1
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Les 1 : Stelsels en Echelon vorm
DOEL : WE GAAN EEN AANTAL VERGELIJKINGEN MET EEN AANTAL VARIABELEN PROBEREN OP TE
LOSSEN.
Definities
ο·
Stelsel
= { Een aantal vergelijkingen die bij elkaar horen }
ο·
Vegen / Eliminatie
= { Vergelijkingen bij elkaar optellen/aftrekken }
ο·
Echelon-vorm = { In iedere vergelijking een variabele minder }
Voorbeeld 1
Los het volgende stelsel op :
π₯ + 3π¦ − 4π§ = −5
2π¦ + 5π§ = 19
4π¦ − 7π§ = −13
Oplossing1
Je kunt dit stelsel als volgt noteren :
π₯ + 3π¦ − 4π§ = −5
{ 0π₯ + 2π¦ + 5π§ = 19 |
0π₯ + 4π¦ − 7π§ = −13 (3) − 2(2)
Als je van de onderste rij de 2e rij twee keer erafhaalt, krijg je :
π₯ + 3π¦ − 4π§ = −5
{ 0π₯ + 2π¦ + 5π§ = 19 |
0π₯ + 0π¦ − 17π§ = −51
Deze vorm heet de echelon-vorm.
Dit stelsel kun je oplossen m.b.v. substitutie :
ο·
Uit de onderste rij volgt
:z=3
ο·
Uit de 2e rij volgt
: 2y + 5β3 = 19
ο y=2
ο·
Uit de 1e rij volgt
: x + 3β2 – 4β3 = -5
ο x=1
In dit voorbeeld is er slechts één oplossing : (x,y,z) = (1,2,3)
2
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Er zijn 3 soorten stelsels :
(1) Unieke
ο Er is precies één oplossing
(2) Consistente
ο Er zijn meerdere oplossingen. Er zijn één of meerdere gebonden
variabelen
(3) Strijdig ο Er is geen oplossing
Voorbeeld 2
(1) Het stelsel van voorbeeld 1 is consistent en uniek
(2) Dit stelsel is ook consistent, voor x = 1 en y = 1, maar niet uniek (z = alles)
π₯ + 3π¦ + 0π§ = 4
0π₯
+ 2π¦ + 0π§ = 2 |
{
3π₯ + 9π¦ + 0π§ = 12
Ze noemen z de gebonden variabele.
De oplossing is (x , y , z) = (1 , 1 , z)
(3) Dit stelsel is strijdig (ga na)
π₯ + 3π¦ + 0π§ = 4
{ 0π₯ + 0π¦ + 1π§ = 2 |
3π₯ + 9π¦ + 1π§ = 12
3
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Les 5 : Vectoren
DOEL : WE GAAN EEN AANTAL VERGELIJKINGEN MET EEN AANTAL VARIABELEN PROBEREN OP TE
LOSSEN.
Definities
ο·
Vector x = (a,b) wil zeggen a naar rechts en b omhoog.
ο·
Notatie = π₯Μ
π
1. Lengte : |π| = √ππ + π
Μ
Μ
+π
2. Optellen : π
4
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Μ
Μ
−π
3. Aftrekken : π
4.
Μ
4. Vermenigvuldigen : π β π
5
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Les 6 : Vectorvoorstelling
DOEL : WE GAAN EEN VECTORVOORSTELLING OPSTELLEN
Definities
ο·
Vectorvoorstelling = { vergelijking van de lijn in vectoren uitgedrukt }
ο·
Vectorvoorstelling = startvector + α β richtingsvector
ο·
Startvector = πΜ
ο·
Richtingsvector = πΜ
− πΜ
Voorbeeld1
1
3
) en w = ( )
−2
1
a. Teken ze in een assenstelsel.
Neem de vectoren v = (
b. Teken ook 2v, v + w en v - w .
c. Bereken ook 2v, v + w en v - w
Oplossing1
4
−2
2
) ;v+w=( ) ;v–w =( )
−3
−4
−1
c. 2v = (
In formules:
p = (p,q)
ο kβ p = (kp,kq),
r = (r,s)
ο p + r = (p + r,q + s)
6
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Voorbeeld2
1
3
) en w = ( )
−2
1
Neem de vectoren v = (
a. Stel een vergelijking op van de lijn l door v en w (= vectorvoorstelling van l )
b. Bepaal het snijpunt met de y-as van lijn l.
Oplossing2
−2
)
−3
−2
3 − 2πΌ
3
Vectorvoorstelling: l = w + α (v – w) = ( ) + πΌ ( ) = (
)
−3
1 − 3πΌ
1
3 − 2πΌ
0
b. Snijpunt y-as, dan is de x = 0
ο (
)=( )
1 − 3πΌ
…
3
1
a. Startvector = w = ( )
en Richtingsvector = v – w = (
1
3 - 2α = 0 ο α = 1,5
3 − 2 β 12
0
1
ο l=(
1) = (−3 )
1 − 3 β 12
2
7
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Les 8 : Basis en dimensie
DOEL : WE GAAN EEN BASIS VOOR IEDERE VECTOR OPSTELLEN EN DE DIMENSIE
Definities
ο·
Eenheidsvector = { Vector met één 1 en de rest nullen }
ο·
Basis = {Een aantal vergelijkingen waarmee je iedere vector / coördinaat kunt maken}
ο·
Standaardbasis = { Basis die alleen bestaat uit eenheidsvectoren }
ο·
Dimensie = { het aantal vectoren in de basis van een ruimte V }
Voorbeeld1
ο·
In het platte vlak (β2) is de standaardbasis : e1 = (1,0) en e2 = (0,1)
ο·
In de ruimte (β3) is de standaardbasis : e1 = (1,0,0) en e2 = (0,1,0) en e3 = (0,0,1)
ο·
In het platte vlak (β2) is een mogelijke basis : a = (1,1) en b = (2,1)
Definitie onafhankelijkheid
De vectoren
willekeurige getallen
in een vectorruimte over K heten onafhankelijk, indien voor
geldt
⇒
.
Als de vectoren niet lineair onafhankelijk zijn, heten ze afhankelijk.
Definitie dimensie
De dimensie van de vectorruimte is gelijk aan het maximaal aantal lineair onafhankelijke
vectoren.
8
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Voorbeeld 1
De ruimte V wordt gemaakt door de vectoren p = (1,0) en q = (–1,2).
a. Toon aan dat deze onafhankelijk zijn.
b. Bepaal een basis van V.
c. Bepaal de dimensie van V.
Oplossing 1
a. Om na te gaan of ze lineair afhankelijk zijn stellen we een lineaire combinatie van de
twee vectoren gelijk aan de nulvector.
Het blijkt dat de coëfficiënten a en b beiden 0 moeten zijn, de vectoren zijn dus lineair
onafhankelijk.
b. V = < p , q >
c. Dim (V) = 2
(p en q)
Voorbeeld 2
1
3
4
De ruimte W wordt gemaakt door de vectoren π = ( 0 ) π = (2) π = ( 2 ) (1,0,–2), (3,2,0)
−2
0
−2
en (4,2,–2) in R3.
a. Bepaal of deze onafhankelijk zijn.
b. Bepaal een basis van W
c. Bepaal de dimensie van W
9
Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)
Oplossing 1
a. Om na te gaan of ze lineair afhankelijk zijn stellen we een lineaire combinatie van de drie
vectoren gelijk aan de nulvector.
1
3
4
0
πΌ ( 0 ) + π½ (2) + πΎ ( 2 ) = (0)
−2
0
−2
0
1πΌ + 3π½ + 4πΎ = 0
{ 0πΌ + 2π½ + 2πΎ = 0 |
−2πΌ + 0π½ − 2πΎ = 0 (3) + 2(1)
1πΌ + 3π½ + 4πΎ = 0
{0πΌ + 2π½ + 2πΎ = 0 |
0πΌ + 6π½ + 6πΎ = 0 (3) − 3(2)
1πΌ + 3π½ + 4πΎ = 0
{0πΌ + 2π½ + 2πΎ = 0 |
0πΌ + 0π½ + 0πΎ = 0
Uit vergelijking (2) volgt dat : γ = - β
Uit vergelijking (1) volgt dan : α +3β -4β = 0 ο α = β
Een mogelijke oplossing is α = β = 1 en γ = -1. Omdat ze niet 0 zijn, zijn de vectoren dus
afhankelijk.
Dat betekent dat de vector r te schrijven is als combinatie van p en q :
πΌπ + π½π + πΎπ = 0 → 1π + 1π − 1π = 0 → π = π + π
1
3
b. De vector r is overbodig, dus V = < p , q > = < ( 0 ) , (2) >
−2
0
Opmerking : Als de vectoren onafhankelijk zouden zijn geweest, zou V = < p , q , r >
c. Dim (V) = 2
(p en q)
Opmerking : Als de vectoren onafhankelijk zouden zijn geweest, zou Dim (V) = 3