Het computersysteem 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 Verschillende soorten computers • PC (personal computer - persoonlijke computer) 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • PC is geen merknaam, het is gewoon een algemene benaming. • Zowel een desktopcomputer als een laptop (draagbare computer) is een PC. 1 2 4 Verschillende soorten computers • PDA (personal digital assistant) is een klein draagbaar toestel dat computer-, telefonie-, fax- en netwerkfuncties combineert. De moderne PDA kan dienen als mobiele telefoon en persoonlijke organiser. Sommige PDA's zijn uitgerust met een minitoetsenbord, andere met een aanraakscherm of touch screen en een pen of stylus. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 • de meeste PDA's bieden veel toepassingen, zoals rekenbladen, tekstverwerking, databases, software voor het beheer van financiële zaken, uurwerk, 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 rekenmachine, spelletjes, mobieltje en gpsnavigatie. 1 2 4 Verschillende soorten computers • Een tablet-pc is een computer die in de hand kan worden gebruikt. Hij kan worden gezien als een grote, krachtigere PDA, of als een kleine laptop. • De overeenkomst tussen een tablet-pc en een PDA is de speciale schrijfstift, ook wel stylus genoemd, waarmee op het scherm kan worden geschreven. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 • Het belangrijkste verschil met een laptop is het (meestal) ontbreken van een 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 toetsenbord, al kan wel een los toetsenbord worden aangesloten. 1 2 4 Computersysteem 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • hardware • software apparatuur 1 2 4 programmatuur Software 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • Software is de Engelse term voor alle computerprogramma's en bijbehorende data die niet aanwezig is bij het starten van een computer maar achteraf wordt geladen en is daarom een zeer vage term. • Enkele bekende toepassingsgebieden: tekstverwerker, presentatiesoftware, audioprogramma’s, computerspellen, … 1 2 4 Programmatuur 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • Naast alle tastbare onderdelen zijn er ook opdrachten nodig, dit noemen we programmatuur. We kunnen ze in twee onderdelen verdelen. Nl. 1 2 – Systeemprogrammatuur = Programma's die ervoor zorgen dat de apparatuur werkt en met elkaar kan communiceren. – Toepassingsprogrammatuur = Programma's die 1 bepaalde taak uitvoeren. Vb: Microsoft office Word, Microsoft office PowerPoint,… 4 Hardware: tastbaar in een computersysteem 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • Systeemeenheid • Randapparaten / inen uitvoerapparaten 1 2 4 Wat bevindt er zich zoal binnenin de computerkast. Systeemeenheid • Moederbord: basisonderdeel van de computer waarop alle interne en externe onderdelen verbonden zijn. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 Wat bevindt er zich zoal binnenin de computerkast. Systeemeenheid • Voeding: Dit is de stroomvoorziening van de computer, meestal voorzien van een ventilator voor koeling. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 Wat bevindt er zich zoal binnenin de computerkast. Systeemeenheid • CPU / CVE Processor: Het brein van de computer waarin alle berekeningen gebeuren. • Voert instructies programma uit • Verwerkt miljoenen opdrachten per seconde. • Kloksnelheid uitgedrukt in MHz 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 CPU / CVE Processor 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 2 4 Wat bevindt er zich zoal binnenin de computerkast. Systeemeenheid • Het intern geheugen. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 – RAM – ROM • • • • • • • • Random Access Memory Werkgeheugen Lezen en schrijven Vluchtig (Wanneer de spanning wegvalt, is de informatie weg) Read Only Memory Opstartgegevens Lezen Permanent (Wanneer de spanning wegvalt, behoudt hij zijn informatie) 1 2 4 – CMOS • Configuratiegegevens • Type RAM + batterij Speciaal intern geheugen • Cache-geheugen: – Deel van intern geheugen, waar veelgebruikte instructies direct opvraagbaar zijn (zeer snel) 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1 4 Cache-geheugen • versnelt de acties van de processor • is merkbaar na herhaling • is relatief duur 2 Systeemeenheid • Het extern geheugen. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 1) Het cd/dvd-station Dit is tegenwoordig standaard ingebouwd, hoewel er ook externe versies bestaan. Het apparaat verzorgt in de eerste plaats invoer van gegevens. Bepaalde types zorgen ook voor opslag en uitvoer. – De cd-romspeler • Dit toestel kan alleen cd’s behandelen. Het betreft hier zowel cd’s die computerdata bevatten als gewone audio-cd's (muziek-cd's). 1 2 4 Systeemeenheid 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • Het extern geheugen. – De DVD-speler: • Deze lijkt op een cd-romspeler en hij kan ook de gewone cd-roms lezen en/of beschrijven. Maar de hoofdtoepssing is natuurlijk DVD-schijfjes lezen. Deze zien eruit als een gewone cd-romschijfjes maar ze kunnen wel zo'n 17 maal meer informatie bevatten. De meest populaire toepassing is momenteel de film, die op zo'n schijf is gebrand. DVD staat voor Digital Versatile Disk, wat betekent veelzijdige schijf. 1 2 4 Systeemeenheid • Het extern geheugen. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 2) Diskette • Diskettes (of floppydisks) bestaan uit buigzaam materiaal. Ze worden gelezen en beschreven in het diskettestation, waar ook de schrijf/leeskop zich bevindt. Het schuifje van de hoes gaat open van zodra je de diskette in het station inbrengt, op die manier wordt het contact met de schrijf/leeskop gelegd. • Diskettes kunnen relatief weinig gegevens bevatten en dienen in de praktijk vooral om deze gegevens te “vervoeren”. Het heeft een opslagcapaciteit van 1,44 Mb. 1 2 4 Systeemeenheid • Het extern geheugen. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 3) • • Harde schijf Dit is de grote broer van de diskette De harde schijf met stationsletter 'C' bevat ook altijd de benodigde programma's om de computer te starten, het zogenaamde besturingssysteem. Computergebruikers spreken meestal over een 'harde schijf' of 'harddisk'. Eigenlijk is dat fout want het apparaat bevat meestal 3 tot 8 schijven die netjes onder elkaar geplaatst zijn. Alle schijven kunnen aan beide kanten gelezen en beschreven worden. 1 2 4 Systeemeenheid • Het extern geheugen. 4) USB-stick • Een USB-stick is een extern opslagmedium voor de computer dat door middel van een USB-poort kan aangesloten worden. In de stick zit flashgeheugen, dat voor de opslag zorgt. Door zijn geringe omvang, grotere opslagcapaciteit, gebruiksgemak, betrouwbaarheid en dalende prijzen heeft de USB-stick de diskette, de herbeschrijfbare CD, en andere draagbare opslagmedia grotendeels vervangen. De USB-stick kan direct in de USB-aansluiting op een computer worden gestoken waardoor bestanden van en naar dit medium kunnen worden gekopieerd of verplaatst. De USBstick heeft geen interne energiebron en krijgt zijn stroom van de computer via de USB-aansluiting. 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 • • 1 2 4 Systeemeenheid Centrale eenheid (central unit) 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011 Microprocessor (CVE-CPU) Reken- en logische eenheid (ALU) Invoer Klavier Muis Scanner Modem Microfoon Webcam … Uitvoer Besturingseenheid (CU) Intern geheugen ROM RAM Hulpgeheugens HD, Cd-rom, tapestreamer, … 1 2 Monitor Printer Plotter Speakers … 4