THEORIE KADAVERS 1 Omgaan met dode dieren Hoe ga je om met dode dieren? Wat gebeurt er met een dier dat plotseling dood in de stal ligt? Wat doet de boer met de tientallen dode kippen die hij dagelijks opraapt? En wat doe je met je dode hond of paard? Productiedieren slachten: Gezonde productiedieren laat je in speciale slachtbedrijven slachten. De Voedsel- en Warenautoriteit controleert van tevoren of de dieren gezond zijn. Ook controleert zij of het slachten op de juiste manier gebeurt. Afbeelding 1: Keuren van geslachte varkens Dode dieren op het bedrijf: Er gaan wel eens dieren dood op het bedrijf. Leghennenhouders en vleeskuikenhouders rapen bijna dagelijks een dood dier op. En als er ziekte onder de dieren heerst, gaat dat met tientallen tegelijk. Ook op school gaat er wel eens een dier dood. Vroeger werden de dode dieren op het eigen terrein begraven. Dit gaf echter infectiebronnen voor de levende dieren en natuurlijk ook voor de mens. Op de plek waar koeien met miltvuur werden begraven, plantte je eiken. Zo kon je de plek altijd terugvinden. Miltvuur (Anthrax) wordt veroorzaakt door de bacterie Bacillus Anthracis. Deze ziekte kan zowel bij dieren als mensen voorkomen. Voor meer informatie over miltvuur zie: http://www.dapzw.nl/lhziekten.html#miltvuur Leghennen- en vleeskuikenhouderijen hebben een destructieton waar ze dode dieren in gooien. Die gebruik je ook voor andere kleine dieren. 2 Afbeelding 2: Kleinere dieren in de destructieton Grotere dode dieren, zoals een varken, schaap of koe, leg je onder een kadaverkap. De dode dieren worden opgehaald door een destructiebedrijf. Een dood schaap of varken leg je aan de weg. Vervolgens bel je het destructiebedrijf. Deze komt dan het kadaver halen. Om een kadaver te kunnen aanmelden heb je een UBN (uniek bedrijfsnummer) nodig. Koeien en paarden kun je niet aan de weg leggen. Het destructiebedrijf komt in dat geval met wagen en takel naar de stallen. In de Destructiewet voor dieren staat hoe dit alles geregeld is. Afbeelding 3: Grotere dieren onder de kadaverkap Dode huisdieren: Als je hond of poes doodgaat, kun je die bij de dierenarts inleveren. In sommige gemeenten mag je een dode hond of poes ook in je eigen tuin begraven, behalve als je in een waterwingebied woont. Er zijn steeds meer mensen die hun huisdier laten begraven of cremeren. Je kunt een grafplaats kopen op een dierenbegraafplaats. In Nederland zijn er ook crematoria voor huisdieren. Binnenkort komt er een crematorium voor paarden. Verwerking van dode dieren: Tot voor kort maakte het destructiebedrijf van de verschillende kadavers dierenmeel, vismeel en verenmeel. Dit meel bevat veel eiwitten. Het werd verwerkt in diervoeders. Sinds de ziekte BSE (gekkekoeienziekte) bekend is, mag dit niet meer. Botten van dode dieren kun je nog wel gebruiken om lijm van te maken. Van de huiden (leer) maak je schoenen, tassen, jassen et cetera. Paardenhaar kun je gebruiken voor de vulling van matrassen. 3 Euthanasie: Het op een verantwoorde manier doden van dieren noem je euthanasie. Redenen om een dier te doden zijn: • het dier is niet meer te genezen en heeft pijn (tumor bij ratten); • het dier genezen is te kostbaar (bij productiedieren); • het zieke dier levert gevaar op voor andere dieren of voor de volksgezondheid. Afbeelding 4: Veel ratten overlijden aan een tumor Wrakke en dode dieren afvoeren: Voor de afvoer van dood of wrak vee gelden speciale voorwaarden. Er gelden andere regels en hygiënevoor- schriften voor dode dieren dan voor wrakke. Deze paragraaf gaat over de voorwaarden die gelden bij afvoer. Dode dieren: Vanuit hygiënisch oogpunt is het belangrijk om dode dieren snel af te voeren. Ze scheiden namelijk snel smetstoffen uit, waardoor gezonde dieren besmet kunnen raken en dus gemakkelijker ziek kunnen worden. Productiedieren: De destructiewet verplicht veehouders hun vee (productiedieren)voor destructie aan te bieden als ze dood zijn. Het destructiebedrijf is verplicht om deze op te halen. Bij het aanbieden van kleine en grote dieren gelden verschillende eisen: o Kleine dieren onder de veertig kilo moeten in een kadaverton. Deze mag maximaal voor 75% gevuld zijn. o Grotere dieren moeten onder een kadaverstolp op een verharde plaat of ondergrond van bijvoorbeeld beton aangeboden worden. Op die manier worden vogels, katten en andere dieren weggehouden van de kadavers, want ook zij kunnen ziektes overbrengen. Gezelschapsdieren: Gezelschapsdieren vallen niet onder de destructiewet. Bij 80% van de dieren is niet bekend waar ze blijven. Je kunt ze laten cremeren. Hiervoor zijn diverse dierencrematoria in Nederland. Je kunt ze ook naar de dierenarts brengen. Ze komen dan in hetzelfde traject terecht als de productiedieren. Gezelschapsdieren kunnen ook begraven worden. Het is echter de vraag of dit aan te raden is. Je trekt op die manier mogelijk ongedierte aan, dat ziektes kan verspreiden die eventueel op het dode dier aanwezig zijn. 4 Kadaverplaatsen: De veehouder moet de dode dieren uit de stal verwijderen en in zogenoemde kadaverplaatsen verzamelen aan de openbare weg. De destructorwagen waarmee de dieren worden opgehaald, moet deze plaatsen namelijk makkelijk kunnen bereiken. Ook deze kadaverplaatsen moeten aan bepaalde wettelijke eisen voldoen. Deze zijn vastgelegd in de genoemde Regeling over hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten. Voor kadaverplaatsen gelden de volgende inrichtings- en gebruikseisen: • De kadaverplaats (en omgeving) is met stenen volledig verhard en daardoor te reinigen. • Als de kadaverplaats niet aan de voorgaande eis kan voldoen, is er op het bedrijf een voorziening aanwezig voor het ter destructie aanbieden van kadavers. Deze is zodanig ingericht dat iedere mogelijkheid van ver- spreiding van smetstof vanuit die voorziening in redelijkheid is uitgesloten, waarbij de voorziening in ieder geval afdekbaar, lekvrij en op deugdelijke wijze te reinigen is. • De kadaverton staat op de kadaverplaats. • De kadaverbak en kadaverton zijn onbeschadigd en te reinigen. • De kadaverplaats, kadaverbak en kadaverton worden direct na het ophalen van kadavers gereinigd en ontsmet. Wrakke dieren: Ook voor het vervoer van wrak vee zijn speciale regels opgesteld. Wrak vee mag bijvoorbeeld niet samen met gezond vee vervoerd worden. En als het nodig is, moet wrak vee met hulpmiddelen worden in- en uitgeladen. Verder bevatten de regels een vervoersverbod voor sommige groepen dieren. Het gaat hierbij om dieren, waarvoor het vervoer onnodig lijden of een slechte behandeling met zich mee zou brengen. Hieronder vallen in ieder geval paarden en runderen met zodanige botbreuken dat ze niet meer zelfstandig kunnen bewegen of lopen. Wrak vee is volgens de wet ‘vee dat meer dan licht ziek of meer dan licht gewond is’. Bijvoorbeeld vee: • dat algemene ziekteverschijnselen vertoont, zoals duidelijke temperatuursverhoging en/of ernstige vermagering; • dat niet kan staan; • dat in zijn beweging wordt belemmerd door botbreuken; • dat sterk verwaarloosde klauwen of acute gewrichtsontstekingen heeft, zoals een peesschedeontsteking, die zich uit in zwellingen, warmte en pijn, waarbij het been niet of nauwelijks wordt belast; • dat een verlamming van het bewegingsapparaat heeft met eventueel bijkomende verschijnselen als ligplekken en spieratrofie (afname van de normale omvang van de spier); • dat uitgebreide verwondingen heeft. Dieren die vanwege hun verwondingen of ziekte niet meer getransporteerd kunnen of mogen worden, moeten ter plekke (op stal) worden bedwelmd (geschoten) en verbloed (gestoken) of geëuthanaseerd (doodgespoten). Het vlees van deze dieren mag onder voorwaarden worden verkocht. Om toch de waarde van deze dieren te bepalen, worden ze 5 levend gekeurd op het bedrijf. De dierenarts voert deze keuring uit. Pas daarna mag het dier worden bedwelmd en verbloed. Daarna kan het dier dood, als niet-onthuid karkas worden afgevoerd naar een noodslachtplaats. 6