Het Bankgeheim - Telenet Users

advertisement
Het Bankgeheim
In theorie staat het bankgeheim stevig in zijn schoenen als het op de
inkomstenbelastingen aankomt. De fiscus mag geen gegevens inzamelen bij
banken, krediet- of spaarinstellingen om klanten van die instellingen te belasten.
De administratie mag evenmin gegevens met een zuiver privé-karakter opvragen,
zonder dat dit enig verband heeft met geldbeleggingen of belastingvorderingen.
Zo mogen gegevens over huishoudelijke uitgaven niet zomaar worden
opgevraagd. De financiële instellingen zijn op geen enkele manier verplicht om
aan de fiscus bankrekeningnummers mee te delen of te zeggen van wie een
rekening is, hoeveel geld erop staat en waar dat geld vandaan komt. Ook zijn de
banken niet verplicht om aan de fiscus mee te delen hoeveel interesten zijn
uitbetaald aan de belastingplichtigen.
De fiscus mag dus niet zien hoeveel geld of aandelen u op de bank hebt staan.
Indien u werknemer bent, maakt dat niet veel uit, omdat de fiscus al perfect uw
inkomen kent via de fiche die uw werkgever opstelt. Maar voor zelfstandigen,
vennootschappen of kapitaaleigenaars vormt dit bankgeheim een aanmoediging
tot fiscale fraude.
In het verslag over 2007 schrijft de Hoge Raad van Financiën dat “België een van
de weinige landen van de Europese Unie (3 op 27) en van de OESO (4 op 30) is,
die vasthouden aan de fiscale toepassing van het bankgeheim”.
Anders is het met het bankgeheim gesteld als het over professionele rekeningen
gaat. Als de fiscus vragen heeft over iemands professionele rekeningen, mag
informatie geven niet geweigerd worden. Doet men dat wel, dan komt er een
ambtshalve aanslag.
Het bankgeheim kan in uitzonderlijke gevallen doorbroken worden
1. Fraude
In geval van bewezen frauduleus opzet (iets wat moeilijk aan te tonen valt)
bestaat er een procedure om het bankgeheim op te heffen. Maar die is moeilijk
uit te voeren. Dat bevestigt ook een rapport van het Rekenhof waarin staat dat
de fiscale wetgeving rond het bankgeheim niet is aangepast. “Er is een hiaat in de
wetgeving waardoor de belastingplichtige in hoge mate wordt beschermd. Zo kon
in 2008 amper acht keer het bankgeheim worden opgeheven, op zes miljoen
belastingplichtigen.”
De algemene belastingadministratie mag in twee specifieke gevallen informatie
vragen aan de banken:
 wanneer een belastingplichtige een klacht indient;
 wanneer er na een “ernstig” onderzoek sterke vermoedens van fraude
bestaan.
Als het bankgeheim wordt opgeheven door een klacht van een belastingplichtige
is het nog niet zo zeker of alle informatie bij de fiscus terecht komt. Als de
belastingplichtige van mening is dat de gevraagde inlichtingen niet nuttig zijn,
moet de bank die inlichtingen niet meedelen.
1
2. Btw en successierechten
De administratie is wel gemachtigd om informatie op te vragen bij de banken
inzake btw en de successierechten, na het akkoord van de door de minister
aangewezen ambtenaar.
Om een efficiënte controle op de samenstelling van het nalatenschap mogelijk te
maken, wordt aan de bankiers de verplichting opgelegd om op de dag van het
overlijden de stand van de bank- en effectenrekeningen mee te delen aan de
administratie.
Op die manier kan de administratie afdoende worden ingelicht over het overlijden
van een persoon en de sommen, effecten en waarden die hem op die datum
toebehoorden.
De administratie kan ook een bancair onderzoek instellen. Banken zijn wettelijk
verplicht om aan de administratie, op vraag van de directeur-generaal, alle
inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om een juiste heffing van de
successierechten te verzekeren. Bovendien moet de administratie de juistheid van
die inlichtingen kunnen nagaan aan de hand van de registers of documenten
waaruit ze gehaald zijn. Dat inzagerecht betekent echter niet dat de administratie
zelf naar believen de boeken mag raadplegen en er opzoekingen mag in doen. Ze
mag wel alle verrichtingen opvragen die de overledene of zijn echtgenote heeft
gedaan minder dan drie jaar voor of na het overlijden. Het gaat wel om
inlichtingen die de bank verstrekt over de erflater of zijn echtgenote. De
administratie kan zich dus niet op de algemene informatieplicht beroepen als bv
een rekening op naam van iemand anders staat. Ze mag van zo’n onderzoek ook
geen misbruik maken om bijvoorbeeld de namen en adressen van de erfgenamen
op te sporen.
Als het onderzoek van de administratie betrekking heeft op feiten die meer dan
drie jaar voor het overlijden zijn gebeurd, kan de administratie niet meer vragen
om alle verrichtingen op te geven. In dat geval moeten de feiten die worden
onderzocht nauwkeurig worden bepaald. De feiten zijn nauwkeurig genoeg
bepaald wanneer bijvoorbeeld gevraagd wordt of iemand in de loop van een
bepaalde periode obligaties of aandelen heeft aangekocht, op welke datum
terugbetaalbaar geworden obligaties werden aangeboden met het oog op hun
uitbetaling enzovoort…1
3. Schuldenaren
Er geldt geen bankgeheim voor belastingplichtigen die een onbeperkt uitstel van
belastingschulden hebben gekregen. In het kader van deze regeling heeft de
wetgever uitdrukkelijk bepaald dat de belastingambtenaren zich tot de banken
mogen wenden om alle inlichtingen te vragen die nuttig zijn om te verifiëren hoe
de vermogenstoestand van de betrokkene er uitziet.
4. De invorderingsambtenaar mag het wel, de taxatieambtenaar mag het
niet
Als eenmaal de belasting is vastgelegd en het geld moet worden geïnd, heeft de
fiscus wel toegang tot de bankgegevens. Een goede tien jaar geleden besloot de
regering aan de invorderingsambtenaren bredere onderzoeksbevoegdheid te
geven. Meteen rees de vraag of de invorderingsambtenaar voortaan wel zou
kunnen, wat zijn collega taxatieambtenaar niet kan: zich tot de banken wenden
om inlichtingen in te zamelen om de gevestigde belasting in te vorderen. De
belastingontvangers vonden dat zij zich niets moesten aantrekken van het
bankgeheim. De banken dachten het tegendeel. Het gevolg is dat voor de
rechtbanken en hoven ware veldslagen uitgevochten zijn om de
invorderingsambtenaren te dwingen zich aan het bankgeheim te houden. De
1
Fortuun – Trends/ 23.08.2001.
2
wetgever is de fiscus uiteindelijk te hulp geschoten. In een van de
eindejaarswetten van 2006 is ondubbelzinnig bevestigd dat de
invorderingsambtenaren zich wel tot de banken mogen wenden om inlichtingen te
vragen met het oog op de invordering van de belasting bij hun cliënten.
5. Uncle Sam doorbreekt het Belgische bankgeheim
Begin 2007 werd er een Belgisch – Amerikaans dubbelbelastingverdrag
afgesloten. In de bekrachtigingswet die het Belgische parlement heeft
goedgekeurd, is op vraag van de Amerikanen zonder meer afgestapt van het
Belgische bankgeheim. De Amerikaanse fiscus zal aan de Belgische fiscus kunnen
vragen bij de Belgische banken inlichtingen te winnen die de Amerikaanse fiscus
voor het toepassen van de Amerikaanse fiscale wetgeving nodig acht. De wet
zegt uitdrukkelijk dat de Belgische banken zich in dit verband niet achter het
bankgeheim kunnen verschuilen.2 We kunnen ons nu de vraag stellen waarom
België voor nonkel Sam het bankgeheim opheft en dat niet doet als het FAN dat
vraagt. Amerika is nu eenmaal een sterke bondgenoot die nog steeds de wetten
kan opleggen. Veel heeft te maken met de strijd tegen het terrorisme die Amerika
voert. Maar dit verdrag toont wel aan dat het mogelijk en nodig is om het
bankgeheim op te heffen.
Ook op het niveau van de EU wil Amerika via het bedrijf Swift (Society for
Worldwide Interbank Financial Telecommunication) bankgegevens uitwisselen. De
uitwisseling van bankgegevens via het bedrijf Swift leidde eerder al tot zware
kritiek tegen de VS. Zo raakte in 2006 bekend dat de inlichtingendienst CIA, sinds
de aanslagen van 11 september 2001 in het kader van de Patriot Act, toegang
had tot vrijwel alle Europese banktransacties. Na overleg met de Europese
privacytoezichthouders maakte Swift, dat deze gegevens doorgaf aan de
Amerikaanse autoriteiten, in de lente van 2007 een einde aan die uitwisseling.
Niet voor lang! Onder druk van de Amerikaanse regering besliste de Europese
ministerraad de afspraken te herzien. Op 8 juli 2010 gaf het Europees Parlement
opnieuw de goedkeuring aan een Europees-Amerikaans akkoord over de
overdracht van bankgegevens van Europese burgers aan de Amerikaanse
autoriteiten. Concreet betekent dit dat de VS opnieuw alle gegevens die door
Swift worden uitgewisseld – tussen Europa en de VS maar ook binnen de
Europese Unie – zullen kunnen inkijken.
Heeft een bankier beroepsgeheim?
Naast de wettelijke regeling van het bankgeheim voor informatie over de
inkomstenbelastingen, voorziet artikel 458 van het strafwetboek in een
“strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim”. Maar het Hof van Cassatie heeft
beslist dat het beroepsgeheim niet van toepassing is op de bankier als het gaat
om een strafrechtelijk onderzoek. Hij kan zich ook niet verzetten tegen een
huiszoeking en tegen het in beslag nemen van documenten die betrekking
hebben op zijn klanten, zelfs als het strafrechtelijk onderzoek tegen een derde
wordt gevoerd.
Luxemburgse bankiers die in het raam van fiscale onderzoeken in België worden
ondervraagd door het gerecht, kunnen zich ook niet beroepen op de zwijgplicht
die de Luxemburgse wet hen oplegt. Dat zegt het arrest van het Europese Hof
van 10 december 2002. In het arrest wijst het Hof erop dat de Luxemburgse
regering zelf van mening is dat het Luxemburgse bankgeheim niet kan worden
tegengeworpen aan de gerechtelijke autoriteiten van de andere lidstaten. De
strafrechtelijke aansprakelijkheid voor schending van het bankgeheim in
Luxemburg geldt immers niet wanneer iemand door het gerecht als getuige wordt
gehoord of als verdachte wordt ondervraagd, onverschillig of het gaat om het
Luxemburgse gerecht of een buitenlands gerecht.3
2
Trends / 31.05.2007 / p.77
3
De standaard / 27.12.2002/p.13
3
De band tussen fiscale paradijzen en het bankgeheim
De verregaande liberalisering van het kapitaalverkeer heeft tot gevolg dat men de
geldstromen nauwelijks nog onder controle heeft. Zo weten de meeste staten
heel goed dat zij veel belastinginkomsten missen omdat het kapitaal vlucht naar
andere delen van de wereld. Een niet onbelangrijke rol in de ongrijpbaarheid van
geld is weggelegd voor de fiscale paradijzen, ook wel ‘offshore centra’ genoemd.
Deze paradijzen worden onder meer gekenmerkt door volgende eigenschappen:
 Een systeem van zeer lage belastingen of de afwezigheid van belastingen.
 Het land wint niet de nodige informatie in over de transacties op zijn
grondgebied. Het heeft bijvoorbeeld geen inzicht in de eigendomsstructuren
van de ondernemingen.
 Strikt bankgeheim. Het land speelt geen enkele informatie door aan andere
landen.
Ook internationale ondernemingen hebben meestal filialen in dergelijke oorden.
Als je vanuit de VS machines wil verkopen in Europa, kan je ze beter eerst tegen
een lage prijs verkopen aan je filiaal in een zonnig fiscaal paradijs. Dat filiaal
verkoopt ze dan aan de marktprijs aan je Europese klant. Het gros van je winst
wordt zo gerealiseerd in je filiaal waar je dus weinig of geen belastingen hoeft te
betalen. Vele ondernemingen in die oorden zijn gewoon postbusconstructies. Zo
telt het eiland Man 76000 inwoners en meer dan 30.000 geregistreerde
ondernemingen.
Zwitserland: het strafste voorbeeld
Zwitserland is één van de meest bekende voorbeelden van landen waar het
bankgeheim strikt wordt toegepast. Het bankgeheim werd in 1934 oorspronkelijk
ingevoerd met de bedoeling om het vluchtkapitaal van Duitse joden en Franse
belastingontduikers te beschermen tegen het nazi-regime, maar groeide na de
Tweede Wereldoorlog al snel uit tot een ware magneet voor zwart geld vanuit alle
windrichtingen. Daardoor konden dictators als Ferdinand Marcos, Baby Doc
Duvalier, Mobutu en Ceaucescu rekenen op de discretie van de Zwitserse
bankiers. Volgens de laatste rapporten staat alleen al op de Zwitserse
bankrekeningen 2200 miljard dollar. Dat is één derde van het geld dat wereldwijd
in fiscale paradijzen is opgeborgen.4 Op 2 december 2003 werd in het Zwitsers
parlement zelfs ingegaan op een voorstel van de rechtse Zwitserse volkspartij
(SVP) om het bankgeheim in de grondwet te verankeren.5
Dat het bankgeheim goed verankerd zat, hebben zelfs de Verenigde Staten
kunnen voelen. Sinds 11 september 2001 is er onder de impuls van de regering
Bush een wereldwijde klopjacht naar de geheime geldreserves van terroristische
organisaties. Zo werd de Zwitserse bank verplicht door de VS om financiële
gegevens door te spelen over VS-burgers. Het Zwitserse hooggerechtshof heeft
die toegevingen intussen teruggeschroefd wegens strijdig met het bankgeheim. 6
De Zwitsers hebben alvast één belangrijk principe uit de brand gesleept. Het
zogenaamde phishing-principe – het proberen van persoonlijke gegevens te
achterhalen – waar de Amerikanen op uit waren, komt er niet. De Amerikaanse
fiscus zal de Zwitsers dus geen lijsten kunnen voorleggen met de vraag “hebben
die toevallig een rekening bij jullie”? Een vraag om informatie zal alleen kunnen
op basis van een duidelijk onderbouwd dossier. Minder duidelijk is wat verstaan
zal worden onder “onderbouwd”. Wie zal beoordelen of het daadwerkelijk om een
dossier van fiscale fraude gaat? Zullen de Zwitsers automatisch moeten reageren
als de Verenigde Staten vermoeden dat een Amerikaans burger in Zwitserland
zwart geld op een rekening heeft staan? Of kunnen ze nog zeggen dat een zaak
4
De Morgen/ 16.03.2009
5
De Morgen / 03.12.2003/ p.16 en brochure Netwerk Vlaanderen
6
Knack / 08.04.2009
4
geen fiscale fraude is volgens het Zwitsers recht, waardoor ze niet verplicht zijn
om informatie door te spelen?7
Is er hoop na de financiële crisis?
Als gevolg van de financiële crisis is de druk op belastingparadijzen en hun
bankgeheim nog nooit zo groot geweest. De overheden kampen immers met
enorme begrotingstekorten en zijn op zoek naar nieuwe inkomsten. Er spelen ook
morele argumenten. Bijna elke regering spendeert miljarden om de financiële
sector te beschermen tegen de crisis die ze zelf veroorzaakt heeft. Het is dan ook
onaanvaardbaar dat diezelfde banken de overheden miljarden euro’s
belastinggeld laten mislopen door het bankgeheim en het gebruik van
belastingparadijzen.
Onder grote druk werd bekend dat Liechtenstein, Andorra, België, Oostenrijk, het
Kanaaleiland Jersey, Luxemburg, Zwitserland en zelfs Monaco informatie gaan
uitwisselen met buitenlandse regeringen om zo belastingontduiking en fraude te
bestrijden. Hoe komt het nu dat deze landen plotseling zo welwillend zijn? De
landen die niet mee willen werken aan het versoepelen van het bankgeheim,
lopen het risico om op de zwarte lijst van de OESO te komen. Dit kan resulteren
in sancties en imagoschade en dat willen de betrokken regeringen, inclusief de
Belgische minister van Financiën ten allen prijzen vermijden.
De Belastingparadijzen die van de zwarte lijst willen, zullen zich moeten schikken
naar de norm inzake gegevensuitwisseling van de OESO. Volgens die norm
moeten de staten elkaar inlichtingen verstrekken als er een vermoeden bestaat
van “ernstige” fiscale fraude. De staten kunnen zich in dat geval niet verschuilen
achter het bankgeheim. Dat staat mooi op papier maar de doodsklokken luiden
nog niet over het bankgeheim. Want de belastingparadijzen die nu zeggen aan de
OESO mee te gaan werken, zullen zelf niet actief jacht maken op zwartspaarders
die er rekeningen hebben. Landen die het zwart geld van hun inwoners in
bijvoorbeeld Liechtenstein of Zwitserland willen opsporen, zullen met keiharde
bewijzen op de proppen moeten komen. Want automatische informatie geven aan
buitenlandse belastingdiensten is voor deze regeringen nog altijd
onbespreekbaar. Zwitserland zal de aanvragen bijvoorbeeld “geval per geval”
bestuderen. In de praktijk betekent dit dat er enkel gegevens zullen uitgewisseld
worden bij ‘serieuze verdenkingen’ in grote fraude dossiers, zoals grootschalige
witwaspraktijken. Maar wat zijn ernstige verdenkingen? Landen als Luxemburg en
Zwitserland die voor miljarden euro aan buitenlandse activa beheren, dreigen op
dit punt serieus op de rem te gaan staan. Zoals je kunt lezen, hoeven
belastingfraudeurs niet meteen in paniek te schieten. Het begrip ‘ernstige
verdenkingen’ is vaag en soms moeilijk te bewijzen. Doordat de banken het
bankgeheim alleen maar versoepelen als er sprake is van fraude, kunnen ze de
gegevens van een grote groep andere klanten alsnog blijven beschermen.
Om geschrapt te worden uit de zwarte lijst van de OESO moet men minstens met
twaalf landen een verdrag over gegevensuitwisseling ondertekenen. België heeft
dit gehaald en is nu geschrapt van de zwarte lijst. Maar als we gaan kijken met
welke landen België informatie gaat uitwisselen, is het maar de vraag of er veel
informatie zal doorgegeven worden. Met volgende landen heeft België een
akkoord: de VS, VK, Nederland, Australië, Frankrijk, Denemarken, Luxemburg,
Singapore, San Marino, de Seychellen, het eiland Man en Monaco. Ook hier gaat
het niet over “automatische uitwisseling van bankgegevens”. Dat verklaarde
Bernard Clerfayt (Staatssecretaris voor de bestrijding van fiscale fraude) in de
Standaard: “ Als de Belgische fiscus vermoedens heeft van fraude over
welbepaalde belastingplichtigen kan ze aan de buitenlandse collega’s inlichtingen
vragen. De belastingadministratie heeft dan twee jaar om op basis van die
informatie de ontdoken belasting en eventuele supplementen te vorderen. Onze
fiscus mag op zijn beurt informatie opvragen bij Belgische banken en die
7
Knack / 19/08.2009 / p. 34
5
doorspelen aan buitenlandse belastingadministraties als hij daarvoor een precies
verzoek krijgt.”
België aan de wereldtop qua financiële ondoorzichtigheid
België staat op de 9de plaats in de Financial Secrecy Index (Financiële discretie
index), een ranglijst van het Tax Justice Network. De index meet in hoeverre
geheimdoenerij en discretie een gezond belastingklimaat in de weg staan. De
index wijkt af van bestaande lijsten van belastingparadijzen. De rangschikking is
niet zozeer gebaseerd op de belastingvoordeeltjes die geboden worden, maar op
mogelijkheden om fiscaal gevoelige informatie verborgen te houden. Dat België in
dit opzicht hoog op de lijst staat, is niet verrassend. Ons land is een van de
weinige Europese lidstaten die het bankgeheim hoog in het vaandel blijven
dragen. Bovendien heeft België, samen met Luxemburg (nummer 2 op de index)
en Oostenrijk (nummer 12 op de index), een uitzondering gevraagd en gekregen
voor de toepassing van de Europese spaarrichtlijn. De Belgische score wordt
verder verhoogd doordat in belastingverdragen met andere landen zelden of nooit
iets geregeld wordt over uitwisseling van bankgegevens. Dat België fiscale
vluchtelingen uit zowel Nederland als Frankrijk aantrekt, bevestigt het imago van
ons land als paradijs van financiële discretie. 8
Standpunt van het FAN/RJF
Het financiële actienetwerk (FAN) eist dat het bankgeheim “volledig verdwijnt”.
Dat heeft enkel maar voordelen. Zo kan de fiscus eindelijk werk maken van een
rechtvaardige taxatie. Bovendien wordt België her en der al bestempeld als een
belastingparadijs. En dat is slecht voor ons imago en onverteerbaar voor de
gewone belastingbetaler.
Wat moet daarom gebeuren?






Het bankgeheim of discretieplicht (of hoe men dat ook wil noemen) moet
ogenblikkelijk uit de wet verdwijnen;
De fiscus moet toegang krijgen tot de bankgegevens die automatisch
worden aangeleverd door de banken;
Er moeten zware sancties en controles op belastingontduiking komen;
België moet informatie uitwisselen met buitenlandse administraties over
het vermogen dat men in het buitenland aanhoudt;
Elk jaar een lijst op te stellen met de namen van de begunstigden van
interesten, dividenden, meerwaarden en andere financiële inkomsten;
Alle vertrek van kapitaal uit België te melden met identificatie van de
opdrachtgever.
Het is niet de bedoeling dat de Belg inzage krijgt in wat zijn buurman op de bank
heeft staan. Maar de fiscus moet gegevensbanken of kadasters aanleggen, ook
van vermogens. En op basis daarvan een juiste belasting zoeken. Zodat de
miljoenen die de fraudeurs ontduiken naar de staatskas vloeien (in deze tijden
zeker een welgekomen inkomen) en dat de taxatie voor iedereen eerlijker kan
worden. Want dankzij het bankgeheim betaalt de fraudeur te weinig belastingen,
en de eerlijke belastingbetaler te veel. En daar moet dringend een einde aan
komen. Zo wordt het mogelijk de belasting op beroepsinkomsten te verminderen.
Zo wordt het mogelijk de vermogensinkomsten in hun geheel te bekijken en
eerlijk te belasten.
In het buitenland zijn er voorbeelden te rapen
In de meeste landen van de wereld is er geen bankgeheim of op zijn minst een
zachtere versie. Het FAN neemt Frankrijk als voorbeeld. In Frankrijk moeten de
banken elk jaar alle info over rekeningen en rente digitaal afleveren bij de fiscus.
Niet alleen van de titularissen, want dat kunnen stromannen zijn, maar ook van
de handtekeninghouders. Banken vallen in Frankrijk onder de categorie van
(rechts) personen die beroepsmatig commerciële activiteiten verrichten. Volgens
8
Bron: DSE/ 03.11.2009 / P.5
6
de algemene bepalingen van de Livre des Procédures Fiscales dienen zij op
verzoek van de Direction Générale des Impôts, hun gehele administratie voor
inzage beschikbaar te stellen. Omdat de gegevens van banken voor de Franse
belastingadministratie van groot belang zijn, is er een speciale regeling getroffen.
Deze regeling voorkomt dat de banken op grote schaal geconfronteerd worden
met verzoeken om inzage. Essentieel is dat de banken jaarlijks, in de vorm van
gegevensbestanden in digitale vorm, gegevens over rekeningen, rekeninghouders
en rente aan de Franse belastingadministratie beschikbaar stellen. Voor de
verwerking van al deze gegevens beschikt de Franse belastingadministratie over
een geautomatiseerd systeem: FICOBA. Met dit systeem kunnen per
belastingplichtige de gegevens over banken, rekeningnummers en genoten rente
worden geraadpleegd. Deze gegevens worden gebruikt bij de selectie van
controles. Indien de Direction Générael des Impôts behoefte heeft aan
verdergaande gegevens (kredietdossiers en dergelijke), dienen de banken deze
op verzoek te verstrekken. Op verzoek van de Direction Générale des Impôts
moeten banken verder nog opgave doen van bepaalde gevallen van geweigerde
cheques en van specifiek omschreven overschrijvingen naar het buitenland. (Livre
des Procédures Fiscales, art. L. 96 en L. 96 A.)
De Parlementaire Onderzoekscommissie “Grote Fiscale Fraude” heeft
voorgesteld om het bankgeheim te “versoepelen”
De onderzoekscommissie stelt voor om het bankgeheim te versoepelen. De
Fiscus moet de banken kunnen ondervragen als er aanwijzingen van fraude zijn.
De onderzoekscommissie heeft vastgesteld dat het bankgeheim een echt beletsel
vormt voor een doeltreffende bestrijding van de “grote fiscale fraude” en beveelt
aan de wetgeving aan te passen. In opvolging van de aanbevelingen hebben PS
en SPA een wetsvoorstel ingediend om aan de fiscus de mogelijkheid te bieden de
banken te ondervragen indien het over één of meer aanwijzingen beschikt dat
inkomsten niet werden aangegeven. Nu staat er in de wet dat het bankgeheim
kan opgeheven worden als er ‘concrete elementen zijn die het bestaan of de
voorbereiding van belastingontduiking kunnen vermoeden’. Dat zinnetje zou
vervangen worden door ‘aanwijzingen die kunnen vermoeden dat de
verschuldigde belasting hoger is dan blijkt uit de aangegeven inkomsten.”
Voor het FAN onvoldoende!
Het bankgeheim ‘versoepelen’ is nog altijd niet het bankgeheim ‘volledig’
opheffen. Het blijft dus een zachte versie van dat wat het FAN/RJF vraagt;
namelijk het opheffen van het artikel 318 van het Wetboek op de
Inkomstenbelasting en van artikel 62bis van het BTW-wetboek. Dit maakt dat de
banken verplicht zijn om automatisch inlichtingen te verstrekken aan de fiscus.
We hebben daar goede redenen voor om dit zo te stellen. Wanneer enkel het
bankgeheim wordt opgeheven als er aanwijzingen zijn van ‘grote fiscale fraude’
dan heeft het verleden al aangetoond dat dit moeilijk aan te tonen valt. Het is
trouwens ook een vaag begrip! Wanneer mag men spreken van ‘grote fraude’? En
wat is het verschil met de wetgeving die er vandaag al bestaat? Het bankgeheim
mag immers opgeheven worden wanneer er na een “ernstig” onderzoek sterke
vermoedens van fraude bestaan. Naast dit alles is het nog altijd niet mogelijk dat
de taxatieambtenaar zich tot de banken kan wenden om inlichtingen in te
zamelen.
Het vermogenskadaster
Om tot rechtvaardige belastingen te komen is een vermogenskadaster
noodzakelijk. Een vermogenskadaster kan samengesteld worden als het
bankgeheim volledig opgeheven is. Niemand valt over het feit dat je van bijna al
het onroerend goed (bv: huizen) in België kan zeggen wie de eigenaar is. Als je
hetzelfde wil voor het roerend vermogen (aandelen, kasbons, obligaties), is het
land te klein. Nochtans is een kadaster van de roerende vermogens (een register
waarin al het roerend bezit van de Belgen staat genoteerd, een beetje zoals het
onroerend kadaster dat nu al bestaat) onontbeerlijk als je wil dat de fiscus een
overzicht krijgt van het vermogen om het te kunnen belasten. Net zoals de fiscus
7
dat nu al doet met ons loon. Zo’n roerend kadaster, of vermogenskadaster
hangt nauw samen met het bekendmaken van de intresten e.d. door de banken.
Je kan zo’n kadaster niet opstarten als je de financiële instellingen blijft toelaten
mist te spuiten over het vermogen van hun klanten. Anderzijds is zo’n kadaster
een sterk wapen tegen de fraude van de roerende inkomens: de fiscus kan
nagaan of je aangifte wel in verhouding staat tot wat je bezit.
Een stap in de goede richting
Door de afschaffing van de effecten op naam zijn we bijna waar we moeten
uitkomen. Anonieme papieren kasbons, obligaties en andere effecten zijn sinds 1
januari 2008 niet meer verkrijgbaar in ons land. Eigenaars hebben nog tot eind
2013 tijd om ze te ‘dematerialiseren’ zoals dat heet. Inschrijven op een
effectenrekening dus. Vanaf 2014 worden alle uitgegeven effecten automatisch
omgezet en als ze dan na een jaar door niemand zijn opgeëist, worden ze
verkocht … waarna de rechtmatige eigenaar ze alsnog kan komen innen met zijn
papieren effect in de hand, al gaat daar elk jaar 10% boete van af. Na 10 jaar, in
2025, kan er bijgevolg niets meer gerecupereerd worden.
Wanneer je effecten op een rekening staan, dan moet er een document
ondertekend worden waarin je verklaard dat je alle fiscale verplichtingen hebt
vervuld. Dat document blijft bij de bank, en zal niet automatisch aan de
belastingdiensten worden bezorgd. Maar als er een gericht fiscaal bankonderzoek
komt van de fiscus (bijvoorbeeld naar ontduiking van successierechten), dan
moet de bank wel de gevraagde informatie doorspelen.
Met het verdwijnen van de effecten aan toonder wordt een stap gezet naar meer
transparantie en naar de invoering van een kadaster van roerende inkomens.
Maar zo’n roerend kadaster hangt nauw samen met de volledige opheffing van
het bankgeheim.
Guido Deckers, ACV-Bewegingsploeg
Haachtsesteenweg 579, 1031 BRUSSEL
Tel. 02 246 32 30, e-mail: [email protected]
8
Bankgeheim niet zo geheim
U denkt dat uw bankrekeningen geheim zijn? U heeft het mis! Verschillende
wettelijke bepalingen beperken het fiscale bankgeheim aanzienlijk.
Het algemeen principe
Uiteraard bestaat er wel zoiets als het bankgeheim. Jan met de Pet kan niet
zomaar bij een bank uw bankrekening inzien. Net zoals u niet zomaar de
bankrekening van pakweg Helmut Lotti kan raadplegen. Gelukkig maar; u zou er
toch enkel gefrustreerd van raken! Dit algemeen bankgeheim vloeit voort uit het
algemeen zorgvuldigheidsbeginsel van het Burgerlijk Wetboek en is dus niet
letterlijk bij wet bepaald.
Op het vlak van de Belgische inkomstenbelastingen geldt echter wel een fiscaal
bankgeheim. Het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB) bepaalt
uitdrukkelijk dat de belastingadministratie in principe niet gemachtigd is om
inlichtingen in te zamelen bij bank, wissel-, krediet- en spaarinstellingen met het
oog op het belasten van hun cliënten (artikel 318 WIB). Hier zijn echter tal van
uitzonderingen op.
Enkele uitzonderingen op een rijtje
• Eerst en vooral geldt het bankgeheim niet voor rekeningen in het buitenland.
Deze moeten sowieso vermeld worden in de belastingaangifte.
• Privé-rekeningen die u in het kader van uw beroep gebruikt, worden
automatisch toegankelijk voor de fiscus.
• De invorderingsambtenaar mag sinds vorig jaar de rekeningen van een
schuldenaar inzien om zijn of haar vermogenssituatie te bepalen. Het bankgeheim
geldt dus enkel op het vestigen van de belasting, niet op de invordering ervan.
• Indien de belastingadministratie over concrete elementen beschikt die het
bestaan of de voorbereiding van een mechanisme van belastingontduiking kunnen
doen vermoeden, kan ze het bankgeheim doen opheffen.
• Vanaf het ogenblik dat men bezwaar indient tegen een gevestigde aanslag in de
inkomstenbelastingen, wordt het bankgeheim opgeheven en kan de
verantwoordelijke ambtenaar dus inlichtingen inwinnen bij de banken.
• De fiscus kan van het parket inlichtingen krijgen indien een strafrechtelijk
onderzoek wordt ingesteld.
• De BTW-administratie heeft het recht om de boeken, facturen en andere
documenten te behouden wanneer deze aantonen dat een belasting of geldboete
in hoofde van derden verschuldigd is.
Belangrijke opmerkingen
• Het is heel aanlokkelijk voor de fiscus om gegevens die ze zelf niet rechtstreeks
kan of mag verkrijgen, toch op te vragen bij andere administraties (bv. de BTWadministratie). Dit is en blijft echter een schending van het fiscale bankgeheim
(Hof van Cassatie, 14 september 2007).
• Ook mag de informatie die de invorderingsambtenaren bij de banken opvragen
niet door de taxatie-ambtenaren gebruikt worden om bijvoorbeeld een
bijkomende aanslag te vestigen. Wanneer dit wel gebeurt, is dit een vorm van
machtsafwending waartegen u zich kan verzetten.
• Het is wel zo dat de banken zich nog steeds verzetten tegen het recht van de
invorderingsambtenaren om de gegevens van hun cliënten in te zien. De banken
en financiële instellingen zouden gezamenlijk afgesproken hebben dat de
invorderingsambtenaar enkel de gegevens kan verkrijgen van de toestand op het
moment van de vraag om inlichtingen. Men wil vooralsnog geen historische
gegevens bekendmaken. Ze zijn daartoe nochtans wettelijk verplicht. Wordt dus
zeker nog vervolgd.
• De witwaswet van 1993 voerde de meldingsplicht voor bepaalde beroepen in.
Uw bankier, toch een belangrijke vertrouwenspersoon, moet sindsdien elke
9
verdachte transactie melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking.
Het is dus zeker niet zo dat u binnen de muren van de bank volledig veilig bent!
Uw bankier kan persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor heling indien hij
bepaalde transacties zonder meer toelaat.
• Tenslotte is het zo dat het fiscaal bankgeheim wellicht gedoemd is om te
verdwijnen. De oorzaak is terug te vinden in de Europese Spaarrichtlijn. Deze
richtlijn wil bereiken dat alle Europese burgers belasting betalen op de interesten
die afkomstig zijn van hun spaarboekjes, obligaties, kasbons enzovoort, ongeacht
de lidstaat waar die spaartegoeden aangehouden worden. De richtlijn voorziet
daartoe in een gigantisch systeem van informatie-uitwisseling tussen de
verschillende lidstaten. In een dergelijk systeem is er geen plaats meer voor een
fiscaal bankgeheim. Bovendien houden slechts 3 lidstaten van de Europese Unie
(België, Luxemburg en Oostenrijk) nog vast aan het fiscaal bankgeheim.
Besluit
Het fiscaal bankgeheim is meer en meer een hol begrip aan het worden. Zowel
nationale als Europese regelgeving zijn hier de oorzaak van. De kans is erg groot
dat het bankgeheim na verloop van tijd zelfs volledig verdwijnt. Toch is het fiscaal
bankgeheim in België – ondanks de beperkingen – nog een belangrijk wettelijk
gegeven.
De fiscus kan niet wachten tot het bankgeheim verleden tijd is, maar recente
rechtspraak bevestigt de strikte interpretatie van de wet. De beperkingen op het
bankgeheim kunnen vooralsnog niet misbruikt worden!
www.refibo.be/
10
Bankgeheim dan toch versoepeld
Na heftige politieke discussies is nu toch een ingrijpende versoepeling van het bankgeheim
goedgekeurd. Van zodra er “aanwijzingen” zijn dat een belastingplichtige mogelijk
belastingen ontdoken heeft, mag de fiscus bij banken inlichtingen gaan vragen over die
belastingplichtige. De fiscus mag ook bij de bank aankloppen als hij voornemens is een
aanslag te vestigen op basis van tekenen en indiciën. De fiscus kan van de uitgebreidere
mogelijkheden om het bankgeheim op te heffen, al gebruik maken vanaf 1 juli 2011.
Bij banken mocht de fiscus tot nu toe niet zomaar aankloppen om de rekeningen van een
belastingplichtige in te kijken. Want in het wetboek staat duidelijk dat de fiscus bij een bank
geen inlichtingen mag inzamelen met het oog op het belasten van een cliënt van die bank
(artikel 318 WIB 1992). Dat is het zogenaamde bankgeheim.
Afgezien daarvan mag de fiscus bij eender wie inlichtingen vragen die hij nodig acht om de
juiste heffing van de belasting te verzekeren. Dat staat in artikel 322 WIB 1992.
Twee nieuwe mogelijkheden om bankgeheim op te heffen
Aan dat artikel zou nu toegevoegd worden dat die inlichtingen toch ook gevraagd mogen
worden aan een bank “wanneer de administratie bij het onderzoek over één of meer
aanwijzingen van belastingontduiking beschikt of wanneer de administratie zich voorneemt
om de belastbare grondslag te bepalen overeenkomstig artikel 341” (artikel 341 betreft een
aanslag op basis van tekenen en indiciën).
Opheffing van het bankgeheim kon al als een onderzoek concrete elementen aan het licht
brengt die het bestaan of de voorbereiding van een mechanisme van belastingontduiking
kunnen doen vermoeden (artikel 318, lid 2 WIB 1992) (zie ook ons artikel “Wat houdt het
bankgeheim nog in?”). Daar komen nu dus twee mogelijkheden bij:
- als er aanwijzingen van belastingontduiking zijn
- als de fiscus voornemens is om een aanslag te vestigen op basis van tekenen en indiciën
(d.w.z. als hij een uitgavenpatroon of andere tekenen van welstand vaststelt die hogere
inkomsten suggereren dan aangegeven zonder dat de belastingplichtige daarvoor een uitleg
heeft).
Welke aanwijzingen?
“Aanwijzingen van belastingontduiking” lijkt een begrip waar de fiscus alle kanten mee op
kan. Maar de indieners van het amendement zeggen er dadelijk bij dat het niet de bedoeling
is dat de fiscus “te pas en te onpas” gebruik maakt van de mogelijkheid om het bankgeheim
op te heffen. Daarom bevat de toelichting bij het amendement op het wetsontwerp een
lange lijst van vaststellingen die beschouwd kunnen worden als een “aanwijzing” en een
tweede lijst van vaststellingen die géén aanwijzing van belastingontduiking vormen.
Tot de “aanwijzingen van belastingontduiking” behoren voor de hand liggende dingen zoals
de vaststelling van zwartwerk, valse facturen, aankopen of leveringen zonder factuur, maar
ook het niet aangeven van een rekening in het buitenland, onjuistheden in fundamentele
factuurgegevens, allerlei stukken die niet met elkaar overeenstemmen, het niet indienen
van aangiftes, of zelfs een onverklaarbare toename van de winst in vergelijking met vorige
jaren. De lijst is bovendien niet limitatief.
Daarentegen is er volgens de toelichting geen reden om het bankgeheim op te heffen bij
pure vergissingen (schrijf- of telfouten en andere “materiële vergissingen”),
interpretatiekwesties, het te laat indienen van een aangifte, het claimen van een aftrek
zonder dat alle voorwaarden vervuld zijn, of het niet of onvoldoende toepassen van een
aftrekbeperking.
Belastingplichtige krijgt kans zelf mee te werken
Om te vermijden dat de fiscus te pas en te onpas om de opheffing van het bankgeheim
11
vraagt, zijn er nog enkele andere voorwaarden. Zo moet een gewestelijk directeur die
daartoe speciaal gemachtigd is, zijn toestemming geven. En het bankonderzoek zelf mag
alleen uitgevoerd worden door een ambtenaar die minstens de graad van inspecteur heeft.
Een andere beperking is dat de belastingplichtige eerst de kans moet krijgen om mee te
werken en zelf de gevraagde bankgegevens te verstrekken. De procedure van een vraag om
inlichtingen moet daarbij gevolgd worden, wat ondermeer inhoudt dat de belastingplichtige
een maand de tijd heeft om te antwoorden.
De belastingplichtige wordt ook wel verwittigd van het onderzoek bij zijn bank, maar niet op
voorhand.
Centraal register met alle rekeningen
Ten slotte krijgt de fiscus nog een interessant hulpmiddel ter beschikking om
bankonderzoeken doeltreffender te maken. In sommige gevallen weet de fiscus niet bij
welke bank de belastingplichtige een rekening heeft, of weet hij niet dat de
belastingplichtige nog rekeningen heeft bij andere banken. Daarom komt er bij de Nationale
Bank een centraal register met alle rekeningnummers en alle namen van houders van
rekeningen. In het ontwerp heet dat een “centraal aanspreekpunt”
Wachten op definitieve goedkeuring
De versoepeling van het bankgeheim is bij wijze van amendement toegevoegd aan het
ontwerp van wet houdende diverse bepalingen, dat momenteel in bespreking is in de
Kamer. In het oorspronkelijke ontwerp was alleen een versoepeling van het bankgeheim
opgenomen in gevallen waarin België een vraag krijgt van een buitenlandse
belastingadministratie (zie ons artikel “Bankgeheim binnenkort versoepeld”). Die
uitzondering op het bankgeheim wordt als gevolg van het amendement dus eigenlijk
veralgemeend. Het amendement is op 3 maart goedgekeurd in de Commissie Financiën van
de Kamer. Definitieve goedkeuring van het wetsontwerp in plenaire zitting wordt al binnen
een paar weken verwacht.
Formeel zou de fiscus al vanaf 1 juli 2011 gebruik kunnen maken van die verruimde
mogelijkheden om het bankgeheim op te heffen. De vraag is nog wat de fiscus gaat doen
met gegevens die hij ontdekt over voorbije aanslagjaren. Er zijn natuurlijk verlengde
aanslagtermijnen waarmee hij in theorie zeven jaar kan teruggaan in de tijd...
maart 2011
De Broeck Van Laere & Partners
www.dvp-law.com
12
Download