CUNICULUS De aarde was woest, leeg en giftig. Onder de oppervlakte waren holen met gangen en talloze vertakkingen. In die schemerige wereld woonden zij, met hun schurftige huid, hun onophoudelijk aanwassende kinderen; daar ademden zij hun stinkende lucht, daar aten zij, daar knaagden, snoven en lagen zij samen om de liefde te bedrijven. In deze wereld nu, leefde een man die dacht dat hij een konijn was. De konijnen verachtten de man, omdat hij niet was als henzelf. Onder de konijnen nu was Konijn-Moeder Emma, de voedster van alle konijnen. Iedere dag trad zij als enige naar buiten om voedsel te halen voor haar gezin. Iedere dag kwam zij thuis met het voedsel, maar ook met schrikwekkende verwondingen. Zij kon niet spreken over wat zij zag want op een van haar leeftochten was haar tong uitgerukt. Op een dag voelde Konijn-Moeder Emma haar einde naderen. De konijnen en de man zaten wenend bijeen en riepen: ‘wie zal nu voor ons eten zorgen?’ Toen niemand van hen antwoordde riepen zij: ‘Maar dan zullen wij omkomen van de honger of onze kinderen moeten opeten!’ Er was geen antwoord. Concept, spel en vormgeving: Neville Tranter Auteur: Jan Veldman Regie: Hans Man in ’t Veld