Beste ouders, Op woensdag 3 juni 2009 zullen de leerlingen gesloten- en openboektoets hebben van het thema “Proeven van proefjes”. De leerlingen moeten volgende dingen kennen voor de geslotenboektoets: - Bij de uitleg het passende woord schrijven EN het woord kunnen uitleggen rauw raceauto snaarinstrument bioloog fossiel zwaartekracht astronaut laboratorium metaal cholera - hondsdolheid De zinnen die we kleurden in de Bundel voor altijd moet ik begrijpen, kennen en kunnen uitleggen. Voor de openboektoets wordt een proefje gedaan net zoals de oefentoets. Het volstaat dus om de oefentoets te maken. Oefentoets geslotenboek en openboek afgeven op dinsdag 2 juni 2009. Vriendelijke groeten Juf Lotte Wanneer oefen ik voor mijn toets wero ? Woensdag 20/05/09 - Ik schrijf in het blauw de woorden rauw, raceauto, snaarinstrument, bioloog, fossiel en zwaartekracht op mijn leerblad bij nummer 1. - Ik schrijf de uitleg van die woorden in het groen op mijn leerblad bij nummer 1. (Ik zoek dit op in mijn Bundel voor altijd) - Ik lees alles twee keer. - Ik stop de groene uitleg weg met mijn hand, ik lees het woord en probeer het woord uit te leggen. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. Donderdag 21/05/09 - Ik schrijf in het blauw de woorden astronaut, hondsdolheid, laboratorium, metaal en cholera op mijn leerblad bij nummer 1 - Ik schrijf de uitleg van die woorden in het groen op mijn leerblad bij nummer1. (Ik zoek dit op in mijn Bundel voor altijd) - Ik lees alles twee keer. - Ik stop de groene uitleg weg met mijn hand, ik lees het woord en probeer het woord uit te leggen. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. Vrijdag 22/05/09 - Ik schrijf in het groen de woorden rauw, raceauto, snaarinstrument, bioloog, fossiel en zwaartekracht op mijn leerblad bij nummer 2. - Ik schrijf de uitleg van die woorden in het blauw op mijn leerblad bij nummer 2. (Ik zoek dit op in mijn Bundel voor altijd) - Ik lees alles twee keer. - Ik stop de groene woorden weg met mijn hand, ik lees de uitleg en probeer het woord te zeggen. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. Zaterdag 23/05/09 en zondag 24/05/09 Ik rust Maandag 25/05/09 - Ik schrijf in het groen de woorden astronaut, hondsdolheid, laboratorium, metaal, cholera op mijn leerblad bij nummer 2. - Ik schrijf de uitleg van die woorden in het blauw op mijn leerblad bij nummer 2. (Ik zoek dit op in mijn Bundel voor altijd) - Ik lees alles twee keer. - Ik stop de groene woorden weg met mijn hand, ik lees de uitleg en probeer het woord te zeggen. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. Dinsdag 26/05/09 - Ik schrijf in het groen de zinnen die ik in mijn bundel voor altijd kleurde op mijn leerblad bij nummer 3 - Ik lees het ganse leerblad drie keer. - Ik stop de groene uitleg/woord weg met mijn hand, ik lees het woord of uitleg en probeer het antwoord te geven. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. Woensdag 27/05/09 tot zondag 31/05/09 - Ik lees het ganse leerblad drie keer. - Ik stop de groene uitleg/woord weg met mijn hand, ik lees het woord of uitleg en probeer het antwoord te geven. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. Maandag 01/06/09 - Ik lees het ganse leerblad drie keer. - Ik stop de groene uitleg/woord weg met mijn hand, ik lees het woord of uitleg en probeer het antwoord te geven. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op. - Ik maak de oefentoets geslotenboek EN openboek . Dinsdag 02/06/09 - Ik lees het ganse leerblad drie keer. - Ik stop de groene uitleg/woord weg met mijn hand, ik lees het woord of uitleg en probeer het antwoord te geven. - De dingen die ik fout heb probeer ik opnieuw. - Mama of papa vraagt mij op - Ik kijk mijn oefentoetsen goed na zodat ik niet meer dezelfde fouten maak. Als je elke dag een beetje oefent, heb je de avond voor de toets bijna geen werk meer. Enkel nog eens herhalen! Oefentoetsen afgeven op dinsdag 2 juni 2009. LEER-BLAD (Proeven van proefjes) 1. Woorden kunnen uitleggen 2. Welk woord past bij de uitleg? 3. Vul de zinnen aan - Planten hebben ………………….., ……………………… en ook ……………………. nodig om te groeien. - Sommige stoffen …………………………………… door opwarming. - De lucht oefent ………………….. uit. - Warme lucht is ………………………….dan koude lucht en ……………….. dus. - De verschillende planten- en dierensoorten zijn het resultaat van een ……………………………………………………… - Een voorwerp blijft drijven omdat ………………………………………………………………………………………………… - Bacteriën of microben kunnen zowel ……………………….. als ……………………………… zijn. - Een voorwerp in beweging zetten of laten stoppen, vraagt meer ……………………….. dan het in beweging houden.