De bonte leerlijn nieuwe scheikunde Coach: Jan Apotheker, Instituut voor Didactiek en Onderwijsontwikkeling, RuG Docenten: Els Henneke Hedzer Cnossen Martie Kwaks Foppe de Lange Toa’s: Hylke Draaijer, Hans Nijboer Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 De bonte leerlijn vwo experiment 2007-2010 Inleiding Hieronder wordt een ideaal beeld geschetst van de bonte leerlijn. Het zal een tijdje duren voor een leerlijn op de beschreven manier zal functioneren, maar we zijn goed op weg. Uitgangspunten Bij de vormgeving van de bonte leerlijn spelen een aantal uitgangspunten een rol. Deze uitgangspunten komen voort uit het rapport van de stuurgroep nieuwe scheikunde en uit het werk van het Duitse Chemie in Kontext. Didactiek Didactisch gezien is de aanpak gebaseerd op het 5 E model van Roger Bybee [1] Dit model ziet er schematisch als volgt uit: Engage betrek de leerlingen bij het onderwerp, fase 1 van de modulaire opzet van nieuwe scheikunde Explore Onderzoek/ stel samen met de leerlingen vast welke vragen er liggen rondom het onderwerp, wat weten we al wel wat weten we nog niet, wat wordt de contextvraag en wat zijn de deelvragen, fase 2 in de modulaire opbouw Explain Laat de leerlingen het onderzoek uitvoeren, nieuwe kennis verwerven die nodig is, fases 3.1 en 3.2. Vervolgens worden de vragen die we hadden beantwoord, fase 3.3 in de modulaire opbouw Elaborate Wat hebben we geleerd, hoe past dit in de kennis die we al hebben, hoe kunnen we die kennis gebruiken in een andere context, fase 4 in de modulaire opbouw Evaluate Ga na hoe de kennis verworven is, zijn we tevreden over de manier van werken? Regie docent Een dergelijk model impliceert een leerling gerichte aanpak. Daarvoor is een verschuiving nodig in de manier van werken in de klas. De regie van de docent verschuift. Van een directe regie, van minuut tot minuut bepalen wat er in de les gebeurt, verschuift de regie naar een minder directe regie op afstand. De kaders waarbinnen de lessen zich afspelen worden bepaald door de docent, maar de leerling krijgt een grotere rol. Zie tabel 1. Wat blijft is dat de docent bepaald welke context aan de orde komt, en de volgorde van contexten. Er is wel sturing mogelijk naar concepten die in ieder geval aan de orde moeten komen, maar normaal gesproken zal dat iets zijn, dat in samenspraak tussen de docent en de klas plaats vindt. De docent bepaalt welke ruimte de leerlingen krijgen. Leerlingen moeten een leerproces doormaken om van de rechterkant van de tabel naar links op te schuiven. Dat kan niet van het ene op het andere moment. 2 van 8 Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 Tabel 1. Variaties in docent regie, naar Bybee [2] Regie door leerling Regie door docent Onderwijsproces bezig zijn met natuurwetenschappelijke vragen veel weinig Leerling stelt vraag Leerling selecteert vragen formuleert nieuwe vragen data zoeken in antwoord op vragen Leerling bepaalt welke data nodig zijn en verzamelt die Leerling formuleert verklaring, na data opgesomd te hebben Leerling krijgt instructie bepaalde data te verzamelen Leerling onderzoekt onafhankelijk andere bronnen en verbindt die met zijn verklaringen Leerling presenteert redelijke en logische argumentatie om zijn verklaringen te communiceren Leerling evalueert zelf aan de hand van feedback Leerling wordt gestuurd in de richting van bronnen voor natuurwetenschappelijke verklaring verklaringen formuleren gebaseerd op de data verklaringen verbinden met natuurwetenschappelijke kennis communiceren over en rechtvaardigen van verklaringen Reflecteren over leerproces weinig veel Leerling stelt vragen in eigen woorden, gebaseerd op vraag van docent of boek De leerling krijgt data en wordt gevraagd die te analyseren Leerling krijgt verschillende manieren om de data te gebruiken bij et formuleren van een verklaring Leerling ontvangt mogelijke bronnen Leerling is bezig met vragen van de docent of het boek Leerling wordt gecoached in de ontwikkeling van communicatie Leerling krijgt algemene richtlijnen voor zijn communicatie Leerling krijgt stappen en richtlijnen voor zijn communicatie Leerling wordt gestuurd in de evaluatie Docent bespreekt evaluatie met de leerlingen Er wordt met de leerlingen geen aandacht aan het leerproces besteed Leerling wordt begeleid in het proces van formuleren van verklaringen uit de data De leerling krijgt data en uitleg over de manier van analyseren Leerling krijgt de verklaring aan de hand van de data Leerling krijgt bronnen Keuzeruimte docent Omdat niet alleen elke school anders is, maar binnen de school klassen van jaar tot jaar nogal kunnen verschillen is een aanpak gewenst, waarbinnen een docent de ruimte heeft het onderwijs naar eigen inzicht vorm te geven. Daarbij hoort de keuze welke concepten op welk moment aan de orde komen. Dat betekent dat het ene jaar bepaalde concepten eerder of niet aan de orde komen. 3 van 8 Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 Consequentie voor het programma van het C.E. is dat daar vooral kernconcepten getest moeten worden, zodat een docent ook de ruimte heeft voor een eigen keuze in het S.E. Leerproces en functie BRUG Tijdens het werken aan een module werken leerlingen in een aantal gevallen aan verschillende concepten. Onderlinge overdracht van kennis functioneert niet altijd optimaal. Bovendien is de draagwijdte van een concept bij een bepaalde context vaak beperkt, en wil je toch dat het concept betekenis heeft binnen een groter geheel. Bij de bespreking in de brug wordt de verworven kennis door de klas samen met de docent gerangschikt binnen het geheel van chemische kennis. In figuur 1 is weergegeven hoe men dat in CHIK (Chemie in Kontext doet. Structuur van Chemie in Kontext Context: Chemie van de mond Vakkennis: Zuren buffer oplosbaarheidsproduct corrosie Spanningsreeks radikaal polymerisatie Basisconcepten: chemisch evenwicht en kinetiek donor-acceptor structuur-eigenschap figuur 1. Verbinding basisconcepten en leerinhoud module (naar Chemie im Mund, Niedersachsen) Het is de bedoeling dat op dit moment de klas gelijkgeschakeld wordt. Leerlingen weten individueel wel iets meer over een bepaald concept, maar minimaal hebben ze een bepaalde kennis over alle concepten verworven. De BRUG is ook het moment waar extra geoefend kan worden met de kennis, maar ook met vaardigheden, die op die kennis gebaseerd zijn. Een laatste functie van de brug is het laten zien hoe de verworven kennis gebruikt kan worden in andere contexten. Dit laatste wordt ook getoetst door een nieuwe context aan te bieden met de opdracht deze uit te werken. Tenslotte wordt in de brug de link gelegd naar de volgende modules. Vastleggen en verankeren kennis Uiteindelijk maakt de leerling kennis met een aantal chemische begrippen en methoden. Die moeten in een groter geheel geplaatst worden. Dit gebeurt in de brug. Hoe vervolgens de kennis verzameld wordt en teruggehaald kan worden is ook afhankelijk van zowel de leerlingen als de docent. Er kan voor gekozen worden een 4 van 8 Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 eigen database van kennis op te zetten, waarbij de hoofdthema’s zelf gekozen worden. In de loop van de tijd zal blijken of de gekozen thema’s valide zijn of niet en kan herijking plaats vinden. Op die manier heeft een docent samen met zijn klas de maximale vrijheid. Een andere optie is deel B van het boek van Chemie in Kontext [3], waarbij de thema’s van te voren vast staan. Bovendien is de kennis al opgeschreven. In de brug kan gerefereerd worden aan dit boek en kan de verworven kennis hieraan gerelateerd worden. Dit heeft als voordeel dat die kennis vast ligt en voor iedereen duidelijk is wat wel en niet gekend moet worden. Uiteraard zijn tussenvormen mogelijk. Het deel B van Chemie in Kontext gaat ongeveer tot de basis voor de chemie olympiade. Daarmee stijgt het dus ruim boven het niveau van een CE uit. Daar staat tegenover dat een docent die wat dieper op een bepaald thema ingaat niet een aparte bron nodig heeft. Bronnen kennis De kennisverwerving van de leerlingen verloopt dus via de modules en de brug. De manier waarop die kennisverwerving verloopt is aan de docent. Er kan gekozen worden voor bronnen, die de leerlingen al dan niet in een groepje doornemen. De docent kan directe instructie gebruiken. Zijn keuze zal afhankelijk zijn van de kennis en vaardigheden die de leerling moet verwerven. De docent kan het beste overzien welke methode daarvoor het beste is. Uitgangspunt zal altijd zijn dat de leerling centraal staat. Hij/zij moet uiteindelijk de kennis verwerven. Ook hier is de tabel naar Bybee nuttig om een fasering te plannen naar grotere zelfstandigheid. Fase 1: contextvraag stellen Verbinding naar volgende context of brug Fase 2 relevante vakvragen selecteren Fase 3.3: contextvraag beantwoorden Fase 3.1: nieuwe kennis verzamelen Fase 3.2: nieuwe kennis herordenen Figuur 1, een raamwerk voor een module nieuwe scheikunde 5 van 8 Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 Samenvatting Om de verschillende leerlijnen te vergelijken zijn een aantal vragen gesteld, die het mogelijk maken de leerlijnen te vergelijken. In het bovenstaande is het een en ander uiteengezet over de manier van werken in de bonte leerlijn. Hieronder komen de vragen die als leidraad gelden voor een vergelijking aan de orde. De antwoorden moeten wel gezien worden tegen de achtergrond van het bovenstaande. Een hulpmiddel om te duidelijk te maken waar het omdraait bij de leerlijnen is de driehoek van Alex Johnstone (JCE, V70, Nr9,p701, Sep 1993) micro macro De chemische kennis beweegt zich tussen de drie hoekpunten van deze driekhoek. Voor een chemicus gaat dat vanzelf. Voor leerlingen is dit niet natuurlijk. In de module sgaan we in het algemeen van het macroniveau naar micro, en gebruiken we symbolen als hulpmiddel bij de beschrijving. In het vwo gebruiken we de symbolen ook om veranderingen op micro en macroniveau te voorspellen. Bijvoorbeeld bij evenwichtsbeschouwingen en buffers is dat aan de orde. 1. wat is/ zijn in de leerlijnen de mechanismen voor begripsvorming bij de leerlingen? Uitgangspunt is het need to know principe. De leerlingen moeten het idee hebben dat de kennis die ze verwerven nodig is voor het beantwoorden van vragen die ze zichzelf stellen. De docent bepaalt welke werkvorm het meest geschikt is. Dat kan variëren van een expertgroep tot directe instructie. Uitgangspunt is wel dat leerlingen hun eigen kennis construeren, binnen het kader van de 5-E methode. 2.Op welke manier moet inhoudelijke kennis gerangschikt/open zijn? Welke consequenties voor de ordening van de inhoud? De docent en de klas bepalen dat in principe. Bij de opbouw van kennis zal de leidende rol van de docent/ module aanvankelijk groter zijn dan in een later stadium, waar kennis uitgebouwd wordt. De aan de orde komende concepten worden bepaald door de aard en inhoud van de modules. Binnen een module moet een docent de mogelijkheid hebben te kiezen voor een open of een meer gesloten variant 6 van 8 Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 3. onderscheid tussen de bronnen(de boekenkast) en de constructie van kenniskaarten Ook hier hebben de docent en de klas een keuze. Ze kunnen de kennis zelf rangschikken en daarbij zelf hun rangschikking bepalen. Die in de loop van de tijd aangepast kan worden. Een andere optie is het gebruik van een boek als deel b van CHIK 4. Op welke manier wordt er aan de metacognitieve vaardigheid ‘kennis constructie’ gewerkt? Hoe zien de activiteiten daarvoor in de brug eruit? Dat is een doorlopend proces, dat afhankelijk van de docent meer of minder expliciet gebeurt. In de BRUG wordt de kennis gecatalogiseerd. Daarbij komt normaal ook de manier waarop de kennis is verkregen aan de orde. Tenslotte is er in de brug ook extra ruimte voor oefening van vaardigheden. Met name in de explore en explain fase vindt kennisconstructie plaats. In de evaluation fase kijkt een leerling daarop terug. Een uitgangspunt is het macro-micro principe, waarbij leerlingen eigenschappen op macro niveau proberen te verklaren door eigenschappen van de stof op micro niveau. Aan het begin van een leerjaar wordt bovendien nog eens teruggekeken op de kennis die het jaar daarvoor vergaard is, een jaarbrug eigenlijk. 5. Hoe kunnen we het expliciteren van concepten bij leerlingen nader vormgeven/ faciliteren? Hoe vervolgens te faciliteren in toekomstige syllabi? Dat is een leerproces voor docenten en leerlingen. Een deel B van CHIK kan daarbij behulpzaam zijn. Docenten zullen na verloop van tijd zelf hun lijstjes willen maken samen met de leerlingen. Ook het maken van mindmaps, of conceptmaps zijn hierbij belangrijke hulpmiddelen. 6. Wat is de rol van de docent. De rol van de docent wisselt al naar gelang het moment in de module en in de leerlijn. In de loop van de tijd zal de ruimte die de docent geeft aan de leerlingen verschuiven. Leerlingen zullen steeds meer zelf bepalen wat ze gaan doen. In het ontwerp van de leerlijn bepaalt de docent welke concepten aan de orde gaan komen. De docent bepaalt op die manier de volgorde en de inhoud van de concepten. Daarbij zal wel aan het CE-programma moeten worden voldaan. Op dit moment is overigens het werk begonnen om tot een syllabus te komen, die past bij deze manier van werken. [1] [2] [3] Trowbridge, L.W., R. Bybee, and J.C. Powell, Teaching secondary school science, strategies for developing scientific literacy. 8th ed. 2004, Upper Saddle River, N.J.: Pearson. Bybee, R. W. (2002). Learning science and the science of learning. Arlington, VA: NSTA Press. Demuth, R., Parchmann, I., & Ralle, B. (2006). Chemie in Kontext, Kontexte, Medien, Basiskonzepte, Sekundarstufe II. Berlin: Cornelsen Verlag. 7 van 8 Achtergrondfilosofie bonte leerlijn- Jan Apotheker 7 november 2008 Keuzes bij de samenstelling van de bonte leerlijn In tabel 1 is de volgorde van modules weergegeven die in gekozen in de bonte leerlijn. Bij de keuze hebben een aantal dingen een rol gespeeld: Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande reeds ontwikkelde modules Er is rekening gehouden met de opbouw van vaardigheden Er is rekening gehouden met een samenhang in kennisontwikkeling In de vierde klas is gemiddeld 1,5 lesuur per week beschikbaar, in klas 5 3 uur, in klas 6 2,5 uur. Vakinhoud De vakinhoud is zodanig gekozen, dat in klas vier vooral het stofbegrip aan de orde komt, met een nadruk op de relatie tussen macro eigenschappen van de stof en de bouw van de stof om micro niveau. Dat wordt afgesloten met de atoombouw en het periodiek systeem in de module nobelprijs. In de vijfde klas komt in ecoreizen naast duurzaamheid chemisch rekenen aan bod. In het vervolg van de modules komen naast belangrijke principes als donor-acceptor en chemisch evenwicht, de hoofdstukken nieuwe materialen, duurzaamheid en chemie van het leven aan de orde. Vakmethoden Verweven in de modules is het gebruik van chemische methodes als scheidingen op micro en macro niveau. Ook kwantitatieve en kwalitatieve bepalingen komen waar nodig aan de orde. Competenties In de modules wordt gewerkt aan verschillende competenties. In de praktijk worden de vaardigheden steeds verder uitgewerkt. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de leerlingen in klas 6 in staat zijn zelf een context te kiezen, daar een contextvraag bij te stellen, die ze vervolgens door het doen van onderzoek beantwoorden. Tabel 1. de modules in de bonte leerlijn Peri ode 1 4 vwo 5 vwo 6 vwo Parfum (esters, alkenen en alcoholen) Zoetstoffen (stereochemie, biotechnologie) 2 Groeien (zouten en pesticiden) Groene chemie 3 ecoreizen Energie om mee te nemen (redox) 4 Slikken of spuiten (invloed pH op eigenschappen organische verbindingen) Nobelprijs voor de chemie (atoombouw en P.S.) Smart materials, nieuwe materialen, die onder andere een rol spelen in zonnecellen Chemie van de mond (pH, bouw receptor, bouw tandglazuur en vulmaterialen) Kolen-vergasser (technologie, alternatieve brandstoffen. Oplsag CO2) Exo, module naar keuze van de leerling Examen training 5 Sport en chemie,(polymeren en energievoor-ziening van de cel) antibiotica 8 van 8