17 maart Vijfde zondag in de Veertigdagentijd (Judica) Psalm 126, Jesaja 58 : 7-10 (12), Filippenzen 3 : 7-14, Lukas 20 : 9-19 Psalm 126: Een psalm om te zingen, b.v. in deze versie: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: Hun God doet wonderen, Ja Hij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde. Breng ons dan thuis, keer ons tot leven zoals rivieren in de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen. Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde. Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen. Zingende keert Hij terug met zijn schoven. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. (Huub Oosterhuis) Israel keert terug uit de ballingschap in Babylonië. Dat is de context van deze psalm. Het volk ziet daarop dankbaar terug. Maar vanaf vers 4 wordt de psalm een klaaglied: laat het tij toch keren voor ons! Woorden van troost volgen: wij zaaien in een verwaarloosd land, wij zaaien in tranen. Maar eens zullen wij zingend de oogst binnenbrengen. Jesaja 58 vers 7-10, 12 Dit geeft meteen de context aan van deze psalm: de tijd van terugkeer uit de Ballingschap. In het thuisland valt een nieuw begin zwaar. Alles is kapot. Dat kun je zien in vers 12. De profeet legt het probleem ergens anders: het volk roept zijn God aan, maar oefent geen gerechtigheid. Hoe zullen zij dan Gods wegen kennen? Ze gebruiken Gods naam als rechtvaardiging van hun handelen, terwijl ze het recht aan hun laars lappen. Ze vasten, en beulen intussen hun arbeiders af. Ze leven in onmin, maar laten op de vastendag het hoofd hangen. “Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de boeien van boosheid losmaken, gebrokenen als vrije mensen heenzenden?” Vasten, dat is de hongerigen voeden, de daklozen opnemen, de naakten kleden. Je komt hier eerder uit bij Mattheüs 25 (vers 31vv) dan bij Lukas 20. “Dan zal je licht als de dageraad doorbreken: doe het juk wég dat je je eigen mensen oplegt. Dan alleen, als je het kwaadspreken aflegt en je niet verbergt voor wie hongert naar brood en naar recht - dan alleen zul je zelf het licht zien. Dan zal je open wond met nieuwe huid bedekt worden. Water, het belangrijkste in een droog gebied, zal dan weer gaan stromen.” Van herbouw kan alleen sprake zijn als er eerst rechtvaardigheid en mededogen heerst. Bressen herstellen is niet alleen een materiële, maar ook een geestelijke zaak. Woorden die ook ons de weg kunnen wijzen naar samenleven in tijden van economische onzekerheid, in een verscheurde samenleving. Laten we elkaar opzoeken als gelovigen en de Schriften opnieuw gaan lezen, om een licht te zijn. onder de mensen. Juist nu de christendommelijkheid niet meer vanzelfsprekend is, kunnen we nieuwe wegen zoeken in de geest van de profeten. Lukas 20 vers 9-19 Jezus gaat weer in discussie met de schriftgeleerden en de oudsten. Hij weigert een antwoord op de vraag naar zijn volmacht. In plaats daarvan vertelt hij een confronterende gelijkenis: “Een mens plantte een wijngaard aan.” Niet voor niets grijpt hij nu terug op Jesaja 2: De wijngaard van de Heer der machten. “Hij hoopte op recht, maar zag onrecht.” Deze mens draagt zijn wijngaard over aan beheerders. De landbouwers krijgen zelf de verantwoordelijkheid over hun wijngaard. Als de tijd van de oogst komt, dan valt er niets te halen voor de mens die geplant heeft. Ze vallen zijn afgezanten aan, en doden daarna zijn zoon. De beheerder maakt korte metten met ze. Er is ook een andere exegese mogelijk: het volk leeft op land dat niet zijn eigendom is. De beheerder haalt alles weg. Dan kom je ergens heel anders uit: het volk komt te kort en wil zelf ook genieten van de vruchten. Ik denk dat je het niet in die richting moet zoeken. Jezus wil hier laten zien dat rechtvaardig beheer van de wijngaard nodig is, in de geest van Jesaja, en de Derde Jesaja in hoofdstuk 58. Daar gaat het om hen die de macht hebben, en die de onderliggende partij niet willen opmerken. Dat Jezus met deze beheerders de leiders van zijn volk bedoelt, dat wordt hun duidelijk. Ze zouden hem graag iets aandoen. Dat moet nog even wachten: er is te veel volk bij, dat hem goed heeft begrepen. Brief aan de Filippenzen 3 vers 7-14 Hoe anders is de context van deze brief van Paulus! Het gaat over Christus, over de roeping van boven, van Paulus zelf. Deze roeping houdt in dat je een dienstknecht wordt, net als Jezus die zichzelf weggaf, dat je één bent als gemeente. Hier zit eigenlijk een aparte preek in. Als ik Filippenzen bij de andere teksten zou betrekken, dan eerder als zegen: “Al wat waarachtig is[…]brengt dat in praktijk, en de God van vrede zal met u zijn” (hoofdstuk 4 vers 8vv). Janna F. Postma