Trainingsboek Geschiedenis VMBO 2016

advertisement
Trainingsboek Geschiedenis VMBO
2016
Hey jij daar!
Welkom op de examentraining Geschiedenis VMBO! Het woord examentraining zegt het al:
trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en
oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je
examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit
welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste
kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je
zorgt dat je overzicht houdt.
Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met
examenvragen. Tijdens het oefenen hiervan zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder
te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij
is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen;
ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden.
Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie
naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige
vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken.
Mocht je nog meer willen oefenen na deze examentraining, neem dan een kijkje op
www.examentraining.nl. Daar vind je oude examens en ons lesmateriaal van vorig jaar.
Na de tips volgen het programma voor vandaag en de bijbehorende opgaven. We
verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver
mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! We willen je graag leren hoe
je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een
heel jaar hard werken…
We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks!
Namens het team van de Nationale Examentraining,
Eefke Meijer
Hoofdcoördinator
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
2
Tips en trics bij het voorbereiden en tijdens je examens
Examens voorbereiden
Tip 1: Heb vertrouwen in jezelf
Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een
afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd
veel kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit
wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je kennis was verdwenen. De beste
garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt
gedaan. Heb vooral vertrouwen in jezelf!
Tip 2: Bereid je goed voor
Om jezelf goed voor te bereiden op je eindexamen maak je een planning, leer je de stof en
oefen je met vragen. Hoe pak je dit nou het beste aan?
Begin allereerst met het maken van een overzicht van alle stof en een planning. Je kunt
bijvoorbeeld een schema maken met daarin alle hoofdstukken die je moet leren en welke
onderwerpen daarbij horen. Daarbij schrijf je wanneer je welk onderdeel gaat leren.
Als je aan de slag gaat met leren, zorg dat je op tijd begint en plan dan niet teveel studieuren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders
moet je iedere keer opnieuw opstarten.
Wissel verschillende vakken af en wissel het leren af met oefenen. Op die manier kun je je
beter concentreren en leer je effectiever. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede
komt, is leren op vaste tijdstippen.
Tip 3: Leer alsof je examens zit te maken
Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit
betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg
dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon weg) en maak je tafel zo leeg
mogelijk. Maak ook een keer een proefexamen met een timer of eierwekker erbij, zodat je
weet hoe het is om voor langere tijd een examen te maken en zodat je weet hoe je je tijd het
beste in kunt delen.
Tip 4: Herhaal de geleerde stof
Belangrijk is om alle leerstof te herhalen! Wat heb je de vorige dagen ook alweer geleerd?
Door te herhalen blijft de stof langer in je hoofd (lange termijn geheugen) en verklein je de
kans dat je het weer vergeet. Zorg dat je de dag vóór het examen geen nieuwe stof meer
hoeft te leren en dat je alles nog even doorneemt en herhaalt.
Tip 5: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken)
Alleen maar lezen in je boek verandert al snel in staren in je boek zonder dat je nog wat
opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een
samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat
het ook echt een samenvatting wordt. Kijk ook eens op Youtube, daar zijn talloze filmpjes te
zien waarin de stof duidelijk wordt uitgelegd. Maak daar gebruik van, want op die manier
komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg
je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
3
stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken
waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen
je prima beheerst.
Mindmap:
Goed voor jezelf zorgen!
Tip 1: Zorg voor voldoende beweging
Eigenlijk is leren net als topsport: het vergt een goede voorbereiding, planning, rust, oefenen
en concentratie. Om een goede prestatie te leveren, is het belangrijk dat je je fit voelt.
Sporten en bewegen tussen het leren door en aan het einde van de dag is daarom aan te
raden. Het doorbreekt de sleur van het leren, brengt zuurtstof naar de hersenen, zorgt voor
ontspanning en dat je je weer opgeladen voelt om verder te gaan met leren.
Tip 2: Zorg voor een goede balans tussen spanning en ontspanning
Om een goede prestatie te leveren is er een goede balans nodig tussen spanning en
ontspanning. Spanning zorgt ervoor dat je alert bent en ontspanning zorgt ervoor dat je je
aandacht erbij kan houden. Teveel spanning is niet goed en teveel ontspanning ook niet. Als
je merkt dat je té ontspannen bent en dat daardoor je concentratie en motivatie weg zijn,
probeer dan voor jezelf doelen te stellen. Slagen met een 8 gemiddeld bijvoorbeeld, dan
komt die gezonde spanning vanzelf. Als je té gespannen bent, probeer dan eens of
mindfulness iets is voor jou of ga lekker sporten.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
4
Tip 3: Zorg voor voldoende slaap
Een nachtje doorblokken is geen slim idee. Je hebt namelijk slaap nodig om goed te kunnen
functioneren en concentreren. Bovendien, tijdens je slaap wordt alle geleerde informatie van
die dag vastgelegd in je geheugen. Langdurig onthouden lukt dus beter als je na het leren
gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren.
Tip 4: Zorg dat je goed eet en drinkt
Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de
kinderschoenen, toch weten we al een aantal handige dingen daarover.
En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je
hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed.
Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan
koekjes en snoep. Koffie en thee bevatten cafeïne, wat kan zorgen voor een betere
concentratie. Drink er echter niet teveel van; het kan je onrustig maken.
En dan het examen zelf
De dag is eindelijk gekomen. Je bent er klaar voor en de examens worden uitgedeeld. Je
mag beginnen!
Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd
Wat doe je tijdens het examen?
- Lees rustig alle vragen
- Blijf niet te lang hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet
- Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat
kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren.
- Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die
worden gevraagd. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk
zonde van de tijd.
- Vul bij meerkeuzevragen maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan
duidelijk aan.
- Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen is
alleen maar goed voor je concentratie.
- Let niet op wat klasgenoten doen. Sommige van hen zullen al snel klaar zijn, maar trek je
daar niets van aan en ga rustig verder.
- Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe
saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van
een) vraag overslaan.
- Tot slot: bedenk van tevoren of je thuis je antwoorden van het zojuist gemaakte examen
wilt nakijken. Hoe reageer je als blijkt dat je veel fouten hebt? Heeft dit negatieve of juist
positieve invloed op het leerwerk voor de examens die nog komen gaan?
Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding
Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is.
Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
5
even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC of leg gewoon even je pen neer. Als je
goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht
het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te
hebben om toch gewoon je examen te halen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
6
Hoe pak je open vragen en meerkeuzevragen aan?
Een examen bestaat vaak uit een mix van open en meerkeuzevragen. Je hebt verschillende
strategieën om tot het juiste antwoord te komen. Bij meerkeuzevragen gaat het erom dat je
de juiste uitspraak of bewering kiest, bij meerkeuzevragen is het belangrijk dat je antwoord
geeft op de vraag, dat je volledig bent of dat je de juiste berekening toepast.
Meerkeuzevragen
Veel leerlingen vinden meerkeuzevragen lastig. Er staan namelijk vaak meerdere
antwoordmogelijkheden die op elkaar lijken. Hoe pak je zo’n vraag nou het handigste aan?
Tip 1: Omcirkel en streep de foute antwoorden weg
Lees de vraag goed en omcirkel eventueel de belangrijkste kernwoorden uit de vraag.
Vervolgens kun je het beste eerst nagaan welk antwoord je zelf zou geven. Daarna vergelijk
je dat met alle antwoordmogelijkheden die er staan. Vaak kun je dan al de twee meest foute
antwoord wegstrepen. Er blijven dan nog twee antwoorden over. Lees de vraag nogmaals en
bekijk welk antwoord van de twee overgebleven antwoorden het meest volledig is.
Tip 2: Blijf bij je gevoel
Het komt je vast bekend voor: je krijgt een toets terug, waarbij je ziet dat je het goede
antwoord toch nog op het laatst hebt veranderd in een antwoord dat fout blijkt te zijn.
Daarom: je eerste ingeving blijkt meestal te kloppen. Verander je antwoord alleen als het een
extreem wilde gok was, als je nieuwe inzichten hebt gekregen of als je de vraag per ongeluk
verkeerd hebt gelezen.
Tip 3: Gok als je het antwoord niet weet
Het kan natuurlijk gebeuren dat je het antwoord echt niet weet op de vraag. Gok in dat geval
het antwoord, wie weet gok je goed. Je hebt immers een kans van 1 op 4 en misschien zelfs
groter als je een fout antwoord hebt weg kunnen strepen.
Als je moet gokken, kun je dat ‘slim doen’:
- Streep foute antwoorden eerst weg
- Let op woorden als ‘altijd’, ‘nooit’ of ‘in geen enkel geval’. Vaak zijn die fout.
- Laat je niet leiden door de langste zin of het meest ingewikkelde antwoorden.
- Heb je bij je vorige vragen al drie keer A geantwoord, trek je daar niets van aan. Een
vierde keer A kan ook gewoon.
- Bekijk welke antwoorden sterk op elkaar lijken, vaak is een van die twee antwoorden
juist.
Open vragen
Tip 1: Wees volledig
Het komt vaak voor dat vragen niet volledig worden beantwoord en dat je daardoor niet alle
punten voor die vraag krijgt. Kijk daarom goed wat er precies gevraagd wordt. Let op
woorden als: ‘leg uit’, ‘verklaar’, ‘waarom’ etc. Als er gevraagd wordt naar twee redenen, let
er dan op dat je ook echt twee redenen geeft. Als je er meer geeft, tellen die niet mee. Nadat
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
7
je het antwoord hebt opgeschreven, lees de vraag dan nog even door en kijk of je volledig
bent geweest.
Tip 2: Haal informatie uit de bronnen
Vaak krijg je bij een vraag een bron erbij. Dit kan een kaart, afbeelding, grafiek, tabel of
afbeelding zijn. Het goed bestuderen van de bron kan je al een eind op weg helpen in het
beantwoorden van de vraag. Wat zie ik eigenlijk? Wat is de titel? Wat geeft de bron weer? Is
er een legenda? Wat staat er op de x-as en y-as? Welke eenheden zijn er gebruikt? Wie is
de maker? Staat er een jaartal bij?
Tip 3: Schrijf tussenstappen op
Je krijgt niet alleen punten voor het juiste antwoord, ook de tussenberekeningen leveren
punten op. Het is jammer om die punten te verliezen, terwijl je wel weet hoe het moet.
Tip 4: Schrijf nuttige informatie op
Weet je het antwoord op de vraag niet, maar weet je wel iets nuttigs te melden over de
vraag? Schrijf maar op! Vaak krijg je hier ook punten voor. Zorg er wel voor dat het relevant
blijft en dat je geen onzin op gaat schrijven.
Tip 5: Zorg dat je alles nog even controleert
Je hebt de laatste vraag gemaakt en het liefst wil je zo snel mogelijk naar huis. Blijf toch nog
even zitten en controleer je toets nog even. Heb je niet per ongeluk een vraag
overgeslagen? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Zijn je antwoorden leesbaar? Ben je
nog iets vergeten?
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
8
Programma
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Blok 5
Blok 6
Blok 7
Blok 8
Blok 9
Blok 10
Blok 11
Hoe beantwoord je de vraag?
Staatsinrichting: 1848
Staatsinrichting: politieke stromingen
Staatsinrichting: Emancipatie en verzuiling
Staatsinrichting: Grondwetten en –rechten
Historisch overzicht: Startpunt
Historisch overzicht: Eerste Wereldoorlog
Historisch overzicht: Interbellum
Historisch overzicht: Tweede Wereldoorlog
Historisch overzicht: Europa & nieuwe wereldorde
Verrijkingsdelen: A, B, C
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
9
___________________________________
___________________________________
Welkom op de examentraining
geschiedenis VMBO
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Wat gaan we doen?
___________________________________
___________________________________
Planning:
-Hoe beantwoord je de vraag?
-Staatsinrichting
-Historisch overzicht
-Tussendoor vragen maken
-Tussendoor pauzes
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
___________________________________
Hét antwoord
Hoehet
beantwoord
Met
goede je
de vraag?
antwoord!!
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
10
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
___________________________________
Hét antwoord
___________________________________
Hoe kom je aan het goede antwoord?
“Informatie kennen” = kennis (Vrede van Versailles?)
Grote lijn weten = overzicht (na de Vrede van Versailles kwam….)
Strategie = vaardigheden (hoe schrijf ik op hoe het zit met Versailles)
___________________________________
Welke stap gaan we vandaag doen?
Allemaal
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
___________________________________
Vraag lezen & opdelen
Wat weet ik al?
Leg het begrip uit (leg even uit wat je al weet)
___________________________________
Wat willen ze nou dat ik doe?
Signaalwoorden
___________________________________
Hét antwoord
Oorzaak
Gevolg
Verband
Verklaring
Uitleg
Aanleiding
Keerpunt
&
Aspecten:
Politiek
Economie
Religieus
Militair
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
1
2
Antwoord
zonder bron
Bijschrift
3 Wat zie je?
Bronnen
Hét antwoord
Bedenk een antwoord op de vraag zonder naar
de bron te kijken
Namen
Datum
Standplaats
Teksten in de afbeelding
Personen/figuren
Voorwerpen/symbolen
4 Welke
gebeurtenis?
Over welke gebeurtenis gaat deze prent?
5
Wat is de boodschap van de tekenaar?
Welke beeldelementen zijn hiervoor gebruikt?
Boodschap
___________________________________
(graven in je kennis)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
11
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
___________________________________
Hét antwoord
___________________________________
1) Lees de vraag goed door
2) Bedenk wat je al weet
3) Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
___________________________________
4) Let op het aantal punten= stappen
5) Kijk naar ‘signaal’woorden
6) Gebruik de vraag in je antwoord
___________________________________
7) Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
1813: Koning Willem I
 Eerste koning van Nederland
1840: opvolger
Koning Willem II
1848: Revolutiejaar
Grondwet van
Thorbecke
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
12
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
Veranderingen door grondwet van Thorbecke
Voor 1848
Na 1848
Macht ?
Koning
Eerste & Tweede Kamer
Ministeriële verantwoordelijkheid
Koning onschendbaar
Verkiezingen?
Geen
Tweede Kamer
Gemeenteraden
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Grondrecht?
Geen
Censuskiesrecht
Provinciale Staten
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van vereniging en vergadering
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van drukpers
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
___________________________________
• Grondwet van Thorbecke:
–
–
–
–
Beperking macht koning
Ministeriële verantwoordelijkheid
Grondrechten
Censuskiesrecht
Scheiding machten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
•
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
___________________________________
Rechten Eerste en Tweede Kamer
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Nee
Ja
Ja
Ja
Enquête
Ja
Ja
Initiatief
Nee
Ja
Ja
Ja
Amendement
Budget
Interpellatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
13
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
___________________________________
Bladzijde 30 in je trainingsboek
en verder:
1,2,3
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
___________________________________
• Liberalen
–
–
–
–
Partij: Liberale Unie
Aanhang: Hogere burgerij
Leider: Thorbecke
Ideeën:
___________________________________
• Vrijheid van het individu
• Liberale grondrechten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
• Protestanten
–
–
–
–
Partij: Antirevolutionaire Partij (ARP)
Aanhang: Kleine luyden
Leider: Abraham Kuyper
Ideeën:
Grondwetten en -rechten
___________________________________
___________________________________
• Christelijk denken in wetgeving
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
14
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
___________________________________
• Socialisten/Sociaaldemocraten
–
–
–
–
Partij: Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP)
Aanhang: arbeiders
Leider: Pieter Jelles Troelstra
Ideeën:
• Socialistische maatschappij
• Verbetering sociaal-economische
positie arbeiders
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
___________________________________
• Rooms-katholieken
–
–
–
–
Partij: Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP)
Aanhang: Katholieken
Leider: H. Schaepman
Ideeën:
• Christelijk denken in wetgeving
• Emancipatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
• Feministen
–
–
–
–
GEEN POLITIEKE PARTIJ
Vereniging voor Vrouwenkiesrecht
Eerste Feministische Golf
Leiders:
• Aletta Jacobs
• Wilhelmina Drucker
– Ideeën:
Grondwetten en -rechten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
• Vrouwenemancipatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
15
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
___________________________________
• Emancipatie:
– Kiesrecht:
•
•
•
•
1848: Censuskiesrecht mannen
1917: Algemeen mannenkiesrecht
1917: Passief vrouwenkiesrecht
1919: Algemeen vrouwenkiesrecht
___________________________________
– Schoolstrijd (1888-1917):
• Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder
onderwijs
• Pacificatie in 1917
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
___________________________________
Bladzijde 30 in je trainingsboek
en verder
4, 6, 8, 9
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
___________________________________
• Klassieke grondrechten
– Bescherming tegen overheid
• Sociale grondrechten
– Bescherming door de overheid
___________________________________
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Recht op gelijke behandeling
Recht op bestaanszekerheid
Kiesrecht
Recht op onderwijs
Vrijheid van meningsuiting
Recht op gezondheidszorg
Vrijheid van godsdienst
Recht op woongelegenheid
Vrijheid van vereniging, vergadering en betoging
Recht op bewoonbaarheid van het land
Vrijheid van onderwijs
Recht op werk
Vrijheid van drukpers
Recht op rechtsbijstand
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
16
___________________________________
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
___________________________________
Bladzijde 33 in je trainingsboek,
en verder
10, 11, 12, 13
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Historisch Overzicht
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
•
•
Sociale ongelijkheid
1800-1900: Eeuw van industrialisatie
1900: Industriële samenleving
Emancipatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
17
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
___________________________________
Industrialisatie zorgt voor grotere productie
Zoektocht naar nieuwe afzetmarkten
___________________________________
Imperialisme
Kolonies stichten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
• Kenmerken industriële samenleving in Europa:
– Meeste mensen werken in de industrie
– Veel armoede
– Veel kinderarbeid
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
___________________________________
Sociale ongelijkheid
___________________________________
Opkomst verschillende sociale groepen
Om zwakke groepen te helpen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
18
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
Opkomst verschillende
maatschappelijke stromingen
___________________________________
Verzuiling
Protestanten
Katholieken
Liberalen
Socialisten
Partij & Leider
ARP
Abraham Kuyper
RKSP
Herman
Schaepman
Liberale Unie
Th. H. de
Meester
SDAP
Pieter Jelles
Troelstra
Doel
Gelijkheid
(confessionelen &
socialisten/liberalen)
Bijbelse normen
Geen overheidsbemoeienis
Vrijheid burger
Geen overheidsbemoeienis
Zo veel mogelijk
sociale gelijkheid
Democratie
Pers
NCRV
De Standaard
KRO
De Tijd
AVRO
Algemeen
Dagblad
VARA
Het Volk
Soort mensen
Protestanten
Katholieken
Welgestelde
burgers
Arbeiders
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
___________________________________
• Emancipatiebewegingen:
– Arbeiders
– Vrouwen
Vakbonden
Eerste Feministische Golf
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Strijd!
Algemeen kiesrecht
Schoolstrijd
Emancipatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
19
___________________________________
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
___________________________________
Bladzijde 30 in je trainingsboek
en verder
5, 7
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Eerste Wereldoorlog
Oorzaken
Verloop en kenmerken
Afloop
___________________________________
• Oorzaken
–
–
–
–
–
–
Militarisme
Nationalisme
Wapenwedloop
Bondgenootschappen
Vijandsbeelden
Kolonialisme
___________________________________
___________________________________
• Aanleiding
– Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand vermoord in
Sarajevo (Servië)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Eerste Wereldoorlog
Oorzaken
Verloop en kenmerken
• Verloop
–
–
–
–
–
Enthousiasme
Von Schlieffenplan
Loopgravenoorlog
1917: Russische Revolutie
1917: Verenigde Staten doen mee
• Kenmerken
– Moderne wapens
– Propaganda
– Totale oorlog
Afloop
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
20
___________________________________
Eerste Wereldoorlog
Oorzaken
Verloop en kenmerken
Afloop
___________________________________
• Afloop
– 11 november 1918: Wapenstilstand
– Keizer Wilhelm II vlucht naar het neutrale Nederland
– 1919: Vrede van Versailles
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Eerste Wereldoorlog
___________________________________
Bladzijde 35 in je trainingsboek
en verder
___________________________________
15, 16, 17, 18
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Vrede van Versailles:
–
–
–
–
–
–
Duitsland is de schuldige
Herstelbetalingen
Gebiedsafstand
Demilitarisatie
Ontstaan nieuwe staten
Ontstaan Volkenbond
Hitler
Nederland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
21
___________________________________
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Nederland
___________________________________
• 1929 Beurskrach op Wallstreet
– Wereldwijde economische crisis
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Nederland
___________________________________
Duitsland in het interbellum
–
–
–
Oorlog verloren & grote schulden
Lenen aan
Duitsland
Republiek van Weimar
Democratie
ingevoerd
Oorlogsleningen
1924:
Dawesplan
afbetalen aan VS
___________________________________
___________________________________
Herstelbetalingen aan
Engeland en Frankrijk
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
___________________________________
Duitsland in het Interbellum
– Veel armoede
– Crisis: Dawesplan stopt
Zwaar(!) getroffen
• 1933: Hitler (NSDAP) aan de macht
–
–
–
–
Nederland
Nationaal-socialisme
Totalitaire staat
Rassenleer
Arische ras is superieur
Lebensraum
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
22
___________________________________
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Nederland
___________________________________
Nederland in het interbellum
Crisis
Hoge werkloosheid & veel armoede
Werkverschaffingsprojecten
___________________________________
Hendrikus Colijn (ARP) bezuinigt om economie te herstellen
___________________________________
Ook: opkomst NSB met Anton Mussert
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Interbellum
___________________________________
Bladzijde 39 in je
trainingsboek en verder
19, 20, 21
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
• Oorzaken:
– Armoede & werkloosheid
– Verdrag van Versailles
– Nationalisme Duitsland
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
23
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
• Aanloop:
– 1936: Antikominternpact
• Duitsland – Italië – Japan
– 1938: Anschluss Oostenrijk
• (Heim ins Reich)
___________________________________
– 1938: Conferentie van München
Wie? - Frankrijk
- Groot-Brittannië
- Duitsland
- Italië
Wat? - Duitsland krijgt Sudentenland
 hoogtepunt appeasementpolitiek
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
• 1939: Molotov-Ribbentroppact
Wie? - Molotov (Sovjet-Unie)
- Von Ribbentrop (Duitsland)
Wat? - Niet-aanvalsverdrag Duitlsand &
Sovjet-Unie
- Afspraken over verdeling Polen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Begin Tweede Wereldoorlog
– 1939
(1 sept) Aanval
___________________________________
Polen
___________________________________
Frankrijk en Engeland verklaren de oorlog aan
Duitsland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
24
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
• Tweede Wereldoorlog in Azië
– 1941
(dec) Pearl
Harbour
 Amerika verklaart Japan de oorlog
 Duitsland verklaart Amerika de oorlog
– 1942
___________________________________
Japan bezet Nederlands-Indië
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
• Ommekeer 1943
– El Alamein (Afrika)
___________________________________
– Slag om Stalingrad (Sovjet-Unie)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
• Einde Tweede Wereldoorlog in Europa
– 1944
(6 juni) D-Day
– 1944
(dec-jan) Ardennenoffensief
– 1945
Conferentie van Jalta
Wie?
Wat?
- Roosevelt (VS)
- Stalin (Sovjet-Unie)
- Churchill (Groot-Brittannië)
- Lot Berlijn & Polen bepaald
- VN opgericht
Holocaust
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
25
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
– 1945 (30 april) Hilter pleegt zelfmoord
– 1945 (8 mei) Duitsland geeft zich over
___________________________________
– 1945 (juli-aug) Conferentie van Potsdam
Wie?
Wat?
- Truman (VS)
- Stalin (Sovjet-Unie)
- Churchill (Groot-Brittannië)
- Bezetting van Duitsland regelen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
• Einde Tweede Wereldoorlog in Azië
– 1945
(6 & 9 aug) Atoombommen
Hiroshima & Nagasaki
– 1945
(2 sept) Japan geeft zich over
___________________________________
___________________________________
Einde Tweede Wereldoorlog
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
• Nederland in de Tweede Wereldoorlog
–
–
–
–
–
–
–
Inval 10 mei 1940: Koningin Wilhelmina vlucht
Bombardement Rotterdam  overgave
Collaboratie, aanpassing & verzet NSB (Anton Mussert)
Dwangarbeid in Duitsland
Schaarste
Bonnen voor voedsel
Hongerwinter 1944-1945
Bevrijding 5 mei 1945
Holocaust
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
26
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
• Holocaust
– Vanaf 1938 Joden isoleren:
 Na de bezetting ook in Nederland
• Getto’s
• Jodenster
___________________________________
– Wannseeconferentie (1942): Endlösung
• Razzia’s
___________________________________
– Concentratiekampen
• Westerbork (doorvoerkamp)
• Auschwitz (vernietigingskamp)  Anne Frank
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tweede Wereldoorlog
___________________________________
Bladzijde 40 in je
trainingsboek en verder
24, 26, 27, 30, 31
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
___________________________________
Nederland
___________________________________
• Koude Oorlog
– Ideologische tegenstelling tussen:
Angst voor elkaar
Invloedsferen uitbreiden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
27
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
___________________________________
Nederland
___________________________________
• Gebeurtenissen Koude Oorlog
– Marshallhulp Verenigde Staten
Blokkade Berlijn door Sovjet-Unie 1948-1949
___________________________________
Luchtbrug
___________________________________
– Wapenwedloop
– Bouw Berlijnse Muur (1961)
– Cubacrisis (1962)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
___________________________________
Nederland
___________________________________
• Cubacrisis (1962)
– 1959: Fidel Castro aan de macht
• Cuba wordt communistisch
___________________________________
Verenigde Staten willen Castro wegwerken
– 1962: Sovjet-Unie steunt Cuba
• Nucleaire raketten gericht op VS
___________________________________
VS: zeeblokkade van Cuba
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
• Nederland
– Marshallhulp
Opbouw samenleving
___________________________________
Nederland
___________________________________
Economische groei en welvaartsstijging
___________________________________
Opbouw
verzorgingsstaat
 Consumptiemaatschappij
 Amerikanisering
 Opkomst jongerencultuur
 Tweede Feministische Golf
 Ontzuiling
Gastarbeiders & migranten
komen naar Nederland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
28
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
___________________________________
Nederland
• 1989: Einde Koude Oorlog
– Val Berlijnse Muur
– Ineenstorting Oostblok
Einde communistisch Europa
Einde Sovjet-Unie
Opkomst nieuwe staten
Duitse eenwording
___________________________________
___________________________________
___________________________________
– Verenigde Staten blijven als enige grootmacht
over
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
___________________________________
• Europese Unie
–
–
–
–
1951: Europese
1957: Europese
1967: Europese
1992: Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (6 landen)
Economische Gemeenschap
Gemeenschap
Unie (sinds 2007: 27 landen)
• 2002: Invoering Euro
– Samenwerking Europese landen
•
•
•
•
___________________________________
Nederland
___________________________________
___________________________________
Europees Parlement
Europese Commissie
Raad van Ministers
Europese Grondwet
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
___________________________________
Nederland
• Nederland
___________________________________
– Jaren ‘80 oliecrisis
– Jaren ‘90 economische groei
Poldermodel in politiek
– Multiculturele samenleving & Secularisatie
___________________________________
– Nu:
___________________________________
Verzorgingsstaat?
Individualisering
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
29
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Bladzijde 45 in je
trainingsboek en verder
___________________________________
___________________________________
32, 35, 39, 40, 42, 44, 45
Klaar? dan ook:
34, 41, 43, 46, 47
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Verrijkingsdelen A, B. C
Indië
Communisme
___________________________________
Israel-Palestina
A: De opkomst en gevolgen van het communisme
___________________________________
• 1917: Russische Revolutie
– Rusland wordt Sovjet-Unie
– Communisme o.l.v. Lenin
•
•
•
•
___________________________________
Alle grond aan de boeren
Alle macht aan de Sovjets
Alle fabrieken aan de arbeiders
Vrede met Duitsland
___________________________________
 Gelijkheid
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Verrijkingsdelen A, B. C
Communisme
Indië
Israel-Palestina
A: De opkomst en gevolgen van het communisme
• 1924-1953: Stalin
– Rode Tsaar
– Centralisatie economie 
Vijfjarenplan
___________________________________
•
___________________________________
Kenmerken Stalinisme:
– Grote Terreur:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Vervolging tegenstanders
Geheime politie
Indoctrinatie
Censuur
Showprocessen
Strafkampen (Goelag)
Zuiveringen
Persoonsverheerlijking
Propaganda
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
30
Verrijkingsdelen A, B. C
Indië
Communisme
___________________________________
Israel-Palestina
B: Nederlands-Indië en Indonesië
•
1942-1945: Japanse bezetting Nederlands-Indië
•
1945: Uitroepen Indonesische onafhankelijkheid
•
1945-1949: Politionele acties
___________________________________
– Bevolking ziet Japanners als bevrijders
___________________________________
– Soekarno wil onafhankelijk Indonesië
– Harde aanpak Nederland om vrijheid Indonesië te voorkomen
•
1949: Soevereiniteitsoverdracht
– Indonesië onafhankelijk
Soekarno president
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Verrijkingsdelen A, B. C
Indië
Communisme
___________________________________
Israel-Palestina
C: De brandhaard Israel-Palestina
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Verrijkingsdelen A, B. C
Communisme
Indië
___________________________________
Israel-Palestina
C: De brandhaard Israel-Palestina
___________________________________
• 1967: Zesdaagse oorlog
– Israël verovert Gazastrook en Sinaï op Egypte
– Israël verovert Westelijke Jordaanoever op Syrië
• 1973: Jom Kipoer
___________________________________
– Grootschalige aanval van Egypte en Syrië op Israël
• 1978: Camp David-akkoord
–
–
–
–
Akkoord tussen Egypte (Sadat) en Israël (Begin)
Egypte erkent bestaansrecht Israël
Autonomie Palestijnen
Egypte krijgt Sinaïwoestijn terug
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
31
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
___________________________________
___________________________________
Bladzijde 34 in je
trainingsboek en verder
14, 22, 23, 25, 28, 29, 33,
36, 37, 38
___________________________________
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Evaluatie
___________________________________
___________________________________
Laat ons weten wat je van de training vond:
www.examentraining.nl/evaluatie
Enthousiast na deze training?
Kijk op www.examentraining.nl voor al je andere vakken
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
32
geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL
Opgaven
Staatsinrichting
Vraag 1
Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met de wijziging van de Grondwet
in 1848:
1 Er wordt een officiële uitgave van de nieuwe grondwet gedrukt.
2 In Parijs, Wenen en Berlijn komt een deel van het volk in opstand en eist meer politieke
invloed op de regering.
3 Koning Willem II benoemt een commissie die de wijziging van de grondwet moet
voorbereiden.
4 Thorbecke, de voorzitter van de grondwetscommissie, presenteert het voorstel voor de
nieuwe grondwet.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).
Vraag 2
Een bewering:
De herziening van de Grondwet van 1848 heeft ervoor gezorgd dat Nederland vanaf dat jaar
democratischer werd.
Noem twee onderdelen van de Grondwet van 1848 waaruit blijkt dat deze bewering juist is.
Vraag 3
Veel mensen vonden dat Nederland in 1848 dankzij de nieuwe Grondwet democratischer
geworden was. Toch vonden sommige mensen dat de herziening van de Grondwet nog niet
democratisch genoeg was.
Geef één reden waarom volgens sommige mensen de Nederlandse Grondwet van 1848 nog
niet democratisch genoeg was.
Vraag 4
Hieronder staan enkele politieke standpunten:
1 De arbeidsomstandigheden van werknemers moeten worden verbeterd.
2 De rol van de overheid moet klein blijven.
3 De socialistische maatschappij moet op een democratische manier tot stand komen.
4 De vrijheid van het individu moet centraal staan.
Welke standpunten horen bij de SDAP rond 1900?
A 1 en 2
B 1 en 3
C 1 en 4
D 2 en 3
E 2 en 4
F 3 en 4
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
33
Vraag 5
Hieronder staan vier uitspraken over de tijd rond 1900:
1 Wij willen algemeen kiesrecht voor de werknemers én een achturige werkdag.
2 Wij willen dat de Bijbel bepalend is voor het bestuur van het land, niet de paus.
3 Wij willen dat de overheid zich vooral bezighoudt met de veiligheid en de verdediging van
het land.
4 Wij willen dat in de politiek de ideeën van de paus zijn te herkennen.
Vijf groepen:
a feministen
b liberalen
c protestanten
d rooms-katholieken
e socialisten
Geef per uitspraak aan welke groep daarbij hoort. Let op! Elke groep mag maar één keer
worden gebruikt. Er blijft één groep over.
Doe het zo:
Bij uitspraak 1 hoort … (vul letter in).
(enzovoort tot en met uitspraak 4)
Vraag 6
Bron 1.
Een spotprent over de SDAP naar aanleiding van de verkiezingen van 1913:
Toelichting
Troelstra en Schaper zaten voor de SDAP in de Tweede Kamer. Zij houden een
zeef vast. Zij zoeken voor de verkiezingen van 1913 nieuwe mensen voor hun
partij in de Tweede Kamer. 'Gewone' arbeiders komen niet in de Tweede Kamer;
ze vallen door de zeef. Op de petten van de arbeiders staat: 'SDAP'. Drie
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
34
advocaten, een dokter en een rentenier blijven over. Zij zijn te herkennen aan de
hoge hoeden.
De tekenaar laat kritiek zien op de SDAP.
Leg uit, met behulp van een onderdeel van de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de
SDAP.
Doe het zo:
De kritiek op de SDAP is: … (noem kritiek).
Dat blijkt uit: … (noem onderdeel van de bron).
Vraag 7
Voor de confessionelen zijn zowel de Grondwet van 1848 als de Grondwet van 1917 erg
belangrijk geweest. In beide grondwetten stonden nieuwe bepalingen op het gebied van
onderwijs waar de confessionelen jarenlang voor gestreden hadden. Noem per grondwet
één nieuwe bepaling op het gebied van onderwijs waar de confessionelen erg tevreden over
waren.
Doe het zo:
Bepaling uit de Grondwet van 1848: … (noem bepaling).
Bepaling uit de Grondwet van 1917: … (noem bepaling).
Vraag 8
Bron 2.
Hieronder en op de volgende pagina's staan in totaal zes afbeeldingen die te maken
hebben met de positie van de vrouw in de maatschappij.
afbeelding 1
Een kelderwoning in Amsterdam:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
35
afbeelding 2
Een stembureau in Amsterdam:
Afbeelding 3
Een affiche van de Vrouwen Partij:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
36
Afbeelding 4
Een politieke prent met als titel 'De lege plaatsen bij een vergadering van het
parlement':
Toelichting
De vrouw in het midden zegt: "Kijk… het is weer leeg. Zouden wij de onbezette
zetels nu niet kunnen innemen?"
Afbeelding 5
Een demonstratie van de VvVK:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
37
Afbeelding 6
Een demonstratie van 'Wij vrouwen eisen':
Toelichting
Op het spandoek staat de tekst: De vrouw beslist.
Stel: je maakt een werkstuk over het belangrijkste politieke doel van de Eerste
Feministische Golf. Je zoekt afbeeldingen die passen bij jouw werkstuk. Je komt deze zes
afbeeldingen tegen.
Welke drie afbeeldingen passen bij jouw werkstuk? Schrijf alleen de nummers op.
Vraag 9
Binnen de ARP was er discussie over een ontwikkeling op het gebied van de radio in
Nederland. Hieronder staan drie gebeurtenissen die horen bij deze ontwikkeling:
1918: de eerste radio-uitzending;
1924-1927: verschillende maatschappelijke groeperingen richten hun eigen radioomroepvereniging op;
1935: de helft van alle gezinnen luistert naar uitzendingen van verschillende radioomroepverenigingen.
De leiding van de ARP was aan de ene kant positief over deze ontwikkeling op het gebied
van de radio. Maar de leiding van de ARP vond die ontwikkeling aan de andere kant ook
gevaarlijk.
Noem voor beide standpunten een reden.
Doe het zo:
Positief, omdat … (noem reden), maar ook gevaarlijk, omdat … (noem
reden).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
38
Vraag 10
Iemand doet de volgende uitspraken over de rechtspraak in Nederland:
1 De jury beslist of een verdachte schuldig of onschuldig is.
2 De officier van justitie klaagt de verdachte aan.
3 Rechters kunnen niet gedwongen worden om een bepaald vonnis uit te spreken.
4 Wie geen advocaat kan betalen, kan de hulp inroepen van de officier van justitie.
Welke uitspraken zijn juist?
A 1 en 2
B 1 en 3
C 1 en 4
D 2 en 3
E 2 en 4
F 3 en 4
Vraag 11
Bron 3.
Fragment uit een interview (2005):
In het afgelopen jaar kreeg ik ruim 11.000 klachten over het optreden van de overheid. Dat
was een toename van 45 procent ten opzichte van 1999. Volgens mij is deze stijging voor
een deel toe te schrijven aan de grotere bekendheid van mijn werk. Daar hebben mijn
medewerkers en ik heel hard ons best voor gedaan.
Wie is hier aan het woord?
A de minister van Justitie
B de Nationale ombudsman
C een officier van justitie
D een rechter
Vraag 12
In 2005 kwam het kabinet met een wetsvoorstel voor een Europese grondwet. Het kabinet
wilde de mening van de Nederlandse bevolking over dit voorstel weten. Een ruime
meerderheid van de Nederlandse bevolking wees het voorstel voor een Europese grondwet
af. Het kabinet trok daarop het wetsvoorstel in.
Van welk recht maakte de Nederlandse bevolking daarbij gebruik?
A actief kiesrecht
B passief kiesrecht
C rechtsbijstand
D referendum
Vraag 13
Bron 4.
Een uitspraak van een politicus (2013):
Elke religie mag worden verkondigd. Maar elke religie mag ook worden
bekritiseerd.
In de uitspraak botsen twee grondrechten met elkaar.
Welke grondrechten botsen met elkaar?
A de vrijheid van godsdienst ↔ de vrijheid van meningsuiting
B de vrijheid van meningsuiting ↔ het recht op gelijke behandeling
C het recht op gelijke behandeling ↔ de vrijheid van godsdienst
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
39
Vraag 14
Een wetsontwerp dat door het parlement is aangenomen, wordt eerst door het staatshoofd
ondertekend en daarna door één of meer ministers.
Waarom moet een minister na het staatshoofd een handtekening zetten?
Omdat een minister
A de controlerende macht heeft.
B de wet heeft bedacht.
C minder macht heeft dan het staatshoofd.
D politiek verantwoordelijk is.
Historisch overzicht vanaf 1900
Vraag 15
Gebruik bron 5.
De bekentenis van een moordenaar (1914):
De auto stopte op ongeveer vijf passen van mij vandaan. Ik wilde eerst een bom gebruiken.
Maar in de mensenmassa was het moeilijk die te gooien. Daarom trok ik mijn revolver en
schoot zonder te richten op de auto. Ik voel me geen misdadiger, want ik heb een man
gedood die ons Servische volk veel kwaad heeft gedaan. Hij was de troonopvolger van
Oostenrijk, een land dat ons onderdrukt. Het was noodzakelijk om de Servische volken te
bevrijden van Oostenrijk.
In zijn bekentenis geeft de moordenaar een motief voor de moord die hij heeft gepleegd.
Welk begrip past bij dit motief?
A communisme
B kolonialisme
C militarisme
D nationalisme
Vraag 16
Bron 6.
Een soldaat vertelt over zijn ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog:
Sinds de gebeurtenissen van 15 juli weet ik zeker dat we niet meer kunnen winnen. Ik zie het
niet meer zitten. Wat zal er van ons worden? Ik heb er geen vertrouwen meer in dat wij het
redden. Het Amerikaanse leger is heel groot: één miljoen soldaten. Dat is te veel voor ons.
De soldaat hoort bij een bondgenootschap.
Bij welk bondgenootschap hoort deze soldaat? Verklaar je keuze met behulp van de bron.
Gaat het verhaal van de soldaat over het jaar 1916 of over het jaar 1918? Verklaar je keuze.
Doe het zo:
De soldaat hoort bij … (noem bondgenootschap), want … (geef verklaring).
Het verhaal van de soldaat gaat over … (kies uit: 1916 of 1918), omdat … (geef verklaring).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
40
Vraag 17
Bron 7.
Een foto van Lenin en Stalin (1922):
Deze afbeelding is door Stalin gebruikt als propagandamiddel.
Wat is de propagandaboodschap van deze foto?
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
41
Vraag 18
Bron 8.
Welke kenmerken van stalinisme zijn te herkennen in de bron?
A censuur en collectivisatie
B collectivisatie en persoonsverheerlijking
C persoonsverheerlijking en terreur
D terreur en censuur
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
42
Vraag 19
Gebruik bron 9.
Hieronder en op de volgende pagina's staan in totaal vijf afbeeldingen die te maken
hebben met Duitsland in de periode 1914-1939:
Afbeelding 1
Bankbiljetten worden als oud papier verkocht:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
43
Afbeelding 2
Duitse afgevaardigden aanwezig bij de vredesonderhandelingen in Versailles:
Afbeelding 3
Duitsers luisteren naar de oorlogsverklaring van Hitler:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
44
Afbeelding 4
Het eerste kabinet van Hitler:
Afbeelding 5
Soldaten trekken enthousiast ten strijde:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
45
Zet de vijf afbeeldingen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst afbeelding …, dan …, daarna …, vervolgens ... en ten slotte …(vul
nummers in).
Vraag 20
Bron 10.
Een Duitser vertelt over zijn keus om Hitler te steunen (1930):
Door het beleid van de linkse regering kregen we inflatie en hoge belastingen. Daardoor
werd ik beroofd van het geld dat ik voor mijn levensonderhoud nodig had. Wij werden
geregeerd door een stelletje uitbuiters, die ook nog ons hongerloontje afpakten dat wij als
oud-frontsoldaten ontvingen. Daarom verwelkomden wij, als oud-strijders voor het vaderland,
de Hitler-beweging.
Hieronder staan vijf oorzaken van de groei van de NSDAP:
1 De antisemitische opvattingen sloten aan bij de denkbeelden van veel Duitsers.
2 De propaganda was goed opgezet tijdens de verkiezingen.
3 Er was ontevredenheid in Duitsland door de slechte economische omstandigheden.
4 Er was steun van industriëlen en bankiers voor de nazi’s.
5 Na de Eerste Wereldoorlog waren veel nationalisten hevig teleurgesteld.
Welke twee oorzaken zijn in de bron te herkennen? Schrijf alleen de nummers op.
Vraag 21
Bron 11.
Hitler tijdens een bespreking met zijn legerleiding (1937):
Het doel van de Duitse politiek is dat de Duitse bevolking de mogelijkheid heeft om te
groeien. Het gaat dus om het probleem van grondgebied. De Duitse volksmassa beschikt
over 85 miljoen mensen. Daarom heeft het, meer dan andere volken, recht op een groter
gebied.
In de bron wordt een begrip beschreven dat past bij de nationaalsocialistische politiek van
Duitsland.
Noem dit begrip.
Vraag 22
In de Sovjet-Unie was gedurende de jaren dertig het communisme aan de macht. In
Duitsland was het grootste deel van de jaren dertig het nationaal-socialisme aan de macht.
Noem één overeenkomst en één verschil tussen beide ideologieën.
Doe het zo:
Overeenkomst: … (noem overeenkomst).
Verschil: het communisme …, maar het nationaal-socialisme … (vul een verschil in).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
46
Vraag 23
Bron 12.
Een deel van een pamflet (1942):
Aan alle leraren en onderwijzers uit Nederland!
De nazi-agenten hebben iets nieuws: Het nationaal-socialistische
Opvoedersgilde, waarin alle leraren verenigd moeten worden.
Opvoeders van de Nederlandse jeugd, bedenk: uw taak is zeer belangrijk!
Weiger als één man lid te worden van het Opvoedersgilde!
Geef dit pamflet door. Laat het uw collega's lezen!
Het pamflet was een reactie op de Duitse bezetting van Nederland. Tegen welk onderdeel
van de Duitse bezetting is dit pamflet gericht?
A censuur
B deportatie
C gelijkschakeling
D propaganda
E tewerkstelling
Vraag 24
Bron 13.
Toelichting: Op de poster staat de tekst: 'Wie van deze twee is de ware Nederlander?'
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
47
Wie gaf opdracht tot het maken van deze propagandaposter uit 1943? En wie wordt als de
ware Nederlander voorgesteld?
A De Duitse bezetter gaf de opdracht. De man op de achtergrond stelt de ware Nederlander
voor.
B De Duitse bezetter gaf de opdracht. De man op de voorgrond stelt de ware Nederlander
voor.
C Het Nederlandse verzet gaf de opdracht. De man op de achtergrond stelt de ware
Nederlander voor.
D Het Nederlandse verzet gaf de opdracht. De man op de voorgrond stelt de ware
Nederlander voor.
Vraag 25
Bron 14.
Een Sovjetsoldaat vertelt in 2003 over de Slag om Stalingrad:
Ik herinner me dat het een prachtige, heldere ochtend was. Die dag begonnen
de Duitsers de strijd met een gigantische luchtaanval. Ik zag wel tweeduizend
vliegtuigen die de stad bombardeerden. Veertigduizend inwoners van
Stalingrad kwamen daarbij om. 'De barbaarse aanval', zo noemen we de
aanval nog altijd, omdat de bommen zo duidelijk gericht waren tegen onze
burgers.
Stel: je doet onderzoek naar de Slag om Stalingrad en je vindt deze bron.
Je twijfelt of de bron betrouwbaar is of niet.
Geef een argument waaruit blijkt dat dit een betrouwbare bron is.
Geef ook een argument waaruit blijkt dat de bron onbetrouwbaar is.
Doe het zo:
Betrouwbaar, omdat … (geef argument).
Onbetrouwbaar, omdat … (geef argument).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
48
Vraag 26
Bron 15.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaven regeringsleiders opdracht tot een
aanval. In de bron is die aanval afgebeeld.
Noem de aanval die is afgebeeld, noem een regeringsleider die opdracht heeft gegeven
voor deze aanval en noem het land waarover deze leider regeerde.
Doe het zo:
De aanval is: … (noem naam).
Een regeringsleider: … (noem naam).
Hij komt uit: … (noem land).
Vraag 27
Bron 16.
Hieronder staan vier ooggetuigenverslagen van bombardementen tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
verslag 1
Een soldaat van de Amerikaanse marine vertelt:
Op 7 december om 8 uur ’s morgens kwam ik net van de ontbijttafel toen het alarm van het
schip afging. Ik rende naar het dek en zag dat er een bom viel op een sloep naast ons schip.
Iemand schreeuwde: 'De Japanners vallen aan!’
verslag 2
Een Britse journalist vertelt:
De eerste Duitse vliegtuigen vlogen boven Londen. In mijn kamer voelde je het trillen. Je
hoorde het gedreun van zware bommen die bezig waren gebouwen te vernielen. De
vliegtuigen waren niet zo heel ver weg: De Slag om Engeland was begonnen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
49
verslag 3
Een Japanse jongen vertelt:
We zagen het vliegtuig aankomen en over ons heen vliegen. Na een tijdje kwam de
ontploffing. Daarna een enorm hard geluid en toen was het ineens donker. Toen het wat
lichter werd, zag ik dat alles om me heen ingestort was. Ik keek naar mezelf en zag dat mijn
huid in vellen aan mijn lichaam hing. Ongelofelijk dat één bom de hele stad kon verwoesten.
verslag 4
Een Nederlandse vrouw vertelt:
Mijn moeder was al bezig met de voorbereiding van het avondeten. Ze maakte sudderlapjes.
Toen gingen opeens de sirenes af en de chaos was enorm. We werden gebombardeerd
door de Duitsers. We woonden in het centrum van de stad en ons huis werd volledig
verwoest. Nog altijd kan ik niet tegen de geur van sudderlapjes, omdat het me te erg doet
denken aan het bombardement.
Zet de ooggetuigenverslagen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).
Vraag 28
Bron 17.
Vertaling
Op de poster staat: 'Deze man is je vriend. Hij is een Rus. Hij vecht voor vrijheid'.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
50
Deze poster werd na de Japanse aanval op Pearl Harbor door de Amerikaanse regering
verspreid.
Geef een politieke reden waarom de Amerikaanse regering na de aanval op Pearl Harbor
heeft besloten deze poster te verspreiden.
Vraag 29
Gebruik bron 17 nog een keer.
In de periode na 1945 was de Amerikaanse regering het niet meer eens met de boodschap
van deze poster.
Geef een politieke reden waarom de Amerikaanse regering het in die periode niet meer eens
was met de boodschap van deze poster.
Vraag 30
Hieronder staan vier uitspraken over de bezetting van Indonesië door Japan:
1 De Indonesische nationalisten beslissen samen met het Japanse leger over alle militaire
zaken.
2 Het Japanse leger wordt door veel Indonesische nationalisten met enthousiasme begroet.
3 Japan belooft in de toekomst onafhankelijkheid aan de nationalisten in Indonesië.
4 Nederlanders worden in vernietigingskampen gevangen gezet en massaal vermoord.
Geef per uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
Doe het zo:
Uitspraak 1 is juist/onjuist (maak een keuze).
(enzovoort tot en met uitspraak 4)
Vraag 31
De Nederlandse regering noemde de strijd tussen Nederland en Indonesië in de periode
1947-1949 politionele acties. De Verenigde Staten noemden het een koloniale oorlog.
Geef voor beide benamingen een argument.
Doe het zo:
De Nederlandse regering noemde het politionele acties, omdat … (geef argument).
De Verenigde Staten noemden het een koloniale oorlog, omdat … (geef argument).
Vraag 32
Twee leerlingen hebben een discussie. Femke beweert dat Indonesië in 1945 onafhankelijk
werd. Peter beweert dat Indonesië pas vier jaar later, in 1949, onafhankelijk werd.
Geef voor beide beweringen een argument.
Doe het zo:
Argument om te kiezen voor 1945: …
Argument om te kiezen voor 1949: …
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
51
Vraag 33
Bron 18
Een kaart van Europa waar na 1900 belangrijke historische gebeurtenissen hebben
plaatsgevonden (a, b, c, d en e):
Hieronder staan vijf gebeurtenissen:
1 Adolf Hitler pleegt zelfmoord.
2 De communisten nemen na een revolutie de macht over.
3 De Geallieerden beginnen een tweede front.
4 De Oostenrijkse troonopvolger wordt vermoord.
5 Het hoofdkwartier van de EU wordt hier gevestigd.
Geef met behulp van de kaart aan waar deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
Doe het zo:
Gebeurtenis 1 vond plaats in … (schrijf letter op).
(enzovoort tot en met gebeurtenis 5)
Vraag 34
In 1948 werd de staat Israël uitgeroepen.
Geef in enkele zinnen een verklaring voor het ontstaan van de staat Israël. Gebruik daarbij
de volgende drie begrippen in een juiste samenhang en betekenis: diaspora, zionisme en
Holocaust.
Doe het zo:
Het ontstaan van de staat Israël heeft te maken met …
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
52
Vraag 35
Bron 19.
Een politieke tekening over het conflict tussen Israëliërs en Palestijnen, met als titel:
'IK was hier eerder!' (1990):
In de tekening is sprake van een conflict tussen Israëliërs en Palestijnen.
Leg uit, met behulp van de bron, welk probleem tussen Israëliërs en de Palestijnen in de
tekening te zien is.
Doe het zo:
Het probleem is: …
Dat is in de bron te zien aan: …
Vraag 36
De KPD was een communistische partij in Duitsland. In 1933 werd de partij verboden door
Hitler. In 1956 werd de KPD opnieuw verboden, maar nu in West-Duitsland.
Iemand beweert dat het verbod op de KPD wél bij de dictatuur van nazi-Duitsland past, maar
niet past bij het politieke systeem van West- Duitsland.
Geef voor beide onderdelen van de bewering een argument.
Doe het zo:
Het verbod past wél bij de dictatuur van nazi-Duitsland, omdat … (geef argument).
Het verbod past niet bij het politieke systeem van West-Duitsland, omdat … (geef argument).
Vraag 37
Tussen 1980 en 1989 was in één van de twee Duitslanden 85 procent van de jongeren
verplicht lid van een jeugdvereniging. Als je geen lid was, kreeg je later problemen bij je
studie en bij het vinden van een baan.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
53
Een invulopdracht:
1 Deze jeugdvereniging kwam voor in … (Oost- / West-) … Duitsland.
2 Dat land heette officieel … (BRD / DDR).
3 Dit land had een … (communistisch / kapitalistisch) … systeem.
Kies telkens uit de twee mogelijkheden.
Doe het zo:
zin 1 = … (kies uit: Oost- / West-)
zin 2 = … (kies uit: BRD / DDR)
zin 3 = … (kies uit: communistisch / kapitalistisch)
Vraag 38
Met welk probleem kreeg Gorbatsjov te maken toen hij de leider was van de Sovjet-Unie?
A Er waren binnenlandse protesten tegen de afschaffing van de democratie.
B Er was sprake van overproductie in de landbouw door de afschaffing van de
planeconomie.
C Oost-Europese landen eisten dat de Sovjetlegers bleven om de orde te handhaven.
D Verschillende volken binnen de Sovjet-Unie wilden zelfstandig worden.
Vraag 39
Bron 20.
Hieronder staan in totaal vier onderdelen uit toespraken van politieke leiders:
onderdeel 1
De Bondsrepubliek Duitsland wilde altijd al muren en prikkeldraad verwijderen als grens
tussen de twee Duitslanden. Vandaag kunnen we met dankbaarheid zeggen dat we bezig
zijn met het repareren van de historische eenheid van ons land.
onderdeel 2
Er daalt een IJzeren Gordijn neer over heel Europa. Achter deze lijn liggen alle hoofdsteden
van de oude Oost-Europese staten. Al deze beroemde staten en hun bevolking liggen nu in
de invloedssfeer van de Sovjet-Unie.
onderdeel 3
In deze dagen vindt een ramp voor de mensen plaats. Midden door Berlijn worden betonnen
palen voor een muur de grond in geramd. Wat samen hoort, is uit elkaar getrokken. Het is
een recht van een mens om te mogen vluchten naar een ander land.
onderdeel 4
We horen dat Moskou een nieuwe politiek voert, een politiek van verandering en van
openheid. Is het een begin van echte veranderingen? Of zijn het lege gebaren om valse
hoop in het Westen te creëren? Meneer Gorbatsjov, als u echt vrede zoekt, als u echt
welvaart en vrijheid zoekt, kom dan naar deze plek. Meneer Gorbatsjov, breek deze muur af!
Zet de vier onderdelen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst onderdeel ..., dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
54
Vraag 40
Een bewering:
Na 1989 was de NAVO eigenlijk overbodig, maar vanaf 2001 kreeg het bondgenootschap te
maken met een nieuwe vijand.
Geef een historische reden waarom de NAVO sinds 1989 overbodig genoemd kan worden.
Geef ook aan met welke nieuwe vijand het bondgenootschap te maken kreeg vanaf 2001.
Vraag 41
Hieronder staan drie omschrijvingen van instellingen binnen de Europese Unie (EU):
1 instelling die het dagelijks bestuur vormt van de EU en die ook wetsvoorstellen indient
2 vergadering waarin ministers uit de regeringen van de lidstaten voorstellen bespreken
waarvoor zij in eigen land verantwoordelijk zijn
3 volksvertegenwoordiging die wordt gekozen door de inwoners van de lidstaten
Vier instellingen binnen de Europese Unie (EU):
a de Europese Commissie
b de Raad van Ministers
c het Europees Parlement
d het Europese Hof van Justitie
Geef per omschrijving aan welke instelling daarbij hoort. Let op! Elke instelling mag maar
één keer worden gebruikt. Er blijft één instelling over.
Doe het zo:
Bij omschrijving 1 hoort … (vul letter in).
(enzovoort tot en met omschrijving 3)
Vraag 42
Drie titels van hoofdstukken uit een boek over de 20e eeuw in Nederland:
1 De euro wordt ingevoerd
2 De Nederlandse regering in ballingschap in Londen
3 De wederopbouw onder leiding van minister-president Drees
Vier Nederlandse staatshoofden:
a koning Willem II
b koningin Beatrix
c koningin Juliana
d koningin Wilhelmina
Geef per titel aan welk staatshoofd daarbij hoort. Schrijf alleen de letters op. Let op! Er blijft
één staatshoofd over.
Doe het zo:
Bij titel 1 hoort staatshoofd … (schrijf letter op).
(enzovoort tot en met beschrijving 3)
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
55
Uitwerkingen
Vraag 1
Door de volksopstanden krijgt de koning in Nederland het benauwd. Hij geeft toestemming
voor het schrijven van een grondwet en geeft deze opdracht aan Thorbecke. Thorbecke
schrijft de grondwet en presenteert die vervolgens en tot slot wordt de nieuwe grondwet
gedrukt.
Het goede antwoord is dus
Eerst 2, dan 3, vervolgens 4 en ten slotte 1.
Vraag 2
Door de grondwet werd Nederland democratischer (niet volledig democratisch), want
Er kwamen verkiezingen op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau
Meer mensen mochten stemmen door uitbreiding van het censuskiesrecht
Het parlement (de volksvertegenwoordiging) kreeg meer bevoegdheden
Er kwam ministeriele verantwoordelijkheid
De macht van de koning werd ingeperkt
Er kwamen meer rechten en vrijheden voor de burgers (Je mag hier ook een voorbeeld van
deze rechten of vrijheden noemen
Vraag 3
Veel mensen vonden Nederland in 1848 toch nog niet democratisch genoeg omdat er geen
algemeen kiesrecht was. Vrouwen mochten niet stemmen en er was voor mannen een hoge
leeftijdsgrens. Door het censuskiesrecht was er bovendien een (hoge) inkomensgrens.
Vraag 4
De SDAP is de sociaal democratische arbeiderspartij. Zij komt dus op voor de belangen van
de arbeiders.
Standpunt 1 (verbetering van de arbeidsomstandigheden) zal daarom zeker bij de SDAP
horen. Standpunt 2 is een typisch liberaal standpunt. De SDAP wilde juist veel
overheidsinvloed om de omstandigheden van arbeiders te kunnen verbeteren. Standpunt 2
hoort dus NIET bij de SDAP.
Standpunt 3 past wel goed bij de SDAP want het streven naar een socialistische
maatschappij is al een socialistisch standpunt en meer democratie is ook iets waar zij naar
streefden. Arbeiders hadden rond 1900 namelijk geen kiesrecht door de hoge
inkomensgrens voor het censuskiesrecht
Standpunt 4 is weer een typisch liberaal standpunt omdat de nadruk ligt op het individu en op
vrijheid.
De socialistische standpunten zijn 1 en 3.
Het goede antwoord is daarom B.
Vraag 5
1) hier wordt gevraagd om betere arbeidsomstandigheden, dus past bij de socialisten
2) Hier wordt de Bijbel belangrijker gevonden dan de paus, dus dit past bij de protestanten
3) Veiligheid van het land en de verdediging ervan vonden de liberalen belangrijk.
4) De paus wordt door rooms-katholieken erg belangrijk gevonden
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
56
Dus het goede antwoord is
Bij uitspraak 1 hoort e
Bij uitspraak 2 hoort c
Bij uitspraak 3 hoort b
Bij uitspraak 4 hoort d
Vraag 6
In bron 1 is te zien dat de leiders van de SDAP de arbeiders “wegzeven” en dat er alleen
figuren overblijven met een hoge hoed (rijkere mensen, namelijk dokters, advocaten).
De kritiek op de SDAP is dat de SDAP geen echte arbeiderspartij is
Dit blijkt uit het wegwerken van de gewone arbeiders voor een plaats in de Tweede Kamer.
Bovendien staat Troelstra met zijn voet op het hoofd van een arbeider. De leiders en de
“hoge hoeden” lachen er ook om, de arbeiders uiteraard niet.
Vraag 7
Bepaling uit de Grondwet van 1848 was de vrijheid op onderwijs.
Hierdoor konden de confessionelen hun eigen onderwijs gaan geven, met een religieus
karakter.
Bepaling uit de grondwet van 1917 was de gelijkstelling van openbaar en bijzonder
onderwijs.
Hierdoor werden de bijzondere (confessionele ) scholen voortaan ook betaald door de
overheid.
Vraag 8
Afbeelding 2 past bij het werkstuk omdat je hier een vrouw zit die werkt op het stembureau.
Afbeelding 4 past bij het werkstuk omdat je hier vrouwen ziet die graag mee willen doen aan
de politiek, omdat ze graag op de lege stoelen in de Tweede Kamer willen plaatsnemen.
Afbeelding 5 past bij het werkstuk omdat je hier vrouwen ziet demonstreren voor
vrouwenkiesrecht.
Afbeelding 1 is niet geschikt omdat het hier niet gaat over politieke doelen maar over de rol
van de vrouw in het huishouden.
Afbeelding 3 is niet geschikt omdat de vrouwenpartij niet bestond tijdens de Eerste
Feministische Golf
Afbeelding 6 is niet geschikt omdat deze foto in een latere periode is gemaakt dan de
periode van de Eerste Feministische golf.
Vraag 9
Positief omdat de radio gebruikt kon worden om de standpunten van de ARP naar buiten te
brengen in de eigen protestantse kring maar ook gevaarlijk omdat de protestanten ook
konden luisteren naar de radio-uitzendingen van andere partijen, waardoor ze in aanraking
konden komen met andere (niet protestante) opvattingen.
Vraag 10
1) In Nederland wordt niet gewerkt met een jury (alleen in Amerika)
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
57
2) Een verdachte wordt altijd aangeklaagd door de officier van justitie
3) rechters zijn in Nederland onafhankelijk, dus kunnen niet gedwongen worden tot een
bepaalde uitspraak
4) Als je geen advocaat kunt betalen, krijg je een advocaat toegewezen (niet de officier van
justitie)
Uitspraak 2 en 3 zijn dus juist
Het goede antwoord is daarom D.
Vraag 11
Klachten over het optreden van de overheid leg je neer bij de nationale ombudsman.
Het goede antwoord is daarom B
Vraag 12
De mening van het volk kan worden gepeild door middel van een referendum. Hierbij stemt
het volk waarbij een vraag gesteld wordt en het antwoord is dan ja/nee of een
“meerkeuzevraag”.
Het goede antwoord is daarom D.
Vraag 13
Elke religie mag worden verkondigd past bij vrijheid van geloof.
Elke religie mag worden bekritiseerd past bij de vrijheid van meningsuiting
Het goede antwoord is daarom A.
Vraag 14
De minister is verantwoordelijk omdat het staatshoofd in Nederland onschendbaar is.
Het goede antwoord is daarom D.
Vraag 15
De man wilde het Servische volk bevrijden van Oostenrijk. Dit is een uiting van nationalisme.
Het goede antwoord is daarom D.
Vraag 16
De soldaat hoort bij het bondgenootschap van de Centralen want hij is bang van de
Amerikaanse soldaten, waarmee hij aangeeft dat hij niet bij de Amerikanen hoort.
Het verhaal van de soldaat gaat over 1918 want de Amerikaanse soldaten kwamen pas
meevechten vanaf 1917.
Vraag 17
Op de foto zie je Stalin en Lenin gemoedelijk bij elkaar zitten. Hiermee wilde Stalin duidelijk
maken dat hij een goede vriend van Lenin was en dus ook een goede opvolger van Lenin en
ook dat hij van plan was om door te gaan met het beleid van Lenin.
Vraag 18
Op de poster is gezamenlijke landbouw te zien. Tegelijk wordt Stalin neergezet als de grote
leider van de grote massa achter hem.
De landbouw laat collectivisatie zien en Stalin als grote leider duidt op
persoonsverheerlijking.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
58
Het goede antwoord is daarom B.
Vraag 19
Afbeelding 1 laat de hyperinflatie zien van 1923
Afbeelding 2 bij de Vredesonderhandelingen in Versailles, in 1918/1919
Afbeelding 3 is aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genomen
Afbeelding 4 laat de eerste politieke stappen van Hitler zien in 1933
Afbeelding 5 laat enthousiaste soldaten zien, dat hoort bij de Eerste Wereldoorlog
Dus het goede antwoord is
Eerst afbeelding 5, dan 2, daarna 1, vervolgens 4 en ten slotte 3.
Vraag 20
In bron 10 is te lezen dat er inflatie en hoge belastingen waren. Daarnaast voelt de Duitser
zich ook tekort gedaan omdat zijn toch al hongerloontje ook nog eens wordt afgepakt.
Het gaat dus financieel heel slecht en tegelijk worden oud-soldaten die nationalistisch aan de
oorlog begonnen waren slecht behandeld.
Dit sluit aan bij uitspraak 3 en 5
Vraag 21
Het gaat hier om gebiedsuitbreiding voor de Duitsers. Dit noemden zij zelf Lebensraum.
(Let op, je MOET hier het begrip noemen, een omschrijving is NIET goed).
Vraag 22
Als overeenkomst kun je noemen:
- totalitair
- antidemocratisch
- dictatoriaal
- gebruik van censuur
- geen persvrijheid
- gebruik van terreur
- vervolging van tegenstanders
- gebruik van indoctrinatie
- gebruik van propaganda
- persoonsverheerlijking
- planeconomie
- grote rol van de staat
Als verschil kun je noemen
- Communisme ging uit van gelijkheid tussen mensen, terwijl het nationaal socialisme
antisemitisch was
- Communisme deed aan collectivisatie terwijl het nationaal socialisme dat niet deed
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
59
Vraag 23
Tijdens de bezetting wilde de Nazi’s alle instellingen nationaal socialistisch maken. Dit deden
ze door alle beroepen, groepen, etc dwingen lid te maken van een nationaal socialistische
“beroepsvereniging”. In dit pamflet worden leraren opgeroepen GEEN lid te worden van de
door de Nazi’s ingestelde vereniging; het opvoedersgilde. Het pamflet roept dus op om tegen
de gelijkschakeling in het onderwijs in te gaan.
Het goede antwoord is daarom C.
Vraag 24
Op de propagandaposter van bron 13 is een Nederlander te zien die in het vrijwilligersleger
zit. Deze man staat op de voorgrond dus is belangrijker. Hij is dus de ware Nederlander,
volgens deze poster. Het Nederlands verzet zal nooit deze boodschap hebben willen
verkondigen. Dus de poster is gemaakt door de Duitsers.
Het goede antwoord is daarom B.
Vraag 25
Betrouwbaar omdat het gaat om een ooggetuigenverslag. De militair was zelf aanwezig bij
de Slag om Stalingrad.
Onbetrouwbaar omdat de bron uit 2003 komt en gaat over een gebeurtenis uit 1942. Er zit
zoveel tijd tussen gebeurtenis en vertellen dat de soldaat van alles kan zijn vergeten. Ook is
het een Sovjet-soldaat dus hij zal ook een ander verhaal vertellen dan Duitse soldaten.
Vraag 26
De aanval is D-Day. Je kunt hier ook zeggen Operatie Overlord of de invasie in Normandië.
Een regeringsleider is Roosevelt of Churchill
Deze mannen komen uit Amerika en Engeland
Vraag 27
Verslag 1 gaat over de Japanse aanval op Pearl Harbour op 7 december 1941
Verslag 2 gaat over de slag om Engeland, dat was in de zomer van 1940
Verslag 3 gaat over de atoombommen, die vielen in augustus 1945
Verslag 4 gaat over het bombardement van Rotterdam in mei 1940
Het goede antwoord is dus
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en ten slotte 3
Vraag 28
Door de aanval op Pearl Harbor deed Amerika ook mee aan de Tweede Wereldoorlog.
Amerika stond aan de kant van de Geallieerden en streed dus mee tegen Hitler. De Russen
deden dat ook en om dat duidelijk te maken moest de Rus worden neergezet als een vriend
en bondgenoot.
Vraag 29
Na de Tweede Wereldoorlog, dus vanaf 1945 werd de Sovjet-Unie de vijand van Amerika,
omdat de Koude oorlog was begonnen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
60
Vraag 30
1) De Indonesische nationalisten werden door het Japanse leger gebruikt maar hadden niets
in te brengen, dus alle beslissingen werden door het Japanse leger zelf genomen
2) De Indonesische nationalisten zagen in het Japanse leger wel een grote bevrijder, omdat
ze dachten zo van het koloniale Nederland af te komen
3) Om zeker te weten dat de Indonesische nationalisten wilden samen werken met het
Japanse leger, beloofde het Japanse leger dat Indonesië onafhankelijk zou worden.
4) Nederlanders werden wel massaal in kampen gevangen gezet maar het waren GEEN
vernietigingskampen en dus werd er ook NIET massaal gemoord.
Het goede antwoord is daarom
Uitspraak 1 is onjuist
Uitspraak 2 is juist
Uitspraak 3 is juist
Uitspraak 4 is onjuist
Vraag 31
De Nederlandse regering noemde het politionele acties omdat Nederland vond dat zij nog
steeds de macht hadden in Indonesië dus het recht hadden in te grijpen om de rust en orde
te herstellen. Er was geen sprake van oorlog omdat de onafhankelijkheid van Indonesië door
Nederland niet erkend werd waardoor het herstellen van de rust en orde een binnenlands
probleem was, volgens Nederland.
De Verenigde Staten noemden het een koloniale oorlog omdat de strijd ging tussen de
koloniale macht (Nederland) en de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. Daarbij werd
door Nederland het leger ingezet, dus een politie-actie kon je het volgens de VS niet
noemen. De Verenigde Staten zagen Indonesië verder wel als onafhankelijk land, omdat
Soekarno in 1945 de onafhankelijkheid had uitgeroepen.
Vraag 32
Argument om te kiezen voor 1945 is dat Soekarno in dat jaar de onafhankelijkheid van
Indonesië uitriep. Vanaf dat moment beschouwen de Indonesiërs zichzelf als onafhankelijk.
Argument om te kiezen voor 1949 is dat Nederland toen erkende dat Indonesië onafhankelijk
was en pas in dat jaar werd de formele soevereiniteitsoverdracht getekend.
Vraag 33
Hitler pleegde zelfmoord in Berlijn (C)
De communistische machtsovername vond plaats in St Peterburg (E)
Het tweede front in WOII werd geopend op het strand van Normandië (A)
Frans- Ferdinand werd vermoord in Sarajevo (D)
Het hoofdkwartier van de EU is gevestigd in Brussel (B)
Dus het goede antwoord is
Gebeurtenis 1 vond plaats in C
Gebeurtenis 2 vond plaats in E
Gebeurtenis 3 vond plaats in A
Gebeurtenis 4 vond plaats in D
Gebeurtenis 5 vond plaats in B.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
61
Vraag 34
Het ontstaan van de staat Israel heeft te maken met de het verspreid raken van de Joden
over de hele wereld in de loop van de geschiedenis. Dit wordt de diaspora genoemd. Het
streven naar het terugkeren naar een eigen staat ontstaat in de loop van de 19e eeuw en
wordt zionisme genoemd. Door de poging tot uitroeiing van de Joden door de Nazi’s, de
Holocaust werd het streven naar terugkeer naar een eigen staat nog sterker en ze werden
daarbij gesteund door de internationale gemeenschap. In 1948 wordt dan ook de staat Israel
gesticht op de volgens de Bijbel historische thuisbasis van de Joden.
Vraag 35
Het probleem is dat de Israeliers en Palestijnen dezelfde wortels en dus dezelfde thuisbasis
hebben. Tegelijk accepteren ze dat niet van elkaar waardoor er constant sprake is van een
gewapend conflict en soms werd dat zelfs oorlog.
In de bron is het probleem te zien door de gezamenlijke wortels en stam van de boom waar
de Israelier en Palestijn uit komen. Maar tegelijk beweren ze allebei dat zijzelf er als eerste
waren.
Vraag 36
Het verbod past wel bij de dictatuur van nazi-Duitsland omdat Duitsland in die periode werd
geregeerd als een totalitaire staat, waarbij slechts 1 politieke partij was toegestaan
Het verbod past niet bij het politieke systeem van West-Duitsland omdat er sprake was van
een democratie in West-Duitsland waarin alle partijen zijn toegestaan.
(Let op, je moet hier uitleggen waarom dictatuur partijen verbiedt, alleen zeggen “nazi
Duitsland was een dictatuur is niet voldoende).
Vraag 37
Zin 1 = Oost- (communisme, dus totalitair)
Zin 2 = DDR
Zin 3 = communistisch systeem
Vraag 38
A) er was geen sprake van democratie, dus die kon niet worden afgeschaft
B) overproductie zou volle winkels betekenen en dat was niet aan de orde
C) Oost-Europa wilde graag zelf bepalen, dus waren juist blij met het verdwijnen van de
Sovjet-troepen
D) het enige goede antwoord. Door het wegvallen van de strenge dictatuur hoopten veel
opgeslokte gebieden weer onafhankelijk te kunnen worden.
Vraag 39
Onderdeel 1 gaat over de val van de Berlijnse Muur in 1989
Onderdeel 2 gaat over het optrekken van het IJzeren Gordijn in 1947
Onderdeel 3 gaat over het bouwen van de Berlijnse Muur (1961)
Onderdeel 4 gaat over de nieuwe politiek van Gorbatsjov (glasnost en Perestrojka)
Dus het goede antwoord is
Eerst onderdeel 2, dan 3, vervolgens 4 en ten slotte 1
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
62
Vraag 40
De NAVO was opgericht als bondgenootschap om gezamenlijk op te kunnen treden tegen de
communistische vijand, de Sovjet-Unie. Na 1989 was de Sovjet-unie ten val gekomen en
was er voor de NAVO overbodig geworden.
In 2001 kwam er een nieuwe vijand, namelijk het terrorisme. De aanslagen van 11
september werden gezien als beginpunt van deze nieuwe strijd, waar de NAVO opnieuw een
rol in kon gaan spelen.
Vraag 41
Bij omschrijving 1 hoort a.
Bij omschrijving 2 hoort b
Bij omschrijving 3 hoort c
Vraag 42
Bij titel 1 hoort staatshoofd b (euro werd ingevoerd in 2001)
Bji titel 2 hoort staatshoofd d (ballingschap was tijdens WOII)
Bij titel 3 hoort staatshoofd c (wederopbouw is de periode na WOII)
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2016
63
Download