25.-26.IX.2008 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE NL C/08/251

advertisement
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
C/08/251
12959/1/08 REV 1 (OR. fr)
PERSMEDEDELING
2891e zitting van de Raad
Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek)
Brussel, 25-26 september 2008
Voorzitter
mevrouw Valérie PÉCRESSE
minister van Hoger Onderwijs en Onderzoek van Frankrijk
de heer Hervé NOVELLI
staatssecretaris, belast met Handel, Ambachten, Midden- en
Kleinbedrijf, Toerisme en Diensten van Frankrijk
de heer Luc CHATEL
staatssecretaris, belast met Industrie en Consumptie van
Frankrijk
PERS
Wetstraat 175
B – 1048 BRUSSEL
Tel.: +32 (0)2 281 6083 / 6319
Fax: +32 (0)2 281 8026
[email protected] http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
1
NL
25.-26.IX.2008
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft van gedachten gewisseld over een actieplan voor duurzamere consumptie- en
productiepatronen. In dit verband heeft hij zijn goedkeuring gehecht aan conclusies over
overheidsopdrachten voor een beter milieu.
Na een debat heeft de Raad een resolutie over een actieplan ter bestrijding van namaak
aangenomen.
De Raad heeft conclusies over normalisatie en innovatie aangenomen.
Hij heeft ook conclusies over betere regelgeving aangenomen, waarbij in het bijzonder de nadruk is
gelegd op de toegang tot de wetgeving, in het kader van de regeling "Beter wetgeven".
Voorts heeft de Raad een debat gehouden rond het thema "Denk eerst klein - Een "Small Business
Act" voor Europa".
De Raad heeft een door de Ruimteraad tijdens zijn vijfde zitting goedgekeurde resolutie over het
Europees ruimtevaartbeleid aangenomen.
Hij heeft ook een reeks conclusies aangenomen op het gebied van onderzoek betreffende:
 nanowetenschappen en nanotechnologieën;
 de verbetering van de loopbaan en de mobiliteit van de onderzoekers in Europa;
 de strijd tegen de ziekte van Alzheimer en neurodegeneratieve ziekten.
Op milieugebied heeft de Raad zonder debat een verordening aangenomen inzake het uitvoerverbod
voor en de veilige opslag van metallisch kwik.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
2
NL
25.-26.IX.2008
INHOUD1
DEELNEMERS.................................................................................................................................. 5
BESPROKEN PUNTEN
Midden- en kleinbedrijf: "Small Business Act" ................................................................................... 7
Duurzame productie en consumptie ..................................................................................................... 8
Normalisatie en innovatie - Conclusies van de Raad ......................................................................... 10
Initiatief "beter wetgeven" - Conclusies van de Raad ........................................................................ 15
Strijd tegen namaak en piraterij - Resolutie van de Raad .................................................................. 16
Europees ruimtevaartbeleid: 5de zitting van de Ruimteraad - Resolutie van de Raad ...................... 20
Nanowetenschappen en nanotechnologieën - Conclusies van de Raad ............................................. 33
Loopbaan en mobiliteit van onderzoekers - Conclusies van de Raad................................................ 36
Strijd tegen de ziekte van Alzheimer en neurodegeneratieve ziekten - Conclusies van de Raad ...... 37
Gezamenlijke programmering van het onderzoek ............................................................................. 40
DIVERSEN ........................................................................................................................................ 41
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
EXTERNE BETREKKINGEN
–
Betrekkingen met de Republiek Moldavië ............................................................................................................ 43
INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN
–
Regelgevingsprocedure met toetsing - wetgevingsbesluiten waarvoor de medebeslissingsprocedure geldt ......... 43
ENERGIE
–
Doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriële eindverbruikers ..................................... 44
VERVOER
–
Overeenkomst met India over luchtdiensten ......................................................................................................... 44
1
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
  De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
  Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
3
NL
25.-26.IX.2008
ONDERWIJS
–
Vergelijkbaarheid van de getuigschriften van vakbekwaamheid - Intrekking....................................................... 45
DOUANE-UNIE
–
EU-Zwitserland - Producten van oorsprong en administratieve samenwerking - Uitbreiding .............................. 45
–
Goederencontroles aan de grenzen ........................................................................................................................ 45
MILIEU
–
Metallisch kwik - Uitvoer en opslag...................................................................................................................... 46
INTELLECTUELE EIGENDOM
–
Merkenrecht van de lidstaten ................................................................................................................................. 46
SOCIAAL BELEID
–
Bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever ..................................................................... 47
STATISTIEKEN
–
Toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens .................................................. 47
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
4
NL
25.-26.IX.2008
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Sabine LARUELLE
mevrouw Patricia CEYSENS
Bulgarije:
mevrouw Nina RADEVA
de heer Plamen VATCHKOV
minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en
Wetenschapsbeleid
Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel
viceminister van Economie en Energie
voorzitter van het Nationaal Agentschap voor informatietechnologieën en communicatie
Tsjechië:
de heer Ondřej LIŠKA
de heer Martin TLAPA
minister van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport
viceminister van Industrie en Handel
Denemarken:
de heer Helge SANDER
minister van Wetenschap, Technologie en Ontwikkeling
Duitsland:
de heer Lutz DIWELL
de heer Peter HINTZE
de heer Frieder MEYER-KRAHMER
staatssecretaris, ministerie van Justitie
parlementair staatssecretaris van Economische Zaken en
Technologie
staatssecretaris, ministerie van Onderwijs en Onderzoek
Estland:
de heer Gert ANTSU
plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Ierland:
mevrouw Geraldine BYRNE NASON
plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Griekenland:
de heer Christos FOLIAS
de heer Philippos TSALIDIS
minister van Ontwikkeling
secretaris-generaal van onderzoek en technologie
Spanje:
mevrouw Christina GARMENDIA MENDIZÁBAL
minister van Wetenschap en Innovatie
Frankrijk:
mevrouw Valérie PÉCRESSE
de heer Luc CHATEL
de heer Hervé NOVELLI
Italië:
de heer Giuseppe PIZZA
Cyprus:
de heer Antonis PASCHALIDES
de heer Costas IACOVOU
Letland:
de heer Mareks GRUŠKEVICS
minister van Hoger Onderwijs en Onderzoek
staatssecretaris, belast met Industrie en Consumptie;
regeringswoordvoerder
staatssecretaris, belast met Handel, Ambachten, Middenen Kleinbedrijf, Toerisme en Diensten
staatssecretaris van Onderwijs, Universiteiten en
Onderzoek
minister van Handel, Industrie en Toerisme
Planbureau, onderzoek
de heer Artūrs BERGHOLCS
staatssecretaris, ministerie van Onderwijs en
Wetenschappen
staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken
Litouwen:
de heer Vytas NAVICKAS
mevrouw Virginija BÜDIENË
minister van Economische Zaken
viceminister van Onderwijs en Wetenschappen
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
5
NL
25.-26.IX.2008
Luxemburg:
de heer Jeannot KRECKÉ
Hongarije:
de heer Károly MOLNÁR
Malta:
de heer Jason AZZOPARDI
Nederland:
mevrouw Maria VAN DER HOEVEN
Oostenrijk:
mevrouw Christine MAREK
Polen:
de heer Jerzy DUSZYNSKI
de heer Marcin KOROLEC
Portugal:
de heer José MARIANO GAGO
de heer Fernando SERRASQUEIRO
Roemenië:
de heer Anton ANTON
Slovenië:
mevrouw Mojca KUCLER DOLINAR
minister van Economische Zaken en Buitenlandse Handel,
minister van Sport
minister zonder portefeuille, belast met Wetenschapsbeleid, Onderzoek en Ontwikkeling
staatssecretaris voor Overheidsinkomsten en
Staatsdomeinen, ministerie van Financiën, Economie en
Investeringen
minister van Economische Zaken
staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en
Werk
viceminister van Wetenschappen en Hoger Onderwijs
onderstaatssecretaris, ministerie van Economische Zaken
minister van Wetenschappen, Technologie en Hoger
Onderwijs
staatssecretaris van Handel, Diensten en
Consumentenbescherming
staatssecretaris van Onderzoek, voorzitter van de
Nationale Autoriteit voor wetenschappelijk onderzoek,
ministerie van Onderwijs en Onderzoek
minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en
Technologie
Slowakije:
de heer Ivan RYBARIK
de heer Jozef HABÁNIK
staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken
staatssecretaris, ministerie van Onderwijs
Finland:
mevrouw Tarja CRONBERG
minister van Arbeid
Zweden:
mevrouw Maud OLOFSSON
mevrouw Ewa BJÖRLING
de heer Lars LEIJONBORG
minister van Ondernemingen en Energie, viceministerpresident
minister van Handel
minister van Hoger Onderwijs en Onderzoek
Verenigd Koninkrijk:
de heer Ian PEARSON
Baroness Delyth MORGAN
onderminister van Wetenschappen en Innovatie
staatssecretaris van Intellectuele Eigendom en Kwaliteit
Commissie:
de heer Günter VERHEUGEN
de heer Janez POTOČNIK
de heer László KOVÁCS
de heer Charlie McCREEVY
vicevoorzitter
lid
lid
lid
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
6
NL
25.-26.IX.2008
BESPROKEN PUNTEN
Midden- en kleinbedrijf: "Small Business Act"
De Raad heeft van gedachten gewisseld over de mededeling "Denk eerst klein" - Een "Small
Business Act" voor Europa" (11262/08).
De gedachtewisseling heeft politieke richtsnoeren opgeleverd voor de bespreking van ontwerpconclusies in de voorbereidende instanties van de Raad, met het oog op de aanneming ervan tijdens
de volgende zitting van de Raad Concurrentievermogen op 1 en 2 december.
De delegaties hebben er met name voor gepleit de prioritaire maatregelen van de "Small Business
Act" die snel een impact zouden kunnen hebben op de groei in een context van economische
vertraging in kaart te brengen.
Er bestond een ruime mate van overeenstemming over de positieve gevolgen die de toepassing van
de maatregelen van het pakket kan hebben voor het MKB, met name door de toegang van het MKB
tot financiering te vergemakkelijken, door te streven naar een vermindering en vereenvoudiging van
de administratieve lasten, en door de markttoegang voor de bedrijven te bevorderen.
Het door de Commissie in juni laatstleden ingediende voorstel voor de uitwerking van een SBA
voor Europa is een eerste maal besproken tijdens de informele bijeenkomst op ministerieel niveau
in Versailles (Frankrijk) op 17 en 18 juli.
De maatregelen van de SBA worden begeleid door een set van tien beginselen om de uitwerking en
uitvoering van het beleid op het niveau van de EU en haar lidstaten in goede banen te leiden, met
als uiteindelijk doel de groei en het enorme potentieel van het MKB voor het scheppen van werkgelegenheid en voorspoed te vergroten.
In de SBA wordt voorgesteld een aantal wetgevende en niet-wetgevende maatregelen ten uitvoer te
leggen.
Het pakket van nieuwe wetgevende maatregelen bestaat uit:
 een algemene groepsvrijstellingsverordening voor staatssteun;
 een verordening betreffende een toekomstig statuut voor een Europese besloten vennootschap;
 een richtlijn over verlaagde btw-tarieven.
Voorts zullen in het kader van de SBA voorstellen worden uitgewerkt betreffende de modernisering
van de huidige bepalingen inzake btw-facturering om de lasten voor het bedrijfsleven te verlichten
en de wijziging van de richtlijn inzake betalingsachterstand om te garanderen dat rekeningen voor
handelstransacties van het MKB stipt worden betaald.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
7
NL
25.-26.IX.2008
Duurzame productie en consumptie
De Raad heeft van gedachten gewisseld over het actieplan voor duurzamere consumptie- en
productiepatronen en een duurzamer industriebeleid. In dit verband heeft hij conclusies over groene
overheidsopdrachten voor een beter milieu aangenomen.
Actieplan inzake duurzame consumptie en productie
Dankzij de gedachtewisseling is inhoudelijk vooruitgang geboekt met de conclusies hierover, zodat
de aanneming ervan tijdens de volgende zitting van de ministers van Milieu, op 20 oktober
aanstaande, vlotter kan verlopen.
Het debat was toegespitst op de prioritaire maatregelen van het actieplan die het best beantwoorden
aan de Europese ambities en aan de doelstellingen inzake duurzame consumptie en productie en een
duurzaam industriebeleid. Tijdens het debat is met name een analyse gemaakt van de uitdaging die
impliceert dat het Europese bedrijfsleven overschakelt naar een economie die gebaseerd is op duurzame productie- en consumptiepatronen.
Concreet gesteld heeft het debat aangetoond dat:







het publiek beter moet worden voorgelicht over de milieuprestaties van producten;
moet worden overgegaan naar een koolstofarme economie zonder afbreuk te doen aan het
concurrentievermogen van de Europese bedrijven;
de instrumenten die bijdragen tot het bevorderen van duurzame productie- en consumptiepraktijken, moeten worden versterkt;
rekening moet worden gehouden met de bijdragen van alle betrokken actoren, met bijzondere
aandacht voor de kleine en middelgrote bedrijven;
adequate aanmoedigingsmaatregelen moeten worden genomen ter bevordering van de milieuefficiëntie;
alle te nemen maatregelen gebaseerd moeten zijn op een juist evenwicht tussen vrijwillige
maatregelen en bindende voorschriften, zonder het subsidiariteitsbeginsel uit het oog te
verliezen;
de in het actieplan voorgestelde maatregelen gekoppeld moeten worden aan andere
communautaire instrumenten.
Het actieplan beoogt een betere integratie en inachtneming van duurzaamheidscriteria bij de
productie en consumptie van goederen en diensten in de EU en op internationaal niveau.
Het plan snijdt verschillende problemen aan die raken aan energie-efficiëntie en efficiënt gebruik
van hulpbronnen, om tot verstandige productie- en consumptiepatronen te komen die beogen de
druk op het milieu in een groeiende economie te verminderen en de milieubeschermingseisen in
economische kansen om te zetten.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
8
NL
25.-26.IX.2008
Groene overheidsopdrachten - Conclusies van de Raad
Op basis van het actieplan ter bevordering van duurzame consumptie en productie heeft de Raad de
volgende conclusies aangenomen:
"(13067/08)".
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
9
NL
25.-26.IX.2008
Normalisatie en innovatie - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies over normalisatie en innovatie in Europa aangenomen:
"DE RAAD
HERINNEREND AAN
– de conclusies betreffende de normalisatie, die op 21 december 2004 zijn aangenomen,
– de conclusies van december 2006 getiteld "Een alomvattende innovatiestrategie",
INDACHTIG
– de mededeling van de Europese Commissie van 19 juni 2008 getiteld "Denk eerst klein" - Een
"Small Business Act" voor Europa,
– het feit dat normen worden opgesteld om aan de behoeftes van de actoren te voldoen,
– de wezenlijke bijdrage die normalisatie kan leveren tot de ontwikkeling van innovatie en
concurrentievermogen, door te zorgen voor een vlottere toegang tot de markten, voor interoperabiliteit tussen bestaande en nieuwe producten, diensten en werkwijzen, voor een betere
bescherming van de gebruikers, voor vertrouwen bij de consument en voor de verspreiding van
de onderzoeksresultaten,
– het potentieel van normen om innovatie aan te moedigen in domeinen als de dienstensector,
– het wetgevingspakket over het vrije verkeer van goederen en de functie van normen bij het
versterken van de interne markt en de ondersteuning van het beleid inzake betere regelgeving,
– de context van toenemende globalisering waarbinnen de marktdeelnemers nu moeten opereren,
en het belang van de externe dimensie van het concurrentievermogen,
IS INGENOMEN met de mededeling van de Europese Commissie van 11 maart 2008 inzake
normalisatie en innovatie,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
10
NL
25.-26.IX.2008
NEEMT de volgende conclusies AAN:
(1)
WENST dat de actoren van de Europese normalisatie actief deelnemen aan de internationale
normalisatie, met het oog op de ontwikkeling van internationale normen voor de wereldmarkten, teneinde het handelsverkeer en de investeringen te vergemakkelijken in het belang
van de Europese economie,
(2)
ROEPT in die geest de Europese Commissie, de lidstaten en de Europese en nationale
normalisatie-instellingen OP om de Europese normen op gecoördineerde wijze te
propageren,
(3)
BEVEELT de openbare onderzoeksinstellingen en de openbare geldschieters van
onderzoeksprogramma's op Europees en nationaal niveau AAN om in bepaalde sleutelfases
van de onderzoeksprojecten van bij de lancering tot de evaluatie het potentiële belang van de
ontwikkeling van normen te onderzoeken, teneinde de bereikte resultaten ten volle te
benutten,
(4)
STEUNT het voornemen van de Europese Commissie om de ontwikkeling van
technologische monitoringactiviteiten financieel te steunen, teneinde te bepalen op welke
gebieden normalisatie nuttig kan zijn voor de transfer van resultaten uit onderzoek en
ontwikkeling,
(5)
NODIGT de normalisatie-instellingen UIT om nauwer samen te werken met de onderzoeksgemeenschap en deze te betrekken bij normalisatieactiviteiten, als het belang van de
ontwikkeling van normen uit de onderzoeksresultaten blijkt,
(6)
MOEDIGT de lidstaten AAN om ervoor te zorgen dat de deelname aan normalisatieactiviteiten meer naar waarde wordt geschat in de loopbaan van onderzoekers,
(7)
VERZOEKT de Europese en nationale normalisatie-instellingen om de deelname van alle
betrokken partijen aan de normalisatie gemakkelijker te maken, meer bepaald de vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf, consumenten, werknemersvakbonden en
maatschappelijke belangengroepen, en MOEDIGT de Europese Commissie en de lidstaten
AAN om deze stakeholders zoveel mogelijk te betrekken bij normalisatieactiviteiten,
(8)
STEUNT de stappen van de Europese Commissie en de Europese normalisatie-instellingen
met het oog op onderzoek naar alle belemmeringen die de deelname van deze stakeholders
aan normalisatie en het gebruik van de normen in de weg staan, en naar de mogelijkheden
om deze belemmeringen op te ruimen,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
11
NL
25.-26.IX.2008
(9)
ROEPT de Europese Commissie, de lidstaten en de beroepsverenigingen OP om hun steun
aan het midden- en kleinbedrijf op te voeren en hen aan te moedigen om hun middelen te
bundelen en voor hun belangen in normalisatieactiviteiten op te komen,
(10)
ONDERSTREEPT het belang van het principe van nationale delegatie, en de doorslaggevende rol die voor nationale normalisatie-instellingen is weggelegd om ervoor te zorgen
dat de belangen van het midden- en kleinbedrijf in de Europese normalisatie, worden
meegewogen,
(11)
SPOORT de Europese en nationale normalisatie-instellingen AAN om het potentieel van
informatie- en communicatietechnologieën ten volle te benutten, bijvoorbeeld door teleconferenties te organiseren, opdat alle stakeholders kunnen deelnemen en hun mening
kenbaar kunnen maken,
(12)
ONDERSTREEPT het belang van normen in de landstalen zodat zij door alle gebruikers
goed begrepen worden en NODIGT de Europese normalisatie-instellingen UIT om, in
nauwe samenwerking met de Europese Commissie, de mogelijkheden van automatische
vertaalsystemen te onderzoeken, teneinde een vlotte validatie van de nationale versies van
Europese normen door de nationale normalisatie-instellingen te bevorderen,
(13)
MOEDIGT de Europese Commissie AAN om, in samenwerking met de Europese en
nationale normalisatie-instellingen, de financieringswijze voor de vertaling van normen te
vereenvoudigen, met inachtneming van de Europese financiële regelgeving,
(14)
VERZOEKT de Europese en nationale normalisatie-instellingen om bij elke norm ook een
samenvatting op te stellen en te valideren die zonder beperking openbaar wordt gemaakt, en
om erop toe te zien dat de normen leesbaar en gebruiksvriendelijk zijn, zodat het begrip en
de toepassing ervan door de gebruiker worden verbeterd,
(15)
BEVEELT de Europese en nationale normalisatie-instellingen en de beroepsverenigingen
AAN om handleidingen op te stellen en te verspreiden die aan de activiteitensectoren zijn
aangepast, teneinde de bewustmaking van het normatieve milieu te stimuleren en het
effectief gebruik van normen te vergemakkelijken,
(16)
MOEDIGT de Europese en nationale normalisatie-instellingen AAN om de marktdeelnemers middelen te verstrekken om te bewerkstelligen dat de kennis die uit hun
innovaties voortvloeit beter wordt benut,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
12
NL
25.-26.IX.2008
(17)
ERKENT dat de normen en octrooien twee instrumenten zijn voor de verspreiding van deze
innovatie, en steunt een onderzoek door de Europese Commissie naar de interactie tussen
beide instrumenten,
(18)
VERZOEKT de Europese normalisatie-instellingen om bijzonder waakzaam te zijn wanneer
normen worden ontwikkeld op basis van beschermde technologieën en ervoor te zorgen dat
deze algemeen toegankelijk zijn voor alle gebruikers, en BENADRUKT de noodzaak van
procedures om de intellectuele-eigendomsrechten op eerlijke, redelijke en nietdiscriminatoire voorwaarden ter beschikking te stellen,
(19)
MOEDIGT de Europese normalisatie-instellingen AAN om, samen met de nationale
normalisatie-instellingen, hun ondernemingsmodel onder de loep te nemen, teneinde de
normalisatie toegankelijker te maken en de toepassing van de normen te verbeteren en de
kosten van toegang tot normen te drukken, zonder afbreuk te doen aan hun financiële
levensvatbaarheid,
(20)
ERKENT dat de drie Europese normalisatie-instellingen een hervormingsproces hebben
aangevat en VERZOEKT hen om dat vlot en in nauwe onderlinge samenwerking voort te
zetten en te verdiepen, teneinde de Europese normalisatie doeltreffender en beter zichtbaar
te maken een en ander met meer aandacht voor de convergentie van de technologieën, en om
alle stakeholders op een transparante manier bij dit proces te betrekken,
(21)
VERZOEKT de Europese Commissie om de voortgang van deze hervorming regelmatig op
te volgen en verslag uit te brengen aan de lidstaten,
(22)
VERZOEKT de nationale normalisatie-instellingen om, in samenwerking met de Europese
normalisatie-instellingen, de haalbaarheid te bestuderen van een proces van vrijwillige intercollegiale toetsing, met het oog op voortdurende verbetering en uitwisseling van goede
praktijken,
(23)
ACHT het nuttig dat de Europese normalisatie-instellingen de synergiemogelijkheden die de
normalisatiefora en -consortia bieden, ten volle benutten en HERHAALT eraan te hechten
dat aan de transformatie van informele normatieve documenten in formele normen door de
erkende normalisatie-instellingen als voorwaarde wordt verbonden dat een onderzoek naar
de marktbehoeften plaatsvindt, een openbare enquête wordt verricht en getracht wordt een
consensus onder alle stakeholders te bereiken,
(24)
HERINNERT eraan dat, hoewel een versnelling van het normalisatieproces wenselijk is, dit
niet ten koste mag gaan van de principes van kwaliteit, transparantie en consensus tussen
alle stakeholders,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
13
NL
25.-26.IX.2008
(25)
ONDERSCHRIJFT de wil van de Europese Commissie om het gebruik van normen inzake
een duurzaam industriebeleid, groeimarkten, overheidsopdrachten, informatie- en
communicatietechnologieën en een beleid van betere regelgeving te ondersteunen,
(26)
VESTIGT de aandacht van de Europese Commissie en alle actoren op het bestaande
innovatiepotentieel in de dienstensector en op de noodzaak om de stakeholders op de hoogte
te stellen van de mogelijke voordelen die de ontwikkeling van normen hier biedt, en waarom
ook gevraagd wordt in Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt,
teneinde de kwaliteit van de prestaties en het concurrentievermogen van de Europese
diensten te verbeteren,
(27)
MOEDIGT de lidstaten AAN om normalisatie een prominentere plaats te geven in hun
onderwijsprogramma's en academische curricula, teneinde studenten vertrouwd te maken
met het strategische belang en de inzet van normalisatie, en om daarbij gebruik te maken
van de deskundigheid van de normalisatie-instellingen,
(28)
ERKENT het belang van strategische aanbevelingen op middellange termijn voor de
normalisatie,
(29)
NODIGT de Europese Commissie UIT om het actieplan voor de Europese normalisatie te
herzien in het licht van deze conclusies."
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
14
NL
25.-26.IX.2008
Initiatief "beter wetgeven" - Conclusies van de Raad
In het kader van de regeling inzake "Beter wetgeven", die beoogt de administratieve lasten te
verminderen en de regelgeving in de EU te verbeteren, heeft de Raad de volgende conclusies
aangenomen:
"(13148/08)"
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
15
NL
25.-26.IX.2008
Strijd tegen namaak en piraterij - Resolutie van de Raad
De Raad heeft nota genomen van de toelichting van de Commissie bij haar mededeling "Een
strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa" (12267/08), en het resultaat van het
actieplan van de douane inzake de bestrijding van namaak voor de periode 2005-2008. Op basis van
die presentaties heeft de Raad van gedachten gewisseld over de bestrijding van namaak en piraterij,
waarbij is benadrukt dat de samenwerking op Europees en internationaal niveau moet worden
geïntensiveerd teneinde dit fenomeen, dat het concurrentievermogen van de bedrijven aantast, in
bedwang te houden.
De Raad heeft de volgende resolutie betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van
namaak en piraterij aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
(1)
OVERWEGENDE het strategisch verslag van de Commissie1 en de nieuwe cyclus van de
hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid (2008-2010) die door de
Europese Raad van 14 maart 2008 werd ingeleid;
(2)
BENADRUKKEND dat de Europese Unie in dit kader haar inspanningen voort moet zetten
om de intellectuele-eigendomsrechten doeltreffender te beschermen tegen namaak;
(3)
BEKLEMTONEND dat de fundamentele vrijheden van de interne markt moeten worden
gewaarborgd en de werking van de interne markt moet worden verbeterd;
(4)
HERINNEREND aan het belang - in de strijd tegen namaak en piraterij, vooral aan de
grenzen van de Europese Unie - van harmonisatie van de intellectuele-eigendomsrechten, in
de gevallen waarin zulks nodig is, alsook aan het belang van zowel de nationale als de
communautaire industriële-eigendomsrechten;
(5)
OVERWEGENDE de bestaande communautaire regelgeving ter bestrijding van namaak en
piraterij, met name Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueleeigendomsrechten en Verordening nr. 1383/2003 inzake het optreden van douaneautoriteiten
ten aanzien van goederen waarvan vermoed wordt dat zij afbreuk doen aan bepaalde
intellectuele-eigendomsrechten;
1
Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad "Strategisch verslag over de
hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid: lancering van de nieuwe
cyclus (2008-2010). Het tempo van de veranderingen aanhouden" COM(2007)
803 definitief.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
16
NL
25.-26.IX.2008
(6)
IN HET LICHT TEVENS VAN het gewijzigde voorstel voor een richtlijn inzake
strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen;
(7)
OVERWEGENDE de in multilateraal kader ontwikkelde initiatieven ter bestrijding van
namaak en piraterij, met name in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de
Werelddouaneorganisatie (WDO), de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom
(WIPO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de G8 (proces van Heiligendamm);
(8)
OVERWEGENDE de Strategie voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in
derde landen1;
(9)
OVERWEGENDE het verslag van de OESO over de economische impact van namaak en
piraterij, en met name de ramingen van de namaak- of piraatproducten in de internationale
handel, die voor 2005 op basis van de inbeslagnames door de douane in de OESO-landen
circa 200 miljard dollar belopen, en zo doen vermoeden dat de totale waarde van het
handelsverkeer van namaak- of piraatproducten dit bedrag wel eens met enkele honderden
miljarden dollar zou kunnen overstijgen, alsook de aanbevelingen van de OESO om de
samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven te versterken;
(10)
BEWUST van de ernst en de verontrustende ontwikkeling van namaak en piraterij, met
name in het kader van een gemondialiseerde economie, zowel voor het concurrentievermogen van de Europese Unie als voor haar bedrijven, ontwerpers en consumenten;
bewust van de omvang van dit fenomeen ook op Internet; bewust van de aan de namaak van
producten verbonden risico's en het gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de
burgers;
(11)
ONDERSTREEPT het belang dat wordt gehecht aan de bescherming van intellectueleeigendomsrechten als essentieel onderdeel van de bevordering van cultuur en de culturele
verscheidenheid, en tevens als belangrijk aspect van het optimale gebruik van onderzoek,
innovatie en creativiteit van Europese bedrijven, met name van het MKB, teneinde de groei
en de werkgelegenheid in de Europese Unie te steunen en de externe dimensie van het
Europese concurrentievermogen te ontwikkelen;
(12)
BEWUST van de noodzaak in dit kader innoverende bedrijven de middelen te bieden om
hun uitvindingen beter te beschermen en er doeltreffender voordeel uit te halen; herinnert
eraan dat het van belang is over een Gemeenschapsoctrooi en rechtsmacht voor octrooien te
beschikken, om de gebruikers in staat te stellen hun intellectuele-eigendomsrechten in de
gehele Unie te doen gelden;
1
PB C 129 van 26.5.2005, blz. 3.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
17
NL
25.-26.IX.2008
(13)
BEKLEMTOONT dat alle betrokken actoren in beweging gebracht moeten worden om de
doeltreffendheid van de instrumenten op gebied van intellectuele eigendom en ter bestrijding
van namaak en piraterij binnen de interne markt en op internationaal niveau te verhogen;
memoreert dat deze acties passen binnen het kader van de eerbiediging van de grondrechten
en de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht, zoals de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van eigendomsrechten;
(14)
IS INGENOMEN MET de mededeling van de Commissie van 16 juli 2008 welke gericht is
op het uitstippelen van een strategie voor de industriële eigendomsrechten voor Europa, met
name voor de vraagstukken met betrekking tot de handhaving van industriële-eigendomsrechten en van auteursrechten en naburige rechten:
– de douane-initiatieven ter bestrijding van namaak en piraterij, zowel aan de grenzen van
als buiten de Europese Unie;
– met wetgevingsnormen complementaire acties, welke gericht zijn op het bevorderen van
een verandering van de perceptie bij het publiek van het fenomeen namaak en piraterij,
het verwerven van een nauwkeuriger inzicht in het fenomeen, het verbeteren van de
samenwerking in de lidstaten tussen alle betrokken partijen, het opzetten van een
efficiënt netwerk voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten, dat het
uitvoeren van grootschalige Europese acties mogelijk zal maken, het stimuleren van
partnerschapsovereenkomsten tussen de overheid en de particuliere sector en het
bevorderen van het sluiten van overeenkomsten tussen beroepsbeoefenaars om piraterij
en de verkoop van namaakproducten op Internet terug te dringen;
– het onderzoek naar mogelijkheden de grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van
rechterlijke uitspraken te verbeteren;
– acties die het handhaven van intellectuele eigendomsrechten in derde landen bevorderen
door middel van geregeld onderzoek, het ondersteunen van een effectieve bescherming
van deze rechten in bilaterale handelsovereenkomsten, en het stimuleren van de
samenwerking in het kader van geregelde dialogen met derde landen, met name met
staten die veel met namaak en piraterij worden geconfronteerd;
– de besprekingen met betrekking tot een multilaterale handelsovereenkomst ter
bestrijding van namaak (ACTA);
(15)
VERZOEKT de Commissie deze richtsnoeren om te zetten door:
– het opzetten van een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij, waarbij
de werking en de voor de oprichting nodige - ook financiële - modaliteiten dienen te
worden gedetailleerd. Het waarnemingscentrum, ingebed in de bestaande structuren van
de Commissie, moet het mogelijk maken op basis van door de openbare en de
particuliere sector vrijwillig aangeleverde gegevens de omvang van namaak en piraterij
geregeld te evalueren en het fenomeen nauwkeuriger te analyseren;
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
18
NL
25.-26.IX.2008
– de verspreiding over Internet van informatie over namaak en piraterij voor alle actoren
die bij de bestijding van dit fenomeen betrokken zijn;
– het ontwikkelen van voorlichting en bewustmaking bij de in de strijd tegen namaak en
piraterij betrokken actoren en bij de gebruikers (vooral de jongsten onder hen), onder
meer door acties die tijdens een Europese dag ter bewustmaking van de gevaren van
namaak moeten worden gevoerd en door het opstellen van operationele handleidingen;
(16)
VERZOEKT de Commissie en de lidstaten in het kader van hun respectieve bevoegdheid,
alle passende maatregelen uit te voeren teneinde namaak en piraterij doeltreffend te
bestrijden, en met name de volgende acties te ondernemen:
– het voorleggen van een plan ter bestrijding van namaak op gebied van douane voor de
periode 2009-2012 waarin de uitwisseling van informatie wordt bevorderd door een
volledige benutting van elektronische systemen, het ontwikkelen van de samenwerking
tussen de betrokken autoriteiten, met name aan de grens en op de eerste plaats tussen
douaneautoriteiten alsook tussen de houders van de rechten; het in kaart brengen van het
op douane toepasselijke recht en het evalueren van mogelijke verbeteringen van het
juridische kader teneinde de voor gebruikers gevaarlijke namaak beter te bestrijden en
een betere bewustwording mogelijk te maken van de risico's van dit fenomeen;
– het oprichten van een netwerk voor de snelle uitwisseling van informatie over namaakproducten en -diensten, met name door het versterken van de grensoverschrijdende
administratieve samenwerking op basis van nationale meldpunten en moderne
instrumenten voor de uitwisseling van informatie;
– het bevorderen van de coördinatie tussen de bij de strijd tegen namaak en piraterij
betrokken instellingen, met name door het uitwisselen van goede praktijken tussen
nationale overheidsdiensten;
– het toetsen van de doeltreffendheid van het juridische kader tot handhaving van de
intellectuele-eigendomsrechten;
– het voorleggen van passende voorstellen om publiek-private partnerschappen te
stimuleren in de strijd tegen namaak en piraterij teneinde goede praktijken in verband
met de verkoop op Internet aan te bevelen en de samenwerking tussen beroepsuitoefenaars te bevorderen;
– het versterken van de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten op internationaal niveau: het bevorderen van de opname in de door de EU gesloten bilaterale en
multilaterale overeenkomsten van maatregelen met betrekking tot deze rechten, met
inachtneming van het acquis communautaire, en het bijdragen tot de naleving van deze
maatregelen; actief deelnemen aan de onderhandelingen inzake een multilaterale
handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak, met name door zich in te zetten voor
het te gelegener tijd oprichten van een operationele groep ("task force") die belast is met
het toetsen van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst; dit onderwerp zowel in de
dialoog van de Europese Unie met derde landen als in het kader van samenwerkingsactiviteiten met derde landen naar voren brengen."
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
19
NL
25.-26.IX.2008
Europees ruimtevaartbeleid: 5de zitting van de Ruimteraad - Resolutie van de Raad
De op het niveau van de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap (ESA) voor ruimtevaart
bevoegde ministers zijn voor de vijfde zitting van de Ruimteraad1 bijeengekomen.
De zitting werd gezamenlijk voorgezeten door Valérie Pécresse, minister van Hoger Onderwijs
en Onderzoek van Frankrijk en fungerend voorzitter van de Raad van de EU, en
Maria van der Hoeven, minister van Economische Zaken van Nederland en huidig voorzitter van de
ESA-Raad.
De zitting werd ook bijgewoond door Jean-Jacques Dordain, directeur-generaal van het ESA.
Commissielid Günther Verheugen, vicevoorzitter van de Europese Commissie, heeft de tussentijdse
balans van de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid opgemaakt (12992/08).
Na een gedachtewisseling en de voorafgaande goedkeuring door de Ruimteraad is de volgende
resolutie2 aangenomen:
"DE RAAD
GELET op de Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap, die in mei 2004 in werking is getreden, en de toenemende samenwerking tussen beide
partijen,
HERINNEREND AAN de beleidslijnen van de
25 november 2004, 7 juni 2005 en 28 november 2005,
zittingen
van
de
Ruimteraad
van
DE NADRUK LEGGEND op de resolutie van de Ruimteraad van 22 mei 2007 waarin het Europees
ruimtevaartbeleid wordt geprezen en gesteund en waarin de beleidsbasis voor ruimtevaart in Europa
wordt bepaald,
VASTSTELLEND dat, in die resolutie, de Europese Commissie, de directeur-generaal van het ESA
en de lidstaten van de Europese Unie en het ESA wordt verzocht om, binnen het toepassingsgebied
van de kaderovereenkomst, de uitvoering van het beleid te controleren en te evalueren, inclusief de
uitvoering van de in de bijlagen bij de resolutie genoemde kernpunten,
1
2
Een sinds mei 2004 van kracht zijnde overeenkomst tussen de EU en het ESA legt de gemeenschappelijke basis voor de ontwikkeling van een Europees ruimtevaartbeleid. De overeenkomst voorziet in
regelmatig plaatsvindende gezamenlijke en gelijktijdige zittingen van de EU en het ESA op
ministerieel niveau, in een "Ruimteraad", om de samenwerkingsactiviteiten te coördineren en te
vergemakkelijken.
De resolutie is door de Ruimteraad goedgekeurd en is door beide organisaties overeenkomstig hun
respectieve interne voorschriften formeel aangenomen.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
20
NL
25.-26.IX.2008
VASTSTELLEND dat de lidstaten, op basis van het uitvoeringsplan voor het Europees
Ruimtevaartbeleid, twee programmatische actiegebieden hebben aangewezen als prioriteiten,
namelijk de succesvolle uitvoering van Galileo en GMES (wereldwijde monitoring van milieu en
veiligheid) en een aantal horizontale vraagstukken,
ERKENNEND dat er op deze gebieden aanzienlijke vooruitgang is geboekt zoals aangegeven in het
gezamenlijke voortgangsverslag van het ESA en de EG, en VERHEUGD over de vooruitgang bij
het opzetten van een strategie voor internationale betrekkingen voor ruimtevaart in Europa,
HERBEVESTIGT in dit verband dat het van belang is dat Europa een autonome toegang tot de
ruimte en een wetenschappelijk programma op wereldniveau behoudt, evenals zijn toonaangevende
diensten voor satelliettoepassingen in operationele meteorologie en commerciële communicatie, en
een duurzame en vernieuwende technologiebasis,
ONDERSTREEPT dat de coördinatie door de EG en het ESA van programma's voor de
ontwikkeling van ruimtevaarttechnologie moet worden verbeterd, zeker op het punt van de kritische
ruimtevaarttechnologieën voor de Europese strategische niet-afhankelijkheid,
HERINNERT AAN de debatten die de voor ruimtevaart verantwoordelijke Europese ministers op
21 en 22 juli 2008 tijdens de informele bijeenkomst in Kourou, de lanceerbasis van Europa, hebben
gevoerd,
I - Een visie voor Europa in de ruimtevaart
ERKENNEND dat het Europees ruimtevaartbeleid als visie uitdraagt dat het de positie van Europa
in de ruimtevaart moet versterken, zodat het een leidende rol van wereldformaat kan spelen,
tegemoet moet komen aan de behoeften van Europees beleid en Europese doelen qua toepassingen,
diensten en daarmee verband houdende infrastructuren, moet bijdragen aan zijn maatschappelijke,
culturele, economische en wetenschappelijke invloed, zijn industrieel en wetenschappelijk
potentieel moet ontwikkelen en zijn politieke en technologische autonomie op een beredeneerde,
samenhangende en realistische wijze moet waarborgen,
ERKENNEND dat dit beleid, gebaseerd op de EU, het ESA en hun respectieve lidstaten die
betrokken zijn bij het Europese ruimtevaartprogramma, moet worden voortgezet en verder moet
worden ontwikkeld, met ambitieuze doelstellingen binnen de beschikbaar gestelde vermogens voor
onderzoek en operationele toepassingen,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
21
NL
25.-26.IX.2008
BENADRUKKEND dat alle ruimtevaartactiviteiten van Europa bijdragen tot de doelstellingen van
het VN-Verdrag inzake de kosmische ruimte en volledig in overeenstemming zijn met de daarin
vervatte beginselen, in het bijzonder:



het onderzoek en het gebruik van de kosmische ruimte in het voordeel en het belang van
alle landen en de erkenning van de kosmische ruimte als een terrein van de gehele
mensheid,
het gebruik van de kosmische ruimte voor uitsluitend vreedzame doeleinden,
de bevordering van internationale samenwerking bij de exploratie en het gebruik van de
kosmische ruimte,
en dat Europa de inspanningen steunt die de Commissie van de Verenigde Naties voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte (COPUOS) momenteel levert ter vermindering en
voorkoming van ruimteschroot,
BENADRUKKEND dat de ontwikkeling van ruimtevaartdiensten meer publieke ondersteuning
behoeft, en dat ervoor moet worden gezorgd dat acties elkaar aanvullen en er zo veel mogelijk
synergie is met ontwikkelingen buiten de ruimtevaart,
ERKENNENDE dat de Europese Unie, het ESA en hun respectieve lidstaten de drie belangrijkste
spelers van het Europees ruimtevaartbeleid zijn, en BENADRUKKEND dat de Europese Unie
steeds meer verantwoordelijkheden voor ruimtevaartaangelegenheden - met name op het gebied van
ruimtevaarttoepassingen - op zich neemt, die passen bij haar rol als speler van wereldformaat en die
voor het ESA en de lidstaten een meerwaarde opleveren, waarbij zij eenieders rol en
verantwoordelijkheden in acht neemt,
OVERWEGENDE DAT, in die omstandigheden en in het kader van het Europees ruimtevaartbeleid, de Europese Unie, alsook het ESA en hun respectieve lidstaten, belangrijke spelers in de
ruimtevaart zijn en dat zij Europa tot een leidende ruimtevaartmogendheid op internationaal vlak
zullen ontwikkelen. WIJST ER in dit verband OP dat de volgende punten moeten worden
aangepakt:
 In overeenstemming met de strategie voor internationale betrekkingen, moet een samenhangende
aanpak van de internationale samenwerking in ruimtevaartprogramma's worden bevorderd,
waarbij moet wordt onderkend dat Europa de mondiale concurrentie aan moet kunnen. De
verkenning van het zonnestelsel, het aardse milieu en duurzame ontwikkeling zijn de prioritaire
gebieden voor internationale samenwerking;
 Alle lidstaten van de EU en het ESA moeten een open en billijke toegang krijgen tot de
voordelen van ruimtevaartactiviteiten in termen van openbaar beleid, wetenschappelijke
gegevens, technologische ontwikkeling, industriële activiteiten en diensten;
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
22
NL
25.-26.IX.2008
 De bestaande mechanismen voor het coördineren van de Europese deskundigheid en investeringen in de ruimtevaart, gefinancierd uit communautaire, intergouvernementele en nationale
middelen, moeten worden versterkt en er moeten nieuwe mechanismen komen voor het
verbeteren van de synergieën tussen ruimteprogramma's voor civiele en voor defensiedoeleinden,
waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften van beide sectoren, met
inbegrip van hun besluitvormingsbevoegdheden en financieringsregelingen;
 Er moet een blijvende autonome, betrouwbare en kosteneffectieve toegang tot de ruimte worden
gewaarborgd op voorwaarden die voor de EU, het ESA en hun respectieve lidstaten aanvaardbaar zijn, gebaseerd op de beschikbaarheid van goede en concurrerende draagraketten van
wereldniveau en een operationele Europese lanceerbasis;
 Op basis van de beleidsbehoeften van de EU en de lidstaten van het ESA en de EU, moet hun
vraag naar ruimtevaarttoepassingen door de EU worden gebundeld via een transparant proces
waarmee de EU de verlangens van de gebruikers kan vaststellen, prioriteiten kan stellen en de
continuïteit van de dienstverlening kan garanderen. De instandhouding van de voor het verlenen
van deze diensten noodzakelijke instrumenten, de financiering ervan inbegrepen, moet plaatsvinden in partnerschap met de betrokken belanghebbenden en de exploitanten indien van
toepassing;
 Er moet een goed regelgevingskader worden ontwikkeld om de snelle opkomst van
vernieuwende en concurrerende stroomafwaartse diensten gemakkelijker te maken, met name
om doorlopende spectrumtoegang te waarborgen voor alle in de ruimte gestationeerde
toepassingen;
 Het beheer van de ruimte moet worden georganiseerd overeenkomstig de resolutie van de Vierde
Ruimteraad en de politieke ambities van de EU, het ESA en hun respectieve lidstaten, en in het
bijzonder moet het besluitvormingsproces op ruimtevaartgebied in de Raad van de Europese
Unie en in de overige EU-instellingen worden geoptimaliseerd;
 Er moeten toereikende instrumenten en financieringsregelingen van de EU worden ontwikkeld
met inachtneming van de specifieke kenmerken van de ruimtevaartsector, de noodzaak het
concurrentievermogen van de sector als geheel en van zijn industrie te versterken en de
noodzaak een evenwichtige industriële structuur uit te bouwen. De mogelijkheid moet worden
geboden tot passende communautaire langetermijnmiddelen voor ruimteonderzoek en voor de
exploitatie van duurzame, in de ruimte gestationeerde toepassingen ten voordele van Europa en
zijn burgers, in het bijzonder door na te gaan welke gevolgen het ruimtevaartbeleid heeft in het
kader van de volgende financiële vooruitzichten;
 De samenwerking met ontwikkelingslanden moet worden geïntensiveerd,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
23
NL
25.-26.IX.2008
BENADRUKT dat, als de voor ruimtevaart verantwoordelijke ministers van de lidstaten van de EU
en het ESA zo vaak bijeenkomen als nuttig is om de belangrijkste politieke kwesties aan te vatten
aan de hand van een goed stappenplan, dat een meerwaarde oplevert,
II - Huidige prioriteiten
PRIJST onderstaande aanzienlijke vorderingen in de programma's van Galileo en GMES:
 de geslaagde lancering en validering in een baan om de aarde van GIOVE-B, waardoor kritische
nieuwe technologieën kunnen worden gedemonstreerd die nodig zijn voor het Galileo-systeem;
 de conclusies van de EU-Raad van november 2007 en de daaropvolgende aanneming door het
Europees Parlement en de Raad van de Verordening betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese GNSS-programma's, waarin het publieke beheer van de stationeringsfase van Galileo en de EGNOS-operaties worden verduidelijkt, alsmede de gevolgen van de
acties voor de financiering van Galileo;
 het besluit van de lidstaten van het ESA om het GMES-ruimtecomponent-programma te
lanceren; de sluiting van de overeenkomst tussen de EG en het ESA over de communautaire
bijdrage aan dit programma; en de eerste operationele financiering door de Europese Commissie
via de uitvoering van een voorbereidende actie voor GMES in 2008;
 de demonstratie tijdens het GMES-forum in Rijsel van de pre-operationele GMES-diensten;
 de oprichting van het Afrika-GMES-partnerschap via het "Lissabon-proces over GMES en
Afrika", met als doel de Afrikaanse gebruikers te bedienen;
 het voorstel betreffende de in het stappenplan van München beschreven basisarchitectuur van
GMES;
BEVESTIGT nogmaals dat de snelle uitvoering van Galileo en GMES nog steeds een prioriteit is.
A.
GALILEO
ERKENNEND dat Galileo het eerste vlaggenschipruimtevaartprogramma van de EU mag worden
genoemd;
VERZOEKT de Commissie om problemen uit het verleden te bekijken en te analyseren zodat alle
winstpunten van dit experiment kunnen worden gebruikt,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
24
NL
25.-26.IX.2008
ZIET UIT NAAR de oprichting van het Galileo Interinstitutioneel Panel;
BEKLEMTOONT dat er een betere coördinatie moet komen tussen de Europese Commissie, het ESA
en hun respectieve lidstaten in verband met O&O voor satellietnavigatiesystemen, -diensten en
-toepassingen,
BENADRUKT de gedurige samenwerking met internationale partners over vragen met betrekking tot
verenigbaarheid en interoperabiliteit van systemen.
VERZOEKT de Commissie om na te gaan welke de juridische gevolgen zijn als de Europese
Gemeenschap eigenaar wordt van de materiële en immateriële activa die de Gemeenschap heeft
gefinancierd in verband met ruimtevaarttoepassingen, zoals van de programma's Galileo en EGNOS, in
het bijzonder wat de aansprakelijkheidsaspecten betreft.
B.
GMES
MEMOREREND dat GMES een door de gebruikers gestuurd initiatief is dat het gebruik van de
bestaande centra, capaciteiten en diensten voor aardobservatie, al dan niet vanuit de ruimte,
waaronder EUMETSAT, het satellietcentrum van de EU …, in Europa moet maximaliseren,
BENADRUKT dat de in-situ aardobservatiestructuren die door de lidstaten worden gefinancierd,
tezamen met de ruimteobservatiestructuren, een aanzienlijke bijdrage leveren aan de
aardobservatiecapaciteiten en permanent beschikbaar zouden moeten worden gesteld voor GMES,
BENADRUKT dat continuïteit van de gegevens en de dienstverlening onontbeerlijk is en door de
Europese Unie moet worden gegarandeerd, in het bijzonder middels langetermijnfinanciering, op
basis van partnerschappen voor de diverse GMES-componenten;
BEVESTIGT NOGMAALS de rol van het ESA als ontwikkelings- en aanbestedingsagentschap
voor de specifieke GMES-Sentinel-missies, en als coördinator voor de volledige GMES-ruimtecomponent, met inbegrip van de bijdragen die door de lidstaten, EUMETSAT en andere GMESpartners worden geleverd;
VERZOEKT de Commissie een deugdelijk rechtskader voor GMES op te stellen en het
secretariaat-generaal van de Raad daar zo nodig bij te betrekken, alsook de implicaties van de
certificering van door satellietteledetectie verkregen gegevens te onderzoeken;
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
25
NL
25.-26.IX.2008
BENADRUKT dat vele GMES-informatiediensten in wezen een Europees openbaar goed zijn en
beschikbaar moeten worden gesteld via het beginsel van volledige en open toegang, met enkele
beperkende voorwaarden zoals de beveiliging;
STELT VAST dat er een actieplan moet komen dat zal leiden tot het opzetten van een EUprogramma voor GMES, dat de continuïteit van GMES-diensten moet garanderen en van de
kritische observatiegegevens die daarvoor nodig zijn. Dit actieplan moet onder meer omvatten:
 Een benadering voor het algemene GMES-beheer en alle componenten ervan, met vermelding
van de relevante spelers, hun rol en verantwoordelijkheden, en gebaseerd op een reeks GMESpartnerschappen, en afspraken voor passende deelname van ESA-lidstaten die geen lid zijn van
de EU;
 Een plan voor duurzame financiering van GMES, op basis van een beoordeling van de algemene
financiële behoeften voor GMES en de opstelling van de begrotingsstrategie op nationaal en
Europees niveau, waarbij rekening wordt gehouden met de drie achtereenvolgende stadia: het
stadium van O&O, te financieren uit kredieten voor O&O, het overgangsstadium met zowel
O&O- als operationele financiering, het operationele stadium met specifieke financiering voor
operaties waarbij de gebruikers betrokken zijn;
 De vaststelling van operationele mechanismes voor dienstverlening voor iedere GMES-dienst, en
aanwijzing van de exploitanten ervan;
 Een procedure waarmee de EU en de lidstaten hun toezeggingen dat zij zullen bijdragen aan
GMES via bestaande infrastructuren voor in-situ observatie en dienstverlening, kunnen
formaliseren;
 De omschrijving van de rol die het GEO-initiatief en andere intergouvernementele of
multilaterale initiatieven, zoals CEOS, spelen bij het verkrijgen van toegang tot het hele
spectrum van beschikbare gegevens, evenals de bijdrage van GMES aan deze internationale
inspanningen;
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
26
NL
25.-26.IX.2008
 Een procedure tot vaststelling van een alomvattend gegevensbeleid voor alle door het GMESsysteem gegenereerde gegevens, inclusief passende etikettering en een beleid inzake gegevensbeveiliging dat ervoor zal zorgen dat alle gevoelige gegevens volledig worden beschermd en
vertrouwelijk worden gehouden,
VERWELKOMT:
 het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe voorbereidende actie in het voorontwerp van begroting voor 2009, zodat een toekomstige financiering van de operationele fase
van GMES mogelijk wordt;
 het voornemen van de Commissie om over dit alles een mededeling op te stellen, die eind
oktober 2008 moet worden aangenomen, na overleg met de belangrijkste belanghebbenden,
waarin vooral met het ESA overeenstemming wordt bereikt over een algemene programmatische
benadering voor de ruimtecomponent van GMES;
 het voornemen van de directeur-generaal van het ESA, die de lidstaten van het ESA en de
Commissie heeft geraadpleegd, om een voorstel in te dienen voor een programma voor GMESruimtecomponent segment 2, voor de agenda van de ministeriële ESA-Raad van november 2008,
III - Nieuwe prioriteiten binnen het Europees ruimtevaartbeleid
BENADRUKT dat de Europese Raad zich op 14 maart 2008 ingenomen heeft getoond met het
gezamenlijk verslag van de hoge vertegenwoordiger en de Europese Commissie over de gevolgen
van de klimaatverandering voor de internationale veiligheid, waarin met name staat dat de meeste
oproepen voor humanitaire noodhulp van de VN in 2007 verband hielden met het klimaat, en
waarin wordt gesteld dat klimaatverandering een verveelvoudigend effect heeft op veiligheidsrisico's,
MEMOREERT dat de Europese Raad de Raad van de Europese Unie heeft verzocht aanbevelingen
te doen voor passende vervolgstappen op dit gebied,
WIJST voor de komende periode de vier onderstaande prioritaire gebieden AAN voor de uitvoering
van het Europees ruimtevaartbeleid:
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
27
NL
25.-26.IX.2008
A.
RUIMTE EN KLIMAATVERANDERING
OVERWEGENDE dat de uitdagingen qua klimaat waarmee de mensheid wordt geconfronteerd, op
mondiaal niveau spelen en dat de EU haar beleid aanpast teneinde deze uitdagingen te kunnen
aanpakken;
BENADRUKT dat wordt gestreefd naar een beter kwalitatief en kwantitatief begrip van de omvang
van de klimaatverandering en de gevolgen ervan en dat de Europese bijdragen aan dit begrip en de
daarmee samenhangende ontwikkeling van modellen moeten worden voortgezet en opgevoerd, met
als doel feiten te verzamelen als basis voor belangrijke besluiten in het milieubeleid,
ERKENT de unieke bijdrage van ruimtevaartprogramma's die, dank zij hun mondiale observatiecapaciteit en lange looptijd, de gegevensreeks opleveren die de wetenschappelijke wereld nodig
heeft voor onderzoek naar klimaatverandering en een aanvulling vormen op andere observatie- en
meetinstrumenten,
ERKENT de bijdrage die het ESA-programma Living Planet en de nationale ruimtevaartmissies
voor aardwetenschappen, de operationele programma's van EUMETSAT en de infrastructuur van
de ruimtecomponent van GMES hebben geleverd aan het verzamelen van waarnemingen waar
Europa tijdreeksen van klimaatparameters uit kan afleiden en waarmee Europa de belangrijkste
klimaatprocessen kan begrijpen,
ROEPT de wetenschappelijke wereld OP om, samen met de Europese Commissie, het ESA en
EUMETSAT, te onderzoeken hoe het scala aan GMES-diensten en de Europese ruimteobservatiearchieven het best kunnen bijdragen aan het leveren van gegevens, met inbegrip van essentiële
klimaatvariabelen, voor wetenschappelijk onderzoek,
VERZOEKT de Commissie om een studie te verrichten om te beoordelen wat de behoeften zijn
voor volledige toegang tot gestandaardiseerde gegevens en voor meer rekenvermogen, en welke
middelen nodig zijn om aan die behoeften te voldoen, gelet op de bestaande capaciteiten en
netwerking in Europa,
IS INGENOMEN met het feit dat het ESA en EUMETSAT samen een programmavoorstel hebben
opgesteld voor de derde generatie Meteosat, dat in november 2008 zal worden voorgelegd aan de
ministeriële ESA-Raad en vervolgens aan de EUMETSAT-Raad; deze derde generatie Meteosat
speelt vooral een rol in operationele meteorologie en zal ook bijdragen aan GMES, aan het
monitoren van klimaat en aldus aan het opsporen van mondiale klimaatverandering,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
28
NL
25.-26.IX.2008
B.
BIJDRAGE VAN DE RUIMTEVAART AAN DE STRATEGIE VAN LISSABON
BENADRUKT dat ruimtevaart, een hoogtechnologisch O&O-domein waarvan de resultaten
economisch kunnen worden benut, kan bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van
Lissabon, zodat wordt tegemoetgekomen aan de economische, sociale, ecologische en educatieve
ambities van de EU en de verwachtingen van de EU-burgers, en de doelstellingen voor groei en
werkgelegenheid kunnen worden verwezenlijkt, en wel in de vorm van nieuwe mogelijkheden voor
het bedrijfsleven en vernieuwende oplossingen voor diverse diensten in geheel Europa, hetgeen zal
bijdragen aan de territoriale samenhang,
OORDEELT dat, aangezien het Europees Parlement en de Raad op 18 december 2006 het zevende
kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie hebben aangenomen, evenals het nieuwe thematische
hoofdstuk ervan over Ruimtevaart als onderdeel van specifieke programma "Samenwerking",
ruimtevaart door de EU is aangemerkt als één van de prioriteiten en essentiële bouwstenen van de
Europese kennismaatschappij,
BENADRUKT dat ruimtevaarttoepassingen, zoals satellietcommunicatie, EGNOS, Galileo en
GMES, naar verwachting aanzienlijke kansen zullen bieden op de wereldmarkt, vooral voor
KMO's, door de ontwikkeling van stroomafwaartse diensten met meerwaarde; en dat de EU, het
ESA en hun respectieve lidstaten de waarde die zij uit deze ruimtevaartproducten halen, dienovereenkomstig moeten maximaliseren.
Deze groei moet worden gestimuleerd teneinde het ontstaan van economische kansen en de
ontwikkeling van diensten die satellietsystemen voor navigatie, observatie en communicatie naadloos met elkaar verbinden en combineren met netwerken op de grond, te bespoedigen. Hiertoe zijn
een goed regelgevingskader, doorlopende toegang tot het radiospectrum voor ruimtevaarttoepassingen en de ontwikkeling van normen op de desbetreffende gebieden vereist;
NEEMT ER NOTA VAN dat dus kan worden overwogen ruimtevaartactiviteiten op te nemen in het
initiatief voor leidende markten,
C.
RUIMTEVAART EN VEILIGHEID
BENADRUKT de grote bijdrage die de ruimtevaart biedt aan het GBVB/EVDB, inclusief de
Petersbergtaken, en zodoende aan de veiligheid van de Europese burgers,
HERINNERT ERAAN dat ruimtevaartproducten onmisbaar zijn geworden voor onze economie en
dat de veiligheid ervan dus moet worden gewaarborgd; BENADRUKT dat Europa, dat zijn leidende
rol van wereldformaat in de ruimtevaart wil verstevigen, moet zorgen voor een Europees vermogen
voor monitoring en bewaking van zijn ruimtevaartinfrastructuur en van ruimteschroot, dat in eerste
instantie op de bestaande nationale en Europese middelen steunt en waarbij de betrekkingen worden
benut die met andere partnerlanden en hun vermogens kunnen worden aangeknoopt,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
29
NL
25.-26.IX.2008
IS VAN OORDEEL dat, gelet op de internationale en politieke aard van dit vermogen, de Europese
Unie, in samenspraak met het ESA en hun respectieve lidstaten, een actieve rol zal spelen om dit
vermogen, evenals een goede beheersstructuur, geleidelijk tot stand te brengen,
BENADRUKT dat Europa de mogelijkheid moet hebben om niet-naleving van de uitvoering van
internationale verdragen en verplichtingen, die een essentieel instrument zijn voor het beschermen
en bevorderen van Europese waarden, op te sporen,
JUICHT, binnen de besluitvormingsbevoegdheden en financieringsregelingen van het bestaande
kader, TOE dat er, naar aanleiding van de resolutie van de Ruimteraad van 2007, tussen de
Europese institutionele spelers een gestructureerde dialoog komt, bedoeld om de coördinatie van
activiteiten op het gebied van ruimtevaart, veiligheid en defensie aanzienlijk te intensiveren, met
een rol voor de Europese Commissie, het secretariaat-generaal van de Raad, het Europese Defensieagentschap, het ESA en de lidstaten,
HERINNERT ERAAN dat voor GMES gebruik wordt gemaakt van observatiecapaciteiten voor
tweeërlei gebruik en dat Galileo, GMES en systemen voor satellietcommunicatie, diensten zullen
aanbieden die interessant kunnen zijn voor bepaalde beveiligingstoepassingen,
ERKENT dat het gebruik van de toepassingen van Galileo of GMES door militaire gebruikers moet
stroken met het beginsel dat Galileo en GMES civiele systemen zijn die onder civiel toezicht staan,
en dat bijgevolg iedere afwijking van dit beginsel dient te worden besproken in het kader van
Titel V van het VEU, met name de artikelen 17 en 23, alsook in het kader van het ESA-Verdrag,
BENADRUKT de noodzaak
 te bepalen langs welke weg en met welke middelen de coördinatie van civiele en defensieruimtevaartprogramma's in regelingen voor de lange termijn kan worden verbeterd;
 een capaciteit te ontwikkelen die middels een gecoördineerde activiteit binnen Europa, en
mogelijk met andere partners, beantwoordt aan de behoeften van de Europese gebruikers inzake
omgevingsbewustzijn in de ruimte;
 Europa's afhankelijkheid van overzeese leveranciers van welbepaalde kritische ruimtevaarttechnologieën en componenten te erkennen, mitigatiestrategieën vast te stellen met het oog op
gewaarborgde toegang voor Europa, en praktische stappen te nemen om de afhankelijkheid van
Europa verder te verminderen,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
30
NL
25.-26.IX.2008
BENADRUKT dat het voordelen biedt als er wordt voortgebouwd op bestaande vermogens en
infrastructuren op nationaal en Europees niveau,
NEEMT NOTA van het voornemen van de directeur-generaal van het ESA om een voorstel voor
een programma in te dienen voor omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space Situational Awareness),
dat in november 2008 zal worden voorgelegd aan de ministeriële ESA-Raad, en waarbij de basis
voor het operationele vermogen zal worden gelegd en de rol van het Europees Defensieagentschap
en van de lidstaten van de EU en het ESA in acht zal worden genomen.
D.
VERKENNING VAN DE RUIMTE
JUICHT de succesvolle lancering van het ESA-laboratorium Columbus TOE, evenals de geslaagde
demonstraties van de onbemande vrachtcapsule "Jules Verne", als waarachtig Europese projecten
van technologieontwikkeling en cruciale elementen voor Europese toegang tot het internationale
ruimtestation ISS en het houdbare gebruik ervan,
BEVESTIGT dat verkenning van de ruimte een politieke en mondiale inspanning is en dat Europa
zijn activiteiten moet ontplooien binnen een wereldwijd programma, zonder dat één land een
monopoliepositie heeft of zich iets toe-eigent; de diverse spelers nemen deel met hun eigen
vermogens en prioriteiten,
BENADRUKT dat Europa een gemeenschappelijke visie en een strategische planning voor de lange
termijn voor ruimte-exploratie moet ontwikkelen waarbij ervoor wordt gezorgd dat Europa sleutelposities bekleedt, en dat die dus gebaseerd moet zijn op de gebieden waarop Europa uitblinkt; zo
moet de noodzakelijke politieke dialoog met de andere staten die bij het wereldwijde exploratieprogramma betrokken zijn, door de Europese Unie, het ESA en hun respectieve lidstaten, ieder in
zijn hoedanigheid en in nauwe onderlinge samenwerking, verder worden uitgebouwd en bevorderd
op internationaal niveau,
IS VERHEUGD OVER het voorstel van de Commissie om op hoog niveau een politieke
conferentie te beleggen over een mondiale langetermijnvisie voor ruimte-exploratie, waarbij een
openbaar debat over de Europese rol bij deze mondiale inspanning wordt geopend, op basis van
passende, door het ESA gecoördineerde, voorbereidende studies waarin wordt beoordeeld op welke
gebieden Europa uitblinkt, en verschillende scenario's uit te werken voor een Europese bijdrage met
de daaraan verbonden kosten en planning,
NEEMT KENNIS van de Global Exploration Strategy waarin de algemene coördinatie wordt
geschetst van de plannen van de grote mogendheden voor exploratie door mensen en robotten,
evenals de mogelijkheid van een bemande reis naar Mars in een later stadium,
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
31
NL
25.-26.IX.2008
STELT dat Europa, voortbouwend op zijn succesvolle prestaties van een aantal decennia op het
gebied van ruimte-exploratie, waarbij de wetenschap de voornaamste motor was, een betekenisvolle
rol wil spelen in de internationale inspanning om het zonnestelsel te verkennen en een grondige
kennis te verkrijgen van de voorwaarden voor leven buiten onze planeet en ERKENT dat Europa
alleen maar een belangrijke pijler van deze activiteiten kan worden als er onafgelaten wordt
geïnvesteerd,
BESEFT dat zorgvuldig moet worden beoordeeld welke technologieën moeten worden ontwikkeld
met het oog op de belangrijke beslissingen die genomen moeten worden, en BENADRUKT dat
deze een blijvend effect kunnen hebben op de wijze waarop de wereld tegen de wetenschappelijke
en technologische vermogens van Europa aankijkt en op het beeld dat de Europese burgers ervan
hebben,
BEKLEMTOONT dat de verkenning van de ruimte waardevol is als inspiratiebron om jonge
Europeanen te doen kiezen voor een loopbaan in wetenschap en technologie en deze vermogens in
Europa te versterken."
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
32
NL
25.-26.IX.2008
Nanowetenschappen en nanotechnologieën - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies over verantwoord onderzoek in nanowetenschappen en nanotechnologieën aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN zijn conclusies van 24 september 2004 getiteld "Naar een Europese
strategie voor nanotechnologie" en van 23 november 2007 over nanowetenschappen en nanotechnologieën1;
NOTA NEMEND van de aanbeveling van de Commissie van 7 februari 2008 betreffende een
gedragscode voor verantwoord nanowetenschappelijk en nanotechnologisch onderzoek 2 (hierna "de
aanbeveling"), en van de mededeling van de Commissie van 17 juni 2008 over de regelgevingsaspecten van nanomaterialen3;
BEVESTIGT ANDERMAAL:
– de belangrijke rol en het grote potentieel van nanowetenschappen en nanotechnologieën
("N&N") op vele gebieden, zoals gezondheidszorg, informatietechnologieën, materiaalwetenschappen, fabricage, instrumentatie, energie, milieu, veiligheid en de ruimte;
– de cruciale rol van nanowetenschappen en nanotechnologieën bij de verbetering van het
concurrentievermogen van Europa en de levenskwaliteit van zijn burgers en bij de
verwezenlijking van de economische, sociale en milieudoelstellingen van de hernieuwde
Lissabonstrategie;
– het essentiële belang van een veilige en verantwoorde ontwikkeling van nanotechnologieën;
– de noodzaak van de bevordering van synergie en samenwerking tussen alle belanghebbenden
onder meer tussen de lidstaten, de Europese Commissie, de academische wereld, onderzoekscentra, de industrie, financiële organen, NGO's en de samenleving in ruimere zin;
(1)
ERKENT de vooruitgang die in Europa geboekt is in het onderzoek op N&N-gebied en de
bijdrage ervan aan de harmonieuze en coherente ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte (EOR), en LEGT HET ACCENT op de noodzaak om het onderzoek in deze sector te
intensiveren, zowel rekening houdend met de sociaaleconomische voordelen van dat
onderzoek als met de noodzaak van een beheersing van de risico's voor gezondheid en
milieu die eruit kunnen voortvloeien;
1
Doc. 12898/04 en 15967/1/07.
PB L 116 van 30.4.2008, blz. 46.
Doc. 11010/08.
2
3
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
33
NL
25.-26.IX.2008
(2)
NEEMT ER NOTA VAN dat de erkende beginselen die een verantwoord onderzoek
schragen, met inbegrip van ethische beginselen, gelijkelijk van toepassing zijn op alle
onderzoeksactiviteiten en neemt er, onder erkenning van het beginsel van de
wetenschappelijke vrijheid, nota van dat het vernieuwende karakter en de kenmerken van
bepaalde onderzoeksterreinen zoals de N&N in dat opzicht bijzondere aandacht verdienen;
(3)
NEEMT NOTA VAN de mededeling van de Commissie van 17 juni 2008 over de
regelgevingsaspecten van nanomaterialen, die een overzicht bevat van de wetgeving ter
zake, en met name concludeert dat "de huidige wetgeving in beginsel de potentiële gezondheids-, veiligheids- en milieurisico’s van nanomaterialen bestrijkt. De bescherming van de
gezondheid, de veiligheid en het milieu moet vooral worden verbeterd door betere
toepassing van de bestaande wetgeving";
(4)
ERKENT dat er maatregelen voor het voorkomen en beheren van potentiële risico's
getroffen moeten worden op basis van de algemene beginselen van risicobeheer (evenredigheid, niet-discriminatie, coherentie), alsmede het voorzorgsbeginsel en van een uitzonderlijk
nauwgezette en actieve controle op de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek op dit
gebied; neemt met instemming kennis van het voorstel dat de Commissie in haar mededeling
van 17 juni 2008 doet om kennis bij de evaluatie en het beheer van de risico's te
vermeerderen;
(5)
MOEDIGT de ontwikkeling van onderzoeksactiviteiten AAN op de gebieden die de
evaluatie en het beheer van de risico's en de vermeerdering van de wetenschappelijke kennis
ondersteunen op alle terreinen die nodig zijn voor het vaststellen van de potentiële risico's
van nano-objecten en nanopartikels voor de menselijke gezondheid en het milieu (inclusief
het inzicht in de fundamentele biologische processen, de toxicologie, de ecotoxicologie en
de metrologie die van toepassing zijn op nano-objecten en nanopartikels, zowel de
natuurlijke als die welke het gevolg zijn van menselijk handelen), en IS VAN OORDEEL
dat de resultaten van die onderzoeksactiviteiten moeten leiden tot erkende detectiemethoden
voor uit nanotechnologieën voortkomende producten die mogelijk, rechtstreeks of
onrechtstreeks, schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van mens of dier;
(6)
ONDERSTREEPT dat, wat N&N-onderzoek betreft, de bescherming van onderzoekers en
werknemers die mogelijk blootgesteld worden aan nano-objecten en nanopartikels extra
aandacht en bijzondere inspanningen vergt;
(7)
MOEDIGT de voortzetting van een internationale dialoog AAN, met name in OESOverband, voor de vaststelling van een internationaal kader van richtsnoeren voor N&Nonderzoek, bedoeld om de internationale samenwerking op dit gebied te faciliteren en met
name de actoren een gemeenschappelijke terminologie en gemeenschappelijke regels te
verschaffen, zowel op lokaal als internationaal niveau;
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
34
NL
25.-26.IX.2008
(8)
NODIGT de lidstaten en de overige betrokken partners UIT nota te nemen van de
aanbeveling van de Commissie in het licht van bovengenoemde elementen;
(9)
VERZOEKT de Commissie om:
– het N&N-onderzoek in Europa en het volgen van dit type onderzoek in de gehele wereld
te blijven ondersteunen, teneinde de Europese concurrentiepositie op dit gebied te
verbeteren, de veiligheid van onderzoekers, werknemers en consumenten te verbeteren,
het milieu te beschermen en de goede praktijken op het gebied van beheer of regelgeving voor risicobeheer vast te stellen;
– het openbaar debat te bevorderen en het bewustzijn bij het publiek te vergroten met
behulp van informatie over N&N-onderzoek;
– informatie in te winnen over de praktijken van de lidstaten en de overige betrokken
partners op het gebied van verantwoord N&N-onderzoek en daarbij vooral aandacht te
besteden aan een coherente en billijke ontwikkeling van die praktijken in Europa;
– haar aanbeveling vóór februari 2010 en vervolgens regelmatig, in nauwe samenwerking
met de lidstaten, te evalueren en, zo nodig, aan te passen rekening houdend met de
bovengenoemde overwegingen, alsmede met de stand van het Europese concurrentievermogen op het gebied van nanowetenschappen en nanotechnologieën en de
ontwikkelingen die zich op dit gebied in Europa en de wereld hebben voorgedaan, en
vervolgens regelmatig verslag uit te brengen bij de Raad en het Europees Parlement;
– deel te nemen aan de werkzaamheden in het kader van internationale organisaties
betreffende de terminologie voor nanotechnologieën teneinde een samenhang tussen het
Europese en het mondiale niveau te bewerkstelligen."
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
35
NL
25.-26.IX.2008
Loopbaan en mobiliteit van onderzoekers - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies inzake betere loopbanen en meer mobiliteit voor onderzoekers in Europa aangenomen:
"12854/08"
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
36
NL
25.-26.IX.2008
Strijd tegen de ziekte van Alzheimer en neurodegeneratieve ziekten - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN
– de OTO-prioriteiten in het 5e en 6e kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor
activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie
(KPOTO) betreffende de bestudering van ouderdomsziekten en -aandoeningen, waaronder de
ziekte van Alzheimer;
– de thematische prioriteit "Gezondheid" in het specifieke programma "Samenwerking" dat deel
uitmaakt van de uitvoering van het 7e kaderprogramma (2006-2013)1, en meer in het bijzonder
de activiteiten inzake translationeel onderzoek ten behoeve van de menselijke gezondheid die
gericht zijn op onderzoek van de hersenen en hersenpathologieën, met name ziekten die verband
houden met senescentie in de hersenen;
– de strategische doelstelling te werken aan een goede volksgezondheid in een vergrijzend Europa,
gebaseerd op het Witboek van de Commissie "Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie
voor 2008-2013"2, waarin wordt onderstreept dat het onderzoek naar palliatieve zorg en meer
kennis van neurodegeneratieve ziekten moet worden uitgebreid",
(1)
ONDERKENT de uitdagingen die gelegen zijn in neurodegeneratieve ziekten, waarvan het
stijgende aantal diagnoses nauw verband houdt met de vergrijzing van de Europese
bevolking; OORDEELT dat er veel op het spel staat, zowel in termen van menselijk leed en
de lasten voor de samenleving en de gezondheidszorg als wegens de complexiteit van de
preventieve en curatieve antwoorden op dit soort ziekten. De ziekte van Alzheimer is met
70% van alle gevallen de meest voorkomende vorm van dementie en verdient dus bijzondere
aandacht;
(2)
ONDERKENT dat door ondersteuning van het onderzoek ter zake moet worden gewerkt aan
meer inzicht in en een betere opsporing, preventie en bestrijding van de mechanismen die
ten grondslag liggen aan het ontstaan van neurodegeneratieve ziekten, in het bijzonder de
ziekte van Alzheimer, alsmede dat de begeleiding van personen die aan deze ziekten lijden
moet worden verbeterd;
1
PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.
Doc. 14689/07
2
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
37
NL
25.-26.IX.2008
(3)
IS VAN OORDEEL dat in Europa de samenwerking en de coördinatie van de onderzoeksinspanningen, de financiële investeringen in deze sector en de mobiliteit van de onderzoekers aanzienlijk moeten worden versterkt met het oog op de bestrijding van neurodegeneratieve ziekten, in het bijzonder de ziekte van Alzheimer, die voor de Europese samenlevingen een majeure uitdaging zijn geworden;
(4)
NEEMT NOTA van de verschillende reeds bestaande communautaire initiatieven die
moeten worden voortgezet, zoals het gezamenlijke technologische initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen (IMI), het gemeenschappelijke programma voor onderzoek en
ontwikkeling inzake "ambient assisted living", het ERANET "NEURON" en het ERA-NET
"ERA-AGE", waaraan, in beide gevallen, reeds twaalf lidstaten deelnemen, het toponderzoeksnetwerk "NeuroNE", alsmede andere projecten betreffende neurowetenschappen
die gefinancierd worden uit het 7e KPOTO, en VERZOEKT de Commissie de meest actuele
gegevens over de wetenschappelijke resultaten van deze initiatieven te blijven verstrekken;
(5)
NEEMT KENNIS van de mededeling van de Commissie met de titel "Naar een
gezamenlijke programmering van het onderzoek - Samenwerken om gemeenschappelijke
uitdagingen doeltreffender aan te pakken";1
(6)
MOEDIGT nauwere onderlinge contacten aan tussen de betrokken actoren, met inbegrip van
de toponderzoeksnetwerken, teneinde een werkelijke samenwerkingsdynamiek tussen alle
onderzoeksactoren in Europa te bewerkstelligen; ONDERSTREEPT met name dat het van
belang is de psychosociale benadering van het ouder worden te combineren met de
resultaten van medisch en biomedisch onderzoek;
(7)
ONDERKENT de relevantie van de kennisdriehoek - hoger onderwijs, onderzoek,
innovatie - in de context van de bestrijding van neurodegeneratieve ziekten, met name
doordat deze een interdisciplinaire, intersectorale en geografische mobiliteit vergemakkelijkt
en waarborgt;
(8)
ZET AAN TOT de voorbereiding van snel uit te voeren onderzoeksactiviteiten om de voorwaarden te scheppen voor initiatieven die bijdragen tot het starten, in Europa, van een grootschalige proef bedoeld om neurodegeneratieve ziekten, in het bijzonder de ziekte van
Alzheimer, te begrijpen, op te sporen, te voorkomen en te bestrijden; IS VAN OORDEEL
dat zo spoedig mogelijk nationale O&O-strategieën voor preventieve actie moeten worden
ingevoerd die erop gericht zijn om het tijdstip van ontstaan van neurodegeneratieve ziekten
naar een latere leeftijd te doen verschuiven, en dat zoveel mogelijk lidstaten op gecoördineerde wijze moeten worden ingeschakeld opdat er voldoende benaderingen en middelen
beschikbaar komen om antwoorden op deze complexe ziekten te vinden;
1
Doc. 11935/08.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
38
NL
25.-26.IX.2008
(9)
BENADRUKT dat initiatieven moeten berusten op een langetermijnvisie en dat de ziekte in
zijn algemeenheid moet worden benaderd;
(10)
BEVEELT AAN dat er een Europees initiatief wordt ontplooid dat de lidstaten, de
Commissie en de andere belanghebbende partijen bijeenbrengt, niet alleen om de
beschikbare onderzoekers te mobiliseren en in Europa te houden, maar ook om voldoende
nieuwe specialisten op te leiden met het oog op het terugdringen van neurodegeneratieve
ziekten, in het bijzonder de ziekte van Alzheimer;
(11)
ONDERKENT dat de O&O-activiteiten met betrekking tot de ziekte van Alzheimer een
goed voorbeeld vormen van het testen van innoverende formules voor het op basis van
vrijwilligheid bundelen van nationale deskundigheden en middelen in het kader van
gezamenlijke doelstellingen op Europese schaal; VERZOEKT in dit verband de lidstaten en
de Commissie:
– een forum in te stellen dat alle belangrijke bij Europees onderzoek betrokken actoren
bijeenbrengt en dat zich ten doel stelt de mechanismen die ten grondslag liggen aan de
ziekte van Alzheimer beter te begrijpen en behandelingen te vinden waarmee deze
ziekte kan worden teruggedrongen;
– in voorkomend geval rekening te houden met bestaande nationale plannen;
– voorstellen te onderzoeken die strekken tot een engagement van de lidstaten teneinde
een nauwere en hechtere samenwerking tot stand te brengen, onder meer door de
passende instrumenten van het 7e KPOTO in te zetten;
(12)
VERZOEKT de Commissie te zoeken naar mogelijkheden om met betrekking tot dit onderwerp overleg te plegen en samen te werken met vooraanstaande wetenschappelijke
groeperingen op internationaal niveau."
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
39
NL
25.-26.IX.2008
Gezamenlijke programmering van het onderzoek
Na de presentatie door de Commissie van de mededeling "Naar een gezamenlijke programmering
van het onderzoek - Samenwerken om gemeenschappelijke uitdagingen doeltreffender aan te
pakken" (11935/08) heeft de Raad een oriënterend debat gehouden over de modaliteiten en vooruitzichten van gezamenlijke programmering.
Het debat leverde een nuttige bijdrage op voor de verdere besprekingen in de voorbereidende
instanties van de Raad met het oog op de opstelling van ontwerp-conclusies ter zake, die door de
Raad "Concurrentievermogen" in december zouden kunnen worden aangenomen (12855/08).
Het debat heeft zich op de volgende aspecten toegespitst:
– de vraag of het concept gezamenlijke programmering wel geschikt is om op het gebied van
onderzoek de grote maatschappelijke problemen waarmee Europa te kampen heeft, aan te
pakken;
– het evenwicht tussen enerzijds vrije deelname van de verschillende lidstaten en anderzijds een
krachtig engagement op lange termijn om in de wetenschappelijke wereld op prioritaire thema's
samen te werken;
– de vraag of de keuze van de prioritaire thema's wel moet worden bepaald volgens een procedure
die de raadpleging langs passende weg van de Europese wetenschappelijke gemeenschappen en
andere betrokken partijen koppelt aan een procedure die uiteindelijk tot de bevoegdheid van de
Europese instellingen behoort.
De ministers van Onderzoek hebben een eerste maal van gedachten gewisseld over de gezamenlijke
programmering tijdens de informele zitting op 17 juli in Versailles.
In de mededeling van de Commissie wordt een nieuwe aanpak voor een betere benutting van de
overheidsmiddelen voor onderzoek en ontwikkeling via versterkte samenwerking voorgesteld om
aldus de efficiëntie en het effect van de nationale financiering van de overheidsresearch op
strategische gebieden te versterken.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
40
NL
25.-26.IX.2008
DIVERSEN
De Raad heeft kennis genomen van informatie betreffende de volgende aangelegenheden:
Veiligheid van speelgoed
Het voorzitterschap heeft informatie verstrekt over de stand van zaken in verband met een ontwerp
tot herziening van Richtlijn 88/378/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen
van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed.
De Commissie heeft haar voorstel voor verbetering van de veiligheid van speelgoed (5938/08) op
28 januari 2008 aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden, en heeft het op 29 mei 2008
aan de Raad gepresenteerd.
Elektriciteitsprijzen
De Poolse delegatie heeft informatie verstrekt over de mogelijke gevolgen van toekomstige maatregelen van het energie-klimaatpakket voor het niveau en de stabiliteit van de elektriciteitsprijzen.
Trans-Atlantische economische dialoog
De vicevoorzitter van de Commissie, de heer G. Verheugen, heeft mondeling informatie verstrekt
over de toekomstperspectieven van de trans-Atlantische economische dialoog.
Scorebord van de interne markt
Commissielid C. McCreevy heeft de 17de editie gepresenteerd van het scorebord van de interne
markt betreffende de omzetting en de toepassing van de communautaire regelgeving in de nationale
wetgevingen (11740/08).
Proces van Ljubljana: "Europese Onderzoeksruimte - Blik op 2020"
Het voorzitterschap heeft informatie verstrekt over de stand van de werkzaamheden in verband met
de vaststelling van een perspectief voor de EOR tot 2020, hetgeen een essentieel bestanddeel van
het proces van Ljubljana vormt. Naar verwachting zullen in december conclusies worden aangenomen (12852/08).
Strategie voor marien en maritiem onderzoek
Commissielid Potočnik heeft de grote lijnen geschetst van de mededeling "Een Europese strategie
voor marien en maritiem onderzoek - Een coherent kader voor de Europese onderzoeksruimte ter
ondersteuning van het duurzame gebruik van oceanen en zeeën" (12699/08), die op 5 september aan
de Raad is toegezonden.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
41
NL
25.-26.IX.2008
Europese onderzoeksinfrastructuur
De Commissie heeft de ontwerp-verordening betreffende een communautair rechtskader voor een
Europese onderzoeksinfrastructuur (ERI) gepresenteerd.
Het voorstel voor een verordening (12259/08), dat op 29 juli 2008 aan de Raad is toegezonden,
heeft ten doel de gezamenlijke oprichting en werking van onderzoeksfaciliteiten van Europees
belang tussen meerdere lidstaten en landen die zijn geassocieerd met het communautaire O&Okaderprogramma te vergemakkelijken. Het is uitgewerkt om tegemoet te komen aan verzoeken van
de lidstaten en van de wetenschappelijke gemeenschap (12259/08).
Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
De Commissie heeft haar mededeling over een strategisch Europees kader voor internationale
samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie (met inbegrip van het nucleaire onderdeel) gepresenteerd. De mededeling vormt een antwoord op de conclusies van de Raad van februari
2008 en is een van de vijf initiatieven van de Commissie in verband met de Europese onderzoeksruimte.
Evaluatie van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad
De Commissie heeft haar mededeling gepresenteerd over de evaluatie door onafhankelijke
deskundigen van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad, als bepaald in de
wetgeving betreffende het zevende EU-kaderprogramma voor onderzoek (12557/08).
Technologieën voor de informatiemaatschappij
De Commissie heeft de mededeling "Ex-post evaluatie van thematische prioriteit "Technologieën
voor de informatiemaatschappij" binnen het zesde kaderprogramma voor onderzoek, technologische
ontwikkeling en demonstratie" gepresenteerd (12718/08).
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)
Het voorzitterschap heeft informatie verstrekt over de openingsceremonie van het EIT op
15 september 2008 te Boedapest (Hongarije) (13275/08).
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
42
NL
25.-26.IX.2008
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
EXTERNE BETREKKINGEN
Betrekkingen met de Republiek Moldavië
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het standpunt dat de Europese Unie zal innemen
tijdens de negende bijeenkomst van het samenwerkingscomité EU-Moldavië op 3 oktober te
Brussel.
Deze bijeenkomst zal met name gewijd zijn aan de uitvoering van het actieplan EU-Moldavië in het
kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en aan de door de Europese Unie aan
Moldavië verleende steun.
INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN
Regelgevingsprocedure met toetsing - wetgevingsbesluiten waarvoor de medebeslissingsprocedure geldt
De Raad heeft twee verordeningen aangenomen waarbij een aantal wetgevingsbesluiten worden
aangepast aan de recentelijk aangenomen regelgevingsprocedure met toetsing.
Deze verordeningen beogen de wijziging van geldende besluiten die moeten worden aangepast aan
de bij Besluit 2006/512/EG ingevoerde regelgevingsprocedure met toetsing.
In een van de verordeningen zijn 59 wetgevingsbesluiten samengebracht die betrekking hebben op
verschillende communautaire beleidsgebieden (3654/08 + COR 2). In de andere verordening zijn
vier wetgevingsbesluiten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken samengebracht, waarbij
rekening is gehouden met de bijzondere bepalingen die op dit gebied van toepassing zijn op
Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (3655/08 + COR 1).
Doel van de aanpassing is het bevorderen van een doeltreffende en snelle behandeling door de
medewetgevers (Europees Parlement en Raad).
Besluit 2006/512/EG voorziet in de wijziging van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de
voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Bij
het besluit is een nieuwe procedure ingevoerd voor maatregelen van algemene strekking tot
wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen
basisbesluit (artikel 251 van het EG-Verdrag).
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
43
NL
25.-26.IX.2008
ENERGIE
Doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriële eindverbruikers
De Raad heeft een richtlijn betreffende een procedure inzake de doorzichtigheid van de prijzen van
gas en elektriciteit voor industriële eindverbruikers aangenomen (3647/08).
De richtlijn voorziet in de codificatie van de geldende regelgeving (Richtlijn 90/377/EEG) en de
aanpassing ervan aan de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing1 voor maatregelen van
algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de
medebeslissingsprocedure aangenomen basisbesluit. Alle wijzigingen zijn van technische aard en
strekken ertoe de communautaire regelgeving leesbaarder te maken.
In de geldende richtlijn is bepaald dat de lidstaten de nodige maatregelen treffen om ervoor zorg te
dragen dat de bedrijven die gas of elektriciteit aan industriële eindverbruikers leveren, aan het
Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (Eurostat) mededeling doen van de
verkoopprijzen en -voorwaarden die voor industriële eindverbruikers van gas en elektriciteit worden
gehanteerd, de geldende prijsstelsels en de onderverdeling van de verbruikers en van de overeenkomstige volumes per verbruikscategorie.
VERVOER
Overeenkomst met India over luchtdiensten
De Raad heeft een besluit houdende ondertekening en voorlopige toepassing van een overeenkomst
met India inzake luchtdiensten aangenomen.
De overeenkomst is het resultaat van onderhandelingen op grond van een in juni 2003 door de Raad
verleend mandaat die zijn gevoerd om de bilaterale luchtvaartovereenkomsten tussen de lidstaten en
derde landen in overeenstemming te brengen met het Gemeenschapsrecht.
1
De regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd bij Besluit 2006/512/EG tot wijziging van Besluit
1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie
verleende uitvoeringsbevoegdheden.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
44
NL
25.-26.IX.2008
ONDERWIJS
Vergelijkbaarheid van de getuigschriften van vakbekwaamheid - Intrekking
De Raad heeft een beschikking aangenomen tot intrekking van Besluit 85/368/EEG van de Raad
inzake de vergelijkbaarheid van de getuigschriften van vakbekwaamheid tussen lidstaten van de
Europese Gemeenschap (3640/08).
De uitvoering van Besluit 85/368/EEG heeft niet geleid tot de vergelijkbaarheid van de getuigschriften van vakbekwaamheid voor werknemers die in een andere lidstaat werk zoeken. Bovendien
wordt genoemd besluit overbodig gemaakt door de goedkeuring, in april 2008, van de aanbeveling
van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor
een leven lang leren1. De intrekking van het besluit is in overeenstemming met het algemene doel
van de Commissie om de regelgevende last te verlichten en achterhaalde en niet meer toegepaste
wetgeving te schrappen.
DOUANE-UNIE
EU-Zwitserland - Producten van oorsprong en administratieve samenwerking - Uitbreiding
De Raad heeft een besluit aangenomen over het standpunt van de Gemeenschap in het bij de
overeenkomst tussen de EU en Zwitserland opgerichte Gemengd Comité, inzake de aanpassing van
het protocol betreffende de oorsprongsregels en de methoden van administratieve samenwerking,
ingevolge de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU, en de inwerkingtreding van het
geharmoniseerd systeem op 1 januari 2007 (11088/08).
Goederencontroles aan de grenzen
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende goedkeuring van de nieuwe bijlage 8
(Vereenvoudiging van de grensprocedures voor het internationale wegvervoer) bij de Internationale
Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen, teneinde deze
bijlage op te nemen in de communautaire rechtsorde (11343/08).
1
PB C 111 van 6.5.2008, blz. 1.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
45
NL
25.-26.IX.2008
MILIEU
Metallisch kwik - Uitvoer en opslag
De Raad heeft een verordening aangenomen waarbij een verbod op de uitvoer van metallisch kwik
wordt ingesteld en de veilige opslag ervan wordt gewaarborgd teneinde het risico op blootstelling
voor mens en milieu te verminderen (doc. 3638/08).
Krachtens de verordening is de uitvoer van metallisch kwik, cinnabererts, kwikchloride, kwikoxide
en mengsels van metallisch kwik met andere substanties, met inbegrip van kwiklegeringen, met een
kwikconcentratie van ten minste 95 gewichtsprocent met ingang van maart 2011 verboden.
Vanaf die datum wordt kwik uit de drie belangrijkste bronnen, namelijk de chloor/alkali-industrie,
de reiniging van aardgas en de productie van non-ferrometalen, als afval beschouwd. Derhalve moet
voor de veilige opslag ervan in de EU worden gezorgd teneinde te voorkomen dat het opnieuw op
de interne markt wordt gebracht.
De toxiciteit van kwik, vooral wanneer het tijdens zijn levenscyclus wordt omgezet in methylkwik,
wordt mondiaal erkend.
INTELLECTUELE EIGENDOM
Merkenrecht van de lidstaten
De Raad heeft een gecodificeerde versie van de richtlijn betreffende de aanpassing van het
merkenrecht der lidstaten aangenomen (3634/08).
De nieuwe richtlijn komt in de plaats van de verschillende in Richtlijn 89/104/EEG opgenomen
rechtsbesluiten, met volledig behoud van de inhoud daarvan.
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
46
NL
25.-26.IX.2008
SOCIAAL BELEID
Bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever
De Raad heeft een gecodificeerde versie van de richtlijn betreffende de bescherming van de
werknemers bij insolventie van de werkgever aangenomen (3630/08).
De nieuwe richtlijn komt in de plaats van de verschillende in Richtlijn 80/987/EEG opgenomen
rechtsbesluiten, met volledig behoud van de inhoud daarvan.
STATISTIEKEN
Toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens
De Raad heeft een gecodificeerde versie aangenomen van de verordening betreffende de toezending
van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek
van de Europese Gemeenschappen (3628/08).
De nieuwe richtlijn komt in de plaats van de verschillende in Verordening (Euratom, EEG)
nr. 1588/90 opgenomen rechtsbesluiten, met volledig behoud van de inhoud daarvan
12959/1/08 REV 1 (Presse 251)
47
NL
Download