Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Het inleiden van een bevalling 1 Afspraak Met uw gynaecoloog of verloskundige hebt u een datum afgesproken voor het inleiden van de bevalling. In principe wordt u die dag om 6.45 uur verwacht op afdeling C0. Ondanks een zorgvuldige planning is het mogelijk dat de verloskamers op de afgesproken tijd bezet zijn vanwege spontane bevallingen. Daarom wordt u verzocht op de dag van de geplande inleiding om 6.00 uur te bellen naar afdeling Co om te horen of de inleiding kan plaatsvinden. Afdeling C0 is bereikbaar op (0592) 32 50 90. Als de verloskamers vol zijn wanneer u belt, hoort u van een verloskundige op welk moment u nog een keer kunt bellen. Het hangt af van de drukte op dat moment of u later op de dag kan worden ingeleid of dat er een afspraak moet worden gemaakt voor een andere dag. U wordt in principe verwacht: __________________________________________ (datum) om 6.45 uur op afdeling C0. Mocht u nog vragen hebben over de bevalling, dan kunt u deze stellen aan uw gynaecoloog of verloskundige. De polikliniek Gynaecologie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 16.30 uur op nummer (0592) 32 52 70. 2 Wanneer wordt een bevalling ingeleid? Inleiden van Bij het inleiden van een bevalling brengt men de bevalling een bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog. Redenen voor Veel voorkomende redenen om een bevalling in te leiden, een inleiding zijn: overdragen zijn, langdurig gebroken vliezen, achter- lopende groei bij het kind en een slechter functionerende placenta. Ook als u zelf lichamelijke klachten hebt, kan gekozen worden voor een inleiding. Overdragen Als u twee weken na de uitgerekende datum (in de 42 week zijn van de zwangerschap) nog niet bevallen bent, spreekt men e van 'overdragenheid'. Door middel van een echo bekijkt de gynaecoloog dan of er nog voldoende vruchtwater in de baarmoeder zit. Ook worden de harttonen van uw kind onderzocht (een CTG). Afhankelijk van zijn bevindingen kan de gynaecoloog adviseren om de bevalling in te leiden. (Zie ook de WZA-brochure ‘Serotiniteit; overdragenheid van de zwangerschap’). Langdurig Het breken van de vliezen is vaak het eerste teken dat de gebroken bevalling begint. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken vliezen zijn zonder dat er weeën zijn, spreekt men van langdurig gebroken vliezen. De bevalling kan dan alsnog uit zichzelf op gang komen, maar vaak adviseert men in dat geval toch een bevalling in het ziekenhuis, omdat er iets meer infectiegevaar bestaat. 3 Als de vliezen langer dan achttien uur gebroken zijn bij een voldragen zwangerschap, is er weinig kans dat de weeën nog spontaan op gang komen. De gynaecoloog adviseert dan vrijwel altijd om de bevalling in te leiden. Als de vliezen vóór de 37e week breken, wacht men vaak met een inleiding zolang er geen tekenen van infectie zijn. Bij langdurig gebroken vliezen is het verstandig om uw temperatuur van tijd tot tijd op te nemen. Als u koorts hebt (meer dan 38 graden C) moet u contact opnemen met uw verloskundige of gynaecoloog. Achterlopende Als de gynaecoloog aan de hand van onderzoek constateert groei dat uw kind onvoldoende groeit, kan dat een reden zijn om de bevalling in te leiden. Slechter Een kind in de baarmoeder krijgt voeding en zuurstof via de functionerende placenta (moederkoek). Stel dat u tijdens de zwangerschap placenta een te hoge bloeddruk hebt of suikerziekte, dan bestaat de kans dat de placenta daardoor minder goed gaat functioneren. Meestal is het dan verstandig om de bevalling in te leiden. Andere Als er medische problemen waren tijdens een vorige bevalredenen ling of er zijn tijdens uw huidige zwangerschap andere pro- blemen dan die hiervoor al zijn genoemd, kan dat ook een reden zijn om de bevalling in te leiden. 4 Voorbereiding Rijpe Een inleiding is pas mogelijk als de baarmoedermond al een baarmoeder- beetje open en verweekt is en wat korter. Vaak is er dan ook mond al wat ontsluiting. Dit wordt een ‘rijpe’ baarmoedermond genoemd. Een onrijpe baarmoedermond is lang en voelt stevig aan. Meestal is er in dat geval nog geen ontsluiting. Als de baarmoedermond nog onrijp is maar het is toch nodig om de bevalling op gang te brengen, wordt de baarmoedermond eerst rijp gemaakt. Prosta- De meest toegepaste methode om een baarmoedermond glandinen rijp te maken, is door het inbrengen van prostaglandinen in de vagina (schede). Prostaglandinen zijn hormonen die de rijpheid van de baarmoedermond bevorderen. Ook spelen ze een rol bij het op gang komen van de bevalling. Prostaglandinen zijn er in tabletvorm, in gelei-vorm (gel) en in de vorm van een kleine tampon. Meestal worden de prostaglandinen in de vagina ingebracht met behulp van een spreider (speculum). Ook kan er gebruik worden gemaakt van een zgn. ballonkatheter. Het inbrengen van een spreider of katheter kan een onaangenaam gevoel geven. Het is eveneens mogelijk om prostaglandinetabletten te slikken. Bj een erg onrijpe baarmoedermond kan het nodig zijn om de behandeling (een aantal keren) te herhalen. 5 Na de inleiding Na het rijp maken van de baarmoedermond is er vaak wat bloedverlies. Dat is normaal, dus u hoeft er niet van te schrikken. Na het inbrengen van prostaglandinen kunt u een harde buik krijgen. Het lijkt dan of u weeën hebt, maar meestal is dat niet het geval. Soms gaat een harde buik wel over in weeën en komt de bevalling spontaan op gang. Het rijpmaken van de baarmoedermond kan soms wel een paar dagen duren. Hiervoor wordt u opgenomen op afdeling C0. Tijdens de behandeling wordt de conditie van uw kind regelmatig gecontroleerd via CTG’s. 6 Het inleiden van de bevalling Weeën Het op gang brengen van de weeën gebeurt vaak door midopwekken del van een infuus. U krijgt een naaldje in een bloedvat van uw hand of onderarm en daarop wordt een dun slangetje aangesloten. Via dit slangetje worden medicijnen toegediend. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk beginnen dan de weeën. Controle Tijdens de weeën wordt de conditie van uw kind goed in de gaten gehouden. Meestal wordt er een draadje (schedelelektrode) vastgemaakt aan het hoofdje (of aan de billetjes bij een stuitligging) om de harttonen te registreren. Dit gebeurt via een inwendig onderzoek. Daaraan voorafgaand worden de vliezen gebroken. U voelt dan warm vruchtwat er via de vagina naar buiten stromen. Verloop Na het starten van de inleiding is het verloop van de bevalbevalling ling hetzelfde als bij een 'normale' bevalling. De weeën worden langzamerhand heviger en pijnlijker. Over het algemeen vindt de geboorte binnen 24 uur plaats. Naarmate de baarmoedermond rijper is, gaat de ontsluiting sneller. Ook verloopt de bevalling van een tweede kind meestal vlugger dan die van een eerste kind. Naar huis Als alles normaal verloopt, kunt u binnen 24 uur samen met uw kind naar huis. 7 Langer blijven Soms moet uw kind nog een paar dagen ter observatie blij- ven, bijvoorbeeld als de vliezen langdurig gebroken waren of als u suikerziekte hebt. Ook als uw kind een laag geboortegewicht heeft of te vroeg geboren is, kan een langere opname nodig zijn. Meestal hebt u dan zelf de mogelijkheid om ook langer in het ziekenhuis blijven. Het is verstandig om bij uw ziektekostenverzekeraar te informeren welke periode vergoed wordt. Soms maakt uw eigen gezondheid het nodig om langer in het ziekenhuis te blijven, bijvoorbeeld als u een hoge bloeddruk hebt. 8 Risico's en complicaties De risico's van een ingeleide bevalling zijn over het algemeen niet groter dan die van een spontane bevalling. Wel komen bepaalde complicaties na een inleiding wat vaker voor. Langdurige bevalling Als met de inleiding wordt begonnen terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans op een langdurige bevalling. Soms wordt geen volledige ontsluiting bereikt en moet er een keizersnede worden gedaan. Uitgezakte navelstreng Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofdje van het kind als het niet goed is ingedaald, of langs het stuitje als er sprake is van een stuitligging. Een keizersnede is dan noodzakelijk. Beschadiging door het inbrengen van de drukkatheter Een drukkatheter is een dun slangetje dat tijdens de inleiding in de baarmoeder kan worden ingebracht om de kracht van de weeën te controleren. Als dit slangetje niet goed terechtkomt, kan de placenta gaan bloeden of kan de baarmoeder beschadigd raken. Dit komt echter zeer zelden voor. Mocht het voorkomen, dan moet er een keizersnede plaatsvinden. Hyperstimulatie Bij hyperstimulatie komen de weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt, kan uw kind zuurstofgebrek krijgen. Meestal is het mogelijk om hyperstimulatie tegen te gaan door minder weeën-opwekkende medicijnen toe te dienen. Soms is een weeën-remmend medicijn nodig, dat zorgt voor normale pauzes tussen de weeën. 9 Ontsteking Het draadje (schedel-elektrode) dat tijdens de inleiding op het hoofdje van uw kind wordt bevestigd (of op de billetjes bij een stuitligging) om de harttonen te registreren, veroorzaakt heel soms een ontsteking op de plaats waar het is vastgemaakt. Dit is vervelend, maar niet ernstig. Hebt u een opmerking of een klacht? Als u niet tevreden bent over de (medische) zorg die u in het ziekenhuis krijgt, verzoeken wij u om dat door te geven. U kunt dat doen aan degene die direct verantwoordelijk is of aan de ombudsfunctionaris van het ziekenhuis. Deze is bereikbaar via: e-mailadres: [email protected] telefoonnummer: (0592) 32 56 24/32 55 55 (maandag t/m donderdag) postadres: WZA t.a.v. ombudsfunctionaris, postbus 30 001, 9400 RA Assen Meer informatie over de klachtenprocedure vindt u op www.wza.nl/patienten/een-klacht © 2012 Wilhelmina Ziekenhuis Assen Europaweg-Zuid 1 Postbus 30001 9400 RA Assen Telefoon (0592) 32 55 55 www.wza.nl gynae35 0313 Wilhelmina Ziekenhuis Assen