Inleiding van de bevalling Het afspreken van de inleiding of het voorbereiden van de inleiding Op…………………………… wordt u voor de bevalling ingeleid. De reden hiervoor is door de gynaecoloog of verloskundige met u besproken. U wordt hiervoor verwacht om ……………… uur op afdeling Oost 1. De afdeling Oost 1 vindt u door in de centrale hal met de lift naar de eerste etage te gaan. Op de afdeling meldt u zich bij de balie. Hier wordt u dan verder geholpen. Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang geholpen. De gynaecoloog of verloskundige bespreekt met u op welke manier u wordt ingeleid en uw lichaam wordt voorbereid op de inleiding. De manieren die gebruikt kunnen worden staan beschreven in deze folder. Indien u na de uitleg op de poli en/ of het lezen van de folder nog vragen heeft, dan kunt u deze altijd stellen. Om te beoordelen of het mogelijk is de bevalling op gang te brengen, doet de gynaecoloog of verloskundige een inwendig onderzoek. Vaak gebeurt dit op de polikliniek. Aan de hand hiervan wordt besloten op welke manier u ingeleid wordt. Het verschil tussen het voorbereiden van de inleiding en de daadwerkelijke inleiding Een inleiding is pas mogelijk wanneer de baarmoedermond al een beetje open en verweekt is. De baarmoedermond sluit de baarmoeder af en moet opengaan tijdens de bevalling zodat uw kind geboren kan worden. 2 Wanneer gevoeld wordt dat de baarmoedermond ‘rijp’ is, houdt dit in dat de baarmoedermond zacht en klaar is voor de bevalling is. Hiernaast ziet u een plaatje van een rijpe baarmoedermond. De baarmoedermond is kort, dit noemen we ook wel verstreken en voelt zacht en soepel aan. Ook is er opening/ontsluiting. Met een rijpe baarmoedermond kunnen we beginnen met de inleiding. Hiernaast ziet u een plaatje van een onrijpe baarmoedermond. Hij is nog lang en voelt stevig, stug aan. Meestal is er nog geen ontsluiting. Bij een onrijpe baarmoedermond is een inleiding niet mogelijk. De baarmoedermond moet eerst worden voorbereid op de bevalling. Dit wordt primen genoemd. De priming Wanneer de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, kan de baarmoedermond ‘rijp’ worden gemaakt. We spreken dan van ‘primen’. Dat is Engels voor voorbereiden. Er zijn verschillende methoden om te primen: ballonkatheter cytotec prepidilgel De gynaecoloog of verloskundige bespreekt met u op welke manier u wordt geprimed. Bij een priming zijn ‘prostaglandines’ erg belangrijk. Dit zijn hormonen die de rijpheid van de baarmoedermond bevorderen en ze spelen ook een rol bij het op gang komen van de 3 bevalling. Vrouwen die uit zichzelf gaan bevallen maken deze prostaglandines zelf aan zodat de bevalling op gang kan komen. Prostaglandines kunnen ook weeën veroorzaken. Prostaglandines kunnen namelijk harde buiken veroorzaken. Soms gaan deze over in weeën en komt de bevalling spontaan op gang en is een inleiding niet meer nodig. Tijdens de priming controleren we de baby regelmatig met een CTG (registratie van eventuele weeënactiviteit en de hartactie van de baby). De priming kan soms meerdere dagen duren! Soms worden er meerdere manieren van priming geprobeerd. Wanneer de priming niet het gewenste effect heeft, en de situatie het medisch gezien toelaat, kunt u ook weer naar huis gestuurd worden voor een rustdag om daarna weer opnieuw te starten met de priming. Ook kunnen er verschillende manieren van priming na elkaar gebruikt worden. De ballonkatheter Bij de ballonkatheter wordt er een slangetje met een opblaasbaar ballonnetje (ballonkatheter) ingebracht in de baarmoeder, net boven de baarmoedermond. Het ballonnetje dat aan het uiteinde zit, wordt opgeblazen met een kleine hoeveelheid water. Het ballonnetje geeft hierdoor druk op de baarmoedermond waardoor er ontsluiting kan ontstaan. Daarnaast prikkelt de ballonkatheter de baarmoeder om prostaglandines aan te maken, die voor de rijping van de baarmoedermond zorgen. De ballonkatheter kan voor iedereen gebruikt worden. Vrouwen die een keizersnede hebben gehad, zullen bij een nodige priming vaak als eerste een ballonkatheter krijgen. 4 De werkwijze van het plaatsen van de ballonkatheter Voor het plaatsen van de ballonkatheter krijgt u een CTG (registratie van de hartslag van de baby). Met behulp van een spreider, ook wel speculum of eendenbek genoemd kunnen we uw baarmoedermond zien. De ballonkatheter wordt ingebracht boven de baarmoedermond en daar opgeblazen met steriel water. Het slangetje komt via de vagina naar buiten en wordt aan uw dijbeen vastgeplakt. Nadat de ballonkatheter is geplaatst wordt er nogmaals een CTG gemaakt. Dit registreert de hartslag van uw baby en eventuele harde buiken of weeën. Ongeveer vier uur nadat de ballonkatheter is ingebracht, wordt nogmaals een CTG gemaakt. Als de ballonkatheter bij u op de verloskamer is geplaatst, kunt u daarna meestal terug naar de afdeling. U mag dan gewoon rondlopen. Na plaatsing van de ballonkatheter kunt u krampen of weeën krijgen. Wanneer de ballon er uit gevallen is zal er inwendig gevoeld worden om te kijken of uw vliezen gebroken kunnen worden en we de bevalling kunnen inleiden. Hierover kunt u informatie vinden onder ‘De inleiding van de bevalling’. Als het mogelijk is om de bevalling in te leiden wordt dit de volgende ochtend gedaan. Wanneer de ballon er niet uitvalt, controleren we de volgende ochtend het effect van de ballonkatheter. Dit doen we via een inwendig onderzoek. De rest van de dag en nacht blijft u wel in het ziekenhuis. Mocht u allergisch zijn voor latex, wilt u dit dan van tevoren kenbaar maken? Er wordt in dat geval een latexvrije ballonkatheter gebruikt. 5 Priming met cytotec tabletten Cytotec is een medicijn dat in Nederland geregistreerd staat als maagzuur-remmend middel. Uit onderzoeken is echter gebleken dat cytotec (in lagere dosering) protaglandines bevat en hierdoor een werkzaam en veilig middel is om een bevalling om gang te brengen. Het middel is goedgekeurd door de Nederlandse Vereniging van Gynaecologen om te gebruiken bij een priming. Cytotec is een tablet die vaginaal wordt ingebracht tijdens een inwendig onderzoek. Voor en na iedere gift cytotec wordt er een CTG gemaakt van uw baby. Tussen de cytotec giften moet 4 uur zitten. Per dag kunt u 3-4 giften cytotec krijgen. Voor iedere gift cytotec wordt de rijpheid van uw baarmoedermond beoordeeld tijdens het inwendig onderzoek. Wanneer er genoeg rijpheid is voor de inleiding, zullen we daar, afhankelijk van het tijdstip, op dat moment of de volgende dag mee beginnen. Cytotec tabletten hebben bijwerkingen, die relatief weinig voorkomen: diarree/obstipatie flatulatie misselijkheid en braken hoofdpijn duizeligheid temperatuurverhoging 6 Ook kunt u natuurlijk voorweeën of zelfs echte weeën krijgen. Priming met prepidilgel Prepidil is een gel met prostaglandines die met behulp van een plastic spuitje in de baarmoedermond wordt ingebracht. Dit gebeurd door de gynaecoloog of verloskundige tijdens een inwendig onderzoek, of met behulp van een speculum (spreider/ eendenbek). Voor en na het inbrengen van de gel vindt er CTG registratie plaats. De gel wordt maximaal 2 maal op een dag gegeven. Mogelijk bijwerkingen zijn: misselijkheid, braken of diarree rug- en onderbuikspijn door krampen van de baarmoeder warm/ branderig gevoel in de vagina koorts rillingen astma aanval De inleiding van de bevalling Het inleiden van de bevalling gebeurt wanneer er ontsluiting is (in ieder geval 2 centimeter) en wanneer de baarmoedermond rijp aanvoelt. Als eerste worden uw vliezen gebroken. Dit gebeurt tijdens een inwendig onderzoek. U voelt dan warm vruchtwater via de vagina naar buiten stromen. U hebt hier geen controle over. Het vruchtwater kan blijven lopen totdat de baby is geboren. Het inwendig onderzoek kan soms gevoelig zijn, het breken van de vliezen doet geen pijn, ook niet bij uw kindje. Er lopen geen zenuwen door de vliezen. Meestal wordt er een draadje (schedelelektrode) op het hoofd van de baby vastgemaakt om de harttonen te registreren. Tijdens een inleiding wordt er continu naar de harttonen van de baby geluisterd. Dit betekent minder bewegingsvrijheid voor u, maar door de schedelelektrode is het voor u mogelijk om naast het bed te zitten, staan en/of te lopen en ook een prettige houding in bed aan te nemen. De schedelelektrode wordt via een heel klein ijzerdraadje in het hoofdje van uw baby gedraaid. 7 Wanneer de vliezen zijn gebroken krijgt u een infuus om de weeën op te wekken. Via de pomp krijgt u medicijnen (oxytocine) om de weeën op gang te brengen. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk beginnen dan de weeën. Het infuus wordt rustig verhoogd totdat u krachtige en regelmatige weeën hebt. Oxytocine is een hormoon dat normaal ook door uw lichaam wordt aangemaakt tijdens een bevalling. Na het starten van de inleiding is het verloop in principe hetzelfde als bij een ‘normale’ bevalling. Ook de uitdrijving (het persen) en de geboorte van het kind en de moederkoek gaan niet anders dan bij een ‘normale’ bevalling. De geboorte van het kind vindt over het algemeen binnen 24 uur plaats. Naarmate de baarmoedermond rijper is gaat de ontsluiting vaak sneller. Ook gaat de bevalling van een tweede of volgend kind meestal spoediger dan die van een eerste. Inwendige registratie 8 Risico’s en complicaties Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, of de bevalling nu wordt ingeleid of niet. We bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen. Langdurige bevalling. Als men met de inleiding begint terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans op een zeer langdurige bevalling. Soms wordt geen volledige ontsluiting bereikt en is een keizersnede noodzakelijk. Uitgezakte navelstreng. Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofd van het kind als dit niet goed is ingedaald, of bij een stuitligging langs het stuitje. Een keizersnede is dan noodzakelijk. Hyperstimulatie. Hierbij komen er teveel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt kan zuurstofgebrek bij de baby optreden. Meestal is het mogelijk hyperstimulatie te verhelpen door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeënremmend medicijn noodzakelijk. Daardoor keren de weeën weer met normale pauzes terug. Breken van het infuus. Dit is in wezen geen echte complicatie. Wel vinden vrouwen het vaak vervelend als er opnieuw een naaldje in de hand of in de arm ingebracht moet worden. Infectie van de baarmoeder. Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de bevalling. Dit is eigenlijk ook geen echte complicatie van de inleiding zelf, maar hangt samen met de reden van de inleiding. Ontsteking op het hoofd of de bil van het kind. Zoals beschreven, maakt men bij een inleiding een draadje in de hoofdhuid van de baby vast om de harttonen te registreren (schedelelektrode). Bij een kind in stuitligging wordt het draadje op de bil bevestigd. Een enkele keer ontstaat een ontsteking op de plaats waar de elektrode is vastgemaakt. Dit is niet ernstig, maar wel vervelend voor het kind. Soms ontstaat er een klein litteken door de schedelelektrode. Doordat deze binnen de haargrens wordt geplaatst, zie je hier eigenlijk nooit wat van terug. 9 De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties en de risico's van een ingeleide bevalling zijn meestal niet groter dan die van een normale bevalling. Wel is het noodzakelijk dat een inleiding onder goede controle en begeleiding plaatsvindt. Tot slot een opmerking over de veelgehoorde opvatting dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een normale bevalling. Dit is moeilijk te bewijzen, omdat geen twee bevallingen hetzelfde zijn. Alternatieven? Een veel gestelde vraag is of u zelf wat kunt doen om de bevalling op gang te brengen. Helaas valt dit vaak tegen. Hoewel sommigen wonderolie aanbevelen, is het nut nooit bewezen. Wel kan dit middel vervelende darmkrampen geven. Een andere mogelijkheid om de bevalling zonder inleiding op gang te brengen is ‘strippen’. De verloskundige of gynaecoloog maakt dan met de vingers tijdens een inwendig onderzoek de baarmoedermond los van de vliezen. Dit kan pijnlijk zijn. Erna treedt nogal eens bloedverlies op, wat geen kwaad kan. Bij een onrijpe baarmoedermond heeft strippen weinig zin. De kans dat een bevalling daarna spontaan begint, is klein. Praktische informatie Wat moet u meenemen: uw OZG-patiëntenpas of u (laat) deze maken in de centrale hal een geldig identiteitsbewijs en zorgpas kleding om in te bevallen babykleertjes nachtkleding fototoestel toiletspullen ochtendjas en pantoffels ondergoed U hoeft geen handdoeken en babyvoeding mee te nemen. Verder raden we u aan om sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. 10 Volgende zwangerschap Het feit dat uw bevalling wordt ingeleid, hoeft niet te betekenen dat een eventuele volgende bevalling ook ingeleid moet worden. Het kan voorkomen dat door extreme drukte alle verloskamers bezet zijn op het moment dat u komt. Het kan dan ook voorkomen dat de inleiding een dag wordt uitgesteld. Dit gebeurt uiteraard alleen als dit veilig wordt geacht. Parkeerbeleid: Als u voor inleiding komt, krijgt u geen gratis uitrij-kaart. Dit omdat het een geplande opname betreft. Wij adviseren u daarom de auto te parkeren op een gratis parkeerplaats dichtbij het ziekenhuis. Wanneer er eerder tekenen zijn dat u gaat bevallen of als u ongerust bent, dan kunt u altijd contact opnemen met de afdeling Verloskunde (Oost 1), telefoon: 088-066 1158 of 1160. Op de afdeling is zeven dagen per de week, 24 uur per dag iemand aanwezig. Wij wensen u en uw partner veel succes! De gynaecologen en verloskundigen. De informatie in deze folder is onder andere gebaseerd om de folder ‘Het inleiden van de bevalling’ van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie en de protocollen binnen de OZG. 11 Ommelander Ziekenhuis Groep locatie Delfzicht Jachtlaan 50, Delfzijl Postbus 30.000 9930 RA Delfzijl locatie Lucas Gassingel 18, Winschoten Postbus 30.000 9670 RA Winschoten Telefoon 088 – 066 1000 E-mail: [email protected] Website: www.ozg.nl OZG (05-14) GYN 357 12