Traditie en vernieuwing 24/25 juni - Geboorte van Johannes de Doper (Jesaja 49,1-6 - Lucas 1,57-69/80) ------------- Dit weekeinde vieren we een feest waar we niet vaak aandacht aan besteden: de geboorte van Johannes de Doper. Dat zijn moeder Elisabeth heette, is een bijkomende reden om hier in onze parochie dat feest niet zomaar voorbij te laten gaan. ------------Het evangelie dat we vandaag lezen vertelt alleen over de naamgeving van Johannes. Daarom wil ik wat het uitvoeriger hebben over de wonderbare geboorte, van Johannes de Doper, want een wonder was het. Zijn moeder heette Elisabeth en zijn vader Zacharias. Het was een oud koppel. Zacharias was priester en begon er aan te denken op pensioen te gaan. Hij was heel vertrouwd met de gebeden, de rituelen, de traditie van Israël. Hij had echter nog nooit het geluk gehad, geloot te worden om in het Heilige het reukoffer op te dragen en daar voor Gods aangezicht de gebeden in naam van het volk Israël te zeggen. Dat mogen doen was een enorme eer. Alle priesters verlangden er naar dat eens in hun leven te mogen doen. Zacharias had er zich bij neergelegd dat die eer hem nooit te beurt zou vallen. Elisabeth was familie van Maria, de moeder van Jezus. Elisabeth en Zacharias hadden hun kinderdroom al lang opgeborgen en leden eronder dat ze geen kinderen hadden. Zacharias ging nog getrouw naar de tempel. Op een gegeven moment werd er weer geloot om het reukoffer op te dragen, maar hij schonk er niet veel aandacht meer aan, zijn tijd was toch bijna voorbij. En wie werd er geloot? Zacharias! Nog twijfelend of hij inderdaad goed gehoord had, ging hij het Heilige binnen, droeg er het reukoffer op en bad er voor Gods aangezicht de traditionele gebeden. Op dat moment verscheen er een Godsgezant, de engel Gabriël. Die vertelde hem dat zij nog een zoon zouden krijgen die zij Johannes moesten noemen. En Zacharias moest er mee lachen: mijn vrouw Elisabeth is hoogbejaard en ik ben een oude man. Ik geloof niet meer in fabeltjes. En dan werd de Godsgezant kwaad: Gij, Zacharias, zijt niet beter dan al de anderen, uw lippen prevelen wel gebeden, maar uw hart gelooft er niet meer in. Daarom zult ge geen woord meer kunnen zeggen totdat die zoon die ik beloofd heb, geboren is. Op haar tijd baarde Elisabeth inderdaad een zoon en op het moment dat ‘de mensen’ hem een naam volgens de traditie wilden geven, schreef Zacharias dat ze hem ‘Johannes’ moesten noemen. Bij het neerschrijven van die naam was alles gebeurd wat de engel Gabiël had aangekondigd en kon Zacharias terug spreken. Met het geven van die naam doorbraken Zacharias en Elisabeth ook de traditie. Goede vrienden, telkens wanneer er in de bijbel een wonderbare geboorte verhaald wordt, is er sprake van een scharniermoment in de geschiedenis van Israel; een moment waarop God zijn volk wil bijsturen. Drie maanden na Johannes wordt Jezus geboren: opnieuw een wonderbare geboorte. Twee wonderbare geboorten vlak na elkaar. Het is dus een tijd waarin niet alleen de geschiedenis van Israël wordt bijgestuurd, maar heel de mensengeschiedenis. We spreken immers over de jaren vóór en na Christus. Het is ook interessant die twee wonderbare geboorten samen te zien. Johannes wordt uit een oude vrouw: Elisabeth, geboren en Jezus uit een jonge vrouw: Maria. Zouden we daaruit mogen afleiden dat God zowel in de traditie als in het nieuwe werkzaam kan zijn? Dat traditie die van binnenuit beleefd wordt en die openstaat voor het nieuwe goddelijk kan zijn? Op het moment dat de zwangere Elisabeth en de zwangere Maria elkaar ontmoeten, voelt de oude Elisabeth voor het eerst leven. Maar het bezoek van Maria aan haar nicht is niet alleen van betekenis voor de oude Elisabeth. Maria blijft drie maanden bij haar en samen bereiden ze zich voor op hun moederschap. Zou het vertrouwd zijn mét, en het op bezoek gaan bij de traditie, aan het nieuwe een goddelijke garantie geven? Johannes zal later veel mensen dopen, ook Jezus, vandaar zijn naam: Johannes de Doper. Hij moedigt hen aan zich te bekeren. Johannes is de profeet die met zijn ene been in het Oude Testament staat en met zijn andere been naar het Nieuwe Testament stapt. Ik denk dat de spanning tussen de traditie en het nieuwe een thema is dat ook ons vaak bezighoudt. Wat moeten we van onze christelijke traditie zeker behouden? Welke nieuwe ideeën kunnen zich daarin verankeren? Hoe lang moet het bezoek van het nieuwe aan de traditie duren? Hoe kan er nieuw leven uit de traditie groeien? Traditie zonder openheid voor het nieuwe sterft waarschijnlijk uit. Nieuwigheden zonder wortels in de traditie drogen waarschijnlijk vlug uit, het zijn rages die vermoedelijk de volgende generatie niet halen. Goede vrienden, ik denk dat voor ons de moeilijke taak is weggelegd om de schatten van de traditie door te geven aan een generatie die leeft in een nieuwe tijd. Ik wens u veel moed en creativiteit. Marie-Louise Verlinden