we
kijken naar de sterrenbeelden die in de betreffende maand
zichtbaar zijn en naar de sterren waaruit ze zijn samengesteld. Achter elk sterrenbeeld zit een verhaal, of dat nu een
Griekse mythe is, een historisch relaas over een ontdekking,
of een astrologische voorspelling. Als je dit boek uit hebt, zou
je het beste moeten kunnen maken van een heldere nacht.
Misschien ga je zelfs dezelfde liefde voor de nachtelijke hemel
opvatten als al die mensen die in het verleden zo hartstochtelijk naar de sterren hebben gekeken.
*
18
april
1
April en de Beren
Het is moeilijk te zeggen wanneer ik naar de sterren ben gaan
kijken. Ik kan me niet herinneren dat ik de Grote Beer, de Kleine Beer en Orion leerde herkennen, dus ik moet vrij jong zijn
geweest. Ik weet nog wel dat ik op mijn elfde de Komeet van
Halley probeerde te vinden (bij zijn veelbesproken terugkeer
in 1986), maar in mijn herinnering groeide die belangstelling
niet uit tot een hartstochtelijke liefde voor de sterrenkunde.
Het kijken naar sterren is ook niet echt een hobby, eerder een
blijvende nieuwsgierigheid. Het is als een levend museum
dat constant met je meereist en waarvan de tentoonstellingen
waardevolle geheimen onthullen over onszelf, als mens en als
onderdeel van een mondiale cultuur.
Kijken naar sterren kan ook een rustige, huiselijke bezigheid zijn. De kans is groot dat je het zo nu en dan al doet. In de
winter bijvoorbeeld, als het vroeg donker is en je een blik op
de sterrenhemel werpt als je van je werk naar huis gaat. Waarschijnlijk ken je ook al een paar bekende sterrenbeelden. Zoals
de Grote Beer, Ursa Major, in de volksmond de Steelpan geheten. Of het Zuiderkruis, dat op het zuidelijk halfrond zichtbaar is. Beide zijn heel erg geschikt voor observatie, of we ons
nu op een afgelegen plek bevinden, of midden in een drukke
stad. Ze vormen een goed beginpunt. Via hun verhalen ko19
men we bij minder bekende sterrenbeelden, en de details van
de mythen die rond deze sterrenbeelden zijn ontstaan geven
inzicht in de manier waarop de hemellichamen zich gedragen, wat ons weer leidt naar moderne verklaringen van diezelfde verschijnselen. Alle ideeën, vragen, geschiedverhalen
en wetenschappelijke concepten die ze met zich meebrengen,
vormen een goed uitgangspunt voor een jaar lang kijken naar
de sterren.
Als blijk van erkenning voor de cruciale rol die de astrologie
heeft gespeeld in de oudheid en de ontwikkeling van de astronomie beginnen we in april, als de bekendste sterrenbeelden
doorgaans hoog aan de hemel staan. Het astrologische begon
in het voorjaar (dit lijkt nog steeds het geval, want de meeste
horoscopen beginnen met het teken Ram). Het voorjaar heeft
begrijpelijkerwijs altijd symbool gestaan voor een nieuw begin, voor het ontstaan van nieuw leven en de start van het
agrarische jaar. Vroege beschavingen bestudeerden de sterren
en deelden ze in groepen in, onder andere omdat op die manier de komst van nieuwe jaargetijden kon worden voorspeld,
te beginnen met het voorjaar. De sterrenbeelden uit de dierenriem speelden daar een belangrijke rol in, en tot op de dag
van vandaag verwijzen afbeeldingen van deze tekens naar de
seizoenen waarmee ze in verband staan: de Maagd houdt een
korenaar vast als symbool voor de vruchten van de zomer; de
Ram staat van oudsher symbool voor de mannelijke vruchtbaarheid en dus voor de geboorte van nieuw leven. In theorie
kan het jaar op elk willekeurig punt beginnen (onze gregoriaanse kalender laat het jaar op 1 januari beginnen, maar dat
is een willekeurige keus). Maar omdat dit een boek is over het
kijken naar sterren en alles wat daaruit is voortgekomen, is
het passend om ons jaar te beginnen in april, kort nadat op
het noordelijk halfrond de lentenachtevening heeft plaatsgehad.
20
21
Deze montagefoto van de aarde bij nacht illustreert hoe groot het probleem van de lichtvervuiling in stedelijke gebieden is.
april
Een donkere hemel en sterren kijken in de stad
Ik heb altijd in de stad gewoond. Sterren kijken in de stad kan
lastig zijn, omdat de talloze straatlampen en gebouwen, die
samen heel veel licht afgeven, bijna alle sterren onzichtbaar
maken, op de helderste na. Zelfs in een heldere nacht is slechts
een fractie van alle sterren die aan de hemel staan ook werkelijk te zien.
Zowel sterrenkundigen als milieuactivisten proberen met
diverse campagnes iets te doen aan de lichtvervuiling, maar er
is nog een lange weg te gaan. Activisten beweren echter dat
er wel degelijk manieren zijn om snel iets aan de lichtvervuiling te doen. Op de Canarische Eilanden Tenerife en La Palma,
waar de telescopen van de Europese Noordelijke Sterrenwacht
staan, zijn er wetten in het leven geroepen om de donkere
hemel van de sterrenkundigen te beschermen. De straatverlichting op deze eilanden is zo ontworpen dat het licht alleen
naar beneden schijnt, op de straten, en niet omhoog. Ook zijn
er speciale regels voor bijvoorbeeld lichtreclame. Maar een
donkere hemel is niet alleen goed voor sterrenkundigen. Milieuactivisten pleiten voor een donkere hemel omdat dit ook
een gunstig effect heeft op het energieverbruik. Bovendien
zijn lichte nachten slecht voor de biologische klok van vogels,
zoogdieren en insecten (die daardoor kwetsbaarder worden
voor roofdieren), met als gevolg dat het evenwicht van het lokale ecologische systeem wordt verstoord.
De satellietfoto die nasa ’s nacht van de aarde maakte, illustreert hoe groot het probleem is. (De foto bestaat in feite
uit een reeks aan elkaar geplakte beelden, waarmee men duidelijk heeft willen maken dat de lichtvervuiling per regio
sterk kan verschillen.)
Door de bank genomen zou je kunnen zeggen dat NoordAmerika, Europa en Japan verre van ideale locaties zijn om
22
april
Op deze foto is goed te
zien hoeveel licht de
stedelijke gebieden in
Groot-Brittannië afgeven.
naar de sterren te kijken. Maar wat bovenal duidelijk wordt,
is de mate van lichtvervuiling in stedelijke gebieden. Dit probleem wordt nog beter zichtbaar als we naar een specifiek
land kijken.
Op deze kaart van Groot-Brittannië kun je goed zien dat
de gebieden rond Londen, Leeds, Manchester en Liverpool (de
grote steden) enorm veel licht afgeven. In landelijke gebieden,
met name in Noord-Schotland en Wales, is er vrijwel geen
lichtvervuiling en kunnen sterrenkijkers uitstekend aan hun
trekken komen.
Dit betekent dat je je, om een beetje goed te observeren,
goed moet bedenken wáár je naar de sterren wilt kijken. In
steden zijn de helderste sterren en planeten te zien en soms
kometen en satellieten, maar verder niets. In een afgelegen
woestijngebied of midden op zee kun je, als het een heldere
23
nacht is, ongelooflijk veel sterren aan de hemel zien staan, zo
veel dat het zelfs lastig is om de bekende vormen te herkennen. Dan kun je misschien beter op het platteland of aan de
kust, ver van de grote steden, je blik ten hemel richten. Op
campings bijvoorbeeld, want die bevinden zich veelal niet in
sterk verlichte gebieden. Op dit soort locaties maak je waarschijnlijk nog de meeste kans om de minder bekende sterrenbeelden te vinden.
De Grote Beer
Desalniettemin zijn de twee belangrijkste sterrenbeelden van
deze maand, de Grote Beer en het Zuiderkruis, ook in steden
goed te zien. De Grote Beer, waarvan de naam al iets zegt over
zijn lange geschiedenis, is een van de oudere sterrenbeelden.
In april neemt de Grote Beer een centrale positie in. Als je de
sterrenkaart van april erbij pakt, zie je hem ongeveer in het
midden staan. Als je zijn karakteristieke vorm gevonden hebt,
kun je in het verlengde van de twee sterren die de achterkant
van de beer vormen (van Merak richting Dubhe) een heldere
ster zien. Dit is de Poolster (Polaris). Dit is de ster waar de
hele sterrenhemel omheen lijkt te draaien. Voorlopig. Want
vanwege een verschijnsel dat we precessie noemen, zal dit
niet altijd zo blijven. Precessie kan in grote lijnen gedefinieerd worden als de schommeling van de aarde (denk aan een
ronddraaiende deksel), die tot gevolg heeft dat er na verloop
van lange tijd een andere ster direct boven de noordpool zal
komen te staan. Deze schommeling wordt veroorzaakt door
de aantrekkingskracht van de hemellichamen rond de aarde,
met name de zon en de maan.
De Poolster is tevens het puntje van de staart van de Kleine
Beer (Ursa Minor). Om de Ossenhoeder (Boötes) te vinden,
24
Download