Keizer Commodus en het municipium Tungrorum Robert Nouwen Gedurende zowat vijftien jaar heb ik het genoegen gehad met Theo Coun te kunnen sa- menwerken in de schoot van de Federatie voor Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg. Ik beschouw dit als een groot voorrecht. Theo wijdde enkele jaren geleden een uitvoerige monografie aan zijn geboortedorp Neerhqren. Geschiedenis van dorp en stad hebben steeds zijn belangstelling gehad. Zelf werk ik reeds een twintigtal jaren over Tongeren. Daarom bied ik met heel veel genoegen Theo enkele gedachten aan omtrent de oudste werkelijke stad van België. Ad multos annos! Inleiding In januari 2004 was het belangrijkste archeologisch nieuws in Vlaanderen wellicht de aankoop van een zegelring met de beeltenis van keizer Commodus door het Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren. In de krant heette het dat "de vondst ten overvloede het belang van Tongeren als vroegere Romeinse stad bewiist ". Alle archeologen waren het er over eens: "Het jwveel is een absoluut topstuk in de Tonr. gerse collectie" Op het eerste gezichttoont de ring inderdaad aan dat Tongeren op het einde van de 2d" eeuw n.Ch. een belangrijke stad was. Anderzijds kan men met evenveel recht poneren dat deze ring op zich niets zegt behalve dat één of ander zeer welgestelde persoon deze inTongeren verloren heeft. Zonder context heeft dit mooie juweel dus geen historische betekenis. En toch, voor de onderzoeker is het geschiedkundige belang van de vondst zeer groot. Met name kwamen in de buurt van de vindplaats in het verleden reeds talrijke belangrijke objecten aan het licht. Wanneer wij al deze objecten plaatsen in relatie tot deze ring, dan werpen zij samen een nieuw licht op de geschiedenis van Tongeren als Romeinse stad. tHet Belang van Limburg, 10 & 11-01-2004; De ring werd gepubliceerd door r. sAS & c. çREEMERS, 2OO2: De ring van de keizer, in ruruy ses & s. rHonN [eds]: Schone schijn Romeìnse j uweelkuns t in Wes t- Europa, Leuven. L'7 De vondsten Laten wij dus eerst de vondsten nauwkeuriger onderzoeken, te beginnen met dit juweel. Het betreft een gouden ring met intaglio in nicolo en het portret van keizer Commodus (180-192). De gem, die van een prachtige kwaliteit is, situeert zich duidelijk in een keizerlijke graveertraditie. De keizer draagt een borstharnas met het paludamentum of de veldheersmantel om de schouders. Hij heeft een baard en is getooid met een laurierkrans. Het portret gelijkt zeer sterk op de afbeeldingen van de keizer op munten en cameeen uit de aanvang van zijn regering. Later prefereert de keizer om zich te laten afbeelden als Hercules, getooid met een leeuwenvel op het hoofd. De ring wordt omstreeks 185 gedateerd. Het juweel werd bij toeval gevonden in 1998 in een tuin van een woning aan de Schaetzengaerde. Gouden ring met portret van Commodus [naar 'schone Schijn'] In 1992 werden op hetzelfde perceel reeds muuresten gemeld. Het betrof Romeinse muren van ongeveer één meter breedte en minstens vijf meter lengte. Zij waren opgetrokken uit ruw gekapte silexblokken en roze mortel. De buitenzijden waren bekleed met een parament van regelmatig gekapte blokken in zandsteen die ca. 10 x l0 Ào cm maten. Deze muurresten verwijzefl îaar een vrij imposant gebouw. In de buurt van deze locatie kwamen ook nog de volgende reeks belangrijke vondsten aan het licht. Een eerste hiervan is een wijopschrift ter ere van de godin Fortuna2. Het opschrift werd ontdekt omstreeks 1820 even buiten de Sint-Truiderpoort. Tegelijk werden een kapiteel en een fragment van een gecanneleerde zuil, vermoedelijk van een tempel, gevonden3. Het opschrift vertoont ernstige beschadigingen aan de bovenzijde. Wijopschrift aan Fortuna [n.c.r-.] Volgens F. Cumont zou het zonder twijfel in de muur van een tempel ingemetseld geweest zijna.De tekst gaat als volgt: / Fortuna[e] / Aprionius / Iunius v(otum) l(ibens) s(olvit) Aan Fortuna. Aprionius Iunius lost graagzijn gelofte in. l--?l 'CL,XLJJ,3591; nrssn, 2739;tvt. LESENNE, 1975 : Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige owrblffielen te Tongeren - (Oudheidkundige repertoria, X). - Brussel,90; ILB,7. 3t. r.nqu,ny, 1934; Tongeren voorheen. Geschiedkundige schets, blz.58; n. nenrmN, 1959 Dokumenten over de Romeinse mijlpaal te Tongeren, tn Limburg,38, 1; Iu. r-¡s¡xue,I9'15, 90. 4r. cuvoNT, l9l3: Catalogue des sculptures et inscriptions antiques (monuments lapidaires) des Musëes Royaux du Cinquantenaire,Brussel, 230. /l^ Fortuna was de godin van het forluin en zeer geliefd, getuige de talrijke beeldjes in terra cotta die te Tongeren in de loop der jaren werden gevonden. De dedicant Aprionius Iunius was een Romeins burger. De naam Aprionius is mogelijk van een nietRomeinse oorsprong. Maar echt zeker is dit niet. Een tweede belangrijk opschrift werd in 1956 of 1957 gevonden langs de Rode Kruislaan, op het terrein van de Vrije Technische School. Nadere gegevens zijn niet bekend5. De toestand van de inscriptie is sterk fragmentarisch. Wijopschrift ter ere van het goddelijke huis [e.c.n.u.] De tekst gaat als volgt: [IJnh(onorem) d(omus) d(ivinae) [---/?OSTIA[---/-^] v(ontm) l(ibens) (of I) þ(olvit)J Ter ere van het goddelijke (= keizerlüke) huis --- lost graag zijn gelofte in. Het gaat om een ereopschrift, waarschijnlijk afkomstig van een kalkstenen altaar of voetstuk. De wijformule INHDD lieerl de verering van het goddelijk (= keizerhjk) huis en deze van de goden aan elkaar. De aanvangsformule wordt vanaf het midden van de 2d" eeuw veelvuldig aangetroffen. Slechts een zeldzame keer komt de formule niet bij de aanvang, maar in de loop van de inscriptie voor. Hier situeert de formule zich bij het begin van het opschrift. In het Rijnland komt de formule INHDD geregeld voor6. In Gallia en Britannia zienwlj vooral wijdingen aan het numen Augusi De betekenis van OSTIA is niet duidelijk. Waarschijnlijk is het geen deel van een . 5¡. str,tgnstgns, 1972: Fragment tan een nieuv,e Romeinse inscriplie te Tongeren, tn Límburg, 145-152; M. LESENNE, 7973: Archeologì.e, 1,43; M. LESENNE, 1975,90; ILB,9; AE, 1986, 5 1 1. 6J.c. trraNN, 7997: Numiníbus Aug., in Britannia,22, 177. 1r.c. MANN, 1991,177. blz. 51, naam. Misschien gaat het om een deel van de functie van de dedicant. Hier kan gedacht worden aan (h)ostiarius, portier. Mogelijk gaat het ook om een deel van het woord dat de schenking aanduidt zoals bv. ostia, doorgang, poorts. De formule INHDD duidt op een datering op het einde van de 2de of de 3de eeuw. In Tongeren werd in 1910 nog een tweede inscriptie met dezelfde formule gevonden. Dit opschrift is nu jammer genoeg verdwenene. De juiste locatie van de vondst is niet bekend en ook van dit opschrift was de tekst bijzonder fragmentarisch. De zogenaamde mijlpaal van Tongelen [n.c.r.] De ontdekking van de zogenaamde mijlpaal van de voormalige caput civitatis Atuatuca kan niet als een toeval worden beschouwd. Hij werd omstreeks 1820 tijdens wegenwerken juist buiten de Sint-Truiderpoorl gevonden. In 1848 schonk de stad deze mijlpaal aan de staat1o. Men neemt traditioneel aan dat hij oorspronkelijk op het forum van Atuatuca stondrl. Het object, dat ca. 200 kan worden ge8vgt. clL,xm,364i Xil, 1 1306; v. lnsemu, 797 5, 9l; ILB, 15. loHi"rou". F. cuMoNT, 19732: Catalogue des sculptures & inscriptions antiques (monuments lapì- e CIL, daires) des Musëes Royaux du Cinquantenaire, Brussel, 235 || c I L, XIII, 2, 2, 9 I 58 ; IL S, 5839 ; I L B, 13 5 mer v olledige lireratuuropgave. . dateerd, is sterk fragmentarisch. Van het oorspronkelijk octogonaal prisma in zwafie steen bleven slechts drie zijden gedeeltelijk bewaard. De tekst is dus niet compleet. Onder meer het tekstgedeelte met de vermelding van de keizer ontbreekt volledig. Z|jde l, bewaard van Bonn (Bonna) tot Worms (Borbitomagus), schetste het traject Tongeren (Atuatuca) over Keulen (Colonia Agrippinensis) in de richting van Worms en Straatsburg. Zijde2,bewaard van Noue Maga (?) tot Amiens (Samarabriva), schetste het traject Tongeren in de richting van Reims (Durocortorum), Amiens en Boulogne. Zijde 3 schetste op zijn minst twee secundaire wegen, één van Cassel tot Arras, een tweede die vertrok vanuit Bavaylz.In feite hebben wij hier niet te maken met een mijlpaal in de strikte betekenis. In principe vermeldden mijlpalen slechts één afstand, namelijk de afstand vanaf het startpunt van de weg tot de plaats waar het miliarium was opgericht. Het gebeurde soms dat een mijlpaal twee afstanden vermeldde. De eerste afstand had betrekking op een nabijgelegen stad, de fweede afstand richtte zich op Rome13. Uitzonderlijk gaven mijipalen de afstanden met betrekking tot meerdere steden aan. In Rome op het Forum Romanum bij de linkerhoek van de Rostra liet keizer Augustus volgens de historicus Dio Cassiusra in 20 v. Chr. het miliarium aureum, een gouden mijlpaal plaatsen. Hierop stonden de voornaamste Italiaanse steden met hun afstanden. Is het itinerarium van Tongeren hiermee te vergelijkentt? De reiziger werd in ieder geval grondig gei'nformeerd over de verschillende trajecten en bijhorende afstanden. In 1990 tenslotte werd te Tongeren langs de Rodekruislaan een Romeins wijaltaar gevonden dat het municipale statuut van Atuatuca bewijstl6. De vindplaats ligt in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar in 1957 het fragment van het votiefop- schrift [IJn h(onorem) d(omus) d(ivinae) werd gevonden. Het altaar is gemaakt uit Hetis 51,5 cmhoog,35 cmbreed en25,5 cm een grofkorrelige witgele kalksteen. '2zre CIL, ){JlI, 2, 2, 9 I58 ; 1L5, 5839 ; ILB, 1 35. Voor exhaustieve bibliografr e, zie ILB. cIL, m, 3705 ; IX, 607 z; x, 6854. "laDio Cassius, 54,8,4. l5zie ook CIL, l, 551 ; Vil, 101 1 8, 22247 ;XIII, 2681b, enz. tuvr'. vANVtNcreNRoyE, 1994: Een Romeins votiefoltaar te Tongeren, in Limburg,'73,225-237;'tvt.TH. RAEPSAET-crunrmn,l995: Municipium Tungrorum, in Latomus, 54,361-369; n. NouweN, 1997: Het Municipium Tungrorum en de cohors II Tungrorum milliaria equitato c.L., in Limburg-Het Oude Land van Loon, 76, 299-348; R. NouwEN, 1997b: Atuatuca Tungrorum. The First Known Municipium of Gallia Belgica? in ZPE, 115,278-280; R. NouwEN, 1997c: To l(uppiter) Op(timus) M(aximus) and the Genius of the Mun(icipium) Tung(rorum). Aîuatuca, the First Known Municipium of Gallia Belgica?,inXI Congresso Internazionale di Epigrafia Greca e Latina, Roma, 18-24 settembre 7997, Preatti, 417 -426. dik. De achter- en zijkanten bleven bewaringstoestand en werd gescheiden door een punt. onversierd. De inscriptie was in een perfecte in zes regels aangebracht. Alle woordafkortingen zijn De tekst luidt als volgt: I(ovi) O(ptimo) M(aximo) / et Genio / Mun(icipü) Tung(rorum) / Cat(ius?) Drousus / sal(arius, -inator, -samentarius) Men(apiorum) /v(otum) s(olvit) l(ibens) m(erito) Aan Iuppiter Optimus Maximus en de Genius van het municipium Tungrorum. Catius Drousus, zouthandelaar (uit de civitas) der Menapii heeft gaarne en terecht zijn gelofte ingelost. r-a]a-r''rf f fiT. .1"¡, ÈJ , r a,, I 'uJ .s j /-t ,' f E .Lr 't,rFl: ' ì ll i... - r 1 Þ ?*J wijopschrift aan T. Iupiter optimus Maximus en de genius van het municipium Tungrorum [naar W. Vanvinckenroye] De Menapische zouthandelaar Catius Drousus is een Romeins burger. Zowel hef cognomen als het nomen gentilicium zrjn van een inheemse, Keltische oorsprong' <2 worden vermeld, dateren vermoedelijk uit de 2d" eeuw. Deze beambten zijn evenwel niet typisch voor een municipium. In ieder geval bestond er een zekere þemeenschappelijkheid'tussen de civitas-hoofdplaatsen en de municipia en coloniae. Voorbeelden van coloniae en municipia in Germania Inferior zljn het municipium Batavorum (Nijmegen), het municipium A(elium) of A(urelium) Canninefatium (Voorburg-Arentsburg), de colonia Ulpia Traiana (Xanten) en de colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen) aan. In Gallia Belgica denken wij in eerste instantie aan de colonia Augusta Treverorum (Trier)23. De stadsmuren van Tongeren. Atuatuca Tungrorum, de hoofdplaats van de civitas Tungrorum, groeide tijdens de 1't'en de 2d" eertw n.Chr. uit tot een ware stad. De bouw van de 4544 mlange stadswallen vermoedelijk tijdens de 2d'helft van de 2d" eeuw vormt een wezenlijk onderdeel van deze urbanistische ontwikkeling. Er weze terloops nog vermeld dat de muur van Atuatuca deze van Colonia Agrippinensis (Keulen) die 'slechts'een lengte van 3911 m had, overtrof. En nog in de 4d" eeuw plaatste Ammianus Marcellinus Tongeren op gelijke hoogte met Keulen2a. Van een aantal Gallo-Romeinse steden konden de archeologen de totale lengte van de muren vrij exact bepalen. Het lijstje van de langste muren is opmerkelijk. 1. Vienne 7250 m 2. Autun 6025 m 3. Trier 6418 m 4. Nîmes 6000 m 5. Avenches 5650 m 6. Lyon 5000 m (?) 1. Tongeren 4544m 8. Aix-en-Provence 4000 m (?) 9. Keulen 39Il m 10. Fréjus 3700 m 11. Orange 3500 m 12. Toulouse 3000m 13. Arles 1640 m De meeste Gallo-Romeinse steden waren open steden. De aartwezigheid van een omwalling was op zich reeds een bijzonderheid. Steden zoals Fréjus, Arles of 23r. LonENz, 1987: 2aAmmianus l5l e.v. Marcellinus, Historiae, XV, 11, 7: At nunc numerantur provinciae per omnem ambitum Galliarum: secunda Germania, prima ad occidentali exoriens cardine, Agrippina et Tungris munita, civitatibus amplis et copiosrs. Orange hadden vanuit militair standpunt geen wallen nodig. Een stad zoals Lyon met haar veertigduizend inwoners, komt in dit lijstje pas op de zesde plaats, na Trier dat zowat" de helft minder inwoners telde en waarvan de muur bijna anderhalve kilometer langer is. Het was niet ongebruikelijk dat tijdens het vroege keizenijk de stadsmuren te lang waren. Zij omsloten een areaal dat veel groter was dan dat voor bewoning was ingenomen. Binnen de ommuring was er dus open ruimte. Dit is ook het geval voor Tongeren. De stad, met vermoedelijk slechts een vijfduizend stedelingen, plaatst zich op een mooie zevende plaats tussen de groten, vlak achter Lyon en voor Keulen, Orange of Arles. Betekent dit dat wij het inwonersgetal van Atuatuca moeten herzien? Het zegt in ieder geval veel over de welvaart van deze stad op het einde van de 2d" eninhet begin van de 3d" eeuw. De Romeinse muren uit de 2d" eeuw [R. Nouwen] In dit kader is het interessant enkele opmerkingen van T. Lorenz in verband met de stadsmuren en hun betekenis even samen te vatten25. Wij kunnen het belang van een Romeinse stad gedeeltelijk aflezen van de aanwezigheid van stadsmuren. Stadsomwallingen kunnen in de westelijke provincies niet als regel worden beschouwd. Dit bleek reeds uit het voorgaande. Steden zoals Fréjus, Autun, Nîmes, Vienne en Lyon kregen reeds tijdens de regering van Augustus uitgestrekte muren die veel meer dan het bewoonde areaal omsloten. Met uitzondering van Fréjus speelden militaire overwegingen geen rol. Het ging immers om hoofdplaatsen van t'r. Lon-enz, 1987 Römische Sttidte, Darmstadt, 151 e.v F-t starnmen die niet werden onderworpen, maar zichviaeen verdrag aan Rome hadden verbonden. vermoedelijk maakten zij deel uit van een doelbewuste pohtiek. De muren mogen in die context van een bondgenootschap met Rome misschien als te- ken van een nominale onafhankelijkheid worden gezien. Een gelijkaardig feit zien wij ook bij Aventicum (Avenches), hoofdstad van de civitas der Helvetii. Met een lengte van 5,5 km omsloot de ringmuur uit de Flavische tijd een areaal dat veel uitgestrekter was dan de ingenomen woonoppervlakte en lijkt bijgevolg niet verdedigbaar. ook hier mag men politieke motieven en een mogelijke bevestiging van een statuut veronderstellen. De muur van Augusta Treverorum (Trier) was volgens een gelijkaardig concept gebouwd, maar dateert uit de 2d" helft van de 2d" eeuw evenals deze van Tongeren. Tenslotte waren zelfs voor de grenssteden stadsomwallingen niet typisch. Colonia Agrippinensium en colonia Ulpia Traiana hadden muren. Bonna, Mogontiacum, Carnuntum of Aquincum hadden evenwel versterkte militaire kampen naast een onversterkte civiele nederzetting. In feite kan men algemeen genomen uitgaan van een concept van open, niet ommuurde steden, dit in combinatie met een stevige uitbouw van de limes. Wanneer men toch tot de bouw van stadsmuren overging, dan lijkt dit een politieke bedoeling te hebben gehad: de bevestiging van een statuut. Dit gold ook voor Atuatuca. Maar niet iedereen is het met deze zienswijze eens. vergeten wij niet dat tussen 165 en 167 de chatti de Rijngrens doorbraken en in 170 Gallia Belgica binnenvielen. De robuuste Porta Nigra en de stadswallen te Trier werden kort hierna gebouwd26. En tussen 172 en 174 maakten de Chauci de kusten van Noord-Gallie onveilig. In Tongeren vonden de archeologen op verscheidene plaatsen in de stad brandpuin uit de 2d" helft van de 2d" eeuw terug. Dit lijken voldoende redenen om de bouw van de Romeinse omwalling tijdens de 2d" eeuw een militaire motivering te schenken. De ring van keizer Commodus Richten wij nu onze aandacht even opnieuw op de zegelnng. Aan wie heeft dit juweel toebehoord? Gallia Belgica was een keizerlijke provincie. Dit betekent dat de keizer overeenkomstig zijn proconsulaire macht er de soevereine rechten van het Romeinse volk uitoefende. De keizer en ztjn onmiddellijke adviseurs tekenden de hoofdlijnen van het bestuur van deze provincie uit. Hij deed dit via een aantal functionarissen samen met hun personeel. Aan het hoofd van de provincie stonden twee keizerlijke functionarissen, met name de stadhouder en de procurator. Zij ontvingen hun richtlijnen rechtstreeks van de keizer. De stadhouder resideerde in Reims. Zijn titel was legatus Augusti pro praetore, vrij vertaald als 'gezant van de keizer bij afwezigheid van een praetor'. Voor deze functie werden overwegend mannen uit de 26H. cüeeens, 1990: Die Römer in Rheinland-Pfalz, Stutgaft, 604 e.v senatorenstand gekozen. Niet zelden waren zij vertrouwelingen van de keizer. Sedert de tweede termijn van Agrippa (20-19 v.C.) waren het tijdens de regering van Augustus bijna steeds leden van het keizerlijk huis: Tiberius (16-15 v.C.), zijn broer Drusus (13-11 v.C.), Tiberius (9-7 v.C.;4-6 n.C.; 10-13 n.C.) en tenslotte Germanicus (13-17 n.C.). Later stonden de legaten van Gallia Belgica vaak bijzonder in de gunst bij de keizer. Enkelen zijn bij naam bekend. Q. Glitius Atilius Agricola was erg gewaardeerd door Domitianus. De Spanjaard L. Licinius Sura was een persoonlijke vriend van Traianus. Vaak waren deze mannen ook erg ervaren in de regio. L. Licinius Sura was daarvoor bevelvoerder van de legio I Minerva in Bonna (Bonn). Als vertegenwoordiger van de keizer ontving de stadhouder zijn instructies rechtstreeks van de keizerlijke administratie te Rome. Hij was verantwoordelijk voor de openbare orde en de rechtspraak en bevelvoerder van de troepen die in de provincie aanweng wafen. Het tijdstþ waarop Atuatuca het statuut van municipium ontving, is niet bekend. Het altaar kan vanaf de 2d" helft van de 2d" eeuw tot in de 1u" helft van de 3d" eeuw worden gedateerd. Dit betekent dat hiermee ook de periode wordt aangegeven waarvóór de stad haar municipaal statuut ontving waarbij de nadruk op de 2d" eeuw en eventueel nog de 1"' helft van de 3d" eeuw komt te liggen. Dit statuut werd hoogst waar'Wij mogen aannemen schijnlijk door de aanwezigheid van de stadswallen bevestigd. dat de bouw hiervan startte kort nadat de stad tot municipium werd verheven. De stadswallen zelf werden op basis van recent archeologisch onderzoek gedateerd in de 2d'helft van de 2d" eeuw, mogelijk zelfs ctrca 200 n. C. De zegelring van keizer Commodus laat misschien toe een definitieve datering naar voor te schuiven. De ring zelf wordt onder meer op basis van het keizersportret in het begin van de regering van Commodus omsfeeks 185 gedateerd. Misschien hoorde deze nng toe aan een oflrciële keizerlijke gezarrt die hiermee in naam van Commodus documenten kon verzegelen. Een belangrijke gebeurtenis zoals de toekenning van het municipale statuut werd zeker in verzegelde documenten vastgelegd. De dateringen van de wallen, van de zegelring en van de votiefinscriptie vallen in ieder geval bijzonder goed samen. Bovendien zljn er nog de andere opschriften waarvan twee er hulde brengen aan het keizerlijke huis. Ook zlj dateren uit het einde van de 2d" of het begin van de 3d" eeuw. Indien deze hypothese op realiteit berust, dan mogen wij de toekenning van het municipale statuut aan Atuatuca Tungrorum tussen 185 en I92 datercn.ln ieder geval is de discussie hiermee geopend. Tongeren van haar kant is alleszins vanuit juridisch standpunt, op grond van het Romeinse recht, veruit de oudste stad van België. <o Het kasteel van Pietersheim [Philippe van Gulpen]