ILLUSTRATIE: JAN KRUIS Tuinles voor sukkels Kostbare les Jo Cuijpers D at de vorige winter de boeken in zal gaan als zonnig en zacht is voor de doorsnee tuinbezitter een schrale troost. Die likt, zelfs na een groeizaam seizoen, nog steeds de wonden. Het begon allemaal in januari, toen lenteachtige temperaturen werden gemeten van plus veertien graden en hazelaar en els gingen bloeien. Totdat op de dertigste januari de wind draaide en het een paar dagen later op veel plaatsen meer dan twintig graden vroor. Voor schaatsers en wandelaars kon het winterfeest niet stuk, de zon was er elke dag en op het vlakke land kreeg de noordoostenwind alle ruimte. Maar intussen had een on-Hollandse winter zijn tol geëist. De omvang van de vorstschade werd al goed duidelijk in maart van dit jaar. Veel groenblijvende struiken vertoonden wind- en zonschade: verdroogde bladeren, een dor en doods beeld. Door het zachte weer in januari was de sapstroom in de planten vroeg op gang gekomen en die werd nu abrupt gestopt in de bevroren grond. Wind en zon haalden in nog geen twee weken het laatste vocht uit de bladeren. Een plant kan de functie van de bladeren wel een poos missen en het dorre blad beschut het hout tegen verdere uitdroging. Het enig goede advies in die situatie is dan ook: ga niet snoeien, laat de plant het werk doen, wacht af en geef wel bij droogte water. Wanneer het hout en de bladknoppen niet bevroren zijn kan de struik zich herstellen, ook al duurt dat soms tot halverwege de zomer. Door het goed ontwikkelde wortelstelsel zal de oude plant na herstel sneller groeien dan een nieuwe, jonge struik. W elke groenblijvers wel en welke niet de vorst hadden overleefd, ging in de loop van het voorjaar steeds meer lijken op een kansspel. Een door struiken omgeven Elaeagnus ebbingei bijvoorbeeld bevroor tot in de grond, een andere olijfwilg, constant volop in de winterzon, vertoonde nauwelijks schade. Dezelfde ervaringen leverden Buxus, Prunus lusitanica (Portugese laurier) en Photinia (glansmispel). Ook liefhebbersplanten als Choisya, wintergroene Ceanothus en Cistus, zelfs vijgen overleefden het hier en daar. Dat de prachtige oude olijven van mijn overbuurman zonder enige bescherming, maar wel in wind en zon deze winter het loodje zouden leggen, heeft me geen moment verbaasd. Sommige coniferen kregen het zwaar te verduren, zoals de ­algemeen voorkomende Cupressocyparis leylandii, een kruising van Chamaecyparis met cypres. Jarenlang is deze snelgroeiende, goed wind verdragende en betaalbare conifeer gepromoot voor hagen, maar de korte winter van 2012 bleek te hevig. Ook bij Taxushagen kwam verdroging voor, al kan dat ook het gevolg zijn geweest van te laat (na half september) snoeien of mesten. In beide situaties groeien de struiken te lang door en zijn ze ­onvoldoende gehard wanneer de vorst invalt. D at veel groenblijvers in de korte maar strenge vorstperiode schade zouden oplopen kon worden verwacht. Maar opmerkelijk was de schade in veel rozen, zowel in de botanische, de struiken trosrozen als in de leirozen. Rozen die in de afgelopen 20 jaar alle vorst trotseerden, bleken na deze korte winter niet meer levensvatbaar. In het verleden werden rozen in november aan­geaard en met verwarmende paardenmest tussen de heuveltjes beschermd. Op aanraden van kwekers en ervaren vaklui werd deze methode verlaten, omdat in zachte winters de struiken door het aanaarden nog meer schade zouden oplopen. Ook worden veel rozen op eigen hout gekweekt, waardoor er geen kwetsbare veredeling beschermd hoeft te worden. Onder een dikke laag bladeren of met luchtige, afgedankte coniferen­takken hadden sommige gevoelige planten de winter misschien overleefd. Maar hoe bescherm je metershoge groen­ blijvende struiken en coniferen in het vlakke land? Door een lange reeks echt Hollandse winters met af en toe een graadje vorst en veel regen zijn we de ouderwetse strenge winters met sneeuw en ijs zoals op de schilderijen van Hendrick Avercamp ontwend. De ongelukkige combinatie van een te vroeg begonnen lente, afgestraft door een korte, venijnige winter, werd voor veel tuiniers een kostbare les. n OnzeEigenTuin/Winter 2012 Vragenrubriek Op zaterdag 1, woensdag 5, zaterdag 8 en woensdag 12 december kunnen abonnees tussen 11 en 13 uur bellen met Jo ­Cuijpers, tel. (020) 632 82 13. Hij probeert dan samen met u een oplossing te vinden voor uw tuinprobleem. Vragen kunnen ook gesteld worden via onze website: www.onzeeigentuin.nl. Documenteer uw vraag goed: vermeld uw woonadres, plaatselijke omstandigheden als grondsoort en andere ­relevante gegevens. Jo Cuijpers is oud-redacteur van OnzeEigenTuin 21