> Werkmodel: Begroting Een begroting is een hulpmiddel om je uitgavenpatroon in de hand te houden. In een begroting schrijf je op hoeveel geld je denkt te ontvangen en wat je van plan bent uit te geven. Als je die twee naast elkaar zet, kun je gemakkelijk zien hoe je financiële positie zal worden. Zijn je uitgaven hoger dan je inkomsten, dan weet je dat je óf aan de ene kant óf aan de andere kant van de begroting iets moet doen. Je kunt een begroting maken voor elk tijdbestek dat je wilt: een week, een maand, een jaar of nog langer, maar bijvoorbeeld ook voor de duur van je vakantie. Het is voor een huishouden vaak handig om een begroting voor een jaar te maken. Dan krijg je een duidelijk overzicht, vooral van de uitgaven die maar één keer per jaar komen (zoals verzekeringspremies, schoolgeld, ov-abonnement), terwijl ook niet alle inkomsten per maand komen (zoals kinderbijslag). Bovendien kun je in een jaarbegroting reserveringen opnemen, bijvoorbeeld voor onverwachte uitgaven aan apparatuur of auto. Als je een jaarbegroting hebt gemaakt, is het vaak wel handig om aan de hand daarvan een begroting voor een kortere periode te maken, bijvoorbeeld een maand. Besteed aan het eind van zo'n periode een avond aan het maken van de begroting voor de volgende periode. Neem een blanco vel papier en verdeel dat in twee kolommen, die je scheidt met een dikke zwarte lijn. Zet boven de linkerkolom 'Inkomsten' en boven de rechterkolom 'Uitgaven'. Verdeel dan met een dunnere zwarte lijn de linkerkolom in twee kolommen en de rechterkolom in drieën. Je hebt nu in de inkomstenkolom (links) twee kolommen en in de uitgavenkolom (rechts) drie kolommen. Zie het onderstaande voorbeeld. Je begint met de inkomsten. Schrijf onder elkaar in de eerste kolom welke dat zijn: zakgeld, kleedgeld, loon, belastingteruggave, zorgtoeslag, studiefinanciering, uitkering enzovoort. In de tweede kolom zet je de bedragen. Noteer alleen die inkomsten waarvan je zeker weet dat je ze krijgt. Tel je inkomsten op en schrijf het totaal onderaan de pagina in de tweede kolom. Dat is je budget. Dan ga je verder met de uitgaven die je verwacht. Die schrijf je onder elkaar in de derde kolom. Begin met de zogenoemde vaste lasten. Dat zijn de kosten die onvermijdelijk zijn en die tot een hoop ellende leiden als je deze niet betaalt, bijvoorbeeld huur, gas, licht, water, eten en ziektekostenverzekering. Zet in kolom 4 de bedragen. In kolom 5 zet je telkens het totaal, dus de som van de bedragen in kolom 4. Dat totaal in kolom 5 heet 'cumulatief', dat betekent ’opgeteld’. Op die manier kun je in één oogopslag zien hoeveel van je budget al op is. Na de vaste lasten komen de posten die minder dringend zijn. Bijvoorbeeld nieuwe schoenen, een mooie trui, een avondje uit, de bioscoop, bloemen voor je moeder, je telefoon, je ov-kaart of benzine voor je scooter. Rangschik deze posten in kolom 3 zo veel mogelijk in volgorde van belangrijkheid: zonder ov-kaart kun je niet naar school, dus die is dringender dan bloemen voor je moeder, want die weet toch wel dat je van haar houdt. Zet de bedragen in kolom 4 en telkens het totaal in kolom 5. Jaarbegroting INKOMSTEN UITGAVEN kolom 1 kolom 2 kolom 3 kolom 4 kolom 5 omschrijving bedrag omschrijving bedrag cumulatief zakgeld 240 huur 4800 4800 kleedgeld 400 ziekteverzekering 1200 6000 loon 2400 eten 2500 8500 studiefinanciering 6000 kleding 1200 9700 belastingteruggave 300 schoenen 150 9850 kinderbijslag 1000 school 300 10150 diversen 250 boeken 125 10275 telefoon 210 10485 café 350 10835 diversen 175 11010 totaal 10090 totaal 11010 In het beste geval is het totaalbedrag in kolom 2 (je begrote inkomen) hoger dan het totaal van de begrote uitgaven in kolom 4 (dat je in kolom 5 ziet staan). Dan kun je kijken voor welke uitgaven je wat meer kunt begroten en hoeveel geld je op jaarbasis kunt sparen. Als het tegenzit, zoals in het bovenstaande voorbeeld, is het totaal van je begrote uitgaven hoger dan de inkomsten die je verwacht. Doordat je in kolom 5 de bedragen van je uitgaven cumulatief genoteerd hebt, zie je dat je volgens deze begroting geen boeken kunt aanschaffen, je telefoon moet opzeggen en niet naar het café kunt. Dan moet je dus gaan snijden in je begrote uitgaven: geen nieuwe schoenen dit jaar. Je kunt natuurlijk ook proberen je inkomsten te vergroten door een avond per week extra te gaan vakkenvullen. Als je weet hoe dat werkt, kun je zo'n begroting ook met een rekenbladprogramma maken, bijvoorbeeld met OpenOffice Calc of met Microsoft Excel. Zo'n programma rekent onmiddellijk voor je uit hoeveel inkomsten en hoeveel uitgaven je begroot, als je tenminste de juiste formule weet te gebruiken. Voor mensen met schuldenproblemen is het misschien beter om een begroting op papier te maken, liefst in combinatie met het kasboek (zie werkmodel ‘Kasboek bijhouden’). Dan kunnen ze op elk moment zien hoe het financieel gezien met hen is.