man-acc-controle-2011

advertisement
Man. accounting & controle Examen 2011-2012 Geel exemplaar (1vd3)
Vraag1: Een onderneming produceert 2 Producten X en Y. De gemeenschappelijke kosten
van de productie bedragen 87.600€. Na dit gemeenschappelijk productieproces zijn er
20.000kg van X en 40.000kg van Y. De producten worden hierna verder verwerkt en er
ontstaan afzonderlijke kosten voor X en Y, respectievelijk 4.960€ en 6.880 €. De producten
worden verkocht, X aan 72.000€ en Y aan 80.000€. (kost en opbrengst zijn voor alle X en Y)
Hoe worden de gemeenschappelijke kosten verdeeld over X en Y onder de brutomarge
methode?




X= 42.043€ en Y= 45.557€
X= 29.200€ en Y= 58.400€ (volgens fysieke methode verdeeld)
X= 41.900€ en Y= 45.700€ (volgens de netto verkoopwaarde methode verdeeld)
X= 42.143€ en Y= 45.457€
Vraag 2: Een bedrijf met 2 afdelingen produceert handtassen. In afdeling 1 wordt het leer
gesneden en gedrukt. In afdeling 2 word het leer aan elkaar gestikt en gekleurd en word de
handtas afgewerkt. De productie van afdeling 1 in 2010 bedraagt 15.000 eenheden. Er is ook
een beginvoorraad van … producten die voor 60% is afgewerkt. De afdeling levert op het
einde van de rit … producten af. De eindvoorraad van afdeling is voor 70% afgewerkt. Voor
afdeling 1 zijn er in 2010 materiaal kosten ten waarde van … en bewerkingskosten
(=concessie kost) gelijk aan … . De kosten van de beginvoorraad bedragen …
materiaalkosten en … bewerkingskosten. (hier moet je zelf de hoeveelheid eindvoorraad
zoeken)
Afdeling 2 heeft een beginvoorraad van 1.000 producten voor 30% afgewerkt. De afdeling
heeft een eindvoorraad van 2.000 producten voor 25% afgewerkt. De kosten van de
beginvoorraad zijn … voor materiaalkosten, … voor bewerkingskosten en 120.000€ voor
transferkosten. De materiaalkosten voor 2010 bedragen … en de bewerkingskosten … . (hier
moet je zelf de hoeveelheid afgewerkte producten zoeken en de transfereerprijs van afdeling 1
naar 2)
Materiaalkosten worden in beide afdelingen toegekend aan het begin van elke periode. De
onderneming werkt met het principe van FIFO en maakt gebruik van integrale
kostprijsberekening.


Wat is de kostprijs van de afgewerkte handtassen voor 2010?
Wat is de waarde van de eindvoorraad handtassen in bewerking voor 2010?
Vraag 3: Een onderneming heeft 2 afdelingen. Afdeling B produceert een zeer exclusief
product Z en verkoopt dit aan een externe leverancier voor 15€. Afdeling A kan dit product
ook gebruiken en kan product Z van afdeling B laten overkomen aan een transfereerprijs, ook
van 15€. Afdeling B baseert de transfereerprijs op basis van het mark up principe. 25% van de
transfereerprijs is mark up. Van de integrale kosten is 75% variabel en 25% vast. (dit is dus 9
variabel, 3 vast en 3 mark up)
Geef telkens de transfereerprijs rekening houdend met het feit dat afdeling A wil kunnen zien
wanneer de onderneming zijn winst kan maximaliseren.



Stel nu afdeling B kan de transfereerprijs aan de externe leverancier aanbieden voor
15€, maar voor afdeling A kan ze 1,5 euro van de variabele kosten besparen bij een
transfer.
Zelfde als A, alleen is er nu een overcapaciteit van 3.000kg. Bereken de
transfereerprijs voor deze goederen per kg. De externe leverancier valt ook weg.
Zelfde als B, maar nu kan een deel … van de 3.000kg gebruikt worden als alternatieve
aanwending.
Vraag4: Een onderneming heeft een oude machine. De onderneming wil echter een nieuwe
machine aankopen. Dit veranderd niets aan de verkoopprijs van zijn producten, deze blijft
12500€ bedragen. Echter doordat de productie toeneemt van 180 naar 220 hoeveelheden
tracht ze hiermee meer opbrengsten te halen. De operationele kost van de nieuwe machine is
ook vele minder.
Aankoop machine
Aantal jaren bruikbaar
Aantal jaren resterend
Cumulatieve afschrijving
Boekwaarde
Herverkoopwaarde
Operationele kosten
Oude machine
1.000.000€
5 jaar
2 jaar
600.000€
400.000€
29.000€
350.000€
Nieuwe machine
1.200.000€
2 jaar
2 jaar
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
250.000€
Zal de onderneming investeren in de nieuwe machine of niet? Toon aan a.d.h.v berekeningen.
Vraag5: Op basis van gegevens bereken:









De Materiaalprijsvariantie
De Materiaalhoeveelheidsvariantie
De loon variantie
De arbeidsefficiëntievariantie
De indirecte variabele kosten uitgave variantie
De indirecte variabele kostenefficiëntievariantie
De indirecte vaste kosten uitgave variantie
De verkoopprijsvariantie
De verkoopvolumevariantie
Download