Trainingsboek Geschiedenis VMBO 2016 Hey jij daar! Welkom op de examentraining Geschiedenis VMBO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens het oefenen hiervan zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen; ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Mocht je nog meer willen oefenen na deze examentraining, neem dan een kijkje op www.examentraining.nl. Daar vind je oude examens en ons lesmateriaal van vorig jaar. Na de tips volgen het programma voor vandaag en de bijbehorende opgaven. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! We willen je graag leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 2 Tips en trics bij het voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Heb vertrouwen in jezelf Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd veel kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Heb vooral vertrouwen in jezelf! Tip 2: Bereid je goed voor Om jezelf goed voor te bereiden op je eindexamen maak je een planning, leer je de stof en oefen je met vragen. Hoe pak je dit nou het beste aan? Begin allereerst met het maken van een overzicht van alle stof en een planning. Je kunt bijvoorbeeld een schema maken met daarin alle hoofdstukken die je moet leren en welke onderwerpen daarbij horen. Daarbij schrijf je wanneer je welk onderdeel gaat leren. Als je aan de slag gaat met leren, zorg dat je op tijd begint en plan dan niet teveel studieuren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende vakken af en wissel het leren af met oefenen. Op die manier kun je je beter concentreren en leer je effectiever. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Tip 3: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon weg) en maak je tafel zo leeg mogelijk. Maak ook een keer een proefexamen met een timer of eierwekker erbij, zodat je weet hoe het is om voor langere tijd een examen te maken en zodat je weet hoe je je tijd het beste in kunt delen. Tip 4: Herhaal de geleerde stof Belangrijk is om alle leerstof te herhalen! Wat heb je de vorige dagen ook alweer geleerd? Door te herhalen blijft de stof langer in je hoofd (lange termijn geheugen) en verklein je de kans dat je het weer vergeet. Zorg dat je de dag vóór het examen geen nieuwe stof meer hoeft te leren en dat je alles nog even doorneemt en herhaalt. Tip 5: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel in staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Kijk ook eens op Youtube, daar zijn talloze filmpjes te zien waarin de stof duidelijk wordt uitgelegd. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 3 stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Mindmap: Goed voor jezelf zorgen! Tip 1: Zorg voor voldoende beweging Eigenlijk is leren net als topsport: het vergt een goede voorbereiding, planning, rust, oefenen en concentratie. Om een goede prestatie te leveren, is het belangrijk dat je je fit voelt. Sporten en bewegen tussen het leren door en aan het einde van de dag is daarom aan te raden. Het doorbreekt de sleur van het leren, brengt zuurtstof naar de hersenen, zorgt voor ontspanning en dat je je weer opgeladen voelt om verder te gaan met leren. Tip 2: Zorg voor een goede balans tussen spanning en ontspanning Om een goede prestatie te leveren is er een goede balans nodig tussen spanning en ontspanning. Spanning zorgt ervoor dat je alert bent en ontspanning zorgt ervoor dat je je aandacht erbij kan houden. Teveel spanning is niet goed en teveel ontspanning ook niet. Als je merkt dat je té ontspannen bent en dat daardoor je concentratie en motivatie weg zijn, probeer dan voor jezelf doelen te stellen. Slagen met een 8 gemiddeld bijvoorbeeld, dan komt die gezonde spanning vanzelf. Als je té gespannen bent, probeer dan eens of mindfulness iets is voor jou of ga lekker sporten. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 4 Tip 3: Zorg voor voldoende slaap Een nachtje doorblokken is geen slim idee. Je hebt namelijk slaap nodig om goed te kunnen functioneren en concentreren. Bovendien, tijdens je slaap wordt alle geleerde informatie van die dag vastgelegd in je geheugen. Langdurig onthouden lukt dus beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Tip 4: Zorg dat je goed eet en drinkt Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch weten we al een aantal handige dingen daarover. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes en snoep. Koffie en thee bevatten cafeïne, wat kan zorgen voor een betere concentratie. Drink er echter niet teveel van; het kan je onrustig maken. En dan het examen zelf De dag is eindelijk gekomen. Je bent er klaar voor en de examens worden uitgedeeld. Je mag beginnen! Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Lees rustig alle vragen - Blijf niet te lang hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die worden gevraagd. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen is alleen maar goed voor je concentratie. - Let niet op wat klasgenoten doen. Sommige van hen zullen al snel klaar zijn, maar trek je daar niets van aan en ga rustig verder. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. - Tot slot: bedenk van tevoren of je thuis je antwoorden van het zojuist gemaakte examen wilt nakijken. Hoe reageer je als blijkt dat je veel fouten hebt? Heeft dit negatieve of juist positieve invloed op het leerwerk voor de examens die nog komen gaan? Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 5 even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC of leg gewoon even je pen neer. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 6 Hoe pak je open vragen en meerkeuzevragen aan? Een examen bestaat vaak uit een mix van open en meerkeuzevragen. Je hebt verschillende strategieën om tot het juiste antwoord te komen. Bij meerkeuzevragen gaat het erom dat je de juiste uitspraak of bewering kiest, bij meerkeuzevragen is het belangrijk dat je antwoord geeft op de vraag, dat je volledig bent of dat je de juiste berekening toepast. Meerkeuzevragen Veel leerlingen vinden meerkeuzevragen lastig. Er staan namelijk vaak meerdere antwoordmogelijkheden die op elkaar lijken. Hoe pak je zo’n vraag nou het handigste aan? Tip 1: Omcirkel en streep de foute antwoorden weg Lees de vraag goed en omcirkel eventueel de belangrijkste kernwoorden uit de vraag. Vervolgens kun je het beste eerst nagaan welk antwoord je zelf zou geven. Daarna vergelijk je dat met alle antwoordmogelijkheden die er staan. Vaak kun je dan al de twee meest foute antwoord wegstrepen. Er blijven dan nog twee antwoorden over. Lees de vraag nogmaals en bekijk welk antwoord van de twee overgebleven antwoorden het meest volledig is. Tip 2: Blijf bij je gevoel Het komt je vast bekend voor: je krijgt een toets terug, waarbij je ziet dat je het goede antwoord toch nog op het laatst hebt veranderd in een antwoord dat fout blijkt te zijn. Daarom: je eerste ingeving blijkt meestal te kloppen. Verander je antwoord alleen als het een extreem wilde gok was, als je nieuwe inzichten hebt gekregen of als je de vraag per ongeluk verkeerd hebt gelezen. Tip 3: Gok als je het antwoord niet weet Het kan natuurlijk gebeuren dat je het antwoord echt niet weet op de vraag. Gok in dat geval het antwoord, wie weet gok je goed. Je hebt immers een kans van 1 op 4 en misschien zelfs groter als je een fout antwoord hebt weg kunnen strepen. Als je moet gokken, kun je dat ‘slim doen’: - Streep foute antwoorden eerst weg - Let op woorden als ‘altijd’, ‘nooit’ of ‘in geen enkel geval’. Vaak zijn die fout. - Laat je niet leiden door de langste zin of het meest ingewikkelde antwoorden. - Heb je bij je vorige vragen al drie keer A geantwoord, trek je daar niets van aan. Een vierde keer A kan ook gewoon. - Bekijk welke antwoorden sterk op elkaar lijken, vaak is een van die twee antwoorden juist. Open vragen Tip 1: Wees volledig Het komt vaak voor dat vragen niet volledig worden beantwoord en dat je daardoor niet alle punten voor die vraag krijgt. Kijk daarom goed wat er precies gevraagd wordt. Let op woorden als: ‘leg uit’, ‘verklaar’, ‘waarom’ etc. Als er gevraagd wordt naar twee redenen, let er dan op dat je ook echt twee redenen geeft. Als je er meer geeft, tellen die niet mee. Nadat Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 7 je het antwoord hebt opgeschreven, lees de vraag dan nog even door en kijk of je volledig bent geweest. Tip 2: Haal informatie uit de bronnen Vaak krijg je bij een vraag een bron erbij. Dit kan een kaart, afbeelding, grafiek, tabel of afbeelding zijn. Het goed bestuderen van de bron kan je al een eind op weg helpen in het beantwoorden van de vraag. Wat zie ik eigenlijk? Wat is de titel? Wat geeft de bron weer? Is er een legenda? Wat staat er op de x-as en y-as? Welke eenheden zijn er gebruikt? Wie is de maker? Staat er een jaartal bij? Tip 3: Schrijf tussenstappen op Je krijgt niet alleen punten voor het juiste antwoord, ook de tussenberekeningen leveren punten op. Het is jammer om die punten te verliezen, terwijl je wel weet hoe het moet. Tip 4: Schrijf nuttige informatie op Weet je het antwoord op de vraag niet, maar weet je wel iets nuttigs te melden over de vraag? Schrijf maar op! Vaak krijg je hier ook punten voor. Zorg er wel voor dat het relevant blijft en dat je geen onzin op gaat schrijven. Tip 5: Zorg dat je alles nog even controleert Je hebt de laatste vraag gemaakt en het liefst wil je zo snel mogelijk naar huis. Blijf toch nog even zitten en controleer je toets nog even. Heb je niet per ongeluk een vraag overgeslagen? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Zijn je antwoorden leesbaar? Ben je nog iets vergeten? Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 8 Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Blok 7 Blok 8 Blok 9 Blok 10 Blok 11 Hoe beantwoord je de vraag? Staatsinrichting: 1848 Staatsinrichting: politieke stromingen Staatsinrichting: Emancipatie en verzuiling Staatsinrichting: Grondwetten en –rechten Historisch overzicht: Startpunt Historisch overzicht: Eerste Wereldoorlog Historisch overzicht: Interbellum Historisch overzicht: Tweede Wereldoorlog Historisch overzicht: Europa & nieuwe wereldorde Verrijkingsdelen: A, B, C Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 9 ___________________________________ ___________________________________ Welkom op de examentraining geschiedenis VMBO ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Wat gaan we doen? ___________________________________ ___________________________________ Planning: -Hoe beantwoord je de vraag? -Staatsinrichting -Historisch overzicht -Tussendoor vragen maken -Tussendoor pauzes ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen ___________________________________ Hét antwoord Hoehet beantwoord Met goede je de vraag? antwoord!! ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 10 Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen ___________________________________ Hét antwoord ___________________________________ Hoe kom je aan het goede antwoord? “Informatie kennen” = kennis (Vrede van Versailles?) Grote lijn weten = overzicht (na de Vrede van Versailles kwam….) Strategie = vaardigheden (hoe schrijf ik op hoe het zit met Versailles) ___________________________________ Welke stap gaan we vandaag doen? Allemaal ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen ___________________________________ Vraag lezen & opdelen Wat weet ik al? Leg het begrip uit (leg even uit wat je al weet) ___________________________________ Wat willen ze nou dat ik doe? Signaalwoorden ___________________________________ Hét antwoord Oorzaak Gevolg Verband Verklaring Uitleg Aanleiding Keerpunt & Aspecten: Politiek Economie Religieus Militair ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Hoe beantwoord je de vraag? Vragen 1 2 Antwoord zonder bron Bijschrift 3 Wat zie je? Bronnen Hét antwoord Bedenk een antwoord op de vraag zonder naar de bron te kijken Namen Datum Standplaats Teksten in de afbeelding Personen/figuren Voorwerpen/symbolen 4 Welke gebeurtenis? Over welke gebeurtenis gaat deze prent? 5 Wat is de boodschap van de tekenaar? Welke beeldelementen zijn hiervoor gebruikt? Boodschap ___________________________________ (graven in je kennis) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 11 Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen ___________________________________ Hét antwoord ___________________________________ 1) Lees de vraag goed door 2) Bedenk wat je al weet 3) Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) ___________________________________ 4) Let op het aantal punten= stappen 5) Kijk naar ‘signaal’woorden 6) Gebruik de vraag in je antwoord ___________________________________ 7) Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen 1813: Koning Willem I Eerste koning van Nederland 1840: opvolger Koning Willem II 1848: Revolutiejaar Grondwet van Thorbecke Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 12 ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten Veranderingen door grondwet van Thorbecke Voor 1848 Na 1848 Macht ? Koning Eerste & Tweede Kamer Ministeriële verantwoordelijkheid Koning onschendbaar Verkiezingen? Geen Tweede Kamer Gemeenteraden Provinciale Staten Eerste Kamer Grondrecht? Geen Censuskiesrecht Provinciale Staten Vrijheid van onderwijs Vrijheid van vereniging en vergadering Vrijheid van meningsuiting Vrijheid van drukpers ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten ___________________________________ • Grondwet van Thorbecke: – – – – Beperking macht koning Ministeriële verantwoordelijkheid Grondrechten Censuskiesrecht Scheiding machten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 • Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten ___________________________________ Rechten Eerste en Tweede Kamer Eerste Kamer Tweede Kamer Nee Ja Ja Ja Enquête Ja Ja Initiatief Nee Ja Ja Ja Amendement Budget Interpellatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 13 ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten ___________________________________ Bladzijde 30 in je trainingsboek en verder: 1,2,3 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten ___________________________________ • Liberalen – – – – Partij: Liberale Unie Aanhang: Hogere burgerij Leider: Thorbecke Ideeën: ___________________________________ • Vrijheid van het individu • Liberale grondrechten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling • Protestanten – – – – Partij: Antirevolutionaire Partij (ARP) Aanhang: Kleine luyden Leider: Abraham Kuyper Ideeën: Grondwetten en -rechten ___________________________________ ___________________________________ • Christelijk denken in wetgeving ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 14 ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten ___________________________________ • Socialisten/Sociaaldemocraten – – – – Partij: Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP) Aanhang: arbeiders Leider: Pieter Jelles Troelstra Ideeën: • Socialistische maatschappij • Verbetering sociaal-economische positie arbeiders ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten ___________________________________ • Rooms-katholieken – – – – Partij: Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP) Aanhang: Katholieken Leider: H. Schaepman Ideeën: • Christelijk denken in wetgeving • Emancipatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling • Feministen – – – – GEEN POLITIEKE PARTIJ Vereniging voor Vrouwenkiesrecht Eerste Feministische Golf Leiders: • Aletta Jacobs • Wilhelmina Drucker – Ideeën: Grondwetten en -rechten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ • Vrouwenemancipatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 15 ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten ___________________________________ • Emancipatie: – Kiesrecht: • • • • 1848: Censuskiesrecht mannen 1917: Algemeen mannenkiesrecht 1917: Passief vrouwenkiesrecht 1919: Algemeen vrouwenkiesrecht ___________________________________ – Schoolstrijd (1888-1917): • Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs • Pacificatie in 1917 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten ___________________________________ Bladzijde 30 in je trainingsboek en verder 4, 6, 8, 9 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten ___________________________________ • Klassieke grondrechten – Bescherming tegen overheid • Sociale grondrechten – Bescherming door de overheid ___________________________________ Klassieke grondrechten Sociale grondrechten Recht op gelijke behandeling Recht op bestaanszekerheid Kiesrecht Recht op onderwijs Vrijheid van meningsuiting Recht op gezondheidszorg Vrijheid van godsdienst Recht op woongelegenheid Vrijheid van vereniging, vergadering en betoging Recht op bewoonbaarheid van het land Vrijheid van onderwijs Recht op werk Vrijheid van drukpers Recht op rechtsbijstand ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 16 ___________________________________ Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten ___________________________________ Bladzijde 33 in je trainingsboek, en verder 10, 11, 12, 13 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Historisch Overzicht ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie • • Sociale ongelijkheid 1800-1900: Eeuw van industrialisatie 1900: Industriële samenleving Emancipatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 17 ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie ___________________________________ Industrialisatie zorgt voor grotere productie Zoektocht naar nieuwe afzetmarkten ___________________________________ Imperialisme Kolonies stichten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie • Kenmerken industriële samenleving in Europa: – Meeste mensen werken in de industrie – Veel armoede – Veel kinderarbeid ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie ___________________________________ Sociale ongelijkheid ___________________________________ Opkomst verschillende sociale groepen Om zwakke groepen te helpen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 18 ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie Opkomst verschillende maatschappelijke stromingen ___________________________________ Verzuiling Protestanten Katholieken Liberalen Socialisten Partij & Leider ARP Abraham Kuyper RKSP Herman Schaepman Liberale Unie Th. H. de Meester SDAP Pieter Jelles Troelstra Doel Gelijkheid (confessionelen & socialisten/liberalen) Bijbelse normen Geen overheidsbemoeienis Vrijheid burger Geen overheidsbemoeienis Zo veel mogelijk sociale gelijkheid Democratie Pers NCRV De Standaard KRO De Tijd AVRO Algemeen Dagblad VARA Het Volk Soort mensen Protestanten Katholieken Welgestelde burgers Arbeiders ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie ___________________________________ • Emancipatiebewegingen: – Arbeiders – Vrouwen Vakbonden Eerste Feministische Golf ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Strijd! Algemeen kiesrecht Schoolstrijd Emancipatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 19 ___________________________________ Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie ___________________________________ Bladzijde 30 in je trainingsboek en verder 5, 7 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Eerste Wereldoorlog Oorzaken Verloop en kenmerken Afloop ___________________________________ • Oorzaken – – – – – – Militarisme Nationalisme Wapenwedloop Bondgenootschappen Vijandsbeelden Kolonialisme ___________________________________ ___________________________________ • Aanleiding – Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand vermoord in Sarajevo (Servië) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Eerste Wereldoorlog Oorzaken Verloop en kenmerken • Verloop – – – – – Enthousiasme Von Schlieffenplan Loopgravenoorlog 1917: Russische Revolutie 1917: Verenigde Staten doen mee • Kenmerken – Moderne wapens – Propaganda – Totale oorlog Afloop ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 20 ___________________________________ Eerste Wereldoorlog Oorzaken Verloop en kenmerken Afloop ___________________________________ • Afloop – 11 november 1918: Wapenstilstand – Keizer Wilhelm II vlucht naar het neutrale Nederland – 1919: Vrede van Versailles ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Eerste Wereldoorlog ___________________________________ Bladzijde 35 in je trainingsboek en verder ___________________________________ 15, 16, 17, 18 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Vrede van Versailles: – – – – – – Duitsland is de schuldige Herstelbetalingen Gebiedsafstand Demilitarisatie Ontstaan nieuwe staten Ontstaan Volkenbond Hitler Nederland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 21 ___________________________________ Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Nederland ___________________________________ • 1929 Beurskrach op Wallstreet – Wereldwijde economische crisis ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Nederland ___________________________________ Duitsland in het interbellum – – – Oorlog verloren & grote schulden Lenen aan Duitsland Republiek van Weimar Democratie ingevoerd Oorlogsleningen 1924: Dawesplan afbetalen aan VS ___________________________________ ___________________________________ Herstelbetalingen aan Engeland en Frankrijk ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler ___________________________________ Duitsland in het Interbellum – Veel armoede – Crisis: Dawesplan stopt Zwaar(!) getroffen • 1933: Hitler (NSDAP) aan de macht – – – – Nederland Nationaal-socialisme Totalitaire staat Rassenleer Arische ras is superieur Lebensraum ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 22 ___________________________________ Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Nederland ___________________________________ Nederland in het interbellum Crisis Hoge werkloosheid & veel armoede Werkverschaffingsprojecten ___________________________________ Hendrikus Colijn (ARP) bezuinigt om economie te herstellen ___________________________________ Ook: opkomst NSB met Anton Mussert ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Interbellum ___________________________________ Bladzijde 39 in je trainingsboek en verder 19, 20, 21 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop • Oorzaken: – Armoede & werkloosheid – Verdrag van Versailles – Nationalisme Duitsland Einde Nederland Holocaust ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 23 ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ • Aanloop: – 1936: Antikominternpact • Duitsland – Italië – Japan – 1938: Anschluss Oostenrijk • (Heim ins Reich) ___________________________________ – 1938: Conferentie van München Wie? - Frankrijk - Groot-Brittannië - Duitsland - Italië Wat? - Duitsland krijgt Sudentenland hoogtepunt appeasementpolitiek ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ • 1939: Molotov-Ribbentroppact Wie? - Molotov (Sovjet-Unie) - Von Ribbentrop (Duitsland) Wat? - Niet-aanvalsverdrag Duitlsand & Sovjet-Unie - Afspraken over verdeling Polen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Begin Tweede Wereldoorlog – 1939 (1 sept) Aanval ___________________________________ Polen ___________________________________ Frankrijk en Engeland verklaren de oorlog aan Duitsland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 24 ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ • Tweede Wereldoorlog in Azië – 1941 (dec) Pearl Harbour Amerika verklaart Japan de oorlog Duitsland verklaart Amerika de oorlog – 1942 ___________________________________ Japan bezet Nederlands-Indië ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ • Ommekeer 1943 – El Alamein (Afrika) ___________________________________ – Slag om Stalingrad (Sovjet-Unie) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland • Einde Tweede Wereldoorlog in Europa – 1944 (6 juni) D-Day – 1944 (dec-jan) Ardennenoffensief – 1945 Conferentie van Jalta Wie? Wat? - Roosevelt (VS) - Stalin (Sovjet-Unie) - Churchill (Groot-Brittannië) - Lot Berlijn & Polen bepaald - VN opgericht Holocaust ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 25 ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ – 1945 (30 april) Hilter pleegt zelfmoord – 1945 (8 mei) Duitsland geeft zich over ___________________________________ – 1945 (juli-aug) Conferentie van Potsdam Wie? Wat? - Truman (VS) - Stalin (Sovjet-Unie) - Churchill (Groot-Brittannië) - Bezetting van Duitsland regelen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ • Einde Tweede Wereldoorlog in Azië – 1945 (6 & 9 aug) Atoombommen Hiroshima & Nagasaki – 1945 (2 sept) Japan geeft zich over ___________________________________ ___________________________________ Einde Tweede Wereldoorlog ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland • Nederland in de Tweede Wereldoorlog – – – – – – – Inval 10 mei 1940: Koningin Wilhelmina vlucht Bombardement Rotterdam overgave Collaboratie, aanpassing & verzet NSB (Anton Mussert) Dwangarbeid in Duitsland Schaarste Bonnen voor voedsel Hongerwinter 1944-1945 Bevrijding 5 mei 1945 Holocaust ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 26 ___________________________________ Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust ___________________________________ • Holocaust – Vanaf 1938 Joden isoleren: Na de bezetting ook in Nederland • Getto’s • Jodenster ___________________________________ – Wannseeconferentie (1942): Endlösung • Razzia’s ___________________________________ – Concentratiekampen • Westerbork (doorvoerkamp) • Auschwitz (vernietigingskamp) Anne Frank ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tweede Wereldoorlog ___________________________________ Bladzijde 40 in je trainingsboek en verder 24, 26, 27, 30, 31 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa ___________________________________ Nederland ___________________________________ • Koude Oorlog – Ideologische tegenstelling tussen: Angst voor elkaar Invloedsferen uitbreiden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 27 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa ___________________________________ Nederland ___________________________________ • Gebeurtenissen Koude Oorlog – Marshallhulp Verenigde Staten Blokkade Berlijn door Sovjet-Unie 1948-1949 ___________________________________ Luchtbrug ___________________________________ – Wapenwedloop – Bouw Berlijnse Muur (1961) – Cubacrisis (1962) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa ___________________________________ Nederland ___________________________________ • Cubacrisis (1962) – 1959: Fidel Castro aan de macht • Cuba wordt communistisch ___________________________________ Verenigde Staten willen Castro wegwerken – 1962: Sovjet-Unie steunt Cuba • Nucleaire raketten gericht op VS ___________________________________ VS: zeeblokkade van Cuba ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa • Nederland – Marshallhulp Opbouw samenleving ___________________________________ Nederland ___________________________________ Economische groei en welvaartsstijging ___________________________________ Opbouw verzorgingsstaat Consumptiemaatschappij Amerikanisering Opkomst jongerencultuur Tweede Feministische Golf Ontzuiling Gastarbeiders & migranten komen naar Nederland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 28 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa ___________________________________ Nederland • 1989: Einde Koude Oorlog – Val Berlijnse Muur – Ineenstorting Oostblok Einde communistisch Europa Einde Sovjet-Unie Opkomst nieuwe staten Duitse eenwording ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ – Verenigde Staten blijven als enige grootmacht over ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa ___________________________________ • Europese Unie – – – – 1951: Europese 1957: Europese 1967: Europese 1992: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (6 landen) Economische Gemeenschap Gemeenschap Unie (sinds 2007: 27 landen) • 2002: Invoering Euro – Samenwerking Europese landen • • • • ___________________________________ Nederland ___________________________________ ___________________________________ Europees Parlement Europese Commissie Raad van Ministers Europese Grondwet ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa ___________________________________ Nederland • Nederland ___________________________________ – Jaren ‘80 oliecrisis – Jaren ‘90 economische groei Poldermodel in politiek – Multiculturele samenleving & Secularisatie ___________________________________ – Nu: ___________________________________ Verzorgingsstaat? Individualisering ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 29 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Bladzijde 45 in je trainingsboek en verder ___________________________________ ___________________________________ 32, 35, 39, 40, 42, 44, 45 Klaar? dan ook: 34, 41, 43, 46, 47 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Verrijkingsdelen A, B. C Indië Communisme ___________________________________ Israel-Palestina A: De opkomst en gevolgen van het communisme ___________________________________ • 1917: Russische Revolutie – Rusland wordt Sovjet-Unie – Communisme o.l.v. Lenin • • • • ___________________________________ Alle grond aan de boeren Alle macht aan de Sovjets Alle fabrieken aan de arbeiders Vrede met Duitsland ___________________________________ Gelijkheid ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Verrijkingsdelen A, B. C Communisme Indië Israel-Palestina A: De opkomst en gevolgen van het communisme • 1924-1953: Stalin – Rode Tsaar – Centralisatie economie Vijfjarenplan ___________________________________ • ___________________________________ Kenmerken Stalinisme: – Grote Terreur: • • • • • • • • • Vervolging tegenstanders Geheime politie Indoctrinatie Censuur Showprocessen Strafkampen (Goelag) Zuiveringen Persoonsverheerlijking Propaganda ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 30 Verrijkingsdelen A, B. C Indië Communisme ___________________________________ Israel-Palestina B: Nederlands-Indië en Indonesië • 1942-1945: Japanse bezetting Nederlands-Indië • 1945: Uitroepen Indonesische onafhankelijkheid • 1945-1949: Politionele acties ___________________________________ – Bevolking ziet Japanners als bevrijders ___________________________________ – Soekarno wil onafhankelijk Indonesië – Harde aanpak Nederland om vrijheid Indonesië te voorkomen • 1949: Soevereiniteitsoverdracht – Indonesië onafhankelijk Soekarno president ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Verrijkingsdelen A, B. C Indië Communisme ___________________________________ Israel-Palestina C: De brandhaard Israel-Palestina ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Verrijkingsdelen A, B. C Communisme Indië ___________________________________ Israel-Palestina C: De brandhaard Israel-Palestina ___________________________________ • 1967: Zesdaagse oorlog – Israël verovert Gazastrook en Sinaï op Egypte – Israël verovert Westelijke Jordaanoever op Syrië • 1973: Jom Kipoer ___________________________________ – Grootschalige aanval van Egypte en Syrië op Israël • 1978: Camp David-akkoord – – – – Akkoord tussen Egypte (Sadat) en Israël (Begin) Egypte erkent bestaansrecht Israël Autonomie Palestijnen Egypte krijgt Sinaïwoestijn terug ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 31 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde ___________________________________ ___________________________________ Bladzijde 34 in je trainingsboek en verder 14, 22, 23, 25, 28, 29, 33, 36, 37, 38 ___________________________________ 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Evaluatie ___________________________________ ___________________________________ Laat ons weten wat je van de training vond: www.examentraining.nl/evaluatie Enthousiast na deze training? Kijk op www.examentraining.nl voor al je andere vakken ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 32 geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Opgaven Staatsinrichting Vraag 1 Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met de wijziging van de Grondwet in 1848: 1 Er wordt een officiële uitgave van de nieuwe grondwet gedrukt. 2 In Parijs, Wenen en Berlijn komt een deel van het volk in opstand en eist meer politieke invloed op de regering. 3 Koning Willem II benoemt een commissie die de wijziging van de grondwet moet voorbereiden. 4 Thorbecke, de voorzitter van de grondwetscommissie, presenteert het voorstel voor de nieuwe grondwet. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). Vraag 2 Een bewering: De herziening van de Grondwet van 1848 heeft ervoor gezorgd dat Nederland vanaf dat jaar democratischer werd. Noem twee onderdelen van de Grondwet van 1848 waaruit blijkt dat deze bewering juist is. Vraag 3 Veel mensen vonden dat Nederland in 1848 dankzij de nieuwe Grondwet democratischer geworden was. Toch vonden sommige mensen dat de herziening van de Grondwet nog niet democratisch genoeg was. Geef één reden waarom volgens sommige mensen de Nederlandse Grondwet van 1848 nog niet democratisch genoeg was. Vraag 4 Hieronder staan enkele politieke standpunten: 1 De arbeidsomstandigheden van werknemers moeten worden verbeterd. 2 De rol van de overheid moet klein blijven. 3 De socialistische maatschappij moet op een democratische manier tot stand komen. 4 De vrijheid van het individu moet centraal staan. Welke standpunten horen bij de SDAP rond 1900? A 1 en 2 B 1 en 3 C 1 en 4 D 2 en 3 E 2 en 4 F 3 en 4 Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 33 Vraag 5 Hieronder staan vier uitspraken over de tijd rond 1900: 1 Wij willen algemeen kiesrecht voor de werknemers én een achturige werkdag. 2 Wij willen dat de Bijbel bepalend is voor het bestuur van het land, niet de paus. 3 Wij willen dat de overheid zich vooral bezighoudt met de veiligheid en de verdediging van het land. 4 Wij willen dat in de politiek de ideeën van de paus zijn te herkennen. Vijf groepen: a feministen b liberalen c protestanten d rooms-katholieken e socialisten Geef per uitspraak aan welke groep daarbij hoort. Let op! Elke groep mag maar één keer worden gebruikt. Er blijft één groep over. Doe het zo: Bij uitspraak 1 hoort … (vul letter in). (enzovoort tot en met uitspraak 4) Vraag 6 Bron 1. Een spotprent over de SDAP naar aanleiding van de verkiezingen van 1913: Toelichting Troelstra en Schaper zaten voor de SDAP in de Tweede Kamer. Zij houden een zeef vast. Zij zoeken voor de verkiezingen van 1913 nieuwe mensen voor hun partij in de Tweede Kamer. 'Gewone' arbeiders komen niet in de Tweede Kamer; ze vallen door de zeef. Op de petten van de arbeiders staat: 'SDAP'. Drie Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 34 advocaten, een dokter en een rentenier blijven over. Zij zijn te herkennen aan de hoge hoeden. De tekenaar laat kritiek zien op de SDAP. Leg uit, met behulp van een onderdeel van de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de SDAP. Doe het zo: De kritiek op de SDAP is: … (noem kritiek). Dat blijkt uit: … (noem onderdeel van de bron). Vraag 7 Voor de confessionelen zijn zowel de Grondwet van 1848 als de Grondwet van 1917 erg belangrijk geweest. In beide grondwetten stonden nieuwe bepalingen op het gebied van onderwijs waar de confessionelen jarenlang voor gestreden hadden. Noem per grondwet één nieuwe bepaling op het gebied van onderwijs waar de confessionelen erg tevreden over waren. Doe het zo: Bepaling uit de Grondwet van 1848: … (noem bepaling). Bepaling uit de Grondwet van 1917: … (noem bepaling). Vraag 8 Bron 2. Hieronder en op de volgende pagina's staan in totaal zes afbeeldingen die te maken hebben met de positie van de vrouw in de maatschappij. afbeelding 1 Een kelderwoning in Amsterdam: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 35 afbeelding 2 Een stembureau in Amsterdam: Afbeelding 3 Een affiche van de Vrouwen Partij: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 36 Afbeelding 4 Een politieke prent met als titel 'De lege plaatsen bij een vergadering van het parlement': Toelichting De vrouw in het midden zegt: "Kijk… het is weer leeg. Zouden wij de onbezette zetels nu niet kunnen innemen?" Afbeelding 5 Een demonstratie van de VvVK: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 37 Afbeelding 6 Een demonstratie van 'Wij vrouwen eisen': Toelichting Op het spandoek staat de tekst: De vrouw beslist. Stel: je maakt een werkstuk over het belangrijkste politieke doel van de Eerste Feministische Golf. Je zoekt afbeeldingen die passen bij jouw werkstuk. Je komt deze zes afbeeldingen tegen. Welke drie afbeeldingen passen bij jouw werkstuk? Schrijf alleen de nummers op. Vraag 9 Binnen de ARP was er discussie over een ontwikkeling op het gebied van de radio in Nederland. Hieronder staan drie gebeurtenissen die horen bij deze ontwikkeling: 1918: de eerste radio-uitzending; 1924-1927: verschillende maatschappelijke groeperingen richten hun eigen radioomroepvereniging op; 1935: de helft van alle gezinnen luistert naar uitzendingen van verschillende radioomroepverenigingen. De leiding van de ARP was aan de ene kant positief over deze ontwikkeling op het gebied van de radio. Maar de leiding van de ARP vond die ontwikkeling aan de andere kant ook gevaarlijk. Noem voor beide standpunten een reden. Doe het zo: Positief, omdat … (noem reden), maar ook gevaarlijk, omdat … (noem reden). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 38 Vraag 10 Iemand doet de volgende uitspraken over de rechtspraak in Nederland: 1 De jury beslist of een verdachte schuldig of onschuldig is. 2 De officier van justitie klaagt de verdachte aan. 3 Rechters kunnen niet gedwongen worden om een bepaald vonnis uit te spreken. 4 Wie geen advocaat kan betalen, kan de hulp inroepen van de officier van justitie. Welke uitspraken zijn juist? A 1 en 2 B 1 en 3 C 1 en 4 D 2 en 3 E 2 en 4 F 3 en 4 Vraag 11 Bron 3. Fragment uit een interview (2005): In het afgelopen jaar kreeg ik ruim 11.000 klachten over het optreden van de overheid. Dat was een toename van 45 procent ten opzichte van 1999. Volgens mij is deze stijging voor een deel toe te schrijven aan de grotere bekendheid van mijn werk. Daar hebben mijn medewerkers en ik heel hard ons best voor gedaan. Wie is hier aan het woord? A de minister van Justitie B de Nationale ombudsman C een officier van justitie D een rechter Vraag 12 In 2005 kwam het kabinet met een wetsvoorstel voor een Europese grondwet. Het kabinet wilde de mening van de Nederlandse bevolking over dit voorstel weten. Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking wees het voorstel voor een Europese grondwet af. Het kabinet trok daarop het wetsvoorstel in. Van welk recht maakte de Nederlandse bevolking daarbij gebruik? A actief kiesrecht B passief kiesrecht C rechtsbijstand D referendum Vraag 13 Bron 4. Een uitspraak van een politicus (2013): Elke religie mag worden verkondigd. Maar elke religie mag ook worden bekritiseerd. In de uitspraak botsen twee grondrechten met elkaar. Welke grondrechten botsen met elkaar? A de vrijheid van godsdienst ↔ de vrijheid van meningsuiting B de vrijheid van meningsuiting ↔ het recht op gelijke behandeling C het recht op gelijke behandeling ↔ de vrijheid van godsdienst Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 39 Vraag 14 Een wetsontwerp dat door het parlement is aangenomen, wordt eerst door het staatshoofd ondertekend en daarna door één of meer ministers. Waarom moet een minister na het staatshoofd een handtekening zetten? Omdat een minister A de controlerende macht heeft. B de wet heeft bedacht. C minder macht heeft dan het staatshoofd. D politiek verantwoordelijk is. Historisch overzicht vanaf 1900 Vraag 15 Gebruik bron 5. De bekentenis van een moordenaar (1914): De auto stopte op ongeveer vijf passen van mij vandaan. Ik wilde eerst een bom gebruiken. Maar in de mensenmassa was het moeilijk die te gooien. Daarom trok ik mijn revolver en schoot zonder te richten op de auto. Ik voel me geen misdadiger, want ik heb een man gedood die ons Servische volk veel kwaad heeft gedaan. Hij was de troonopvolger van Oostenrijk, een land dat ons onderdrukt. Het was noodzakelijk om de Servische volken te bevrijden van Oostenrijk. In zijn bekentenis geeft de moordenaar een motief voor de moord die hij heeft gepleegd. Welk begrip past bij dit motief? A communisme B kolonialisme C militarisme D nationalisme Vraag 16 Bron 6. Een soldaat vertelt over zijn ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog: Sinds de gebeurtenissen van 15 juli weet ik zeker dat we niet meer kunnen winnen. Ik zie het niet meer zitten. Wat zal er van ons worden? Ik heb er geen vertrouwen meer in dat wij het redden. Het Amerikaanse leger is heel groot: één miljoen soldaten. Dat is te veel voor ons. De soldaat hoort bij een bondgenootschap. Bij welk bondgenootschap hoort deze soldaat? Verklaar je keuze met behulp van de bron. Gaat het verhaal van de soldaat over het jaar 1916 of over het jaar 1918? Verklaar je keuze. Doe het zo: De soldaat hoort bij … (noem bondgenootschap), want … (geef verklaring). Het verhaal van de soldaat gaat over … (kies uit: 1916 of 1918), omdat … (geef verklaring). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 40 Vraag 17 Bron 7. Een foto van Lenin en Stalin (1922): Deze afbeelding is door Stalin gebruikt als propagandamiddel. Wat is de propagandaboodschap van deze foto? Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 41 Vraag 18 Bron 8. Welke kenmerken van stalinisme zijn te herkennen in de bron? A censuur en collectivisatie B collectivisatie en persoonsverheerlijking C persoonsverheerlijking en terreur D terreur en censuur Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 42 Vraag 19 Gebruik bron 9. Hieronder en op de volgende pagina's staan in totaal vijf afbeeldingen die te maken hebben met Duitsland in de periode 1914-1939: Afbeelding 1 Bankbiljetten worden als oud papier verkocht: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 43 Afbeelding 2 Duitse afgevaardigden aanwezig bij de vredesonderhandelingen in Versailles: Afbeelding 3 Duitsers luisteren naar de oorlogsverklaring van Hitler: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 44 Afbeelding 4 Het eerste kabinet van Hitler: Afbeelding 5 Soldaten trekken enthousiast ten strijde: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 45 Zet de vijf afbeeldingen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst afbeelding …, dan …, daarna …, vervolgens ... en ten slotte …(vul nummers in). Vraag 20 Bron 10. Een Duitser vertelt over zijn keus om Hitler te steunen (1930): Door het beleid van de linkse regering kregen we inflatie en hoge belastingen. Daardoor werd ik beroofd van het geld dat ik voor mijn levensonderhoud nodig had. Wij werden geregeerd door een stelletje uitbuiters, die ook nog ons hongerloontje afpakten dat wij als oud-frontsoldaten ontvingen. Daarom verwelkomden wij, als oud-strijders voor het vaderland, de Hitler-beweging. Hieronder staan vijf oorzaken van de groei van de NSDAP: 1 De antisemitische opvattingen sloten aan bij de denkbeelden van veel Duitsers. 2 De propaganda was goed opgezet tijdens de verkiezingen. 3 Er was ontevredenheid in Duitsland door de slechte economische omstandigheden. 4 Er was steun van industriëlen en bankiers voor de nazi’s. 5 Na de Eerste Wereldoorlog waren veel nationalisten hevig teleurgesteld. Welke twee oorzaken zijn in de bron te herkennen? Schrijf alleen de nummers op. Vraag 21 Bron 11. Hitler tijdens een bespreking met zijn legerleiding (1937): Het doel van de Duitse politiek is dat de Duitse bevolking de mogelijkheid heeft om te groeien. Het gaat dus om het probleem van grondgebied. De Duitse volksmassa beschikt over 85 miljoen mensen. Daarom heeft het, meer dan andere volken, recht op een groter gebied. In de bron wordt een begrip beschreven dat past bij de nationaalsocialistische politiek van Duitsland. Noem dit begrip. Vraag 22 In de Sovjet-Unie was gedurende de jaren dertig het communisme aan de macht. In Duitsland was het grootste deel van de jaren dertig het nationaal-socialisme aan de macht. Noem één overeenkomst en één verschil tussen beide ideologieën. Doe het zo: Overeenkomst: … (noem overeenkomst). Verschil: het communisme …, maar het nationaal-socialisme … (vul een verschil in). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 46 Vraag 23 Bron 12. Een deel van een pamflet (1942): Aan alle leraren en onderwijzers uit Nederland! De nazi-agenten hebben iets nieuws: Het nationaal-socialistische Opvoedersgilde, waarin alle leraren verenigd moeten worden. Opvoeders van de Nederlandse jeugd, bedenk: uw taak is zeer belangrijk! Weiger als één man lid te worden van het Opvoedersgilde! Geef dit pamflet door. Laat het uw collega's lezen! Het pamflet was een reactie op de Duitse bezetting van Nederland. Tegen welk onderdeel van de Duitse bezetting is dit pamflet gericht? A censuur B deportatie C gelijkschakeling D propaganda E tewerkstelling Vraag 24 Bron 13. Toelichting: Op de poster staat de tekst: 'Wie van deze twee is de ware Nederlander?' Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 47 Wie gaf opdracht tot het maken van deze propagandaposter uit 1943? En wie wordt als de ware Nederlander voorgesteld? A De Duitse bezetter gaf de opdracht. De man op de achtergrond stelt de ware Nederlander voor. B De Duitse bezetter gaf de opdracht. De man op de voorgrond stelt de ware Nederlander voor. C Het Nederlandse verzet gaf de opdracht. De man op de achtergrond stelt de ware Nederlander voor. D Het Nederlandse verzet gaf de opdracht. De man op de voorgrond stelt de ware Nederlander voor. Vraag 25 Bron 14. Een Sovjetsoldaat vertelt in 2003 over de Slag om Stalingrad: Ik herinner me dat het een prachtige, heldere ochtend was. Die dag begonnen de Duitsers de strijd met een gigantische luchtaanval. Ik zag wel tweeduizend vliegtuigen die de stad bombardeerden. Veertigduizend inwoners van Stalingrad kwamen daarbij om. 'De barbaarse aanval', zo noemen we de aanval nog altijd, omdat de bommen zo duidelijk gericht waren tegen onze burgers. Stel: je doet onderzoek naar de Slag om Stalingrad en je vindt deze bron. Je twijfelt of de bron betrouwbaar is of niet. Geef een argument waaruit blijkt dat dit een betrouwbare bron is. Geef ook een argument waaruit blijkt dat de bron onbetrouwbaar is. Doe het zo: Betrouwbaar, omdat … (geef argument). Onbetrouwbaar, omdat … (geef argument). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 48 Vraag 26 Bron 15. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaven regeringsleiders opdracht tot een aanval. In de bron is die aanval afgebeeld. Noem de aanval die is afgebeeld, noem een regeringsleider die opdracht heeft gegeven voor deze aanval en noem het land waarover deze leider regeerde. Doe het zo: De aanval is: … (noem naam). Een regeringsleider: … (noem naam). Hij komt uit: … (noem land). Vraag 27 Bron 16. Hieronder staan vier ooggetuigenverslagen van bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. verslag 1 Een soldaat van de Amerikaanse marine vertelt: Op 7 december om 8 uur ’s morgens kwam ik net van de ontbijttafel toen het alarm van het schip afging. Ik rende naar het dek en zag dat er een bom viel op een sloep naast ons schip. Iemand schreeuwde: 'De Japanners vallen aan!’ verslag 2 Een Britse journalist vertelt: De eerste Duitse vliegtuigen vlogen boven Londen. In mijn kamer voelde je het trillen. Je hoorde het gedreun van zware bommen die bezig waren gebouwen te vernielen. De vliegtuigen waren niet zo heel ver weg: De Slag om Engeland was begonnen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 49 verslag 3 Een Japanse jongen vertelt: We zagen het vliegtuig aankomen en over ons heen vliegen. Na een tijdje kwam de ontploffing. Daarna een enorm hard geluid en toen was het ineens donker. Toen het wat lichter werd, zag ik dat alles om me heen ingestort was. Ik keek naar mezelf en zag dat mijn huid in vellen aan mijn lichaam hing. Ongelofelijk dat één bom de hele stad kon verwoesten. verslag 4 Een Nederlandse vrouw vertelt: Mijn moeder was al bezig met de voorbereiding van het avondeten. Ze maakte sudderlapjes. Toen gingen opeens de sirenes af en de chaos was enorm. We werden gebombardeerd door de Duitsers. We woonden in het centrum van de stad en ons huis werd volledig verwoest. Nog altijd kan ik niet tegen de geur van sudderlapjes, omdat het me te erg doet denken aan het bombardement. Zet de ooggetuigenverslagen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). Vraag 28 Bron 17. Vertaling Op de poster staat: 'Deze man is je vriend. Hij is een Rus. Hij vecht voor vrijheid'. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 50 Deze poster werd na de Japanse aanval op Pearl Harbor door de Amerikaanse regering verspreid. Geef een politieke reden waarom de Amerikaanse regering na de aanval op Pearl Harbor heeft besloten deze poster te verspreiden. Vraag 29 Gebruik bron 17 nog een keer. In de periode na 1945 was de Amerikaanse regering het niet meer eens met de boodschap van deze poster. Geef een politieke reden waarom de Amerikaanse regering het in die periode niet meer eens was met de boodschap van deze poster. Vraag 30 Hieronder staan vier uitspraken over de bezetting van Indonesië door Japan: 1 De Indonesische nationalisten beslissen samen met het Japanse leger over alle militaire zaken. 2 Het Japanse leger wordt door veel Indonesische nationalisten met enthousiasme begroet. 3 Japan belooft in de toekomst onafhankelijkheid aan de nationalisten in Indonesië. 4 Nederlanders worden in vernietigingskampen gevangen gezet en massaal vermoord. Geef per uitspraak aan of deze juist of onjuist is. Doe het zo: Uitspraak 1 is juist/onjuist (maak een keuze). (enzovoort tot en met uitspraak 4) Vraag 31 De Nederlandse regering noemde de strijd tussen Nederland en Indonesië in de periode 1947-1949 politionele acties. De Verenigde Staten noemden het een koloniale oorlog. Geef voor beide benamingen een argument. Doe het zo: De Nederlandse regering noemde het politionele acties, omdat … (geef argument). De Verenigde Staten noemden het een koloniale oorlog, omdat … (geef argument). Vraag 32 Twee leerlingen hebben een discussie. Femke beweert dat Indonesië in 1945 onafhankelijk werd. Peter beweert dat Indonesië pas vier jaar later, in 1949, onafhankelijk werd. Geef voor beide beweringen een argument. Doe het zo: Argument om te kiezen voor 1945: … Argument om te kiezen voor 1949: … Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 51 Vraag 33 Bron 18 Een kaart van Europa waar na 1900 belangrijke historische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden (a, b, c, d en e): Hieronder staan vijf gebeurtenissen: 1 Adolf Hitler pleegt zelfmoord. 2 De communisten nemen na een revolutie de macht over. 3 De Geallieerden beginnen een tweede front. 4 De Oostenrijkse troonopvolger wordt vermoord. 5 Het hoofdkwartier van de EU wordt hier gevestigd. Geef met behulp van de kaart aan waar deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Doe het zo: Gebeurtenis 1 vond plaats in … (schrijf letter op). (enzovoort tot en met gebeurtenis 5) Vraag 34 In 1948 werd de staat Israël uitgeroepen. Geef in enkele zinnen een verklaring voor het ontstaan van de staat Israël. Gebruik daarbij de volgende drie begrippen in een juiste samenhang en betekenis: diaspora, zionisme en Holocaust. Doe het zo: Het ontstaan van de staat Israël heeft te maken met … Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 52 Vraag 35 Bron 19. Een politieke tekening over het conflict tussen Israëliërs en Palestijnen, met als titel: 'IK was hier eerder!' (1990): In de tekening is sprake van een conflict tussen Israëliërs en Palestijnen. Leg uit, met behulp van de bron, welk probleem tussen Israëliërs en de Palestijnen in de tekening te zien is. Doe het zo: Het probleem is: … Dat is in de bron te zien aan: … Vraag 36 De KPD was een communistische partij in Duitsland. In 1933 werd de partij verboden door Hitler. In 1956 werd de KPD opnieuw verboden, maar nu in West-Duitsland. Iemand beweert dat het verbod op de KPD wél bij de dictatuur van nazi-Duitsland past, maar niet past bij het politieke systeem van West- Duitsland. Geef voor beide onderdelen van de bewering een argument. Doe het zo: Het verbod past wél bij de dictatuur van nazi-Duitsland, omdat … (geef argument). Het verbod past niet bij het politieke systeem van West-Duitsland, omdat … (geef argument). Vraag 37 Tussen 1980 en 1989 was in één van de twee Duitslanden 85 procent van de jongeren verplicht lid van een jeugdvereniging. Als je geen lid was, kreeg je later problemen bij je studie en bij het vinden van een baan. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 53 Een invulopdracht: 1 Deze jeugdvereniging kwam voor in … (Oost- / West-) … Duitsland. 2 Dat land heette officieel … (BRD / DDR). 3 Dit land had een … (communistisch / kapitalistisch) … systeem. Kies telkens uit de twee mogelijkheden. Doe het zo: zin 1 = … (kies uit: Oost- / West-) zin 2 = … (kies uit: BRD / DDR) zin 3 = … (kies uit: communistisch / kapitalistisch) Vraag 38 Met welk probleem kreeg Gorbatsjov te maken toen hij de leider was van de Sovjet-Unie? A Er waren binnenlandse protesten tegen de afschaffing van de democratie. B Er was sprake van overproductie in de landbouw door de afschaffing van de planeconomie. C Oost-Europese landen eisten dat de Sovjetlegers bleven om de orde te handhaven. D Verschillende volken binnen de Sovjet-Unie wilden zelfstandig worden. Vraag 39 Bron 20. Hieronder staan in totaal vier onderdelen uit toespraken van politieke leiders: onderdeel 1 De Bondsrepubliek Duitsland wilde altijd al muren en prikkeldraad verwijderen als grens tussen de twee Duitslanden. Vandaag kunnen we met dankbaarheid zeggen dat we bezig zijn met het repareren van de historische eenheid van ons land. onderdeel 2 Er daalt een IJzeren Gordijn neer over heel Europa. Achter deze lijn liggen alle hoofdsteden van de oude Oost-Europese staten. Al deze beroemde staten en hun bevolking liggen nu in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie. onderdeel 3 In deze dagen vindt een ramp voor de mensen plaats. Midden door Berlijn worden betonnen palen voor een muur de grond in geramd. Wat samen hoort, is uit elkaar getrokken. Het is een recht van een mens om te mogen vluchten naar een ander land. onderdeel 4 We horen dat Moskou een nieuwe politiek voert, een politiek van verandering en van openheid. Is het een begin van echte veranderingen? Of zijn het lege gebaren om valse hoop in het Westen te creëren? Meneer Gorbatsjov, als u echt vrede zoekt, als u echt welvaart en vrijheid zoekt, kom dan naar deze plek. Meneer Gorbatsjov, breek deze muur af! Zet de vier onderdelen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst onderdeel ..., dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 54 Vraag 40 Een bewering: Na 1989 was de NAVO eigenlijk overbodig, maar vanaf 2001 kreeg het bondgenootschap te maken met een nieuwe vijand. Geef een historische reden waarom de NAVO sinds 1989 overbodig genoemd kan worden. Geef ook aan met welke nieuwe vijand het bondgenootschap te maken kreeg vanaf 2001. Vraag 41 Hieronder staan drie omschrijvingen van instellingen binnen de Europese Unie (EU): 1 instelling die het dagelijks bestuur vormt van de EU en die ook wetsvoorstellen indient 2 vergadering waarin ministers uit de regeringen van de lidstaten voorstellen bespreken waarvoor zij in eigen land verantwoordelijk zijn 3 volksvertegenwoordiging die wordt gekozen door de inwoners van de lidstaten Vier instellingen binnen de Europese Unie (EU): a de Europese Commissie b de Raad van Ministers c het Europees Parlement d het Europese Hof van Justitie Geef per omschrijving aan welke instelling daarbij hoort. Let op! Elke instelling mag maar één keer worden gebruikt. Er blijft één instelling over. Doe het zo: Bij omschrijving 1 hoort … (vul letter in). (enzovoort tot en met omschrijving 3) Vraag 42 Drie titels van hoofdstukken uit een boek over de 20e eeuw in Nederland: 1 De euro wordt ingevoerd 2 De Nederlandse regering in ballingschap in Londen 3 De wederopbouw onder leiding van minister-president Drees Vier Nederlandse staatshoofden: a koning Willem II b koningin Beatrix c koningin Juliana d koningin Wilhelmina Geef per titel aan welk staatshoofd daarbij hoort. Schrijf alleen de letters op. Let op! Er blijft één staatshoofd over. Doe het zo: Bij titel 1 hoort staatshoofd … (schrijf letter op). (enzovoort tot en met beschrijving 3) Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 55 Uitwerkingen Vraag 1 Door de volksopstanden krijgt de koning in Nederland het benauwd. Hij geeft toestemming voor het schrijven van een grondwet en geeft deze opdracht aan Thorbecke. Thorbecke schrijft de grondwet en presenteert die vervolgens en tot slot wordt de nieuwe grondwet gedrukt. Het goede antwoord is dus Eerst 2, dan 3, vervolgens 4 en ten slotte 1. Vraag 2 Door de grondwet werd Nederland democratischer (niet volledig democratisch), want Er kwamen verkiezingen op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau Meer mensen mochten stemmen door uitbreiding van het censuskiesrecht Het parlement (de volksvertegenwoordiging) kreeg meer bevoegdheden Er kwam ministeriele verantwoordelijkheid De macht van de koning werd ingeperkt Er kwamen meer rechten en vrijheden voor de burgers (Je mag hier ook een voorbeeld van deze rechten of vrijheden noemen Vraag 3 Veel mensen vonden Nederland in 1848 toch nog niet democratisch genoeg omdat er geen algemeen kiesrecht was. Vrouwen mochten niet stemmen en er was voor mannen een hoge leeftijdsgrens. Door het censuskiesrecht was er bovendien een (hoge) inkomensgrens. Vraag 4 De SDAP is de sociaal democratische arbeiderspartij. Zij komt dus op voor de belangen van de arbeiders. Standpunt 1 (verbetering van de arbeidsomstandigheden) zal daarom zeker bij de SDAP horen. Standpunt 2 is een typisch liberaal standpunt. De SDAP wilde juist veel overheidsinvloed om de omstandigheden van arbeiders te kunnen verbeteren. Standpunt 2 hoort dus NIET bij de SDAP. Standpunt 3 past wel goed bij de SDAP want het streven naar een socialistische maatschappij is al een socialistisch standpunt en meer democratie is ook iets waar zij naar streefden. Arbeiders hadden rond 1900 namelijk geen kiesrecht door de hoge inkomensgrens voor het censuskiesrecht Standpunt 4 is weer een typisch liberaal standpunt omdat de nadruk ligt op het individu en op vrijheid. De socialistische standpunten zijn 1 en 3. Het goede antwoord is daarom B. Vraag 5 1) hier wordt gevraagd om betere arbeidsomstandigheden, dus past bij de socialisten 2) Hier wordt de Bijbel belangrijker gevonden dan de paus, dus dit past bij de protestanten 3) Veiligheid van het land en de verdediging ervan vonden de liberalen belangrijk. 4) De paus wordt door rooms-katholieken erg belangrijk gevonden Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 56 Dus het goede antwoord is Bij uitspraak 1 hoort e Bij uitspraak 2 hoort c Bij uitspraak 3 hoort b Bij uitspraak 4 hoort d Vraag 6 In bron 1 is te zien dat de leiders van de SDAP de arbeiders “wegzeven” en dat er alleen figuren overblijven met een hoge hoed (rijkere mensen, namelijk dokters, advocaten). De kritiek op de SDAP is dat de SDAP geen echte arbeiderspartij is Dit blijkt uit het wegwerken van de gewone arbeiders voor een plaats in de Tweede Kamer. Bovendien staat Troelstra met zijn voet op het hoofd van een arbeider. De leiders en de “hoge hoeden” lachen er ook om, de arbeiders uiteraard niet. Vraag 7 Bepaling uit de Grondwet van 1848 was de vrijheid op onderwijs. Hierdoor konden de confessionelen hun eigen onderwijs gaan geven, met een religieus karakter. Bepaling uit de grondwet van 1917 was de gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Hierdoor werden de bijzondere (confessionele ) scholen voortaan ook betaald door de overheid. Vraag 8 Afbeelding 2 past bij het werkstuk omdat je hier een vrouw zit die werkt op het stembureau. Afbeelding 4 past bij het werkstuk omdat je hier vrouwen ziet die graag mee willen doen aan de politiek, omdat ze graag op de lege stoelen in de Tweede Kamer willen plaatsnemen. Afbeelding 5 past bij het werkstuk omdat je hier vrouwen ziet demonstreren voor vrouwenkiesrecht. Afbeelding 1 is niet geschikt omdat het hier niet gaat over politieke doelen maar over de rol van de vrouw in het huishouden. Afbeelding 3 is niet geschikt omdat de vrouwenpartij niet bestond tijdens de Eerste Feministische Golf Afbeelding 6 is niet geschikt omdat deze foto in een latere periode is gemaakt dan de periode van de Eerste Feministische golf. Vraag 9 Positief omdat de radio gebruikt kon worden om de standpunten van de ARP naar buiten te brengen in de eigen protestantse kring maar ook gevaarlijk omdat de protestanten ook konden luisteren naar de radio-uitzendingen van andere partijen, waardoor ze in aanraking konden komen met andere (niet protestante) opvattingen. Vraag 10 1) In Nederland wordt niet gewerkt met een jury (alleen in Amerika) Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 57 2) Een verdachte wordt altijd aangeklaagd door de officier van justitie 3) rechters zijn in Nederland onafhankelijk, dus kunnen niet gedwongen worden tot een bepaalde uitspraak 4) Als je geen advocaat kunt betalen, krijg je een advocaat toegewezen (niet de officier van justitie) Uitspraak 2 en 3 zijn dus juist Het goede antwoord is daarom D. Vraag 11 Klachten over het optreden van de overheid leg je neer bij de nationale ombudsman. Het goede antwoord is daarom B Vraag 12 De mening van het volk kan worden gepeild door middel van een referendum. Hierbij stemt het volk waarbij een vraag gesteld wordt en het antwoord is dan ja/nee of een “meerkeuzevraag”. Het goede antwoord is daarom D. Vraag 13 Elke religie mag worden verkondigd past bij vrijheid van geloof. Elke religie mag worden bekritiseerd past bij de vrijheid van meningsuiting Het goede antwoord is daarom A. Vraag 14 De minister is verantwoordelijk omdat het staatshoofd in Nederland onschendbaar is. Het goede antwoord is daarom D. Vraag 15 De man wilde het Servische volk bevrijden van Oostenrijk. Dit is een uiting van nationalisme. Het goede antwoord is daarom D. Vraag 16 De soldaat hoort bij het bondgenootschap van de Centralen want hij is bang van de Amerikaanse soldaten, waarmee hij aangeeft dat hij niet bij de Amerikanen hoort. Het verhaal van de soldaat gaat over 1918 want de Amerikaanse soldaten kwamen pas meevechten vanaf 1917. Vraag 17 Op de foto zie je Stalin en Lenin gemoedelijk bij elkaar zitten. Hiermee wilde Stalin duidelijk maken dat hij een goede vriend van Lenin was en dus ook een goede opvolger van Lenin en ook dat hij van plan was om door te gaan met het beleid van Lenin. Vraag 18 Op de poster is gezamenlijke landbouw te zien. Tegelijk wordt Stalin neergezet als de grote leider van de grote massa achter hem. De landbouw laat collectivisatie zien en Stalin als grote leider duidt op persoonsverheerlijking. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 58 Het goede antwoord is daarom B. Vraag 19 Afbeelding 1 laat de hyperinflatie zien van 1923 Afbeelding 2 bij de Vredesonderhandelingen in Versailles, in 1918/1919 Afbeelding 3 is aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genomen Afbeelding 4 laat de eerste politieke stappen van Hitler zien in 1933 Afbeelding 5 laat enthousiaste soldaten zien, dat hoort bij de Eerste Wereldoorlog Dus het goede antwoord is Eerst afbeelding 5, dan 2, daarna 1, vervolgens 4 en ten slotte 3. Vraag 20 In bron 10 is te lezen dat er inflatie en hoge belastingen waren. Daarnaast voelt de Duitser zich ook tekort gedaan omdat zijn toch al hongerloontje ook nog eens wordt afgepakt. Het gaat dus financieel heel slecht en tegelijk worden oud-soldaten die nationalistisch aan de oorlog begonnen waren slecht behandeld. Dit sluit aan bij uitspraak 3 en 5 Vraag 21 Het gaat hier om gebiedsuitbreiding voor de Duitsers. Dit noemden zij zelf Lebensraum. (Let op, je MOET hier het begrip noemen, een omschrijving is NIET goed). Vraag 22 Als overeenkomst kun je noemen: - totalitair - antidemocratisch - dictatoriaal - gebruik van censuur - geen persvrijheid - gebruik van terreur - vervolging van tegenstanders - gebruik van indoctrinatie - gebruik van propaganda - persoonsverheerlijking - planeconomie - grote rol van de staat Als verschil kun je noemen - Communisme ging uit van gelijkheid tussen mensen, terwijl het nationaal socialisme antisemitisch was - Communisme deed aan collectivisatie terwijl het nationaal socialisme dat niet deed Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 59 Vraag 23 Tijdens de bezetting wilde de Nazi’s alle instellingen nationaal socialistisch maken. Dit deden ze door alle beroepen, groepen, etc dwingen lid te maken van een nationaal socialistische “beroepsvereniging”. In dit pamflet worden leraren opgeroepen GEEN lid te worden van de door de Nazi’s ingestelde vereniging; het opvoedersgilde. Het pamflet roept dus op om tegen de gelijkschakeling in het onderwijs in te gaan. Het goede antwoord is daarom C. Vraag 24 Op de propagandaposter van bron 13 is een Nederlander te zien die in het vrijwilligersleger zit. Deze man staat op de voorgrond dus is belangrijker. Hij is dus de ware Nederlander, volgens deze poster. Het Nederlands verzet zal nooit deze boodschap hebben willen verkondigen. Dus de poster is gemaakt door de Duitsers. Het goede antwoord is daarom B. Vraag 25 Betrouwbaar omdat het gaat om een ooggetuigenverslag. De militair was zelf aanwezig bij de Slag om Stalingrad. Onbetrouwbaar omdat de bron uit 2003 komt en gaat over een gebeurtenis uit 1942. Er zit zoveel tijd tussen gebeurtenis en vertellen dat de soldaat van alles kan zijn vergeten. Ook is het een Sovjet-soldaat dus hij zal ook een ander verhaal vertellen dan Duitse soldaten. Vraag 26 De aanval is D-Day. Je kunt hier ook zeggen Operatie Overlord of de invasie in Normandië. Een regeringsleider is Roosevelt of Churchill Deze mannen komen uit Amerika en Engeland Vraag 27 Verslag 1 gaat over de Japanse aanval op Pearl Harbour op 7 december 1941 Verslag 2 gaat over de slag om Engeland, dat was in de zomer van 1940 Verslag 3 gaat over de atoombommen, die vielen in augustus 1945 Verslag 4 gaat over het bombardement van Rotterdam in mei 1940 Het goede antwoord is dus Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en ten slotte 3 Vraag 28 Door de aanval op Pearl Harbor deed Amerika ook mee aan de Tweede Wereldoorlog. Amerika stond aan de kant van de Geallieerden en streed dus mee tegen Hitler. De Russen deden dat ook en om dat duidelijk te maken moest de Rus worden neergezet als een vriend en bondgenoot. Vraag 29 Na de Tweede Wereldoorlog, dus vanaf 1945 werd de Sovjet-Unie de vijand van Amerika, omdat de Koude oorlog was begonnen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 60 Vraag 30 1) De Indonesische nationalisten werden door het Japanse leger gebruikt maar hadden niets in te brengen, dus alle beslissingen werden door het Japanse leger zelf genomen 2) De Indonesische nationalisten zagen in het Japanse leger wel een grote bevrijder, omdat ze dachten zo van het koloniale Nederland af te komen 3) Om zeker te weten dat de Indonesische nationalisten wilden samen werken met het Japanse leger, beloofde het Japanse leger dat Indonesië onafhankelijk zou worden. 4) Nederlanders werden wel massaal in kampen gevangen gezet maar het waren GEEN vernietigingskampen en dus werd er ook NIET massaal gemoord. Het goede antwoord is daarom Uitspraak 1 is onjuist Uitspraak 2 is juist Uitspraak 3 is juist Uitspraak 4 is onjuist Vraag 31 De Nederlandse regering noemde het politionele acties omdat Nederland vond dat zij nog steeds de macht hadden in Indonesië dus het recht hadden in te grijpen om de rust en orde te herstellen. Er was geen sprake van oorlog omdat de onafhankelijkheid van Indonesië door Nederland niet erkend werd waardoor het herstellen van de rust en orde een binnenlands probleem was, volgens Nederland. De Verenigde Staten noemden het een koloniale oorlog omdat de strijd ging tussen de koloniale macht (Nederland) en de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. Daarbij werd door Nederland het leger ingezet, dus een politie-actie kon je het volgens de VS niet noemen. De Verenigde Staten zagen Indonesië verder wel als onafhankelijk land, omdat Soekarno in 1945 de onafhankelijkheid had uitgeroepen. Vraag 32 Argument om te kiezen voor 1945 is dat Soekarno in dat jaar de onafhankelijkheid van Indonesië uitriep. Vanaf dat moment beschouwen de Indonesiërs zichzelf als onafhankelijk. Argument om te kiezen voor 1949 is dat Nederland toen erkende dat Indonesië onafhankelijk was en pas in dat jaar werd de formele soevereiniteitsoverdracht getekend. Vraag 33 Hitler pleegde zelfmoord in Berlijn (C) De communistische machtsovername vond plaats in St Peterburg (E) Het tweede front in WOII werd geopend op het strand van Normandië (A) Frans- Ferdinand werd vermoord in Sarajevo (D) Het hoofdkwartier van de EU is gevestigd in Brussel (B) Dus het goede antwoord is Gebeurtenis 1 vond plaats in C Gebeurtenis 2 vond plaats in E Gebeurtenis 3 vond plaats in A Gebeurtenis 4 vond plaats in D Gebeurtenis 5 vond plaats in B. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 61 Vraag 34 Het ontstaan van de staat Israel heeft te maken met de het verspreid raken van de Joden over de hele wereld in de loop van de geschiedenis. Dit wordt de diaspora genoemd. Het streven naar het terugkeren naar een eigen staat ontstaat in de loop van de 19e eeuw en wordt zionisme genoemd. Door de poging tot uitroeiing van de Joden door de Nazi’s, de Holocaust werd het streven naar terugkeer naar een eigen staat nog sterker en ze werden daarbij gesteund door de internationale gemeenschap. In 1948 wordt dan ook de staat Israel gesticht op de volgens de Bijbel historische thuisbasis van de Joden. Vraag 35 Het probleem is dat de Israeliers en Palestijnen dezelfde wortels en dus dezelfde thuisbasis hebben. Tegelijk accepteren ze dat niet van elkaar waardoor er constant sprake is van een gewapend conflict en soms werd dat zelfs oorlog. In de bron is het probleem te zien door de gezamenlijke wortels en stam van de boom waar de Israelier en Palestijn uit komen. Maar tegelijk beweren ze allebei dat zijzelf er als eerste waren. Vraag 36 Het verbod past wel bij de dictatuur van nazi-Duitsland omdat Duitsland in die periode werd geregeerd als een totalitaire staat, waarbij slechts 1 politieke partij was toegestaan Het verbod past niet bij het politieke systeem van West-Duitsland omdat er sprake was van een democratie in West-Duitsland waarin alle partijen zijn toegestaan. (Let op, je moet hier uitleggen waarom dictatuur partijen verbiedt, alleen zeggen “nazi Duitsland was een dictatuur is niet voldoende). Vraag 37 Zin 1 = Oost- (communisme, dus totalitair) Zin 2 = DDR Zin 3 = communistisch systeem Vraag 38 A) er was geen sprake van democratie, dus die kon niet worden afgeschaft B) overproductie zou volle winkels betekenen en dat was niet aan de orde C) Oost-Europa wilde graag zelf bepalen, dus waren juist blij met het verdwijnen van de Sovjet-troepen D) het enige goede antwoord. Door het wegvallen van de strenge dictatuur hoopten veel opgeslokte gebieden weer onafhankelijk te kunnen worden. Vraag 39 Onderdeel 1 gaat over de val van de Berlijnse Muur in 1989 Onderdeel 2 gaat over het optrekken van het IJzeren Gordijn in 1947 Onderdeel 3 gaat over het bouwen van de Berlijnse Muur (1961) Onderdeel 4 gaat over de nieuwe politiek van Gorbatsjov (glasnost en Perestrojka) Dus het goede antwoord is Eerst onderdeel 2, dan 3, vervolgens 4 en ten slotte 1 Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 62 Vraag 40 De NAVO was opgericht als bondgenootschap om gezamenlijk op te kunnen treden tegen de communistische vijand, de Sovjet-Unie. Na 1989 was de Sovjet-unie ten val gekomen en was er voor de NAVO overbodig geworden. In 2001 kwam er een nieuwe vijand, namelijk het terrorisme. De aanslagen van 11 september werden gezien als beginpunt van deze nieuwe strijd, waar de NAVO opnieuw een rol in kon gaan spelen. Vraag 41 Bij omschrijving 1 hoort a. Bij omschrijving 2 hoort b Bij omschrijving 3 hoort c Vraag 42 Bij titel 1 hoort staatshoofd b (euro werd ingevoerd in 2001) Bji titel 2 hoort staatshoofd d (ballingschap was tijdens WOII) Bij titel 3 hoort staatshoofd c (wederopbouw is de periode na WOII) Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016 63