Audit en Assurance B Schema van uitwerking Good Look BV: Vraag 1: Geef gemotiveerd aan of de externe accountant van Good Look BV Jan en Karel Zomer mag adviseren over de vraagprijs van hun aandelen? (10 punten) Overwegingen: Good Look BV is een controleplichtige rechtspersoon. Op grond van de VGC kunnen de fundamentele beginselen objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid worden bedreigd door eigen belang en in de onderhandelingsfase mogelijk belangenbehartiging. Naast de VGC zijn de nadere voorschriften onafhankelijkheid (NVO) van toepassing op de externe accountant van Good Look BV. Hoofdstuk 5 paragraaf 4 van de NVO geeft aan dat de onafhankelijkheid van de accountant kan worden bedreigd door zelftoetsing indien de waardebepaling zijn weerslag vindt in de jaarrekening van Good Look BV en onaanvaardbaar is indien het belang materieel is en de waardering een belangrijks mate van subjectiviteit met zich meebrengt. Hoewel deze opdracht niet direct van invloed zal zijn op het beeld van de jaarrekening speelt de jaarrekening wel een belangrijke rol bij de waardebepaling en is er sprake van een hoge mate van subjectiviteit. Conclusie: Gegeven de bedreigingen van de fundamentele beginselen en de onafhankelijkheid is het zeker niet gewenst dat de externe accountant zelf een advies uitbrengt over de vraagprijs. Verdeling punten: VGC 4 punten NVO 4 punten Conclusie 2 punten Vraag 2 :Geef een beschouwing over de aard en het karakter van het onderzoek naar de vraagprijs van de aandelen door de accountant van Peter Winter. (15 punten) Soort onderzoek: o Eenmalig, prospectief kwantitatief onderzoek met retrospectieve elementen voor wat betreft de waardebepaling van de activa en passiva in het kader van de intrinsieke waarde. De op dit onderzoek van toepassing zijnde NV COS: o COS 5500N, transactiegerelateerde adviesdiensten is hierop van toepassing. De algemene tendenties: o Activa te hoog (gewaardeerd). o Passiva (voorzieningen) te laag gewaardeerd o Verplichtingen onvolledig opgenomen. o Opbrengsten te hoog verantwoord of geprognosticeerd. o Kosten te laag /onvolledig verantwoord of geprognosticeerd. Onderzoekstolerantie: o Gegeven het prospectieve karakter van het onderzoek zal de tolerantie bij het onderzoek naar de prospectieve gegevens (prognose) ruimer- en die bij het retrospectieve onderzoek naar de balansposities kleiner zijn bij een jaarrekeningcontrole. 1 Vraag 3: Bij de jaarrekening over 2010 en voorgaande jaren heeft de externe accountant van Good Look BV een controleverklaring met oordeelonthouding afgegeven. Geef gemotiveerd aan of dit gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie over de cijfers van 2010. (10 punten) Overwegingen: Gegeven de verklaring van oordeelonthouding ontstaat onzekerheid omtrent de volgende jaarrekeningposten: o Volledigheid verantwoorde goederenstroom. o Volledigheid verantwoorde bruto winstmarges. (Risico van afromen marge) o Volledigheid (loon)kosten en de daarmee samenhangende fiscale en sociale verplichtingen. In 2011 is met één filiaal meer en met minder personeel dan in 2010 een hogere omzet behaald. (Risico dat een deel van de loonkosten zijn betaald uit niet verantwoorde opbrengsten) Waar op grond van de controleverklaring van oordeelonthouding wel zekerheid over bestaat zijn de volgende posten o Juistheid van de activa o Juistheid van de omzet o Juistheid van de verantwoorde kosten Conclusie: De jaarrekening over 2010 zal in elk geval voldoende zekerheid bieden over de juistheid van de omzet en de activa. Omtrent de volledigheid van de kosten en de verplichtingen bestaat echter onzekerheid waardoor de verantwoorde vermogenspositie kan worden aangetast. Vraag 4: Verricht een initiële cijferbeoordeling uit op de door Good Look BV verstrekte informatie. (bijlagen 1 tot en met 3) en geef uw bevindingen gemotiveerd weer. (20 punten). Inleiding: Omdat de accountant van Peter Winter geen huisaccountant is van Good Look BV kan hij de overzichten niet aansluiten op de financiële administratie. Wel zal hij de jaarrekening 2010 aansluiten met de publicatiestukken zoals die zijn neergelegd bij de Kamer van Koophandel. (Derhalve geen punten toekennen voor het aansluiten van de overzichten op de financiële administratie!!) De initiële cijferbeoordeling leidt voorts tot de volgende bevindingen: Materiële vaste activa: De taxatiewaarde van de gebouwen bedraagt € 4.500.000. Is het gebouw getaxeerd door een erkende taxateur? De gebouwen zijn zo te zien gewaardeerd op basis van historische uitgaafprijs. Waar heeft de omvangrijke en in 2011 tot 508 toenemende latente belastingverplichting betrekking op? Waardoor is de voorziening voor groot onderhoud afgenomen? Zijn er kosten uit betaald of is de vrijval verwerkt in het resultaat? In de afschrijvingen over 2011 is de boekwinst op het verkochte winkelpand verwerkt waardoor een incidentele bate ontstaat van €1.200.000. 2 Debiteuren: De debiteuren zijn ten opzichte van het vorig jaar gestegen. De stijging is niet alleen het gevolg van de omzetstijging. De gemiddelde debiteurentermijn is ook toegenomen. De omvang van de voorziening dubieuze debiteuren is niet bekend. Hoe is deze voorzienig bepaald en is deze voorzienig toereikend? Voorraden: De omloopsnelheid van de voorraden is gedaald van 5,79 in 2010 naar 3,98 in 2011 terwijl de voorziening voor incourante voorraden is gedaald van € 380.000 naar € 364.000. Risico van veel te hoge waardering van de voorraden. Eigen vermogen: Het zichtbaar eigen vermogen per 31-12-2011 bedraagt 23,1 % van het balanstotaal. Gecorrigeerd voor de stille reserves in de gebouwen na aftrek van 25% latentie bedraagt het eigen vermogen 30,8% waardoor een additionele kapitaalbehoefte ontstaat van € 775.000 om aan de solvabiliteitseis van 40% te voldoen. Pensioenverplichting: De rekenrente voor de pensioenvoorziening is met 4% aan de hoge kant. Een neerwaarts bijstelling van de rekenrente zal leiden tot een hogere pensioenverplichting. Wat is de aard van de pensioentoezeggingen? Wat is de invloed van (de afwikkeling/ afkoop van) deze pensioenvoorziening op de financieringsbehoefte? Schulden aan kredietinstellingen De schulden aan kredietinstellingen zijn in 2011 fors gedaald. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 120.000. Wat is de reden dat deze schulden zo zijn afgenomen. Is er vervroegd afgelost of is de schuld niet volledig opgenomen. De daling van de langlopende schulden in 2011 is niet in overeenstemming met de rentelasten, want deze zijn ten opzichte van 2010 gestegen. Schulden aan participanten: Tegen welke voorwaarden (rente, aflossing, zekerheden) zijn deze leningen verstrekt? Op welke wijze moeten deze schulden worden vereffend, wat is de invloed van deze schulden op de financieringsbehoefte? Kortlopende schulden De kortlopende schulden zijn ten opzichte van het vorig jaar gedaald. De crediteuren zijn met ruim € 300.000 gedaald. Zijn alle facturen wel geboekt. De brutomarge is in 2011 ook gestegen, hetgeen verklaard zou kunnen worden uit het feit dat niet alle facturen zijn geboekt. Omzet en marge: De bruto marge bedraagt in 2010 44% in 2011 45% en in 2012 46%. De voorziening voor incourante voorraden is hierin verwerkt en lijkt voor 2011 te laag vastgesteld. Gezien de economische crisis is het vreemd dat sprake is van een stijgende brutomarge. De dalende tendens die in de tweede helft van 2011 is ingezet is niet terug te zien in de omzetverwachtingen voor 2012 die een stijging te zien geven. De verwachte stijging voor 2012 zal moeten worden onderbouwd. 3 Kosten: De personeelskosten zijn in 2011 gestegen terwijl het aantal personeelsleden met 2 is gedaald. Voorts dalen de overige personeelskosten in 2012. De rentelasten stijgen in 2011 van 189 naar 256 terwijl de langlopende schulden zijn gedaald van 3699 naar 2500 terwijl de Euribor niet spectaculair is gewijzigd. In 2012 dalen de rentelasten vervolgens aanzienlijk. Hoe ziet de financieringsstructuur er uit? Is de managementfee toereikend voor de salarissen van de beide directieleden inclusief secundaire arbeidsvoorwaarden als auto’s pensioenen etc. Het resultaat van 2010 is sterk beïnvloed door een incidentele bate die als schadevergoeding is verantwoord. Na aftrek van die incidentele bate resteert een winst (na belastingen) van slechts € 111.000 euro Normering: 2 punten per goed gemotiveerd item. Vraag 5: Geef door middel van een cijfermatige onderbouwing een oordeel over de vraagprijs voor de aandelen ad € 3 miljoen. Besteed bij uw uitwerking aandacht aan de volgende aspecten: Intrinsieke waarde per 31-12-2011(5 punten) De zichtbaar intrinsieke waarde volgens de balans per 21-12-2011 is: Correcties: Stille reserve bedrijfsgebouwen en terreinen: Extra Voorziening incourante voorraden: (Geschat op basis van omloopsnelheid 2010) Herwaardering van de voorzieningen op basis van nadere informatie: Saldo: -/- 1.661 1.269 533 p.m. 736 Af: Latente belasting verplichting: 25% 184 Mutatie stille reserves / herwaarderingen 552 => 552 VOORLOPIGE INTRINSIEKE WAARDE: 2.213 Gemiddelde rentabiliteitswaarde 2010-2012: (10 punten) Omschrijving Resultaat voor belasting Incidentele posten: Schade uitkering. Boekwinst winkelpand Genormaliseerde winst: Rentabiliteitseis 20% Rentabiliteitswaarde: Prognose 1.186 2011 1.850 2010 407 1.186 1.200 -/650 133 5.930 3.250 665 274 -/- Gemiddelde rentabiliteitswaarde: 5.930 + 3.250 + 665 = 3.282 (afgerond) 3 Financieringsbehoefte en financieringsstructuur (10 punten) Solvabiliteit 4 Het zichtbaar eigen vermogen per 31-12-2011 bedraagt 23,1 % van het balanstotaal. Gecorrigeerd voor de stille reserves in de gebouwen na aftrek van 25% latentie bedraagt het eigen vermogen 30,8 % waardoor een additionele kapitaalbehoefte ontstaat van € 775.000 om aan de solvabiliteitseis van 40% te voldoen. Daarnaast zal naar verwachting aanvullende financiering nodig zijn voor het aflossen van de schulden aan de participanten en wellicht voor het afkopen van de pensioenverplichtingen. Liquiditeit Bij Good Look BV is de liquiditeit ten opzichte van 2010 verbeterd. In 2011 was de current ratio 0,6 en in 2011 bedroeg deze 1.4. De verbetering is het gevolg van een afname van de schulden en een toename van met name de debiteuren en voorraden. De quick ratio is ten opzichte van 2010 gestegen van 0,2 naar 0,4. Dit betekent dat Good Look niet in staat is op zeer korte termijn aan zijn verplichtingen te voldoen. De omvang van de voorraden is zeer hoog. Conclusie is dat de liquiditeit niet goed is. Op basis van de liquiditeit en solvabiliteit kan de conclusie worden getrokken dat sprake is van een aanvullende financieringsbehoefte en dat de financieringsstructuur verbeterd moet worden. Een beschouwing over de vraagprijs (5 punten) De zichtbaar intrinsieke waarde ligt met € 2.213.000 beneden de vraagprijs van € 3.000.000 en roept bovendien nog de nodige vraagtekens op. De rentabiliteitswaarde op basis van het genormaliseerde resultaat over 2010 tot en met 2012 bedraagt 3.282.000 waarbij moet worden opgemerkt dat de prognose ver boven dit gemiddelde uitsteekt. De prognose en de cijfers over 2011 zijn echter intern opgesteld door de verkoper waarbij de accountant op geen enkele wijze betrokken is. De voorlopige conclusie luidt dat een nader onderzoek op grond van de voorlopige uitkomsten zeker te rechtvaardigen is. Vraag 6: Geef een opsomming van de aanvullende informatie die de externe accountant van Peter Winter nodig heeft om de vraagprijs van de aandelen van Good Look BV beter te kunnen beoordelen? (15 punten). Taxatierapporten en (achterstallig)onderhoudstoestand van de gebouwen. Een specificatie van de inventaris naar ouderdom en mogelijke herwaarderingen daarin die hebben geleid tot de latente belastingverplichting. Een gedetailleerde voorraadlijst met een onderbouwing van de voorziening incourante voorraden per 31 december 2011 Een specificatie van de voorziening dubieuze debiteuren De pensioenbrieven van de pensioenen in eigen beheer. Een onderbouwing van de voorziening latente belastingverplichtingen. De kredietovereenkomsten met de kredietinstellingen De kredietovereenkomsten met de participanten De belastingaangiften en aanslagen over 2010 en 2011 Een onderbouwing van de omzet en marge prognose voor 2012 Een specificatie van de personeelskosten, samenstelling en leeftijdsopbouw personeel, aantal vaste contracten etc. Een nadere specificatie van de overige bedrijfskosten Een specificatie van de rentelasten van met name 2011 De managementcontracten met Jan en Karel De huurcontracten van het onroerend goed met looptijd indexatie etc. Business plan 5 Normering: 1 punt per case specifiek item. 6