AK samenvatting per. 5.3 Indonesië Belangrijke begrippen Mentaal

advertisement
AK samenvatting per. 5.3 Indonesië
Belangrijke begrippen
Mentaal beeld:persoonlijk beeld van een gebied welke is beïnvloed door eigen voorkeuren en
ervaringen.
Geografische beeld: een objectief beeld op grond van gebiedskenmerken
Regionaal beeld: Geografisch + mentaal beeld
Indonesië is een reus in de coulissen
- Speelt geen rol van betekenis op wereldtoneel ondanks veel delfstoffen.
- Weinig investeringen/belangstelling van politici/belangstelling van media
Par. 2 Een ring van vuur
Indonesië ligt op een tektonische plaat en er bestaat dus veel vulkanisme. Ook is er wel eens een
Lahar: een mega modderstroom die ontstaat als een kratermeer inscheurt.
Ook zijn er voordelen want Indonesië heeft veel delfstoffen.
Par. 3 De zee bedreigt de mens…
…op twee manieren
- Zeebeving -> Tsunami
- Zeespiegelstijging
Zeebeving: Aardbeving onder de zeebodem.
De aardbodem onder de zee schokt erg -> water komt in beweging-> megagolven -> tsunami
Par. 4 De gordel van smaragd
Klimaten in Indonesië:
Vooral: - Af (tropisch regenklimaat, warm, hele jaar regen)
-Aw(tropisch regenklimaat, warm, zomer of winter regen door moesson)
Soms: - Cf (Gematigd zeeklimaat, hele jaar neerslag)
-Eh (Sneeuwklimaat, eeuwige sneeuw, berggebieden)
Par. 5 Het ene eiland is het andere niet
Etniciteit: het idee dat mensen met dezelfde afkomst, cultuur en geschiedenis zich verbonden
voelen met elkaar.
In Indonesië grote etnische verschillen door:
- Verschillende eilandenkarakters
- Door handel veel verschillende contacten
Natievorming in Indonesië
- Eenheidstaal
- Symbolen: munt/vlag/sport/volkslied
Formele regio: Afbakening van een gebied op basis van eenzelfde verschijnsel dat overal in het
gebied voorkomt. Bijv. hele eiland maïs verbouwd.
Functionele regio: Afbakening van een gebied op basis van een ruimtelijk verband van verschillende
verschijnselen. Bijv: wonen en werken.
Archipel: een snoer van eilanden (Indonesië). Meestal vulkanische eilanden.
Absolute ligging: De exacte ligging van een plek op de aardbol, niet ten opzichte van andere
gebieden.
Relatieve ligging: De plek van een gebied ten opzichte van andere gebieden.
Par. 6 Demografie: wie, waar en met hoeveel?
Bevolkingsdichtheid: aantal inwoners per km2
Natuurlijke bevolkingsgroei: Groei of afname van de bevolking door geboorte of sterfte.
Bevolking groeit hard door toenemende positieve omstandigheden als beter drinkwater en riolering.
Bevolkingsdiagram: een tekening van de leeftijdsopbouw van een bevolking.
Demografische transitie: proces waarbij leeftijdsopbouw van de bevolking in andere fase komt door
verandering van het geboorte- en sterftecijfer.
Sociale bevolkingsgroei: Groei of afname van de bevolking door vestiging of vertrek.
Selectieve migratie: het verschijnsel dat niet alle groepen van de bevolking in gelijke mate
deelnemen aan migratie.
Par. 7 Economie: wie doet wat voor de kost?
Als je uitspraken wilt doen over welvaart in Indonesië kijk je naar volgende zaken:
- Het bnp per hoofd in vergelijking met andere landen.
- Het brp (bruto regionaal product) per hoofd = het bnp per hoofd van inwoners van een
bepaalde regio (dus niet van een land)
- Verdeling van beroepsbevolking. Ontwikkelingslanden hebben grootste deel in de landbouw.
- Samenstelling van het import/export-pakket. Ontwikkelingslanden voeren meestal
grondstoffen uit en importeren eindproducten
- De handelsbalans. Is de waarde van de export groter dan de import?
- De betalingsbalans = het huishoudboekje van een land, hierin staan alle geldstromen die het
land inkomen en die het land verlaten.
Par. 8 Cultuur en cultuurverschillen
Als je wilt weten of Indonesië tot één cultuurgebied gerekend kan worden, kijk je naar het volgende:
- Etnische verschillen
- Verschillen in sociale organisatie
- Taalkundige verschillen. De invoering van de nationale taal, het Bahasa Indonesia, moet de
onderlinge communicatie verbeteren en voor meer eenheid zorgen.
- Religieuze verschillen
Door grote relatieve afstanden (reliëf, zee) ontstaat er een grote culturele diversiteit.
Par. 9 Binnenlandse migratie: verstedelijking en transmigratie
Urbanisatiegraad: het percentage stedelingen van de totale bevolking
Urbanisatietempo: de snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt per jaar
De urbanisatiegraad in Indonesië is flink opgelopen en dat is te zien aan:
- Overal ontstaan uniforme stedelijke landschappen. Ze gaan er steeds meer westers uitzien.
- De modernisering van de steden vindt plaats met een zeer hoge snelheid en omvang.
- Door de luchtverontreiniging is zo’n stad letterlijk ‘adembenemend’.
- De overbevolking (= het aantal inwoners van een stad groeit sneller dan het aantal huizen en
banen) is goed te zien in de vele sloppenwijken en de informele sector.
Stedelijke hiërarchie: rangorde in belangrijkheid van steden. Jakarta is hierin de besliste nummer 1.
Primate city: stad met de politieke, economische en sociale macht. Dit is niet het geval voor Jakarta
want op Java liggen meer grote steden.
Stedelijk netwerk: manier waarop de steden over een gebied verdeelt zijn.
Stedelijke structuur kan:
- Evenwichtig zijn. Niet één belangrijkste stad. Bijvoorbeeld Nederland heeft A’dam, R’dam,
Utrecht en Den Haag. VS heeft NY, LA en meer.
- Onevenwichtig zijn. Één belangrijkste stad. Bijvoorbeeld Indonesië met Jakarta.
Transmigratie: het beleid van de Indonesische regering om de overbevolkte eilanden Java en Madura
te ontlasten door mensen over te brengen naar dunbevolkte buitengebieden.
Aantal keren werd dit succes, maar ook vaak mislukking. Oorzaken waren:
- Arme tropische bodems waren binnen enkele jaren volledig uitgeput.
- Veel Javanen hadden last van heimwee. Ze gingen terug maar werden niet meer
geaccepteerd.
- Er waren conflicten met oorspronkelijke bevolking.
Par. 10 De economisch-geografische ontwikkeling sinds 1980
Globalisatie is erg merkbaar vanaf 1980. De volgende processen treden toe:
- Exportvalorisatie (=proces waarbij je meer aan de export probeert te verdienen door
grondstoffen eerst te bewerken)
- Agrarische transitie: het proces waarbij de landbouw naar een hoger plan getild wordt door
de toepassing van moderne kennis.
- Deagrarisatie: proces waarbij de landbouw snel aan betekenis inboet en mensen uitstoot.
- Plantagebouw: het grootschalige verbouwen van tropische gewassen voor de wereldmarkt.
Importsubstitutie: eenvoudige industrieproducten die voorheen geïmporteerd werden, worden nu
zelfgemaakt.
Andere landen pakten het aan door een beleid van exportgerichte industrialisatie. Je probeert dit
door middel van multinationals die worden gelokt door:
- Belastingvrije invoer van grondstoffen en uitvoer van eindproducten
- Goedkope grond, gebouwen en havenfaciliteiten
- Geen of weinig belasting op winsten
- Goedkope arbeidskrachten
- Geen of gemuilkorfde vakbonden
Dit gebeurt in EPZ’s : Export Processing Zones.
Assemblage: het in elkaar zetten van eindproducten. Dit gebeurt ook veel in EPZ’s.
De koopkracht stijgt en dit stimuleert de vraag en de interne markt (binnenlandse krantenkring),
waardoor er een zekere ontwikkeling in de regio op gang komt.
Par. 11 De plaats van Indonesië in de wereldeconomie
Comparatief voordeel: het ene land kan het product goedkoper maken dan het andere. Het voordeel
verplaatst zich tussen landen en industrieën.
Door een verschil in:
- Klimaat
- Technologisch verschil
- Loonkosten ed.
Het model van de Vliegende Ganzen:
Elk land probeert een hoger industriepeil te bereiken door goederen te produceren waarmee ze een
comparatief voordeel hebben t.o.v. andere landen. In de grafiek ziet dit eruit als een groep vliegende
ganzen, want het gaat steeds bij één land even goed, dan weer slecht en dan komt het andere land
weer.
Exportgerichtheid van de industrialisatie: het opbouwen van een industrie door zo veel mogelijk
producten te vervaardigen die in rijke landen verkocht kunnen worden. Dit wordt veel gedaan in de
Aziatisch landen. Indonesië behoort eerder tot de periferie dan semi-periferie. Dat zie je aan het
volgende:
- Export van grondstoffen is groter dan eindproducten. Toch komt er bijna een gemengde
economie: een economie waarbij geen enkele economische sector meer dan 50% van het
exportpakket voor zijn rekening neemt.
- Er is geen sprake van een wat bredere middenklasse in de economie.
- Het bnp per hoofd is laag en veel gebieden doen niet mee aan internationale economie.
Par. 12 Globalisering binnen Indonesië
Lokale oriëntatie: het gericht zijn op je directe omgeving, geen contact hebben met de rest van de
wereld. Dit gebeurd in de meeste buitengebieden bij lokale bevolkingsgroepen.
Mondiale oriëntatie: het gericht zijn op de wereld buiten je eigen regio, veel contacten met andere
gebieden hebben.
Er zijn dus veel regionale verschillen: Dit is goed te zien aan urbanisatiegraad, demografische
transitiemodel, opbouw van stedelijk netwerk, bnp per hoofd, gastarbeid (=migranten die naar een
ander (rijker) land of gebied trekken om daar te werken). Ook is Indonesië een soft state: een land
met een zwak bestuur.
Download