Elektrische Meetcentrale Gebruik De PM800 levert alle elektrische grootheden in een compact toestel. Eenvoudig integreerbaar in een compleet energiebeheersysteem, biedt gevorderde functies zoals de analyse van harmonischen, opslag van gegevens, ... . Algemene beschrijving De Power Meter bestaat in een basis, uitgebreid en een gevorderde versie. Elk toestel moet de volgende echte effectieve waarden verschaffen : a) Realtime-waarden Stroom (per fase, N (berekend), gem. van de 3 fasen, % onevenwichtig) Spanning (L–L per fase, gemiddelde L-L van de 3 fasen, L–N per fase, gemiddelde van de 3 fasen, % onevenwichtig) Werkelijk vermogen (per fase, totaal van de 3 fasen) Reactief vermogen (per fase, totaal van de 3 fasen) Schijnbaar vermogen (per fase, totaal van de 3 fasen) (Echte) arbeidsfactor (per fase, totaal van de 3 fasen) Arbeidsfactor (faseverschuiving) (per fase, totaal van de 3 fasen) Frequentie THD (stroom en spanning) b) Energiewaarden Gecumuleerde energie (werkelijke KWh, reactieve KVarh, schijnbare KVAh) (met teken/absoluut) Incrementele energie (werkelijke KWh, reactieve KVarh, schijnbare KVAh) (met teken/absoluut) Conditionele energie (werkelijke KWh, reactieve KVarh, schijnbare KVAh) (met teken/absoluut) Reactieve energie per quadrant c) Verbruikte waarden Berekenen van gemiddelde stroom (per fase, gemiddelde van de 3 fasen, nulleider) : (i) huidige (ii) gemiddelde aangevraagd (iii) laatste verstreken interval (iv) piek Berekenen van het werkelijk gemiddelde vermogen (per fase, totaal van de 3 fasen) : (i) huidig (ii) gemiddelde (iii) laatste verstreken interval (iv) prognose (v) piek (vi) congruentie met gemiddelde piek-kVA (vii) congruentie met gemiddelde kVAR Berekenen van het gemiddeld reactieve vermogen (per fase, totaal van de 3 fasen) : (i) huidig (ii) gemiddelde aangevraagd (iii) laatst verstreken interval (iv) prognose (v) piek (vi) congruentie met gemiddeld piek-kVA (vii) gemiddeld congruente KW Berekenen van gemiddeld schijnbaar vermogen (per fase, totaal van de 3 fasen) : (i) huidig (ii) gemiddelde aangevraagd (iii) laatste verstreken interval (iv) prognose (v) piek (vi) congruentie met gemiddelde piek-kVA (vii) gemiddeld congruente KW d)Vermogenanalysewaarden THD - spanning, stroomsterkte (3 fasen, per fase, nulleider) thd - spanning, stroomsterkte (3 fasen, per fase, nulleider) Faseverschuivingsarbeidsfactor (per fase, 3 fasen) Basisspanning, amplitude en hoek (per fase) Stromen, amplitude en basishoek (per fase) Werkelijk basisvermogen (per fase, 3 fasen) Reactief basisvermogen (per fase) Harmonisch vermogen (per fase, 3 fasen) Rotatie van de fasen Onevenwicht (stroom en spanning) Amplitudes en hoeken van harmonischen voor de stroomsterkte en de spanningen (per fase) tot de 63e harmonische (gevorderde versie) of tot de 31e harmonische (tussenversie). Gemiddelde Alle gemiddeldenberekeningen moeten worden uitgevoerd met behulp van een van de volgende berekeningsmethoden, naar keuze van gebruiker : a) De thermische waarde moet worden berekend met behulp van een glijdend venster met bijwerking op de seconde voor het huidige gemiddelde en op het einde van het interval voor het laatste interval. De lengte van het venster moet worden gedefinieerd door de gebruiker binnen een interval van 1 tot 60 minuten, met incrementen van een minuut. b) Het blokinterval, met de mogelijkheid om subintervallen te boeken. De lengte van het venster moet worden gedefinieerd door de gebruiker binnen een interval van 1 tot 60 minuten, met incrementen van een minuut. De gebruiker moet de lengte van het subinterval kunnen definiëren binnen een interval van 1 tot 60 minuten, met incrementen van een minuut. De volgende bloktechnieken zijn beschikbaar : 1) Glijdend blok dat de verbruikte waarde op de seconde berekent met intervallen van minder dan 15 minuten en om de 15 seconden met een interval van 15 tot 60 minuten. 2) Vast blok dat de verbruikte waarde op het einde van het interval berekent. 3) Rollend blok voor het configureren van een subinterval. De gemiddelde waarde wordt berekend op het einde van ieder subinterval en wordt afgebeeld op het einde van het interval. c) De gemiddelde waarde kan worden berekend met behulp van een synchronisatiesignaal : De gemiddelde waarde kan worden gesynchroniseerd op een ingangsimpuls vanuit een externe bron. De aanvraagperiode begint bij iedere impuls. Een gesynchroniseerde ingang kan worden geconfigureerd op een blokberekening of een rollendblokberekening. De gemiddelde waarde kan worden gesynchroniseerd op een communicatiesignaal. Dat kan worden geconfigureerd op een blokberekening of een rollend-blokberekening. De gemiddelde waarde kan worden gesynchroniseerd op de klok van de Power Meter. Bemonstering De stroom- en spanningssignalen moeten worden bemonsterd met digitale middelen in een voldoende hoge mate om een toereikende nauwkeurigheid te garanderen op het vlak van de echte effectieve waarden op de 63e harmonische. De Power Meter moet zorgen voor een continue bemonstering van minstens 128 monsters/cyclus, gelijktijdig op alle spannings- en stroomkanalen van het meetapparaat. Minimum- en maximumwaarden De Power Meter moet maandelijkse minimum- en maximumwaarden produceren voor de volgende parameters : Spanning L-L Spanning L-N Stroomsterkte per fase Spanningsonevenwicht L-L Spanningsonevenwicht L-N Werkelijke arbeidsfactor Faseverschuivingsarbeidsfactor Totaal werkelijk vermogen Totaal reactief vermogen Totaal schijnbaar vermogen Spanning van THD L-L Spanning van THD L-N Stroom van THD Frequentie Voor elk van de min/max waarden van de lijst hierboven moet de Power Meter volgende attributen registreren : Datum/uur van de min/max waarde Min/max waarde Fase van de geregistreerde min/max waarde (voor de meerfasige kwantitieve waarden) De minimum- en maximumwaarden moeten beschikbaar zijn via de communicatiemiddelen en op het scherm. Oplossing voor de harmonischen Er moeten geavanceerde gegevens over de harmonischen beschikbaar zijn via de Power Meter. Ze moeten betrekking hebben op de berekening van de amplitudes en hoeken van de harmonischen van elk van de fasespanningen en -stromen tot de 63e harmonische (gevorderde versie) of tot de 31e harmonische (tussenversie). De gegevens over de harmonischen moeten beschikbaar zijn met betrekking tot de drie fasen, stroomsterkte en spanning, en de reststroom. Om een optimale nauwkeurigheid van de analyse te waarborgen, moeten de gegevens met betrekking tot de stroomsterkte en de spanning van al de fasen gelijktijdig worden geregistreerd op basis van dezelfde cyclus. De harmonische-amplitude moet worden uitgedrukt in een percentage van de grondtoon of in een percentage van de effectieve waarde, afhankelijk van de keuze van de gebruiker. Golfvorm-acquisitie (gevorderde versie) De Power Meter moet permanente acquisities van golfvormen van de spannings- en stroomkanalen verschaffen. De acquisitie van golfvormen moet overeenkomen met 3 cycli en moet manueel worden gelanceerd met behulp van de software. De Power Meter moet voor elk van de cycli van elk van de fasespanningen 128 digitaal bemonsterde gegevenspunten registreren en opslaan in het interne niet-vluchtige geheugen. Het aantal in de Circuit Monitor opgeslagen golfvorm-acquisities kan worden geconfigureerd en hangt af van de beschikbare ruimte in het geheugen. De Power Meter verstuurt golfvormmonsters via het netwerk naar het PC-workstation voor afbeelding, archivering en analyse. De analyse van de harmonischen die wordt uitgevoerd op de geregistreerde golfvormen moet de harmonischen ontleden tot de 63e. De gegevens die worden gebruikt voor het afbeelden van de golfvorm-acquisitie moeten eveneens worden gebruikt om de kwantitatieve waarden af te trekken ten einde pertinente bijkomende gegevens te verstrekken. Alle golfvormen moeten de werkelijke prestaties van de kringen weerspiegelen. Synthesen en wedersamenstellingen van golfvormen over bepaalde periodes zijn toelaatbaar. Opslag (gevorderde en tussenversie) De Power Meter moet de interne opslag van gegevens mogelijk maken. Iedere Power Meter moet in staat zijn gegevens, alarmen, gebeurtenissen en golfvormen op te slaan (gevorderde versie). De Power Meter moet een intern niet-vluchtig geheugen bezitten van 80 Kb (tussenversie) of van 800 Kb (gevorderde versie). In iedere Power Meter moeten de volgende opgeslagen gegevens worden geregistreerd : Opslag van factureringsgegevens: de Power Meter moet in zijn niet-vluchtig geheugen een configureerbaar factureringslogboek hebben, dat om de 15 minuten wordt bijgewerkt. De gegevens moeten worden geregistreerd per maand, per dag en om de 15 minuten. Het logboek moet 24 maanden aan maandelijkse gegevens bevatten, 32 dagen aan dagelijkse gegevens en 2 tot 52 dagen aan gegevens opgeslagen volgens het interval van 15 minuten op basis van het aantal geselecteerde kwantitatieve waarden. Gepersonaliseerde gegevenslogboeken: de Power Meter moet tussen 1 gegevenslogboek (tussenversie) en tot 3 verschillende gegevenslogboeken (gevorderde versie) verschaffen die door de gebruiker kunnen worden geconfigureerd. Iedere logboekinvoer moet een datum en een tijdstip vermelden tot op de seconde nauwkeurig. Iedere logboekinvoer moet gegevens bevatten die overeenkomen met maximum 96 parameters. Ieder logboek moet zo configureerbaar zijn dat er gegevens bij verschillende intervallen kunnen worden geregistreerd zoals geprogrammeerd door de gebruiker. Bovendien moet de gebruiker een gebeurtenis kunnen definiëren. De gegevenslogboeken kunnen door de gebruiker worden geconfigureerd volgens het Fill & Hold-type of het Circular-type (FIFO) Opslag van alarmen: dit logboek moet de tijd, de datum en gegevens over de gebeurtenis bevatten alsook overeenkomstige gegevens voor elk van de door de gebruiker gedefinieerde alarmen of gebeurtenissen. Opslag van golfvormen : dit logboek moet golfvorm-acquisities bevatten. De golfvormlogboeken moeten van het Fill & Hold-type of van het Circular-type (FIFO) zijn, afhankelijk van de keuze van de gebruiker. De Power Meter moet standaardwaarden bevatten voor al de in de fabriek geladen logboeken en moet starten zodra het apparaat onder spanning wordt gezet. Alarmsysteem De alarmgebeurtenissen moeten door de gebruiker kunnen worden gedefinieerd. De gebruiker moet meer dan 50 alarmstatussen kunnen definiëren. De volgende alarmgebeurtenissen moeten beschikbaar zijn : Overstroom/onderstroom Overspanning/onderspanning Stroomonevenwicht Faseverlies, stroom Faseverlies, spanning Spanningsonevenwicht Te hoge kW-vraag Faseomkering Digitale OFF/ON-ingang Einde van het incrementele energie-interval Einde van het aanvraaginterval Voor iedere te hoge of niet voldoende hoge alarmwaarde moet de gebruiker een begin, een einde en een wachttijd kunnen definiëren. Er moeten vier alarmbelangrijkheidsniveaus worden aangeboden zodat de gebruiker de belangrijkste gebeurtenissen eerst kan behandelen. De alarmstatus moet worden aangegeven op het frontpaneel. De Power Meter moet boolealarmen verschaffen in de vorm van een combinatie van maximum 4 andere alarmen met behulp van NAND, NOT, OR, en XOR (gevorderde versie). Uitgangsrelaiscontrole De relaisuitgangen moeten werken op basis van een door de gebruiker verzonden commando via de communicatieverbinding, of in reactie op een door de gebruiker gedefinieerde alarmgebeurtenis. Het uitgangsrelais moeten dichtgaan in de tijdelijke of vergrendelingsmodus naar gelang van de keuze van de gebruiker. Ieder in tijdelijke-contactmodus gebruikt uitgangsrelais moet onafhankelijk door de gebruiker instelbare timer bezitten. De verschillende relaisuitgangen moeten kunnen worden gecontroleerd door verschillende alarmen die gebruik maken van een logica van het booletype (gevorderde versie). Het display Het display van de Power Meter moet de gebruiker in staat stellen te kiezen tussen drie talen voor de weergegeven informatie : Engels, Frans en Spaans. Het display van de Power Meter moet de gebruiker ook in staat stellen een formaat te selecteren voor de datum en het uur. Het display van de Power Meter moet een LCD-scherm zijn met achtergrondverlichting voor een goede leesbaarheid. Het display moet bovendien niet-weerkaatsend en krasvrij zijn. Het display moet de gebruiker in staat stellen vier waarden gelijktijdig te bekijken. Er moet ook een overzichtsscherm beschikbaar zijn om de gebruiker in staat te stellen een momentopname van het systeem te krijgen. Het display van de Power Meter moet een lokale toegang bieden tot de volgende gemeten kwantitatieve waarden : Stroomsterkte, effectieve waarden per fase, gemiddelde van de drie fasen en de nulleider (in voorkomend geval) Spanning, van fase tot fase, van fase tot nulleider, en gemiddelde van de drie fasen (van fase tot fase en van fase tot nulleider) Werkelijk vermogen, per fase en totaal van de 3 fasen Reactief vermogen, per fase en totaal van de 3 fasen Schijnbaar vermogen, per fase en totaal van de 3 fasen Arbeidsfactor, totaal van de 3 fasen en per fase Frequentie Verbruikte stroom, per fase en gemiddelde van de drie fasen Werkelijk verbruikt vermogen, totaal van de 3 fasen Werkelijk schijnbaar vermogen, totaal van de 3 fasen Gecumuleerde energie (MWh en MVARh) THD, stroom en spanning, per fase Het herinitialiseren van de volgende elektrische parameters moet eveneens mogelijk zijn vanuit het display van de Power Meter : Verbruikte piekstroom Verbruikt piekvermogen (kW) en verbruikt schijnbaar piekvermogen (kVA) Energie (MWh) en reactieve energie (MVARh) Het moet mogelijk zijn de parameters van de vereiste configuratie te regelen vanuit het display van de Power Meter. De volgende configuratieafstellingen moeten worden voorzien : Het kaliber van de stroomstransformators Het kaliber van de spanningstransformators Systeemtype [driefasig, 3-draads] [driefasig, 4-draads] Watt-uur per impuls Overeenstemming met de normern De Power Meter moet voldoen aan de bepalingen van de normen ANSI C12.20 0.5 en CEI 60687 0.5S (tussenversie en gevorderde versie) voor meetapparaten die gebruikt worden voor factureringsdoeleinden, of van de norm CEI 61036 1 (basisversie). Constructieve karakteristieken Alle configuratieparameters van de Power Meter moeten worden opgeslagen in het nietvluchtige geheugen en blijven bewaard bij een onderbreking van de voeding. De Power Meter kan worden gebruikt in driedraadse of vierdraadse driefasesystemen. De Power Meter moet kunnen worden gebruikt zonder wijzigingen in de nominale frequenties van 50, 60, of 400 Hz. Nauwkeurigheid De Power Meter moet een afleesnauwkeurigheid vertonen van 0,25 % + 0,025 % van de volledige schaal voor het vermogen en de energie. De spanning en de stroomsterkte moeten een afleesnauwkeurigheid vertonen van 0,075 % plus 0,025 % van de volledige schaal. De meting van de arbeidsfactor moet een afleesnauwkeurigheid vertonen van +/- 0,002 van 0,5 faseverschuiving naar voren tot 0,5 faseverschuiving naar achteren. De meting van de frequentie moet een nauwkeurigheid vertonen van +/- 0,01 Hz tot 45-67 Hz Dit type van nauwkeurigheid moet zowel worden gerespecteerd voor kleine belastingen als voor grote belastingen. De naleving van de aangekondigde nauwkeurigheid mag geen jaarlijkse herkalibrering noodzakelijk maken. Ingangen / Uitgangen De Power Meter moet standaard een digitale ingang en een statische digitale uitgang/KYimpulsuitgang. De Power Meter moet in staat zijn een statisch KY-uitgangsrelais te beheren voor het genereren van de uitgangsimpulsen op basis waarvan de gebruiker incrementen kan definiëren met betrekking tot de gerapporteerde energie. De levensduur van het relais moet meer dan 1 miljard operaties bedragen. De standaard KY-uitgang moet tot 240 Vac, 300 Vdc, 96 mA beheren en moet een scheiding bij 3750 volt verschaffen (effectieve waarden). De digitale ingangen moeten drie werkingsmodi bezitten : De normale modus voor eenvoudige digitale on/off-ingangen Sychronisatie van verbruikte-waarde-intervalimpulsen voor het aanvaarden van een verbruikte-waardesynchronisatie-impuls afkomstig van een meetapparaat van een openbare dienst. De conditionele energiecontrole-ingang voor het controleren van de opstapeling van conditionele energie. Controle van het uitgangsrelais De relaisuitgangen moeten werken op basis van een gebruikerscommando verzonden via een communicatieverbinding, of in reactie op een door de gebruiker gedefinieerd(e) alarm of gebeurtenis. Het uitgangsrelais moeten normaal open en normaal gesloten contacten bezitten en kunnen worden geconfigureerd voor een werking in verschillende modi : Normale sluiting van het contact, wanneer de contacten van status veranderen tijdens de volledige duur van het signaal In vergrendelingsmodus, wanneer de contacten van status veranderen bij ontvangst van een beginsignaal en die status behouden tot ze een eindsignaal ontvangen. Timermodus, wanneer de contacten van status veranderen bij ontvangst van een beginsignaal en die status behouden gedurende een vooraf geprogrammeerde tijd. Einde van het gemiddeldeberekeningsinterval, wanneer het relais werkt op basis van een synchronisatie-impuls voor de andere apparaten. Energie-impulsuitgang. Het relais verstuurt impulsen die overeenkomen met de verbruikte kwantitatieve waarden in absolute kWh, in absolute kVARh, kVAh, ingangs-kWh, ingangs-kVARh, uitgangs-kWh en uitgangs-kVARh. Het moet mogelijk zijn een uitgangsrelais te controleren met behulp van verschillende alarmen met gebruikmaking van de boolelogica (gevorderde versie). Toevoeging van functies Het moet mogelijk zijn de firmware van de Power Meter te upgraden bij de klant om zijn functies uit te breiden. Deze upgrades van de firmware moeten worden uitgevoerd via de communicatieverbinding en moeten de bijwerking van één enkele Power Meter of van meerdere Power Meters mogelijk maken. De operatie mag geen demontage of wijziging van IC’s impliceren en de kring of de hardware moet onder spanning kunnen blijven tijdens de upgrade. Verbindingen De Power Meter moet communiceren via het RS-485 Modbus- of Jbus-protocol en via een aansluiting met 2 kabels. Via een optioneel Ethernet-communicatierandapparaat moet de Power Meter Modbuscommunicatie via Modbus TCP verzorgen via een Ethernet-netwerk met 10/100 Mbaud dat gebruik maakt van UTP, of met 100 Mbaud met behulp van een aansluiting met optische vezels. Elektrische karakteristieken Stroomingangen De Power Meter moet de stroomingangen afkomstig van de standaardstroomtransformators van het instrument met een secundaire uitgang van 5 ampère aanvaarden, en hij moet beschikken over een meetbereik van 0-10 ampère met de volgende toelaatbare stroomsterkten : 15 ampère continu, 50 ampère gedurende 10 sec. per uur, 500 ampère gedurende 1 sec. per uur. De primaire kringen van de stroomtransformator moeten worden verdragen tot 327 kA. Spanningsingangen De Power Meter moet kunnen worden aangesloten op kringen tot 600 Vac zonder gebruik te maken van spanningstransformators. De Power Meter moet ook spanningsingangen aanvaarden afkomstig van de standaardspanningstransformators van het instrument. De Power Meter moet de primaire spanningen van de spanningstransformator verdragen tot 3,2 MV. De maximale nominale ingang van de Power Meter moet 347 Vac L-N, 600 Vac L-L bedragen. Het meetinstrument moet een overschrijding van het meetbereik met 50% aanvaarden. De ingangsimpedantie moet hoger zijn dan 2 MOhm. Bedieningsvoeding De Power Meter moet correct werken met tal van verschillende voedingstypes, zoals onder meer 100-415 VAC, +/-10 % en 125-275 VDC, +/-20 %. Opties De Power Meter moet kunnen worden voorzien van extra functies door toevoeging van bij de klant installeerbare optionele modules aan de basiseenheid. Anderzijds moeten deze functies standaard beschikbaar zijn in tussenversies of gevorderde versies (zoals gespecificeerd in de tekst). De Power Meter moet meerdere ingangs/uitgangsopties ondersteunen, met inbegrip van de digitale ingangen en de mechanische relaisuitgangen. Deze optionele I/O moet worden aangeboden in de vorm van een optionele module die bij de klant kan worden geïnstalleerd. De optionele relaisuitgangsmodule moet een laadspanningsbereik van 20 tot 240 VAC of van 20 tot 30 VDC waarborgen. Ze moet een laadstroom van 2A kunnen verdragen. Laatst gewijzigd: 5-/-0/2006 - 08: 1.4: Copyright © 2001 Schneider Electric