CALCITONINE DE MOLECULE Calcitonine is een polypeptide hormoon opgebouwd uit 32 aminozuren. De molecule wordt gesynthetiseerd in de parafolliculaire C-cellen van de schildklier. Na secretie in de bloedbaan wordt calcitonine onder verschillende vormen in de circulatie aangetroffen. Naast de niet-geoxideerde biologisch actieve vorm, vindt men er de precursoren met relatief hoog moleculair gewicht en proteolytische fragmenten met relatief laag moleculair gewicht. Fysiologisch is calcitonine de antagonist van parathormoon op het gebied van de calcium- regulatie. De secretie wordt gestimuleerd door hypercalcemie en door een aantal gastro-intestinale (zoals cholecystokinine, glucagon en pentagastrine) en neuroendocriene (zoals adrenaline) factoren. Calcitonine inhibeert de botresorptie door de osteoclasten, en stimuleert de excretie van fosfor door de nieren. Beide mechanismen verlopen via specifieke receptoren, en induceren hypocalcemie en hypofosfatemie. Anderzijds blokkeert calcitonine de enzymatische afbraak van vitamine D3 in de darm, hetgeen dan weer de calciumresorptie doet toenemen. Ten slotte weze vermeld dat calcitonine een analgetische werking bezit, die vermoedelijk gebaseerd is op de stimulatie van beta-endorfine. © L ABO N UYTINCK TO E PA S S I N G S G E B I E D De meest belangrijke toepassing van de calcitoninedosering in het bloed is het medullair carcinoma van de schildklier. Deze tumor is afkomstig van parafolliculaire C-cellen, en maakt 5 tot 10% van alle schildkliercarcinomen uit. Sommige medullaire schildkliercarcinomen vertonen een familiale distributie met autosomaal dominante trekken. Binnen deze laatste groep kan het medullair carcinoma zich manifesteren als een type II multipele endocriene neoplasie. In de meeste gevallen gaan de medullaire carcinomen gepaard met duidelijke verhogingen van calcitonine in het bloed (referentiewaarden voor mannen van 3.2 tot 21.3, en voor vrouwen van 2.9 tot 10.4 pg/ml). In vroege stadia van de aandoening valt de basale calcitonineconcentratie in bloed soms nog binnen de referentiewaarden. Daarom moet men in deze gevallen een beroep doen op uitlokkingstesten met calcium en/of pentagastrine, waarbij de tumorale C-cellen ongewoon sterk reageren. Calcitonine bezit niet alleen diagnostische waarde, maar is tevens een goede parameter bij de opvolging van patiënten met een behandeld medullair carcinoma. Verhoogde calcitonineconcentraties worden bovendien soms waargenomen bij andere tumoren zoals kleincellige longcarcinomen, carcinoïde tumoren en "islet cell tumors" van de pancreas. Ten slotte kunnen verhoogde concentraties geassocieerd zijn met nierinsufficiëntie, hypercalciurie en hypercalcemie. © L ABO N UYTINCK