... om een beweging over een afstand door te geven met een riem: de drijver en de volger zijn schij- ven die je verbindt met een riem. Zijn de schijven even groot, wordt de draaibeweging met dezelfde snelheid én dezelfde draairichting doorgegeven. Als je riem erg breed is, kan je er zelfs voorwerpen mee verplaatsen (zoals met een transportband). met een ketting: in plaats van riemschijven, plaats je tandwielen. De tanden haken in de ketting (zoals bij een fiets). Zijn de tandwielen even groot? Dan blijven draairichting en snelheid gelijk. met een tandriem: da’s eigenlijk een combina- tie van riem en ketting. De riemschijven hebben inkepingen, de riemen hebben tanden die in die inkepingen passen. Het geeft de riem meer grip en voorkomt dat hij gaat doorslippen. met een tandwiel: tandwielen die naast of boven elkaar liggen, geven een beweging over een heel kleine afstand aan elkaar door. En ze keren de draaizin om. De beweging kan ook onder een hoek worden doorgegeven, bijvoorbeeld met conische tandwielen. ... om een beweging om te keren met tandwielen: • gebruik je tandwielen met een gelijk aantal tanden, dan wordt de draairichting met dezelfde snelheid omgekeerd. Bij een blikopener maak je daar handig gebruik van. • gebruik je tandwielen met een verschillend aantal tanden, dan verander je niet alleen de draairichting, maar ook de snelheid. Waar gebruik je overbrengingen voor? met een gekruiste riem ... om een snelheid te veranderen versnellingspook motorblok nokkenas versnellingsbak Een klein tandwiel heeft minder tanden en draait sneller rond dan een groot. Als je een klein bewegend tandwiel tegen een groot aanlegt, zet je een snelle beweging om in een trage. Met een groot tandwiel doe je net het omgekeerde. In de tandwielkast van een windturbine komt dit van pas om de generator aan te drijven. ... om krachten te doseren Cilinder overbrengingsas T1=40 T2=20 klep T1=40 T2=10 zuiger T1/T2=overbrengingsverhouding loos tandwiel Tandwielen geven kracht door. Een groot tandwiel draait trager maar met meer kracht dan een klein tandwiel. Daarom bestaan versnellingen bij een fiets of een auto uit tandwielen. Kijk maar naar je fiets: als je achteraan voor een groot tandwiel kiest, moet je sneller maar minder zwaar trappen dan met een klein tandwiel. Je kan ook berekenen hoeveel keer het drijvend tandwiel het aangedreven tandwiel doet draaien per omwenteling. Dat is de overbrengingsverhouding. Hoe hoger het getal, hoe hoger de snelheid van het aangedreven tandwiel, hoe meer kracht er nodig is. ... om een bewegingsrichting te behouden Tandriem gebruik een loos tandwiel. krukas Tandwiel 3de versnelling tandwiel Tandwiel 1ste versnelling In een auto levert de viertaktmotor de kracht om te rijden. Dankzij een nauwkeurig gecontroleerde verbranding van brandstof in de vier cilinders worden zuigers omlaag geduwd. Zo drijven ze een krukas aan. De beweging van de krukas wordt: • met een tandriemoverbrenging op de nokkenas overgebracht • met een tandwiel op de koppelingsas overgebracht De nokkenas beweegt kleppen die de luchtinlaat en de gasuitlaat regelen. koppelingsas Tandwiel 4 versnelling de Tandwiel 5 versnelling de Tandwiel achteruitversnelling Tandwiel 2de versnelling Om de motor bij alle snelheden zo goed mogelijk te laten presteren, is hij verbonden met een koppelingsas. Daarop staan tandwielen van verschillende grootte. Met de versnellingspook kiest de bestuurder voor een groter of een kleiner tandwiel om de wielassen op de juiste draaisnelheid te brengen. Hoe groter het tandwiel, hoe hoger de versnelling. Een loos tandwiel keert de rijrichting om bij de achteruitversnelling. Als je tussen twee tandwielen een derde tandwiel plaatst, blijft de draairichting van de andere twee gelijk. In kleine ruimtes (zoals bij mechanische horloges) is dat erg handig. Ook de achteruitversnelling van een wagen heeft een loos tandwiel. gebruik een riem of een ketting.