Rundvee Een nieuw energie- en eiwitwaarderingssysteem bij melkvee: GLUCO en DVA Gezien de hoge voerkosten vandaag, is de grote uitdaging voor u en ons om de voerefficiëntie van uw melkvee en uw saldo te verbeteren. Dit kan door nauwkeuriger te voederen naar de behoefte van de koe in functie van haar lactatieniveau én lactatiestadium. Vandaar zijn we toe aan een verfijning van het huidige energie- en eiwitwaarderingssysteem bij melkvee, die nauwkeuriger beantwoorden aan de behoefte van de koe. We willen samen klaar staan voor het postquotumtijdperk. ENERGIE: VEM en GLUCO De melkproductie van koeien wordt vooral bepaald door de energievoorziening. Tot op heden wordt deze energievoorziening uitgedrukt in VEM, hetgeen een maat is voor de netto-energie die een melkkoe ter beschikking heeft voor melkproductie. Hoewel het VEM-systeem de totale melkproductie redelijk goed kan voorspellen, heeft het een belangrijk nadeel: het kan de samenstelling van de melk onvoldoende sturen. Bij Schothorst Feed Research(1) wordt gewerkt aan een systeem dat de nutriënten, die nodig zijn voor de productie van deze melkcomponenten, vanuit de samenstelling van het rantsoen kan voorspellen. Deze nutriënten worden onderverdeeld in glucogene, lipogene en aminogene (aminozuren) nutriënten. GLUCO of glucogene nutriënten is de som van alle voedingsstoffen van glucogene aard die op verschillende plaatsen in het lichaam gevormd worden. GLUCO’s komen enerzijds uit bestendig zetmeel in de dunne darm en anderzijds uit de gluconeogenese in de lever. Gluconeogenese is een proces in de lever waarbij glucose gevormd wordt uit propionzuur (uit de pens en de dikke darm) enerzijds én uit bepaalde aminozuren anderzijds. Propionzuur op zijn beurt wordt in hoofdzaak door pensbacteriën gemaakt uit zetmeel, eiwit en pectines, maar in mindere mate ook door suiker en celwanden (NDF). GLUCO verschilt van VEM niet alleen in de soort energie, maar houdt ook rekening met de plaats waar de energie vrijkomt en de hoeveelheid energie die afhankelijk is van de afbraaksnelheden in de pens. Zie tabel 1. VEM GLUCO SOORT energie Neen Ja PLAATS waar energie vrijkomt Neen Pens Dunne darm Dikke darm HOEVEELHEID energie afhankelijk van AFBRAAKSNELHEDEN in de pens Neen Ja Tabel 1: belangrijkste verschilpunten tussen VEM en GLUCO In het begin van de lactatie heeft de koe vooral een tekort aan glucose om daaruit lactose, en dus melk, te kunnen synthetiseren. Het energietekort betreft specifiek een tekort aan glucogene en niet aan lipogene energie. Voldoende GLUCO in het begin van de lactatie vermindert ook in heel belangrijke mate de negatieve energiebalans (NEB) en de daarmee verbonden metabole (ketose) en reproductiestoornissen. Uit een proef aan de universiteit van Wageningen (Van Knegsel, 2007) bleek dat koeien gevoederd met een rantsoen met voldoende GLUCO 68% minder vet mobiliseerden uit de lichaamsreserves dan koeien gevoederd op een lipogeen rantsoen, wat zich duidelijk vertaalde in lagere plasma NEFA (vrije vetzuren) concentraties. De koeien die voldoende GLUCO kregen, waren dan ook duidelijk minder lang in een negatieve energiebalans. Ook eigen onderzoek op ons proefstation in Poppel heeft duidelijk aangetoond dat koeien op een rantsoen met evenveel VEM, maar meer GLUCO gedurende de eerste weken na kalven, een minder diepe en minder lange NEB vertonen (figuur 1). Deze koeien gaven bovendien 1,8 liter meer melk én een stijging van 2,2 g/l melkeiwit. GLUCO is dé basis van de lactatiestarter bij AVEVE, waarmee we reeds jarenlang zeer goede praktijkervaringen hebben. Evolutie lichaamsgewicht Controle Gewicht in kg Lactatiestarter 620 610 600 590 580 EIWIT: DVA, PEB en PAS Het nieuwe eiwitwaarderingssysteem DVA (Darm Verteerbare Aminozuren) is niets anders dan de aminogene voedingsstoffen waarover eerder sprake. DVA komt enerzijds uit microbiële aminozuren, gevormd in de pens, en anderzijds uit bestendige aminozuren in de dunne darm. DVA is gebaseerd op formules om de afbraakkenmerken (snelheid en aard) in de pens te kunnen inschatten. Deze formules zijn gebaseerd op met nylon zakjes bepaalde waarden én gevalideerd op ervaringen uit de praktijk. DVA is in feite een samensmelting van het reeds langer gekende PAS-systeem (PAS = pensafbreekbare stoffen) en het oude DVE-systeem. Tot nu toe liep het PAS-systeem naast het DVE-systeem om rantsoenen bij te sturen. FOS wordt in het nieuwe eiwitwaarderingssysteem PAS, DVE wordt DVA en OEB wordt PEB (Pens Eiwit Balans). Het grootste voordeel van het nieuwe DVA-systeem is dat bij de beoordeling van grondstoffen en vooral ruwvoeders beter rekening gehouden wordt met de invloed op de pensfermentatie. In het DVAsysteem is de berekening van PAS en het microbieel eiwit afhankelijk van de afbraaksnelheden (zie tabel 2). DVE MICROBIELE EIWITPRODUCTIE per kg FOS/PAS FOS/PAS afhankelijk van AFBRAAKSNELHEDEN in de pens DVA Gemiddelde waarde Individuele waarde voor alle grondstoffen per grondstof Neen Ja Tabel 2: belangrijkste verschilpunten tussen DVE en DVA Hierdoor wordt het mogelijk om in de advisering nog beter in te spelen op de kwaliteit van het ruwvoer. Uit proeven op de Schothorst met rantsoenen met eenzelfde DVE, maar een verschillend DVA-niveau, bleek dat het DVA-systeem de melkeiwitproductie beter kan voorspellen dan het DVE-systeem. Een rantsoenberekening op basis van het DVA-systeem verbetert de N-efficiëntie en laat toe beter op de eiwitnorm te voederen. Het is bovendien gemakkelijker om naar een lager ureumgehalte te sturen wat positief is voor de gezondheid en vruchtbaarheid van de koeien. De tijd is dan ook rijp om het oude DVE-systeem definitief te verlaten en te kiezen voor het nieuwe DVAsysteem. 570 560 550 1 2 3 4 5 Sabien Vermaut Week na kalven Figuur 1: evolutie lichaamsgewicht Schothorst Feed Research is een gerenommeerd onderzoeksstation in Nederland dat wereldwijd actief is en waarmee AVEVE Veevoeding reeds enkele jaren actief samenwerkt. (1)