Hoofdstuk 5 Burgers en stoommachines §5.1 Industrie en samenleving Aantekeningen 5.1 In 1800 begon een nieuwe periode in de geschiedenis de moderne tijd In de 19e eeuw veranderde het dagelijkse leven in Europa meer dan ooit. Waarom? De oorzaak hiervan was de agrarische revolutie en de Industriële revolutie Agrarische revolutie wijst op veranderingen die plaatsvonden in de Europese maatschappij vanaf 1750 Industriële revolutie begon rond 1750 in Groot-Brittannië (Engeland, Schotland en Wales) Agrarische revolutie De Europese maatschappij was vanouds een landbouwmaatschappij. In bijna alle landen was landbouw de belangrijkste economische sector. Er kwamen grote veranderingen in de agrarische sector: • sterkere gewassen • onbekende gewassen zoals de aardappel en maïs deden hun intrede. • De invoering van de keerploeg maakte een betere grondbewerking mogelijk. • Men ging zaaizaden selecteren voor de volgende oogst. Alleen de beste zaden werden gebruikt en zorgden zo voor een betere opbrengst. • Een betere bemesting en vervanging van ossen door paarden als trekdieren hielpen ook bij het vergroten van de productie aardappelplant de huidige moderne industriële samenleving In de tweede helft van de 18e eeuw begon in Engeland een ontwikkeling die zou leiden tot de huidige moderne industriële samenleving. Typische kenmerken van deze ontwikkeling waren: • de explosieve aangroei van steden • de introductie van machines en fabrieken in de nijverheid • de toename van de productie. Aantekeningen Ondernemers bouwden grote bedrijfsgebouwen met machines die producten maakten: fabrieken. Energie (kracht) geleverd door stoom van stoommachines (water verhit met steenkool -> stoom). Er ontstond industrie (productie in fabrieken). Aantekeningen Ontwikkelingen in de 19e eeuw Tijdens industriële revolutie: • Veel uitvindingen (nieuwe vervoermiddelen, elektrisch licht, kunststof, kunstmest) • Productie en werkgelegenheid in industrie namen toe • Bevolking groeide hard • Veel mensen trokken naar de steden. Na 1850 verspreidde de industriële revolutie zich naar andere Europese landen en de VS. Aantekeningen Industriële samenlevingen Er ontstonden industriële samenlevingen: • Meer dan de helft van de bevolking woont in steden • De meeste mensen werken in de industriesector en dienstensector Industriesector: deel van de economie dat zich met industrie en mijnbouw bezighoudt. Dienstensector: deel van de economie dat buiten de landbouw, industrie en mijnbouw valt. Spinning Jenny Uitgevonden door John Hargreaves in 1770 Begin van de mechanisatie De stoommachine van Newcomen James Watt James Watt wordt beschouwd als de uitvinder van de moderne stoommachine. James Watt is ook uitvinder van het eerste kopieerapparaat, waar hij in 1781 patent op kreeg. De nadelen van de industriële revolutie Ondernemers waren meestal rijke burgers. In het kapitalistische systeem was winst maken het belangrijkst > werkgevers (mensen die anderen voor loon in dienst heeft) jaagden hun werknemers (mensen die in loondienst zijn bij een werkgever) op en hielden de lonen laag. De industrialisatie (groei van de industrie) leidde ook tot vervuiling van het milieu (leefomgeving). Thomas Edison (1847- 1931) Amerikaanse uitvinder van de gloeilamp. Het Edisoneffect: In 1883 wordt het systeem ontdekt waarmee elektriciteit veilig via koperdraden kan worden doorgegeven. Thomas Edison in 1919 Kijkopdracht Industriële Revolutie 1) Waarmee begint de Industriële revolutie? 2) Noem 4 gevolgen van de Industriële revolutie 3) Welke gevolgen heeft de Industriële revolutie voor de maatschappij? Noem er 2. 4) De arme fabrieksarbeiders hebben het niet goed. Slechte werkomstandigheden. Wat gaan ze hier tegen doen? 5) Welke veranderingen voert de regering door? Noem 3 nieuwe afspraken: De industriële revolutie