waaier Wat werkt in valpreventie

advertisement
Wat werkt in
valpreventie?
Wat werkt in
valpreventie?
Veel ouderen vallen en een val heeft
voor hen vaak grote gevolgen. Met de
juiste aanpak kan de kans op vallen
verkleind worden. Maar valpreventie is
niet gemakkelijk. Er zijn veel factoren
van invloed op de effectiviteit van een
valpreventieprogramma. Wat werkt er
nu wel en wat niet? VeiligheidNL zocht
het voor u uit. Aan de hand van
bestaand wetenschappelijk onderzoek
en praktijkervaringen maakten we een
overzicht van wat er goed werkt binnen
valpreventie. In het schema hiernaast
hebben we weergegeven welke elementen belangrijk zijn bij ­succesvolle
valpreventie-activiteiten.
De theorie is één, maar hoe kunt u
deze naar de praktijk vertalen? In deze
brochure vertellen uw collega’s hoe zij
de theorie succesvol toepassen in hun
eigen werk. We hopen dat deze brochure
u inspireert om uw eigen valpreventieprogramma nog effectiever te maken.
Werkzame elementen
van valpreventie
Bereiken doelgroep
Effectieve interventies
Effectieve uitvoering
99Casefinding &
screening
99Gefaseerde aanpak
99Planmatige aanpak
99Multifactoriële aanpak
99Multidisciplinair team
99Actieve begeleiding
99Beweegprogramma
99Medicatiebewaking
99Vitamine D suppletie
99Verbeteren visus
99Aanpassingen
huis/omgeving
Bereik de juiste ­doelgroep
Het lijkt een open deur: valpreventie
heeft het meeste effect bij o­ uderen
die een groot risico hebben om te
­vallen. Maar hoe vind je ouderen
met een verhoogd valrisico?
Casefinding bij ouderen die thuis wonen
Goede casefinding zorgt ervoor dat programma’s
zich richten op ouderen die de meeste hulp nodig
hebben; mensen waarbij risicofactoren aanwezig
zijn. Bij thuiswonende ouderen zijn de drie
belangrijkste factoren waarop gescreend moet
worden: valgeschiedenis, valangst en loop­
hulpmiddelengebruik. Er zijn goede methoden
beschikbaar die helpen bij casefinding, zoals
de Valanalyse 65+ van VeiligheidNL.
Uitgebreide screening
Casefinding en screening
Als duidelijk is welke ouderen een verhoogd valrisico hebben, dan is het verstandig deze ouderen
uitgebreid te screenen op persoons- en omgevingsfactoren. Een uitgebreide screening maakt
individuele risico’s op vallen inzichtelijk en maakt
het mogelijk om individueel advies te geven.
Screening bij bewoners van verpleegen verzorgingshuizen
Verreweg de meeste bewoners van verpleeg- of
verzorgingshuizen hebben een verhoogd valrisico.
Het heeft dan ook niet veel zin om bewoners
persoonlijk te screenen. Het is wel verstandig om
de meest voorkomende oorzaken van vallen bij de
groep bewoners te inventariseren. Dit kunt u doen
door valongevallen uit de Meldingen Incidenten
Cliënten (MIC) te analyseren. Als de oorzaken
bekend zijn, kunt u een aanpak op maat aan­
bieden aan alle bewoners van uw organisatie.
Chantal Walg:
“In Gennep doen we
bij alle ouderen een
valrisicotest”
Chantal Walg werkt bij Syntein, een organisatie
die ketenzorg initieert. Chantal zette samen met
lokale partijen valpreventie in Gennep op de
kaart. Om ouderen met een verhoogd valrisico
te vinden, maken ze gebruik van de Valrisicotest
uit de Valanalyse, een methode van casefinding,
gevolgd door screening. Er is in Gennep aansluiting gezocht bij de bestaande huisbezoeken van
de welzijnsorganisatie. Alle ouderen van 75 jaar
of ouder die thuis wonen, krijgen een vrijwilliger
op bezoek die een uitgebreide screening doet op
verschillende risico’s. In de vragenlijst is nu ook
de valrisicotest opgenomen. Dit zijn drie simpele
vragen waarmee u in een minuut kunt achterhalen of er een verhoogd valrisico is. Volgens
Chantal heeft het gebruik van de test voordelen:
“De vragen op zich maken ouderen al bewust
van de valrisico’s.” Toch is het afnemen van een
valrisicotest niet altijd gemakkelijk: “Soms zien
de vrijwilligers dat iemand slecht ter been is,
maar uit de antwoorden die de oudere geeft,
blijkt geen verhoogd valrisico. Het is best lastig
om hier mee om te gaan.” Als uit de valrisicotest
blijkt dat de oudere een verhoogd risico heeft op
vallen, dan doet een wijkverpleegkundige of een
fysiotherapeut een uitgebreide screening. Ze analyseren persoonlijke risicofactoren en geven een
advies op maat. Ook de huisartsen in Gennep zijn
aan het project verbonden. Zij kunnen patiënten
doorverwijzen voor zo’n uitgebreide screening en
weten de wijkverpleegkundige of fysiotherapeut
inmiddels goed te vinden.
Gedrag verander je in fases
Om gedrag te veranderen, moeten ouderen zich bewust zijn van de risico’s die
ze lopen om te vallen. Vervolgens moeten
ze weten hoe ze deze risico’s kunnen
verminderen, gemotiveerd zijn om er iets
tegen te doen en deze maatregelen ook
daadwerkelijk doorvoeren. Een gefaseerde aanpak, waarin u achtereenvolgens
werkt aan bewustwording, houding en
gedrag, is dan ook het meest effectief.
Begin bij bewustwording
Effectieve interventies
Goede voorlichting en pr is bij valpreventie belangrijk. Ieder project zou moeten starten met het
bewust maken van ouderen op valrisico’s en het
motiveren om hier iets tegen te doen. Het werkt
het beste om aan te sluiten bij onderwerpen die
ouderen interesseren en om positief te zijn in uw
boodschap. Vallen staat voor veel mensen gelijk
aan oud zijn. Alleen voelen de meeste ouderen zich
niet oud en ze worden niet graag aan hun leeftijd
herinnerd. Onderwerpen als mobiel zijn of langer
zelfredzaam blijven, spreken ouderen meer aan.
Informeer over mogelijkheden
Als ouderen zich bewust zijn van de risico’s, dan
staan ze open voor oplossingen en is het tijd
de kennis over valpreventieve maatregelen te
vergroten.
Gedrag veranderen
Uit onderzoek blijkt dat alleen voorlichting niet
effectief is om gedrag te veranderen. Een goed
valpreventieprogramma biedt ouderen ook activiteiten en mogelijkheden aan die helpen om de kans
op vallen te verkleinen. De praktijk wijst uit dat
het bij veranderen van gedrag belangrijk is aan te
sluiten bij de dagelijkse activiteiten en om gewenst
gedrag te oefenen in de eigen omgeving. Om
ouderen in beweging te krijgen, is het tot slot van
belang om ook de valangst weg te nemen.
Hoe zorg je ervoor dat ouderen
­gemotiveerd blijven?
Ouderen bewegen om preventiemaatregelen te
nemen is één, ervoor zorgen dat ze gemotiveerd
blijven is een andere opgave. Promotie en ondersteuning helpen hierbij. Hoe u dit kunt doen, leest
u bij ‘Actieve begeleiding’.
Evelien Wijdeveld:
“Kijk waar ouderen samenkomen en ga naar ze toe”
Evelien Wijdeveld (senior adviseur Leefstijl van
Sportservice Midden Nederland) is betrokken
geweest bij de Maand van het Vallen op de
Utrechtse Heuvelrug. Deze maand werd georganiseerd door Welzijnsorganisatie Welnuh. Dit
programma werkte aan bewustwording van de
valrisico’s, gaf voorlichting over de mogelijkheden
daar zelf iets aan te toen en zorgde voor een
goed aanbod van In Balans-trainingen, zodat het
ouderen gemakkelijk werd gemaakt om aan de
slag te gaan.
Het is moeilijk om ouderen in beweging te krijgen,
daarom moet je volgens Evelien zelf naar ze toe
te gaan: “We hebben geen aparte bijeenkomsten georganiseerd, maar presentaties gegeven
bijvoorbeeld op een koffieochtend in de kerk,
bij de bridgeclub of op een bijeenkomst van de
huisvrouwenorganisatie. We stelden de vragen:
‘Kent u iemand die gevallen is? Wie is in deze
groep wel eens gevallen?’ Zo breek je het ijs. Dat
is belangrijk, want mensen vinden het moeilijk
om over vallen te praten, ze schamen zich er
een beetje voor. Als ze deze schroom voorbij
zijn en merken dat meer mensen bang zijn om
te vallen, dan willen ze graag geholpen worden.” Een tweede onderdeel van de presentatie
was informatie geven over valrisico’s. Evelien en
haar collega’s vertelden wat ouderen er zelf aan
kunnen doen om deze risico’s te beperken. Het is
ook belangrijk om vervolgens maatregelen op een
presenteerblaadje aan te reiken: “Een van de dingen die we aanreikten, was een cursus In Balans.
In deze training voeren we een balanstest uit en
trainen we de motorische aspecten die bij vallen
een rol spelen.” De aanpak werkte. Vele ouderen
gaven zich op voor de cursus. Een groot deel was
zelfs zo enthousiast dat ze daarna op balansgymnastiek zijn gegaan.
Werken aan
­meerdere ­factoren
Bij valincidenten spelen vaak meerdere
factoren een rol. Eén interventie is
meestal niet voldoende om het risico
op vallen te verkleinen. Een goed
valpreventieprogramma bestaat in
ieder geval uit bewegen, maar verder
ook uit interventies die inspelen op
verschillende factoren die ervoor
­kunnen zorgen dat iemand valt.
Valpreventie-interventies
De volgende interventies dragen bij aan het
­verminderen van het valrisico:
• beweegprogramma’s die gericht zijn op mobiliteit,
spierkracht en balans,
• medicatiebewaking,
• vitamine D-suppletie,
• verbeteren visus,
• aanpassingen in huis en in de omgeving.
Effectieve interventies
Hiernaast zijn er ook interventies die bepaalde
risicofactoren van vallen kunnen wegnemen,
maar die niet primair gericht zijn op het
voorkomen van vallen. Voorbeelden hiervan zijn
de aanpak van voetproblemen, het dragen van
antislipschoeisel als er ijs ligt, of de aanpak van
hartritme­stoornissen.
De juiste mix
Een goede mix samenstellen van interventies
is niet eenvoudig. Bij het bepalen van de juiste
interventies is het van groot belang aan te sluiten
bij de specifieke risico’s die u gevonden heeft
tijdens de screening. Hiernaast moet u rekening
houden met de kenmerken van de doelgroep en
met de setting.
Jeanette Lezwijn:
“Samenwerking is het
­toverwoord”
Jeanette Lezwijn werkte tot voor kort als functionaris Gezondheidsbevordering bij de GGD. Ze
was betrokken bij het project Langer meedoen
in Oost-Gelre. “We hebben voor de valpreventie
in deze gemeente aansluiting gezocht bij het
opplusproject, een bestaand project om woningen
levensloopbestendiger te maken. De vrijwilligers
die de huizen van ouderen gingen bezoeken om
een inventarisatie te doen naar de valrisico’s,
hebben we opgeleid. Zo konden zij de bewoners
ook voorlichten over de risicofactoren van vallen
en wat je er zelf aan kan doen om het risico te
verkleinen. Vervolgens hebben we veel voorlichting gegeven en is er een informatiemarkt georganiseerd, waarbij ook een apotheker en een opticien aanwezig waren.” Om te kunnen werken aan
meerdere factoren, ben je volgens Jeanette vooral
afhankelijk van de medewerking van de juiste
disciplines. Samenwerking is het toverwoord: “Ik
werk voor 22 verschillende gemeentes en ben dus
altijd op zoek naar lokale samenwerkingspartners die werken met en voor ouderen. Voor het
aanbod van het programma zijn we afhankelijk
van welke partijen we geïnteresseerd krijgen om
mee te doen. Ik probeer daarvoor meestal aan te
sluiten bij bestaande structuren.” In Oost-Gelre
is dit goed gelukt. Daar werken welzijnswerk,
de gemeente, een fysiotherapeut, een apotheker,
het ziekenhuis, thuiszorg, de ouderenbond, een
eerstelijns ondersteuningsorganisatie en een
beweegdocent samen. “Ook als het niet lukt om
samenwerking te vinden met bepaalde disciplines,
dan is het altijd goed om alle risicofactoren van
vallen te benoemen en tips te geven hoe je deze
kunt verminderen. Zo staat in onze folders altijd
informatie over bewegen, aanpassingen in en om
huis, vitamine D- en medicijngebruik.”
Een goed beweegprogramma
werkt aan ­balans, spierkracht
en mobiliteit
Een slechte balans, een verkeerd looppatroon en verminderde spierkracht
verhogen het risico op vallen. Als
ouderen meer bewegen, kunnen ze de
kans op vallen verkleinen. Maar af en
toe een keertje wandelen helpt niet.
Een goed beweegprogramma is intensief en werkt aan de balans. Ouderen moeten bovendien regelmatig en
gedurende een langere periode aan de
activiteiten meedoen.
Effectieve valinterventies
Afstemmen op belastbaarheid
Wat een oudere aankan, verschilt per persoon.
Een deskundige begeleider, bijvoorbeeld een
fysiotherapeut of beweegdocent, kan het beweegprogramma goed afstemmen op de belastbaarheid
van de deelnemers.
Bewegen bij ouderen met dementie
Bij ouderen met dementie is het door fysieke
en cognitieve beperkingen vaak extra lastig om
beweegprogramma’s op te zetten. Bij deze ouderen
wordt bewegen minder vaak als interventie ingezet.
Dixie Bosman:
“We maken bewegen
­laagdrempelig en ­sociaal”
Dixie Bosman werkt als welzijnsmedewerker met
ouderen met dementie: “Om onze bewoners met
dementie te stimuleren om te bewegen, proberen
we het laagdrempelig te maken.” Een groot succes is een kunstfietsopstelling. Twee echte fietsen
staan in een gemeenschappelijke ruimte. Zodra je
op de fiets stapt en begint met trappen, gaat er
een film spelen. “Het is net alsof je over de dijk
fietst. Je komt van alles tegen: skaters, een vrouw
met een kinderwagen, een bruidspaar… Omdat er
twee fietsen zijn, kan bijvoorbeeld de kleindochter
die op bezoek is met oma meefietsen. De ­dingen
die voorbij komen roepen herinneringen op. Bijna
vanzelf komt er een gesprek op gang. En dat
terwijl je lekker op de fiets zit. Voor nieuwe
medewerkers en familie is het een gemakkelijk
middel om met een oudere in gesprek te komen
en op een leuke manier kennis te maken.”
Medicatiebewaking
Veel ouderen gebruiken meerdere
medicijnen per dag. Sommige medicijnen
verhogen de kans op vallen. Met name
gedragbeïnvloedende medicijnen, zoals
slaap- en kalmeringsmiddelen, antidepressiva en anti-epileptica, kunnen de
kans op een val vergroten. Maar ook
cardiovasculaire medicijnen, oogdruppels of ooggel en sommige ontstekingsremmers of sterke pijnstillers hebben
invloed op het valrisico. Tevens brengt
het gebruik van meer dan vier medicijnen valrisico’s met zich mee.
Effectieve valinterventies
Advies en signalering door apotheker
Een apotheker kan medicijngebruik dat het valrisico verhoogt signaleren. Ook kan hij advies geven
over het aanpassen van het medicijngebruik. Het
vervangen of staken van valrisico-verhogende
medicatie is een effectieve maatregel tegen
vallen. Maar ook het verminderen van het totaal
aantal medicijnen, inclusief het verlagen van de
gebruikte dosis, heeft effect, als de maatregel
tenminste onderdeel is van een bredere valpreventie-aanpak.
Alert zijn op valrisico bij
medicijngebruik
De huisarts zou alert moeten zijn op het ­gebruik
van meer dan vier medicijnen per dag en zich
bewust moeten zijn van de grotere kans op vallen
bij het voorschrijven van valrisico-verhogende
medicijnen. Helaas ontbreekt het apothekers en
artsen vaak aan voldoende tijd om de medicatie
te screenen. In de praktijk is het voor artsen
lastig om medicatie, die in het verleden door een
andere arts is voorgeschreven, aan te passen of
te stoppen.
Evelien Wijdeveld:
“Ouderen namen hun zakje
met medicijnen mee”
De Maand van het Vallen was in de gemeente
Utrechtse Heuvelrug zo’n succes dat veel ouderen
na de training In Balans samen op balansgymnastiek zijn gegaan. De balansgymnastiek zorgt
natuurlijk voor continuïteit in bewegen, maar
de bijeenkomsten hielden meer in dan bewegen
alleen. De welzijnswerker die de bijeenkomsten
organiseerde, greep de mogelijkheid aan om
ouderen te informeren over verschillende zaken
die het risico op vallen vergroten. Hij nodigde
specialisten uit om een half uurtje voorlichting te
geven. Zo kwam ook de apotheker op bezoek. Die
vertelde dat het slikken van bepaalde medicijnen, maar ook van veel verschillende medicijnen
tegelijk, de kans op vallen vergroot. Evelien
Wijdeveld van Sportservice Midden Nederland
legt uit hoe dat ging: ”Ouderen konden hun zakje
medicijnen meenemen en meteen aan hem laten
zien. De apotheker gaf ter plekke persoonlijk
advies.” Ook een diëtiste werd uitgenodigd om
voorlichting te geven. “Ze vertelde over het belang
van goede voeding. Voldoende eten, extra vitamine
D of een kalktabletje kan ook helpen om een val
te voorkomen.”
Vitamine D-suppletie
Dat vitamine D zorgt voor sterkere
botten is vrij algemeen bekend, maar
dat het ook een gunstig effect op heeft
op spierkracht en balans is voor veel
mensen nieuw. Uit onderzoek blijkt dat
bij ouderen met lage vitamine D-waarden, extra inname van vitamine D leidt
tot minder valincidenten. In combinatie
met calcium leidt vitamine D-suppletie
tevens, bij bewoners van verpleeg- en
verzorgingshuizen, tot een afname van
het aantal (heup)fracturen. Dit laatste
effect werd niet bij thuiswonende senioren aangetoond.
Effectieve valinterventies
Onvoldoende bekend
De meeste verpleeg- en verzorgingshuizen
­geven bewoners die dat nodig hebben extra
vitamine D. Professionals die met thuiswonende
ouderen werken, zijn nog vrij onbekend met
vitamine D-suppletie en doen er nog niet
veel mee.
Ans Aarts:
“Veel ouderen hebben
extra vitamine D nodig”
Ans Aarts werkt als klinisch geriater in ziekenhuis de Gelderse Vallei in Ede. Bij haar op
de Valpoli komen ouderen die zijn gevallen en
zijn doorverwezen door hun huisarts. Als een
oudere bij haar op de poli komt, dan doet ze een
uitgebreide analyse naar factoren die tot de val
hebben kunnen leiden. Vast onderdeel hiervan is
bloedonderzoek: “We laten in het laboratorium
het bloed van de patiënt onderzoeken op allerlei
oorzaken die tot vallen kunnen leiden, bijvoorbeeld bloedarmoede, maar ook op een tekort aan
vitamine D”, vertelt Ans. Dat een tekort aan deze
vitamine leidt tot botontkalking is al heel lang
bekend, maar een paar jaar geleden werd ontdekt
dat het ook van invloed is op de sterkte van de
spieren in de bovenbenen. Een vitamine D-tekort
kan dus zorgen voor een verhoogd valrisico.
“Veel van mijn patiënten hebben een tekort aan
vitamine D en krijgen het advies extra vitamine
te slikken, soms in combinatie met calcium.”
­Calcium versterkt de botten. Naast bloedonderzoek vraagt Ans dan ook altijd naar het eetpatroon: “Als blijkt dat de patiënt onvoldoende
calciumhoudende producten eet, zoals kaas, melk
of vla, dan schrijven we calciumtabletten voor.” Of
deze maatregelen leiden tot minder vallen, durft
Ans vanuit de praktijk niet te zeggen: “Er zijn veel
factoren die van invloed zijn op het valrisico. Je
kunt niet zeggen: ‘Neem wat vitamine D, dan valt
u niet meer.’ Maar uit wetenschappelijk onderzoek
blijkt dat het wel degelijk effect heeft.”
Verbeteren van het
­gezichtsvermogen
Bij veel ouderen gaan de ogen a­ chteruit.
Ze zien minder diepte, hebben minder
contrast of zien minder scherp. Uit
onderzoek blijkt dat stoornissen in het
gezichts­vermogen de kans op vallen
­kunnen verhogen.
Multifocale glazen
Multifocale glazen zijn een uitkomst voor ouderen
die zowel bijziend als leeftijdsverziend zijn. Er
zijn echter aanwijzingen dat een multifocale bril
de contrastgevoeligheid en de dieptewaarneming
aantast. Hierdoor lopen ouderen met dit type glazen meer risico om te vallen, vooral bij activiteiten
buitenshuis en bij het traplopen. Ouderen die veel
buitenshuis komen kunnen daarom beter een
­monofocale bril dragen.
Wennen aan een nieuwe bril
Effectieve valinterventies
Het aanmeten van nieuwe glazen leidt niet altijd
tot verbetering. Het valrisico kan juist toenemen,
omdat ouderen aan het nieuwe zicht moeten
wennen. Ook gebeurt het dat ouderen meer
risico’s n­ emen als ze beter zien. Als het verbeteren van het gezichtsvermogen is opgenomen
in een multifactoriële aanpak, waarbij ook de
woonomgeving wordt aangepast, dan heeft het
vaak een positief effect.
Staar
Een staaroperatie kan de kans op vallen verminderen. Uit onderzoek blijkt dat een staaroperatie van
het eerste oog het risico op vallen vermindert. Het
is nog onzeker of ook een staaroperatie aan het
tweede oog de valkans verlaagt.
De praktijk
In de praktijk blijkt het lastig om consulten met
optometristen of andere oogspecialisten in verpleeg- of verzorgingshuizen te realiseren. Dit heeft
vaak een praktische reden: oogspecialisten kunnen
niet gemakkelijk hun apparatuur meenemen. Aan
de andere kant is het met name voor ouderen met
dementie lastig om naar het spreekuur van een
specialist in het ziekenhuis te gaan. Een normaal
consult is veel te kort voor dit soort patiënten.
Ans Aarts:
“Ouderen hebben het
vaak zelf niet door dat
ze ­minder goed zien”
Op de Valpoli van ziekenhuis de Gelderse Vallei onderzoekt Ans Aarts bij haar patiënten de
factoren die er mogelijk toe hebben geleid dat ze
gevallen zijn. Ze bekijkt welke factoren hiervan beïnvloed kunnen worden en geeft advies
over welke maatregelen de patiënten moeten
nemen. Onderzoek naar het gezichtsvermogen
is een vast onderdeel van de analyse. Ans: “Het
komt g­ eregeld voor dat ouderen niet in de gaten
­hebben hoe slecht ze eigenlijk zien. We doen
dan ook standaard onderzoek naar de visus en
gebruiken hiervoor de Snellenkaart. We testen
beide ogen en bij een afwijking verwijzen we
door naar een opticien of de oogarts.” Minder
goed zien is één van de factoren die tot vallen
kan leiden, maar vaak is het volgens Ans een
combinatie: “In principe moet je met je ogen dicht
kunnen lopen. Maar als je bijvoorbeeld wankel op
je benen staat, dan is het extra belangrijk om te
kunnen zien hoe je staat. Mensen die slecht ter
been zijn en minder zien, vallen eerder.” Niet alle
oogafwijkingen zijn met een Snellenkaart op te
sporen: “Mensen met bijvoorbeeld een kokervisus
hebben een beperkt blikveld, maar kunnen prima
letters lezen. Het is dan ook belangrijk dat je
naast de test met een Snellenkaart mensen goed
observeert en vraagt naar klachten. En dat je bij
een vermoeden van oogafwijking doorverwijst naar
een specialist.”
Aanpassen van huis
en omgeving
In de woning van een oudere kunnen
­alledaagse dingen al valgevaar opleveren. Een losliggend kleedje, snoeren
over de vloer, slechte verlichting, een
gladde vloer of een drempel kunnen tot
een val leiden.
Aanpassen van de woning
Een ergotherapeut of veiligheidsadviseur kan de
risico’s in een woning goed inventariseren. Ze geven advies over hoe de woning moet worden aangepast en welke hulpmiddelen handig zijn om te
gebruiken. Dat kan gaan om extra verlichting, een
extra leuning of beugels. Het aanpassen van de
woning helpt vooral bij minder vitale ouderen. Dit
zijn mensen van 75 jaar of ouder die bijvoorbeeld
eerder zijn gevallen of een visusstoornis hebben.
Effectieve valinterventies
Hulpmiddelen
Er is niet veel onderzoek gedaan naar het gebruik
van hulpmiddelen die ingezet worden om valincidenten te voorkomen. In de praktijk blijkt wel dat
het gebruik van rollators in ieder geval aandacht
verdient. Kies het juiste product, zorg voor degelijk
onderhoud en een goede afstelling. Laat een professional de gebruiker van een rollator een goede
instructie geven. Dat kan ongevallen voorkomen.
Valrisico en nieuwbouw
Het zou goed zijn als instanties bij het bouwen van nieuwe woningen en zorgcomplexen
al rekening houden met valrisico’s en adequate
maatregelen nemen.
Binke van Seumeren:
“Er kan vaak meer dan je denkt”
Als ergotherapeut komt Binke van Seumeren van
Ergotherapiepraktijk Houten veel bij cliënten
thuis. Daar bekijkt ze de woning en de omgeving
van de cliënt kritisch en scant ze de omgeving op
valgevaar. Vaak gaat het om heel praktische en
eenvoudige aanpassingen. Zo adviseerde ze een
meneer uit Houten met een valverleden zijn losse
badmatjes en vloerkleden weg te halen. Ook de
snoeren op de grond kon hij beter verwijderen. In
de douche vormde een antisliplaag op de tegels
een eenvoudige maatregel tegen uitglijden. “Ik heb
deze meneer ook geadviseerd om zittend te
douchen.” Sommige aanpassingen die noodzakelijk
waren, leken in eerste instantie ingewikkeld om
te realiseren: “Deze meneer woont in een maisonnette en doet de deur open met een intercomsysteem. Hij had alleen een knop op de begane
grond. Als hij in zijn werkkamer, badkamer of
slaapkamer op de eerste verdieping was, kon hij
vaak niet op tijd bij de intercom komen. Dan ging
hij zich haasten en dat leverde gevaarlijke situaties op. Mijn cliënt had er een hard hoofd in dat
we voor hem een gemakkelijke oplossing konden
vinden, maar bij navraag bij een elektricien bleek
een extra intercomsysteem een fluitje van een
cent.” Soms lukt het niet om risicovolle elementen
in een woning weg te halen. Zo kon de drempel
naar het balkon niet worden verlaagd. “Ik heb
toen met de meneer geoefend om een tussenstap
op de brede drempel te maken, zodat hij niet
meer uit balans raakt.”
Planmatige aanpak
De basis voor het ontwikkelen en
uitvoeren van een effectief valpreventieproject ligt bij een planmatige
aanpak. Een succesvolle aanpak kent
een aantal stappen.
Verkennen
Als eerste stap omschrijft u de doelgroep: op
wie gaat u zich richten, wat zijn kenmerken van
deze doelgroep? U brengt ook in kaart wat uw
uitgangssituatie is. Zijn er bijvoorbeeld bestaande
activiteiten op het gebied van valpreventie? Welke
mogelijkheden ziet u voor samenwerking? Met
deze informatie kunt u de doelstellingen voor het
project formuleren.
Plan van aanpak
De tweede stap is het opstellen van een plan
van aanpak waarmee u de gestelde doelstellingen kunt realiseren. Dit plan bevat een mix van
interventies en activiteiten die goed aansluiten op
de doelgroep en de context.
Effectieve opzet en uitvoering
Uitvoeren
Bij de uitvoering van de activiteiten is het heel
belangrijk dat u beschikt over een multidisciplinair team van gediplomeerde deskundigen en dat
u ouderen actief begeleidt.
Evalueren
Om erachter te komen of uw interventies goed
verlopen zijn en effect hebben, is het belangrijk
om te monitoren en te evalueren.
Verankeren
Tot slot is het belangrijk om al uw inspanningen
te verankeren en om te zetten in structurele
aandacht voor valpreventie. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door valpreventie op te nemen in het
jaarplan van uitvoerende organisaties.
Annelies Harps:
“Het belangrijkste is dat
­iedereen zich eigenaar voelt
van het project”
Annelies Harps is docent aan de Hogeschool
Windesheim. Samen met het lectoraat Innoveren in
de ouderenzorg, het instituut Beleid & Management
Gezondheidszorg en studenten van het domein
Gezondheid en Welzijn van Hogeschool Windesheim
zette ze een uniek project op. Het project had als
doel het blijvend verbeteren van valpreventie in
zes zorginstellingen uit de regio Zwolle. Dat ging in
het begin niet gemakkelijk. Voordat iedereen meewerkte was er zendingswerk nodig. Annelies: “Er
was best wat weerstand. Daarom hebben we eerst
met de instellingen gesproken over onderwerpen als: van wie is dit project eigenlijk? Waarom
doen we dit? Wie heeft welk belang en wat is
onze gezamenlijke doelstelling?” Annelies en haar
studenten hielpen vooral bij het begeleiden van het
proces. De instellingen bedachten hun eigen oplossingen. “Ik ben ervan overtuigd dat je verbeteringen
het beste vanuit de praktijk kunt ontwikkelen. In
dit project hebben we dan ook niet gewerkt met
een dichtgetimmerd plan en vooraf al oplossingen
bedacht. We hebben aan iedere instelling de vraag
gesteld: wat zou je vandaag willen verbeteren en
hoe kun je dat doen?” Dit werd vervolgens gestructureerd aangepakt en er werd veel aandacht
besteed aan het borgen van maatregelen. De ene
organisatie zette in het jaarplan dat er twee keer
per jaar een fotosessie van de gangen gemaakt
moest worden. Een andere organisatie nam vaste
valpreventieformulieren op in de zorgdossiers.
Het belangrijkste succes van het project is dat
er een regionaal valpreventienetwerk is ontstaan,
dat twee jaar later nog steeds bij elkaar komt. En
wat ik geweldig vind, is dat onze studenten een
steentje hebben bijgedragen aan het daadwerkelijk
verbeteren van de zorg in onze regio.”
Multidisciplinaire aanpak
Vallen kent vele oorzaken, b­ ijvoorbeeld:
verminderde mobiliteit, balans en
spierkracht, duizeligheid door medicatie
of problemen met zicht. Het wegnemen van deze verschillende oorzaken
vraagt steeds om specifieke deskundigheid. Daarom is het bij uitvoeren van
een valpreventieprogramma cruciaal
dat deskundigen op diverse terreinen
samenwerken.
Multidisciplinair team
Alleen een multidisciplinair team kan ervoor zorgen
dat de diverse behandelingen, activiteiten en het
aanbod op elkaar aansluiten. De uitvoering van een
valpreventieprogramma gebeurt dan ook bij voorkeur door een projectteam, netwerk of keten van
diverse professionals. Op die manier weten medici,
fysiotherapeuten, ergotherapeuten, praktijkondersteuners, apothekers, verpleegkundigen, optometristen en beweegdocenten elkaar goed te vinden
en kunnen zij elkaar op tijd inschakelen.
Deskundigheid
Valpreventie is een vak apart. Het is dan ook
belangrijk dat de uitvoering gebeurt door
­
gediplomeerd en deskundig personeel.
Effectieve opzet en uitvoering
Chantal Walg:
“We wisten elkaar
­onvoldoende te vinden”
In Gennep gebeurde al veel aan valpreventie,
maar men wist elkaar onvoldoende te vinden.
Totdat valpreventie op de agenda werd gezet van
een overleg over kwetsbare ouderen. De welzijnsorganisatie, gemeente, huisarts, thuiszorgorganisatie, fysiotherapeut, GGD en zorggroep Syntein
besloten samen een seniorenbeurs te organiseren. De beurs was een groot succes. Meer dan
honderd ouderen lieten zich informeren over de
mogelijkheden om valrisico’s te verminderen. Ter
plekke konden mensen zich aanmelden voor een
valpreventiecursus van de GGD. “Die zaten zo vol”,
herinnert Chantal Walg van zorggroep Syntein
zich. “Mensen weten vaak niet welke risico’s ze
lopen. Als ze zich daar bewust van zijn, en ze
zien wat ze er tegen kunnen doen, dan willen ze
meestal wel.” Het bereiken van de senioren was
niet de enige winst van de beurs. “We zagen op
die dag ook van elkaar wat we doen en leerden
elkaar beter kennen.” Inmiddels heeft Chantal
samen met haar valpreventiecollega’s een sociale
kaart gemaakt met daarop een overzicht van wie
er in de regio activiteiten aanbiedt op het gebied
van valpreventie. Speciaal voor huisartsen ontwik-
kelden ze een signaleringskaart, waarop staat
hoe de huisarts valrisico’s kan herkennen en naar
wie hij kan doorverwijzen. Valpreventie wordt als
thema steeds belangrijker omdat mensen langer
thuis blijven wonen. Toch is het niet altijd gemakkelijk om voldoende aandacht voor het onderwerp
te krijgen. Chantal legt uit waarom: “Professionals
die in zorg werken, hebben het heel druk. Valpreventie is slechts één van de vele onderwerpen. Er
zijn meer risico’s voor kwetsbare ouderen. Ik zou
dan ook willen pleiten om de aanpak integraal te
maken. Maak valpreventie onderdeel van een aanpak waarbij alle risico’s voor kwetsbare ouderen
in één instrument zitten.“
Actieve begeleiding
Als ouderen zich bewust zijn van
het risico op vallen en weten wat ze
daartegen kunnen doen, dan heeft u
in uw valpreventieprogramma nog
één belangrijke stap te gaan. Valpreventie is pas effectief als de ouderen
de adviezen daadwerkelijk opvolgen,
maatregelen doorvoeren en als ze
hun gedrag aanpassen. Dit vraagt om
actieve begeleiding.
Effectieve opzet en uitvoering
Persoonlijke aandacht
Persoonlijke aandacht en begeleiding kunnen ouderen helpen vol te houden. U kunt ouderen actief
begeleiden door met ze in contact te blijven en
door te monitoren of ze adviezen opvolgen. Het is
verstandig om na 1, 3 en 6 maanden een vervolgconsult in te plannen.
Bert de Goei:
“Als iemand ziek is,
dan bellen we om te ­vragen
hoe het gaat”
De stichting Vitaliteit en Veiligheid voor Senioren
(VVVS) heeft in Enschede-Zuid 650 huisbezoeken
afgelegd en hiervan al zo’n 450 ouderen in beweging gekregen. Meer dan 225 senioren volgen een
cursus valtechniek en leren gecontroleerd vallen.
Iedere week gaan ouderen samen zwemmen, gymmen, of bijvoorbeeld nordic walken. Maar weinig
mensen haken af. Hoe krijgt Bert dat voor elkaar?
“We zijn bij iedere sportactiviteit aanwezig en
vinken af of de ouderen er zijn. Als ze niet komen,
dan bellen we even op en vragen hoe het gaat.
Daarmee geef je niet alleen persoonlijke aandacht, het is ook een stok achter de deur om te
komen.” Omdat het programma per wijk of zelfs
per flat is uitgerold, kunnen mensen makkelijk
met elkaar carpoolen. “We weten van buren wat
zij voor een sportactiviteit doen. Als een mevrouw
op 1-hoog geen vervoer heeft naar het zwembad,
dan bellen we haar buurman van een verdieping
hoger om te vragen of ze mee kan rijden. Zo
nemen we drempels weg.” VVVS zorgt ook goed
voor de ouderen binnen hun programma. Bert: “Als
ze ziek zijn, dan gaan we even langs om te kijken
of ze hulp nodig hebben. We hebben een heel
netwerk dat we voor ze kunnen inschakelen, zoals
mantelzorgers, verpleegkundigen of welszijnswerk.
We brengen ze met hen in contact. Dat kost ons
weinig moeite, maar het maakt het voor de oudere veel gemakkelijker om hulp in te schakelen.”
Met het persoonlijke contact winnen de medewerkers van VVVS geloofwaardigheid. “Omdat je de
mensen wekelijks tegenkomt en je ze persoonlijk
kent, zullen ze eerder onze adviezen opvolgen.
Ze geven elkaar trouwens ook tips als ze na het
sporten een kopje koffie drinken. ‘Heb jij nu al een
brandmelder?’, hoor ik ze dan zeggen. Reken maar
dat het werkt!”
Overzicht effectieve
­interventies
Interventie
Wat
Van wie
Valanalyse 65+
screeningstool
VeiligheidNL
Zicht op evenwicht
interventie gericht op
verminderen valangst
Trimbos Instituut
In Balans
beweegprogramma
VeiligheidNL
Vallen Verleden Tijd
beweegprogramma / valtraining
Sint Maartenskliniek
Halt! U valt
methode voor valpreventie
bij ­thuiswonende ouderen
VeiligheidNL
Blijf Staan
methode voor valpreventie bij
verpleeg-en verzorgingshuizen
VeiligheidNL
Meer informatie over deze interventies
vind u op de volgende websites:
valpreventie.veiligheid.nl
www.zichtopevenwicht.nl
www.vallenverledentijd.nl
www.loketgezondleven.nl
Colofon
Inhoud: VeiligheidNL
Opmaak: Thonik
Interviews en tekst: Denken en Doen ­Communicatie
Fotografie: Kjell Postema
Druk: Hacquebard
Alle teksten zijn aan de geïnterviewden
­voorgelegd
December 2013
Een uitgebreide beschrijving van de werkzame
elementen voor valpreventie en nog meer
inspirerende voorbeelden vindt u op de site
valpreventie.veiligheid.nl
Download