Het mechaniek met dertig tandwielen dat in 1901 is gevonden in een antiek wrak bij het Griekse Antikythera, geeft zijn geheimen langzaam prijs. Bruno van Wayenburg Het grootste fragment van het Antikythera-mechaniek (rechts) en een röntgenopname. N A T I O N A A L A R C H E O L O G I S C H M U S E U M , A T H E N E Een antieke analoge computer Computerontwerptekeningen van mogelijke uitbreidingen van het mechanisme van Antikythera met een planetarium, gemaakt door Niels Bos. Rijksuniversiteit Groningen H et was niet zomaar een schip, dat rond 50 voor Christus verging bij het eilandje Antikythera, tussen Kreta en het vasteland van Griekenland. Aan boord waren sieraden, glas, bronzen beelden en andere rijkdommen, ontdekten de sponsvissers die het wrak in 1901 vonden. En een onbestemde, groenig verkalkte klomp ter grootte van een schoenendoos. Pas toen de meegenomen klomp openbrak bleek dat dit de échte vondst was: op de breukvlakken waren de randen te zien van gecorrodeerde metalen tandwielen. Archeologen realiseerden zich dat het om een mechaniek ging: een klok, een astronomisch hulpmiddel, of een navigatie-instrument. “Maar het heeft wel een tijdje geduurd voordat het begon door te dringen hoe uniek dit ding was”, zegt Rien van de Weijgaert, astronoom aan de Rijksuniversiteit Groningen, die met promovendus Niels Bos onderzoek doet aan het mechanisme, een soort analoge kalendercomputer. Volgende week komen Antikytheraexperts uit de hele wereld naar het Lorentz Center aan de Universiteit Leiden: historici, wiskundigen, klassici, astronomen, en cultuurhistorici discussiëren een week lang over het mechaniek en de wereld waarin het gebouwd is. Op dinsdag is er in het Leidse Museum Boerhaave een publieksbijeenkomst. Alleen het mechaniek zelf komt niet. Dat is, na decennia in dozen in Griekse museummagazijnen, waar er regelmatig stukken afbraken, inmiddels een pronkstuk met een prominente plaats in het Nationaal Archeologisch Museum in Athene. “Het is extreem breekbaar”, zegt Michael Wright, gepensioneerd curator van het Science Museum in Londen en Antikythera-onderzoeker van het eerste uur aan de telefoon. “Het is alsof je een bladerdeegtaart in handen hebt, er vallen voortdurend schilfers af. It's frightening.” Toch is juist in de afgelopen jaren veel meer bekend geworden over het mechanisme, dankzij nieuwe, contrastrijk uitgelichte foto’s, en gedetailleerde röntgenscans van Wright en zijn concurrent, de wiskundige Tony Freeth met zijn Antikythera Mechanism Research Project. Wat er nu overgebleven is van het Antikythera-mechanisme bevat dertig tandwielen. Aan de zijkant zat een draaiknop, waarmee de tandwielen aan het draaien gebracht kon worden. Aan de voorkant draaide dan een wijzer langs een wijzerplaat met de 365 dagen van het jaar, en ook wijzers die de posities van de zon en de maan langs de dierenriem aanwezen. Bovendien gaf een draaiend bolletje de fasen van de maan aan. Aan de achterkant van het mechaniek draaiden twee grote wijzers in spiraalgroeven met een tijdsindeling. Eén wijzer gaf de datum aan volgens de Metonische maankalender, gebaseerd op een 19-jarige cyclus, nog altijd gebruikt in de joodse tijdrekening en bij de berekening van christelijk Pasen. De andere wijzer hield een cyclus van 223 maanden bij, een periode waarna zons- en maansverduisteringen zich herhalen zodat ze te voorspellen zijn. Daarnaast, bleek in 2008, was er nog een kleine wijzer die de plaats van de volgende pan-Griekse spelen aangaf, wat het instrument naast een astronomische (of astrologische, het onderscheid bestond nog niet) misschien ook een sociale rol gaf. De perioden van alle wijzers worden bepaald door de combinaties van aantallen tanden op de tandwielen, zoals in een versnellingsbak. In 2006 ontdekte onderzoeker Tony Freeth, voortbouwend op observaties van Michael Wright, dat het mechanisme ook rekening houdt met de schijnbaar versnellende en vertragende rotatie van de maan om de aarde. Daarvoor waren tandwielen nodig die zelf op andere tandwielen bevestigd waren (zie kader). “Het is echt verbluffend dat ze dat voor elkaar gekregen hebben”, zegt Van de Weijgaart. “Het volgende apparaatje met tandwielen, een Byzantijns klokje, dateert uit de zesde eeuw na C., maar dat telt maar zeven tandwielen, en is veel ruwer en simpeler.” Nu het bestaande mechaniek zo goed als verklaard is, zegt Van de Wijgaert, “verschuift de aandacht naar de vraag of de ontbrekende helft misschien een planetarium bevatte: een stelsel met wijzers dat de posities van de vijf bekende planeten aangaf.” “Al meteen bij de vondst was ‘Afrodite’ te lezen, de Griekse naam voor Venus”, zegt promovendus Niels Bos. “en intussen zijn ook Mars, Jupiter en Saturnus in de inscripties teruggevonden, alle toen bekende planeten behalve Mercurius. En onlangs is er een gat gevonden waar Mercurius had kunnen staan.” Ook zijn er in het mechaniek pennetjes en gaatjes gevonden die geen functie lijken te hebben. En dan is er nog het raadselachtige wieltje met 63 Misschien bevatte de ontbrekende helft wel een planetarium tanden dat mogelijk een aansluiting vormde op het planetariumgedeelte. Bos werkt aan een wiskundige analyse van de verschillende mogelijke tandwielcombinaties waarmee de planeten gesimuleerd hadden kunnen worden. Aangezien tandwielen altijd een heel aantal tanden hebben, kunnen snelheidsverhoudingen alleen in ratio’s van gehele getallen worden uitgedrukt. “En bij die hele getallen kom je 63 vaak tegen, bijvoorbeeld in de omloopperiode van Venus”, zegt Van de Weijgaert. “Dat kan een aanwijzing zijn.” De vraag is: welke perioden gebruik je dan precies? “De meeste reconstructies van een mogelijk Antikythera-planetarium gaan uit van zogenaamde doeljaarperioden”, zegt Bos. “Dat zijn perioden die toen al een millennium bekend waren van de Babyloniërs. Bijvoorbeeld: ‘over een periode van acht jaar beweegt Venus vijf keer rond zijn epicykel’ (vijf keer rond de zon). Maar die doeljaarperioden zijn niet erg precies, en rond de tijd dat het Antikythera-schip verging, waren er al betere benaderingen beschikbaar, al zijn die vooral bekend uit Babylonië. Bos: “Wij denken dat de bouwer van de Antikythera betere kennis had, en we zijn nu aan het onderzoeken welke tandwielcombinaties daarbij passen.” Zekerheid over het hypothetische planetarium zal dat niet opleveren, erkent Bos: “Maar door tientallen mogelijke varianten aan te wijzen, kun je wel onderzoeken wat de mogelijkheden waren.” Tenzij er natuurlijk nog een brokstuk opduikt, of een vergelijkbaar instrument. Want een wetenschapper mag altijd hopen. “Er is nu een onderwaterexpeditie gaande naar het Antikythera-wrak”, zegt Van de Weijgaert, “en de expeditieleider komt tijdens de workshop verslag doen. Het gerucht gaat dat in 1901 maar de helft van het schip is gevonden, en dat nu de andere helft van het schip is opgedoken.” En in zekere zin ís er al een vergelijkbaar mechaniek teruggevonden. Bos: “In de klassieke literatuur vinden we vaak verwijzingen naar spherae, meestal vertaald als ‘bollen’ of ‘globes’. Maar als je goed leest, gaat het vaak over mechanieken.” Zo heeft Cicero het over een ‘sphera’ die hij zag bij een kleinzoon van de Romeinse generaal die het toen Griekse Syracuse op de Grieken veroverde. Bij die verovering werd de uitvinder Archimedes gedood. Naar hem verwijst Cicero als hij een ‘sphera’ beschrijft waarin de planeten ‘met verschillende snelheden’ bewegen. Ook Michael Wright spit graag in oude teksten, op zoek naar verwijzingen, maar hij vindt het jammer dat één onderzoeksmethode tegenwoordig uitgesloten is. “Ik ben de laatste levende persoon die nog zelf aan het Antikythera-mechanisme heeft gezeten, iets waarvoor volgens mij geen substituut voor bestaat. Je moet gewoon gaan zitten met dat ding voor je op tafel: hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet. Ik zag uiteindelijk zelfs de constructielijnen die de maker erin getrokken had.” “Eén keer brak er een stuk af toen ik het weer aan de conservator wilde teruggeven. Ik heb in paniek meteen met de directeur gebeld. Die zei: ‘Mr. Wright, die dingen gebeuren. Drink een glas wijn in de zon, en kom morgen terug.’ Intussen is het gelijmd.” “Ik ben er niet trots op, maar aan de andere kant: je kunt niet leven zonder risico’s. En wat is het idee van materiaal bewaren als niemand het fatsoenlijk mag onderzoeken?” www.museumboerhaave.nl/antikythera Epicykels: wielen op wielen Beroemd en berucht zijn ze: de ‘epicykels’, de extra cirkels die de oude astronomen nodig hadden om hun zonnestelselmodellen recht te breien. Of je nu aanneemt dat de planeten in een cirkelbaan rond de aarde draaien, zoals de Oude Grieken dachten, of om de zon, zoals Copernicus en wij: de schijnbare beweging van de planeten laat zich niet in zuivere cirkelbanen vangen. Bovenop de cirkelbaan waren extra draaiingen nodig, de ‘epicykels’, die de wiskunde van het zonnestelsel tamelijk complex maakten. In de zeventiende eeuw ontdekte Johann Kepler dat de planeetbanen geen cirkels waren, maar ellipsen met de zon in een van de brandpunten, waarmee de epicykels overbodig werden. Uit het Griekse Antikythera-mechanisme blijkt dat epicykels, letterlijk ‘op-wielen’, een stuk letterlijker genomen mogen worden: als tandwielen die draaien om een as, die weer verankerd is in het blad van een groter tandwiel. Een wiel op een wiel dus, waarmee de elliptische baan van de maan om de aarde gesimuleerd werd (en mo- gelijk ook die van de planeten in het verdwenen planetariumgedeelte). Het Antikythera-mechanisme is zelfs nog complexer: op het grote tandwiel was een stelsel gemonteerd van vier kleinere tandwielen met rond de 50 tanden. Het doel van die viervoudige uitvoering was aanvankelijk onduidelijk. In elkaar draaiende tandwielen van dezelfde grootte brengen immers geen versnelling of vertraging over. Todat op de röntgenopnamen van 2006 in één van de tandwielen een kleine sleuf zichtbaar werd. Daarin kan een pin heen en weer schuiven die op het blad van een van de andere kleine tandwielen gemonteerd was. Als de assen van die twee tandwielen circa een millimeter ten opzichte van elkaar verschoven zijn, wordt de constante draaiing van het eerste tandwiel omgezet in een versnellende en vertragende draaiing van het tweede. Dat was genoeg om de ellipsbaan van de maan na te bootsen met de grote precisie van het epicykelmodel van de sterrenkundige Hipparchus.