Gentherapie tegen Alzheimer noorderlicht.vpro.nl, 25 april 2005 Amerikaanse onderzoekers zijn er voor het eerst in geslaagd de geestelijke achteruitgang van Alzheimerpatiënten flink te remmen. Ze pepten de hersencellen van acht patiënten op door genetisch veranderde huidcellen in te spuiten. Die maakten een groeibevorderende stof, en dat hield het brein aardig in vorm. De eerste patiënt overleed kort na de operatie, de tweede liep er stevige hersenschade door op. Maar het onderzoek van neuroloog Mark Tuszynski en zijn collega's ging door. Met succes, blijkt nu. Bij de volgende zes Alzheimerpatiënten stond de geestelijke achteruitgang een jaar lang bijna stil. De onderzoekers bereikten dat door cellen in te spuiten die een voortdurende stroom neurale groeifactor (NGF) aanmaakten, een stof die de hersencellen stimuleert. In Nature Medicine beschrijven ze hun aanpak. Bij de ziekte van Alzheimer gebeurt er allerlei naars in de hersenen. In en om de hersencellen hoopt eiwit zich op, plaatselijk sterven hersencellen af, overlevende cellen maken minder contact met elkaar. De gevolgen zijn bekend. Er is tot nu toe erg weinig tegen te doen. De geestelijke aftakeling kan met pillen hoogstens een klein beetje afgeremd worden - niet meer dan een procent of vijf. Een plak hersenen van een Alzheimerpatiënt. Ze zijn flink gekrompen Veel onderzoek naar Alzheimer concentreert zich op de eiwitafzettingen, de zogenoemde plaques en tangles. Tuszynski en consorten volgden een ander spoor. Zij wilden de hersencellen een oppepper geven door toevoeging van neurale groeistof NGF. Die stof heeft een stimulerend effect op bepaalde zenuwcellen, waaronder de cellen die bij Alzheimerpatiënten wegkwijnen. Zomaar NGF in de bloedbaan inspuiten heeft geen zin, want dan bereikt het de hersenen niet. Direct inspuiten in het hersenvocht is ook geen optie. Dat veroorzaakt ondragelijke pijn, omdat de stof ook zenuwcellen stimuleert die pijn registreren. Het spul moet dus niet op de verkeerde plaats terechtkomen. Bovendien is één keer toevoegen niet voldoende. Er is een continue toevoer nodig. Hoe bereik je dat? Door cellen te maken die NGF produceren en die in de hersenen te spuiten, bedacht de onderzoeksgroep in San Diego. Natuurlijk moest dit idee eerst in dieren worden getest - om te beginnen in muizen, vervolgens in apen. Toen de aanpak daar goed bleek te werken, gaf de ethische commissie van het ziekenhuis in San Diego toestemming voor een proef met acht patiënten. Ze hadden gemiddeld twee jaar geleden te horen gekregen dat ze de ziekte van Alzheimer hadden en functioneerden geestelijk nog redelijk. Glucoseverbruik van een Alzheimerpatient voor en na de behandeling. De onderzoekers namen huidcellen uit de rug van iedere patiënt, die ze genetisch manipuleerden en vervolgens opkweekten. In 2001 werden de eerste twee patiënten geopereerd. Onder lichte verdoving kregen ze de opgekweekte cellen ingespoten in het voorste deel van de hersenen, waar de ziekte veel schade aanricht. Die lichte verdoving bleek rampzalig uit te pakken. Beide patiënten bewogen tijdens de procedure, met bloedingen tot gevolg. Eén van hen overleed vijf weken later. Dat de ander er zo slecht aan toe was dat de resultaten niet meewogen voor het onderzoek, komt in het artikel slechts terloops aan de orde. Het experiment mocht desondanks doorgaan. Met totale narcose tijdens de operatie, dat wel. De geestelijke vermogens van de volgende zes patiënten bleven achteruitgaan in de twee jaar na de operatie, maar wel minder snel dan ervoor. En, betogen de onderzoekers, het is aannemelijk dat de effecten pas een paar maanden na het inbrengen van de nieuwe cellen merkbaar worden, want NGF werkt langzaam. Inderdaad: de geestelijke achteruitgang zat vooral in de eerste zes maanden. Daarna volgde een jaar waarin de patiënten veel minder snel achteruitgingen. In de laatste zes maanden ging het verval weer wat sneller. Met behulp van radioactief glucose was het energieverbruik in de hersenen zichtbaar te maken. Dat nam in de behandelde gebieden toe, terwijl dat bij normale Alzheimerpatiënten gestaag afneemt. Bij de overleden patiënt konden de onderzoekers nog beter zien wat het effect van de behandeling op de hersencellen was, want ze mochten de hersenen in plakjes snijden. De cellen die eerder aan het afsterven waren, bleken vijf weken na de behandeling veel nieuwe uitlopers te hebben gevormd op de plaats waar de huidcellen waren ingespoten. Genezing van Alzheimer zit er met deze methode niet in, schrijven Tuszynski en zijn collega's, want niet alle problemen worden aangepakt. De eiwitophopingen blijven bijvoorbeeld gewoon zitten. Maar deze methode werkt een stuk beter dan bestaande behandelingen en verdient dus nadere studie, vinden ze. Niet alleen als middel tegen de ziekte van Alzheimer trouwens. Voor Parkinsonpatiënten zou de vlieger ook op moeten gaan. Alleen moeten de ingebrachte cellen daar een andere groeistof aanmaken.