Kwalificatieprofiel: Vakfunctionaris Natuur en Techniek Examenstandaard: Agrarisch en Groen loonwerk en Techniek Leeractiviteit: Hydrauliek en Pneumatiek Oefensituatie: Groot onderhoud Leervragen: Hoe werken hydrauliekventielen? Wat is de achtergrond van hydrauliek? Hoe moet ik omgaan met hydrauliek? Wat is pneumatiek? Waar vindt ik pneumatiek bij werktuigen? Beschrijving van de activiteit: Je gaat in deze opdracht werken met de hydrauliek en pneumatiektafel in het practicumlokaal. De theorie staat tussen de opdrachten verwerkt. Pagina 1 van 30 VOORBEREIDING PRACTICUM. Lees als huiswerk de practicumopdracht en de bijbehorende informatie (Evt. achter de opdracht) goed door en maak zoveel mogelijk de theorie vragen. Nr. Onderwerp Waaraan /Waar Blz. 1 Pompaggregaat bestuderen Hydrauliektafel rechts 7 t/m 2 Dubbelwerkende cilinder Hydrauliektafel rechts 10 t/m 11 3 Hydromotor Hydrauliektafel rechts 12 t/m 13 4 Testen installatie Samé trekker 14 t/m 16 5 Luchtdrukremmen Pneumatiekbord rechts 17 t/m 19 6 Automatische versnellingsbak lokaal 24 17 t/m 18 7 Telescoopcilinder lokaal 25 28 t/m 29 9 NAAM 1*2 3*4 5*6 1*2 3*4 5*6 3*4 5*6 1*2 3*4 5*6 1*2 5*6 1*2 3*4 5*6 1*2 3*4 2*1 6*5 4*3 2*1 6*5 4*3 4*3 2*1 6*5 4*3 2*1 6*5 6*5 4*3 2*1 6*5 4*3 2*1 Pagina 2 van 30 Overzicht van symbolen. Energiebron Leiding Reservoir Pomp Filter 3/2 stuurventiel 3/3 stuurventiel 4/3 stuurventiel 6/3 stuurventiel Enkelwerkende cilinder Dubbelwerkende cilinder Hydromotor Veiligheidsventiel Drukmeter Buffer Terugslagklep Snelkoppeling Snelheidsregelventiel Pagina 3 van 30 Hydrauliek theorie. Hydrauliek is het overbrengen van energie met behulp van een vloeistof. (meestal olie) Een goede werking van hydraulische installaties is belangrijk. Storingen in een hydraulisch systeem zijn tijdrovend en reparaties vaak duur. Van belang is dan ook dat U als gebruiker weet: hoe een systeem werkt. welke storingen er op kunnen treden. hoe U de hydraulische installatie moet onderhouden. welke gevaren er zijn verbonden aan het werken met een hydraulische installatie. De werking van een hydraulisch systeem. Principe van een hydraulische installatie van een trekker Vraag 1. Zet voor de naam van de onderdelen het juiste nummer. ______ = cilinder ______ = drukbegrenzingsklep ______ = filter ______ = oliereservoir (tank) ______ = pomp ______ = zuigleiding (van tank naar pomp) ______ = persleiding (leiding na de pomp) ______ = retourleiding (leiding naar tank) ______ = werkleiding (leiding naar de cilinder ______ = stuurschuif Vraag 2. De pompcapaciteit is bijv. 30 l/min en er zit 15 l olie in de tank. Hoe vaak wordt de olie dan per minuut rondgepompt? ___________________ Vraag 3. Waarom is er tijdens het rondpompen in de neutraal stand van de stuurschuif druk in de persleiding? ____________________________________________________________________________ Pagina 4 van 30 Olie die via de drukbegrenzingsklep (het veiligheidsventiel) weg geperst wordt, wordt omgezet in warmte. Per 100 bar drukverlies zal de temperatuur van de olie ongeveer 6 oC stijgen. Vraag 4. De olie wordt via de drukbegrenzingsklep weggeperst. De drukbegrenzingsklep is afgesteld op 150 bar. Hoeveel oC zal de olie worden opgewarmd? ____________________________________ Vraag 5. Gegeven: tankinhoud 10 liter pompcapaciteit 30 liter begin temperatuur olie 50 oC drukbegrenzingsklep is afgesteld op 150 bar. Wat is de temperatuur van de olie als de olie 2 minuten door de drukbegrenzingsklep wordt geperst? ____________________________________________________________________________ DRUK. Op de zuigerstang werkt een kracht van 5000 N. De olie kan niet wegstromen, dus zal de olie een tegenkracht leveren van 5000 N. De olie drukt gelijkmatig op ieder deeltje van de zuiger. De totale tegenkracht op 25 cm2 is 5000 N. Per cm2 is de kracht 200 N. Vraag 6. Hoeveel zal de drukmeter aangeven? _____________________________________ Als U met formules moet werken gebruikt men in de formule letters. Bijvoorbeeld: de diameter heeft het symbool d, de eenheid in de techniek is de millimeter. Internationaal gebruikt men de meter. Nog een voorbeeld: Pagina 5 van 30 Grootheid Eenheid Naam Symbool Eenheid S.I. Eenheid straal r mm m Vraag 7 Vul onderstaande tabel in. Grootheid Naam Eenheid Symbool Eenheid S.I. Eenheid Kracht N Oppervlak m2 Druk Pa 1bar, dit is 10 N/cm2 = 100000 Pa = 100 kPa. Kracht = druk * oppervlak of in symbolen F =p * A Vraag 8. Op de zuigerstang rust de bak van een kipwagen. De bak oefent een kracht uit op de zuigerstang van 60000 N. De diameter van de zuiger is 8 cm. Bereken de druk in de cilinder. ___________________________________________________________________________ Moet de cilinder de bak omhoog drukken, dan zal de druk iets hoger moeten zijn. Er is nl. weerstand in de cilinder en drukverlies in de leidingen en stuurschuif. VOLUMESTROOM. Volumestroom is de hoeveelheid olie per tijdseenheid en deze wordt uitgedrukt in l/min of m3/sec De volumestroom die een pomp levert wordt de pompopbrengst genoemd, deze is te meten met een testkast. Als er op de trekkerhydrauliek een cilinder is aangesloten waarvan U de zuigerdiameter weet, kunt U de pompcapaciteit berekenen. De berekende volumestroom kunt U vergelijken met de pompcapaciteit volgens het instructieboekje Als de berekende volumestroom lager is dan kan dit betekenen dat de pomp slijtage heeft. Pagina 6 van 30 Vraag 10. Als onderstaande cilinder in 10 sec. “uit” is, bereken dan de pompcapaciteit in l/min. Het is handig om het zuigeroppervlak direct uit te rekenen in dm2 en het volume in dm3, want 1 dm3 = 1 liter. En de tijd, die de cilinder erover doet om “uit” te gaan in minuten. Bereken eerst het zuigeroppervlak. Zuigeroppervlak A = * r * r ______________________________________________ Bereken nu hoeveel olie er in de cilinder wordt geperst. Inhoud V = Zuigeroppervlak * slag ______________________________________________ Pompcapaciteit = Inhoud : de tijd die de cilinder erover doet om “uit” te gaan. ______________________________________________ VERMOGEN Om een pomp aan te drijven is vermogen nodig. Bij een trekker wordt dus een gedeelte van het motorvermogen omgezet in hydraulisch vermogen. Als de druk in het systeem toeneemt wordt het hydraulisch vermogen groter. Als de volumestroom (pompcapaciteit) toeneemt wordt het hydraulisch vermogen groter. Het vermogen wordt uitgedrukt in Watt Vermogen (P) = druk (p) * volumestroom (Q) Hoe groot is het hydraulisch vermogen van een trekker als de pompcapaciteit 50 l/min is en er een druk wordt geleverd van 150 bar. Eerst zorgen voor de juiste S.I. eenheid. p = 150 bar = ____________ N/cm2 = _____________________ N/m2 Q = 50 l/min = 50 dm3 /min = ___________ m3 /min = ____________ m3 /s P=p*Q P = ________________ N/m2 * ____________ m3 /s = ____________ Watt Vraag 11. Een pomp perst 36 l/min door de drukbegrensingsklep. De klep is afgesteld op 180 bar. Hoeveel vermogen is hiervoor nodig? Pagina 7 van 30 Waar blijft de energie?______________________________________________________ Pagina 8 van 30 Opdracht: 1. POMPAGGREGAAT BESTUDEREN. Leeractiviteit: Na deze opdracht ken/kan je: - de belangrijkste onderdelen van het aggregaat - het verschil tussen de zuig-, de pers- en de retourleiding - de maximum werkdruk instellen - de pompopbrengst bepalen Literatuur: Instructieboek bij hydrauliektafel Bijz. Hulpmiddelen: Hydrauliektafel, drukmeter 0-160 bar, los oliefilter, oliekan 1. ALGEMEEN Bestudeer het aggregaat in afb. 1.1. 1.1 Welke letter hoort bij de hieronder genoemde onderdelen? __ Elektromotor __ Tandwielpomp __ Drukbegrenzingsklep __ Reservoir __ Magnetische aftapplug __ Peilglas __ Retourfilter __ Ontluchting met filter __ Vulzeef __ Persleiding __ Retourleiding __ Zuigleiding Afb. 1.1. Pompaggregaat (doorsnede) 1.2 De pers / retourleiding heeft de grootste diameter. Bestudeer het inwendige van het aggregaat aan de hand van afb. 1.1. 1.3 Geef met blauwe pijlen aan hoe de olie door het aggregaat en de leidingen stroomt. 1.4 Het vermogen van de elektromotor = __________ kW. (zie het plaatje op elektromotor!). Zie instructieboek. Welke oliesoort en oliedikte zou u hier toepassen? Pagina 9 van 30 1.5 Oliesoort: __________________ Oliedikte: __________________ Controleer het olieniveau en verbeter dit indien nodig! 1.6 Hoe vaak moet de olie tenminste ververst worden bij een normale hydraulische installatie? ____________________ 1.7 De aftapplug is magnetisch. Waarom? ________________________________________ 2. INSTELLING MAXIMUM WERKDRUK Koppel alle aangesloten onderdelen los van de tafelleidingen en sluit alleen een drukmeter (van 0-160 bar) aan op de persleiding van de tafel. Draai de zwarte knop van de drukbegrenzingsklep bijna helemaal terug ( = omhoog). Zet de hendel van de stuurschuif in de middenstand ( = neutrale stand). Start de elektromotor en zet nu de hendel van de stuurschuif van de hydrauliektafel zo, dat de meter druk aangeeft. 2.1 Noteer deze druk. Oliedruk = __________ bar. Draai nu de knop van de drukbegrenzingsklep langzaam in en let erop wat er achtereenvolgens met de oliedruk gebeurt (gebruik ook je oren!). 2.2 Hoe hoog is de maximaal gemeten druk. Oliedruk maximaal: _________ bar. Waarom loopt deze druk niet hoger op? _________________________________________ Stel de drukbegrenzingsklep af op 70 bar. Zet de stuurschuif weer neutraal, stop de motor. 3. VULDOP EN OLIEFILTER 3.1 Draai de vuldop van de tank. De vuldop wordt ook gebruikt voor “ontluchting” van de tank. Waarom is dit nodig? ____________________________________________ 3.2 Als je met de hogedrukspuit de installatie schoon spuit kan er dan water in het reservoir komen? ____________________________________________ Neem het losse oliefilter uit het magazijn en bekijk dit. 3.3 Waarvoor dient de veer boven het filterelement? ____________________________________________ 3.4 Wat gebeurt er met de oliestroom (zie ook afb. 1.1) als het filter erg vervuild is? _________________________________________________ Pagina 10 van 30 3.5 Waarom noemt men dit filter wel een retourfilter? ________________________________ 4. POMPOPBRENGST (Volumestroom) BEPALEN Met behulp van een slang met aan 1 kant een snelkoppeling en een schone maatkan kan de pompopbrengst van het pompaggregaat worden bepaald. Controleer of de hendel van de stuurschuif aan de tafel in de middenstand (neutraal) staat. Sluit de slang d.m.v. de snelkoppeling aan op de persleiding van de tafel. Leg het openuiteinde van de slang in de kan. Eén leerling houdt de slang en de maatkan vast. De andere leerling schakelt de motor in, bedient de stuurschuif en neemt de tijd op tot de kan vol is. Zet de hendel op neutraal, schakel de motor uit en koppel de slang los. 4.1 Vul in: na _______seconden is de maatkan van _______ liter vol. 4.2 De pompopbrengst is _______ ltr/min. = ____________ m3/s 4.3. Bij een zwaar belaste hydraulische installatie zal de werkelijke pompopbrengst lager zijn dan berekend. Verklaar dit. _______________________________________________________________________ 4.4 Gegeven: Het hydraulisch vermogen = druk * volumestroom P = p * Q Druk: p = 70 bar = _______ N/cm2 = __________ N/m2 Pompopbrengst: Q = __________ m3/s (zie vraag 4.2) Bereken het hydraulisch vermogen. _______________________________________________________________________ 4.5 Vergelijk dit vermogen met het vermogen van de elektromotor uit vraag 1.4. Conclusie? _______________________________________________________________ Pagina 11 van 30 Opdracht: 2. DUBBELWERKENDE CILINDER. Leeractiviteiten: Na deze opdracht ken/kan je: - de werking van een dubbelwerkend systeem - een dubbelwerkende cilinder aansluiten op een bijbehorend regelblok - het gevolg van lekkage langs de zuiger Literatuur: Instructieboek bij hydrauliektafel Bijz. Hulpmiddelen: hydrauliek tafel, 4/3 stuurschuif, dubbelwerkende cilinder. 1. ALGEMEEN 1.1 Noem een werktuig waarbij een dubbelwerkende cilinder wordt toegepast. _______________________________________________________________________ Controleer het olie niveau van het reservoir en vul zo nodig bij. Stel de drukbegrenzingsklep van het aggregaat af op 70 bar. 2. DUBBELWERKEND SYSTEEM 2.1 Teken het hydraulisch schema van een dubbelwerkend hefsysteem. Snelkoppelingen van de hydrauliektafel Bouw het schema na op tafel. Kies hiervoor zelf de nodige onderdelen. Laat het systeem werken. Laat dit controleren. _______________ acc. Bepaal de (werk)druk bij: 2.2 De stuurschuif in de neutrale stand ________ bar. Pagina 12 van 30 2.3 Het uitgaan van de zuigerstang ________ bar. (tot merkteken) 2.4 Het ingaan van de zuigerstang 2.5 Verklaar het drukverschil tussen de uit- en de ingaande slag. _______________________________________________________________________ ________ bar. (tot merkteken) _______________________________________________________________________ 2.6 Hoeveel seconden duurt de uitgaande slag? ________________________________ s 2.7 Hoeveel seconden duurt de ingaande slag? ________________________________ s Bepaal de diameter van de zuigerstang en zuiger als de wanddikte van de cilinder 5 mm is. 2.8. diameter zuiger _____________ mm. diameterstang _____________ mm 2.9 Wat is de maximum druk in het systeem? _____________ bar Aansluitingen losmaken en onderdelen opruimen. 3. BEREKENINGEN HEFKRACHT (duwkracht) EN TREKKRACHT 3.1 Bereken het werkzame oppervlak bij de uitgaande slag. _______________________________________________________________________ 3.2 Bereken het werkzame oppervlak bij de ingaande slag. _______________________________________________________________________ 3.3 Bereken de maximale hefkracht. _______________________________________________________________________ 3.4 Bereken de maximale trekkracht. _______________________________________________________________________ 3.5 Verklaar het verschil in snelheid tussen de uitgaande en ingaande slag. _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Pagina 13 van 30 Opdracht: 3. HYDROMOTOR. Leeractiviteiten: Na deze opdracht ken/kan je: - het doel van een hydromotor - een hydromotor aansluiten op een bijbehorend regelblok - het toerental van een hydromotor regelen Literatuur: Instructieboek bij hydrauliektafel Bijz. Hulpmiddelen: hydrauliek tafel, 4/3 stuurschuif, hydromotor met vliegwiel, smoring 1. ALGEMEEN 1.1 Noem een werktuig waarbij een hydromotor wordt gebruikt. _______________________________________________________________________ Controleer het olieniveau van het reservoir en vul zonodig bij. Stel de drukbegrenzingsklep op het aggregaat af op 70 bar. Afb.3.1 aansluitschema hydromotor Pagina 14 van 30 2. AANSLUITEN HYDROMOTOR Bestudeer het schema van afb. 3.1 en bouw het schema na op de tafel. Gebruik van het driedelige regelblok de stuurschuif die met een pijl is aangeduid. Laat het systeem werken. 2.1. Laat dit controleren. __________ acc. Afb. 3.2 Driedelig regelblok De stuurschuif die je hebt gebruikt, heeft een open middenstand. (alle poorten staan met elkaar in verbinding) 2.2. Waarom is deze stuurschuif niet geschikt voor een dubbelwerkende cilinder? _______________________________________________________________________ Afb. 3.3 In één richting regelbare smoorklep = snelheidsregelventiel 2.3. Teken naast afb. 3.3. het symbool van een snelheidsregelventiel. 3. SNELHEIDSREGELING DOOR SERIESCHAKELING. Monteer in een werkleiding (leiding tussen stuurschuif en de hydromotor) een regelbare smoorklep. Laat het systeem werken. Laat dit controleren. __________ acc. Bedien de smoorklep en let op het effect hiervan op het toerental van de motor en de werkdruk. 3.1 Wat is het effect op: het toerental: ____________________________________________________________ Pagina 15 van 30 de werkdruk: ____________________________________________________________ Laat de motor de andere kant opdraaien en onderzoek opnieuw het effect van meer of minder smoren. 3.2 Conclusie: ____________________________________________________________ 3.3. Waar blijft de energie die nodig is om de olie door de regelbare smoorklep te persen? _______________________________________________________________________ 3.4 Waarom is deze toerenregeling van de hydromotor niet geschikt voor grote vermogens? _______________________________________________________________________ 4. SNELHEIDSREGELING DOOR PARALLELSCHAKELING Monteer de smoorklep parallel aan de hydromotor (dit is tussen de werkleiding van de hydromotor) Teken het snelheidsregelventiel = regelbare smoorklep in de tekening. Laat de installatie werken. Laat dit controleren. _____________ acc. Het resultaat is. (doorstrepen wat fout is) 4.1 In beide richtingen wordt het toerental geregeld. / In één richting wordt het toerental geregeld. 4.2 De druk is het hoogst als er wel / niet gesmoord wordt. 4.3 Vergelijk de druk van toerenregeling m.b.v. een smoring in serie met de toerenregeling m.b.v. een smoring parallel aan de hydromotor. De hoogste druk wordt bereikt met een smoring in serie / parallel met de hydromotor. Pagina 16 van 30 Opdracht: 4. HET TESTEN VAN EEN HYDRAULISCHE INSTALLATIE. Leeractiviteiten: Na deze opdracht ken/kan je: - de maximale druk van het hydraulisch systeem bepalen - de pompcapaciteit m.b.v. een testkast bepalen - de belangrijkste oorzaken van afwijkende testresultaten vergelijken met de technische gegevens. - werken met de technische gegevens van trekker en werktuig Literatuur: Landbouwtrekkers. Instructieboekje, informatie achter de opdracht. Bijz. Hulpmiddelen: trekker met dubbelwerkende regelschuif, testapparatuur 1. ALGEMEEN 1.1 Zoek de volgende gegevens van de Samé trekker op en vul deze in: - pompcapaciteit _____ l/min - druk (max.) _____ bar - hoeveel olie is er voor uitwendige cilinders beschikbaar: stilstaand _____ liter rijdend _____ liter - soort olie ________________________________________ Bekijk het testapparaat. 1.2. Welke 3 gegevens kan ik meten? a _____________________________ b _____________________________ c _____________________________ Bij lage druk leest men af op de ene meter. Bij hoge druk leest men af op de tweede meter. 1.3 Tot hoeveel liter per minuut kan men meten als men de knop niet in duwt? ________ l 1.4 Tot hoeveel liter per minuut kan men meten als men de knop wel in duwt? ________ l 2. HET TESTEN VAN EEN HYDRAULISCHE INSTALLATIE Opmerking: Het testen wordt normaal uitgevoerd als de olie op bedrijfstemperatuur is. Sluit de testkast aan op de dubbelwerkende regelschuif en draai de smoring van de testkast open. Pagina 17 van 30 Laat de aansluitingen door de leraar controleren. ________________ acc. Start de trekker en stel het motortoerental af op 1200 omw/min. Draai aan de smoring totdat er geen olie meer door de testkast stroomt 2.1 De max. druk is ______ bar. 2.2 Draai de smoring los en noteer de pompcapaciteit: _________ l / min. 2.3 Waar blijft de olie die de pomp levert als de druk maximaal is? _______________________________________________________________________ Herhaal de proef en ga na wanneer de drukbegrenzingsklep begint te openen. (de volumestroom daalt iets. 2.4 bij ____________ bar. Bepaal nu bij max. motortoerental de olieopbrengst en de max. druk 2.5 Pompcapaciteit ________ l/min Druk (maximaal) ________ bar Draai de smoring los en stop de motor. 2.6 Verklaar het verschil tussen de drukken die je gemeten hebt bij vraag 2.4 en 2.5 _______________________________________________________________________ 2.7 Waarom mag je de pomp niet continu laten werken bij een druk zoals gemeten bij vraag 2.5? _______________________________________________________________________ 2.8 Vergelijk de technische gegevens (zie vraag 1.1.) met de meetgegevens (2.5.). Zijn er verschillen, geef dan aan wat de oorzaken kunnen zijn. _______________________________________________________________________ 3. HET BEOORDELEN VAN DE COMBINATIE TREKKER-WERKTUIG De hydraulische gegevens van de trekker staan vermeld bij 1.1. Kuilvoersnijder Van een bepaald type zijn de volgende gegevens afkomstig: - Toegestane volumestroom: 20 l/min. - Maximale druk: 170 bar. - Benodigde hoeveelheid olie: 7 liter 3.1. Is er voldoende olie beschikbaar voor de kuilvoersnijder? JA / NEE Pagina 18 van 30 3.2. Is de maximale oliedruk van de trekker voldoende? JA / NEE 3.3. Als de pompcapaciteit van de trekker groter is dan de toegestane volumestroom, bij welk motortoerental levert de trekker dan de juiste hoeveelheid olie per minuut? ____________________ omwentelingen per min. 3.4 Wat zijn de gevolgen als de trekker meer olie levert dan de toegestane volumestroom bij het werktuig? __________________________________________________ Informatie Opdracht 4 De pomp van een hydraulische installatie heeft per omwenteling een bepaalde olieopbrengst. Inwendige lek is nodig voor de smering. Naarmate de pomp slijt is er meer lek en wordt de pompcapaciteit lager. Ook zal de inwendige lek toenemen als de werkdruk hoger is. Naast de pomp kunnen ook andere onderdelen van het hydraulisch systeem inwendige lekkage hebben. Met behulp van de testapparatuur kan de oliestroom met de bijbehorende druk worden gemeten. Als je dit doet bij het juiste motortoerental kun je de testgegevens vergelijken met de technische gegevens om zodoende een indruk te krijgen van de kwaliteit van de installatie. In het testapparaat is een verstelbare smoring, een temperatuurmeter, een oliedrukmeter en een volumestroommeter gebouwd ( afb. 4.1.) LET OP: - Zet de aansluiting R nooit onder druk. - Draai na elke proef de smoring los. Afb. 4.1. Testapparaat. Pagina 19 van 30 Opdracht: 5. LUCHTDRUKREMMEN. Leeractiviteiten: Na deze opdracht ken/kan je: - een pneumatisch schema lezen en aansluiten - kracht, druk, en diameter van de cilinder berekenen Literatuur: Aantekeningen. Bijz. Hulpmiddelen: Pneumatiekbord. 1. ALGEMEEN 1.1 Vul onderstaande tabel in: Grootheid Naam Eenheid Symbool Eenheid S.I. Eenheid Kracht N Oppervlak m2 Druk Pa 1bar, dit is 10 N/cm2 = 100000 Pa = 100 kPa. 1.2 1.3 Het draagvermogen van een band 45 kN. de bandenspanning is 1,5 bar. Hoe groot is dan het contactoppervlak. Bereken de kracht van een cilinder als de diameter van de zuiger 12 cm is en de druk 120 bar. _______________________________________________________________________ 1.4 Benoem de symbolen 1 t/m 10 1. __________________________ 6.__________________________ 2. __________________________ 7.__________________________ 3. __________________________ 8.__________________________ 4. __________________________ 9.__________________________ 5. __________________________ 10.__________________________ Pagina 20 van 30 Afb. 5.1 Pneumatisch schema 2. SCHEMA AANSLUITEN. Indien je onderstaande vragen beantwoordt en stap voor stap één onderdeel aansluit zal de rem werken. Sluit je eerst alles aan, dan zul je bemerken dat de rem niet werkt. 2.1 Sluit onderdeel 1 aan op de tafel aan het bestaande leidingnet. Stel de reduceerklep af op 4 bar. Sluit onderdeel 2 aan. 2.2 Welke functie heeft onderdeel 2 op de trekker? _______________________________________________________________________ Pagina 21 van 30 Sluit onderdeel 3 aan. 2.3 Als het pedaal niet bediend wordt moet er wel / geen lucht worden doorgelaten. Test dit uit. We noemen dit “de rem met de negatieve bediening”. Sluit onderdeel 4 aan. Test de werking. 2.4 Via welk onderdeel wordt nu ontlucht? ________________________________________________ Sluit van onderdeel 5 alleen de leiding van 4 naar 5 aan. 2.5 Deze leiding is een werk / stuur / lekleiding. Teken symbool 5 als er druk staat op leiding 4-5, en zet de letters P (druk), R (retour), A (werkleiding) bij de leidingen van dit symbool. Afb. 5.2 Sluit de onderdelen 6+7+8+9+10 aan. Test de werking. Laat het geheel controleren. _________ acc. 3. BEREKENING 3.1 Wat is het grootste nadeel van dit remsysteem? _______________________________________________________________________ 3.2 Meet de cilinderdiameter en trek 2 mm. van deze maat af. Dit is de zuigerdiameter = ________ mm. 3.3 Wat is nu het zuigeroppervlak. _________________________________ cm2 3.4 Wat is nu de uitgeoefende kracht als de druk 1 bar is. _______________________ N 3.5 Wat gebeurt er als de wagen wordt afgekoppeld? ________________________________ 3.6 Hoe kunnen we de remkracht regelen? ________________________________________ 3.7 Als we hydraulisch bediende remmen hebben en we hebben dezelfde grootte van remcilinder, hoe groot is dan de remkracht bij 180 bar. _______________________________________________________________________ Pagina 22 van 30 3.8 Als we deze remkracht willen bereiken bij een luchtdrukrem, welke diameter moet dan de remcilinder hebben als de werkdruk 5,2 bar is? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Informatie: De kracht is gelijk aan de druk maal het oppervlak. Het symbool voor de kracht is F en de eenheid is de newton. Om het oppervlak van een zuiger van een cilinder uit te rekenen, gebruikt U de formule A = * straal * straal. In de praktijk wordt voor de druk de eenheid bar gebruikt. 1bar, dit is 10 N/cm2 = 100000 Pa = 100 kPa. De onderdelen van het éénleiding remsysteem staan op het pneumatiekbord. De onderdelen 1 t/m 4 zitten op de trekker, 5 t/m 10 zitten op de wagen. Wat gebeurt er als je remt. Als er op het rempedaal wordt gedrukt schuift de 3/2 stuurschuif(onderdeel 3) naar rechts waardoor de druk in de stuurleiding wegvalt en de terugslagklep dicht gaat. Onderdeel 5 komt nu in de getekende stand te staan en de lucht uit het reservoir 7 zal de remcilinder 10 doen uitgaan. Pagina 23 van 30 Opdracht: 6. AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK Leeractiviteiten: Na deze opdracht ken/kan je: - lamellen en bandremkoppelingen herkennen - de werking van koppelingen beschrijven - elektro/pneumatisch schema lezen en aansluiten Literatuur: Landbouwtrekkers. Instructieboekje. Bijz. Hulpmiddelen: Automatische versnellingsbak (opengewerkt) 24 volt transformator, elektrisch bediend 3/2 ventiel 1. ALGEMEEN In moderne trekkers wordt steeds meer gebruik gemaakt van automatische of halfautomatische versnellingen waarbij men niet meer met de voet hoeft te ontkoppelen. Fabrikanten noemen dit MULTIPOWER of POWERSHIFT enz. 1.1 Noem 2 voordelen van de vloeistofkoppeling. ____________________________________ ___________________________________ 1.2 Uit welke hoofdonderdelen bestaat een planetair stelsel? _____________________________________ _____________________________________ _____________________________________ Een lamellenkoppeling draait geheel in olie. 1.3 Waarom doet men dat? ____________________________________ Pagina 24 van 30 2. VERSNELLINGSBAK 2.1 Welke 3 koppelingen zitten in deze bak. _________________________________aantal_______ _________________________________aantal_______ _________________________________aantal_______ De oliedruk bediening is in deze bak vervangen door perslucht. 2.2 Noem een voordeel en een nadeel van een hydraulische bediening (oliedruk bediening) t.o.v. een pneumatische bediening. (perslucht) voordeel: _____________________________________________ nadeel: _____________________________________________ Sluit de perslucht aan en stel de druk af op 2,5 bar. Bedien een ventiel terwijl de “motor”(slinger rechtsom)draait en probeer de uitgaande as tegen te houden. Hieruit blijkt een zeer groot voordeel van deze koppeling. 3. VERSNELLINGEN Draai de slinger 10 * rond terwijl ventiel 1 wordt ingedrukt. De uitgaande as maakt nu _____ omwentelingen. De overbrengingsverhouding is: in : uit = 10 : _____ = 1 : _____ Pagina 25 van 30 Vul de overbrengingsverhouding in, in onderstaande tabel. Bepaal nu de andere “versnellingen”. ventiel overbrengingsverhouding versnelling 1 1 : ________ ________ 2+3 1 : ________ ________ 3+1 1 : ________ ________ 4 1 : ________ ________ Bij een moderne trekker (versnellingsbak) is dit olie gestuurd. 3.1 Waar zit bij deze bak de oliepomp ________________________________________ 3.2 Welk type oliepomp? ________________________________________ 4. ELEKTRO/PNEUMATISCH BEDIENDE SCHAKELING. Bij trekkers is de bediening meestal elektrisch-hydraulisch. 4.1 Welke voordelen heeft de elektrische bediening? _______________________________________________________________________ We gaan nu stuurschuif 1 en 4 vervangen door een elektrisch bediende 5/2 stuurschuif volgens onderstaande tekening. Draai de leiding van stuurschuif 1 die naar de remband-koppeling gaat los en sluit deze leiding aan op het snelheidsregelventiel. Doe hetzelfde voor stuurschuif 4 . Draai weer aan de slinger en bedien de elektrische schakelaar. Pagina 26 van 30 4.2 Hoe noemt men de nu verkregen schakeling? ________________________________ Laat dit controleren. ________acc. Sluit nu de pneumatische ventielen weer aan. Pagina 27 van 30 Opdracht: 7. TELESCOOP CILINDER Leeractiviteiten: Na deze opdracht ken/kan je: - een hydrauliek schema tekenen - kracht, druk en diameter van de cilinder Literatuur: Aantekeningen Bijz. Hulpmiddelen: Telescoopbok 1. ALGEMEEN Een hydraulische cilinder van een kieper moet een bak omhoog bewegen. De maximale druk hierbij gemeten is 100 bar. De diameter van de zuiger is 10 cm. 1.1 Bereken het oppervlak van de zuiger._______________________ = ____________ cm2 100 Bar = _______________N/cm2 Bereken nu de kracht uitgeoefend op de cilinder. _______________________________ 1.2 Welke massa kan dus ongeveer worden geheven: ___________________ kg. 1.3 Is het oppervlak van een stang van een telescoopcilinder van het plunjertype gelijk aan het oppervlak waar de olie tegenaan drukt? Verklaar: _______________________________________________________________________ 2. BEDIENING 2.1 Bij de aansluiting van de telescoopcilinder zit een beveiliging. Geef de naam van deze beveiliging. Naam: ______________________________ 2.2 Wat is de functie van deze veiligheid? _______________________________________________________________________ Pagina 28 van 30 2.2. Bekijk ook het symbool van een terugslagklep. Wat is het verschil in werking? _______________________________________________________________________ 2.3 Wat voor soort stuurschuif heb je dus nodig om deze cilinder te kunnen bedienen, voor heffen-zakken-neutraal? _________________________________ 2.4 Zoek op de stuurschuif de letters bij de aansluitingen en geef aan welke leidingen daarop aangesloten moet worden. 2.5 - ________________ :____________________________________ - ________________ :____________________________________ - ________________ :____________________________________ Teken nu het hydraulische schema van deze installatie. Met Potlood + liniaal + alleen horizontale en verticale lijnen. Laat dit controleren:_______ acc. Start het aggregaat. Bedien nu de stuurschuif van de cilinder. 2.5 Welke druk geeft de drukmeter aan bij de: 1ste trap: ____________ bar; 2de trap: ____________ bar; 3de trap: _____________ bar. 2.6 Welke trap kan het meeste tillen en waarom? _______________________________________________________________________ Pagina 29 van 30 2.7 Waarom gaat de eerste trap het langzaamst en de derde trap het snelst? _______________________________________________________________________ 3. BEREKENING. 3.1 Meet de diameter op van de stang van de drie trappen. De werkzame diameter is 5 mm. groter dan gemeten. 3.2 1ste trap: ________________ mm A = ___________________________ cm2 2de trap: ________________ mm A = ___________________________ cm2 3de trap: ________________ mm A = ___________________________ cm2 Bereken de uitgeoefende kracht bij alle drie trappen: 1ste trap: ________________________________________________ 2de trap: ________________________________________________ 3de trap: ________________________________________________ 3.3. Waardoor wordt de maximale kracht die de cilinder kan uitoefenen bepaald? _______________________________________________________________________ 3.4. Wat is de maximale kracht die deze cilinder kan uit oefenen? _______________________________________________________________________ Tips voor de uitvoering: Zorg dat je een hydrauliektafel ter beschikking hebt Lees de theorie die in de tekst staat achter elke opdracht. Toelichting, gewenst resultaat en criteria: Bronnen: Boek bij de hydrauliektafel Bijbehorende competenties: Onderhouden werktuigen Repareren werktuigen Ontwikkelen beroepscompetenties Pagina 30 van 30