Slechthorendheid en hoortoestellen Inleiding Uw behandelend arts heeft voorgesteld om in verband met uw gehoor- en / of oorklachten een onderzoek door de knoarts te laten verrichten. Deze folder geeft u informatie over wat de KNO-arts met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek. Na het gesprek kunt u alles nog eens rustig nalezen. Wat is slechthorendheid In Nederland zijn naar schatting anderhalf miljoen slechthorenden. Slechthorendheid heeft vaak grote gevolgen voor het dagelijks levens. Slechthorendheid is meer dan het niet meer hard genoeg horen van geluiden. Bij gehoorverliezen kunnen de geluiden ook vervormd worden gehoord, soms doffer en soms juist erg scherp. Vaak is het oor weliswaar minder gevoelig voor zachte geluiden, maar juist extra gevoelig voor harde geluiden, waardoor deze sneller als pijnlijk ervaren worden. Dat is de reden waarom men nooit moet schreeuwen tegen slechthorende mensen. Slechthorenden hebben vaak meer last van omgevingslawaai dan normaal horenden. Dit treedt al op bij beperkte gehoorverliezen. Feestjes, disco's, gezellige achtergrondmuziek, vergaderingen, door elkaar pratende 2 mensen zijn moeilijke situaties voor slechthorenden. Voorts vermindert bij gehoorverlies ook snel het vermogen om richting te bepalen, men weet niet waar geluiden vandaan komen. Al deze factoren dragen ertoe bij dat slechthorenden sneller onzeker kunnen worden en zich buitengesloten gaan voelen, soms zelfs aanleiding gevend tot vereenzaming. Gehoorverlies ontstaat door beschadiging in het oor. Die beschadigingen kunnen op verschillende plaatsen ontstaan: • In het uitwendige oor of het middenoor. Bij deze beschadiging worden de geluiden niet goed naar het slakkenhuis doorgegeven. Het gehoorverlies dat op deze manier ontstaat noemt men geleidingsgehoorverlies. Een hoortoestel kan dit gehoorverlies verhelpen. Ook is er vaak iets aan te doen met een operatie. • In het binnenoor. Deze vorm van gehoorverlies noemt men waarnemings- of perceptief gehoorverlies. U hoort niet alleen minder geluid, maar het geluid is ook minder helder. Bij deze vorm van gehoorverlies helpt een operatie niet. Ook een hoortoestel helpt niet altijd. De sterkte van het geluid is namelijk wel te verbeteren, maar de helderheid niet. • Een gemengd gehoorverlies: wanneer er zowel een geleidingsgehoorverlies als een perceptief gehoorverlies. 3 Hoe werkt het oor Het oor is onder te verdelen in: 1. Uitwendige gehoorgang. 2. Trommelvlies waarachter zich het middenoor bevindt. Hierin bevinden zich de drie gehoorbeentjes. Via de buis van Eustachius is het middenoor verbonden met de neusen keelholte. 3. Het eigenlijke gehoororgaan: daar waar het geluid door zenuwen wordt opgevangen en naar de hersenen wordt geleid (dit wordt het slakkenhuis genoemd). Uitwendig oor middenoor binnenoor 1 = Gehoorgang 2 = Trommelvlies 3 = Gehoorbeentjes 4 = Evenwichtsorgaan 5 = Slakkenhuis 6 = Basaal membraam met haarcellen 7 = Gehoorzenuw 1 23 4 5 6 7 4 De trillingen in de lucht die we geluid noemen, komen via het oor en onze uitwendige gehoorgang op het trommelvlies terecht. Het trommelvlies vangt de trillingen op en voert deze door via de gehoorbeentjes naar het slakkenhuis. De signalen die als gevolg van het geluid in het slakkenhuis ontstaan, worden via de gehoorzenuw naar de hersenen getransporteerd. Wanneer deze signalen ten slotte aan de buitenkant van de hersenen, de hersenschors, zijn aangekomen, dan worden we het geluid gewaar of anders gezegd: dan horen we het geluid. Normaal is het middenoor achter het trommelvlies - dus daar waar de gehoorbeentjes zich bevinden - gevuld met lucht. De druk in deze kleine holte heeft dezelfde druk en samenstelling als de buitenlucht. Dit komt doordat deze ruimte in verbinding staat met de buitenlucht via de buis van Eustachius. De buis van Eustachius werkt, vooral op jonge leeftijd, vaak niet goed. Normaal is de buis van Eustachius dicht, bij slikken en gapen gaat hij even open. Het niet goed openen van de buis van Eustachius kan worden veroorzaakt door een neusverkoudheid of een gewone griep. In alle gevallen betekent een slecht werkende buis dat het middenoor op ‘slot’ is: de lucht kan er niet meer in of uit. Dit is dan vooral te merken bij luchtdrukverschillen, zoals op de autoweg in de bergen en in het bijzonder in een vliegtuig. 5 Oorzaken Hoe ontstaat slechthorendheid of doofheid Gehoorverlies ontstaat door beschadigingen in het oor. We kennen 2 typen: • Geleidingsslechthorendheid: ontstaat door een beschadiging in de gehoorgang of het middenoor. • Perceptieve slechthorendheid: ontstaat door een beschadiging in het binnenoor. Doofheid ontstaat vrijwel altijd door problemen in het binnenoor. Soms ontstaat de doofheid of slechthorendheid al voor de geboorte, bijvoorbeeld door zwangerschapsvergiftiging, rode hond bij de moeder of door een virus. Bij sommige kinderen gaat er tijdens de bevalling iets mis waardoor zij hun gehoor beschadigen. Ook vlak na de geboorte kan een kind slechthorend of doof raken, bijvoorbeeld door een hersenvliesontsteking. Bij peuters en kleuters zijn middenoorontsteking en lijmoren vaak de oorzaak van slechthorendheid. Veel jongeren krijgen hoorproblemen doordat ze vaak en lang naar harde muziek luisteren. Ook bij volwassenen is lawaai een belangrijke oorzaak van slechthorendheid (lawaaislechthorendheid, blz. 13). Andere mogelijke oorzaken 6 zijn otosclerose (zie de folder), de ziekte van Ménière, ouderdom (ouderdomsslechthorendheid, blz. 14), een ongeval en (medicijn)vergiftiging. Doofheid en slechthorendheid kunnen ook erfelijk zijn. Bij veel mensen blijft onbekend wat de oorzaak is van hun doofheid of slechthorendheid. Hoe ontstaat geleidingsslechthorendheid Bij geleidingsslechthorendheid komt het geluid niet goed binnen. Dat komt door problemen in de gehoorgang of het middenoor. Wat kan er aan de hand zijn • De gehoorgang is afgesloten, bijvoorbeeld door oorsmeer of door een ontsteking. • De gehoorbeentjes of het trommelvlies zijn beschadigd. Dat kan bijvoorbeeld komen door een harde knal, een klap op uw oor of doordat u er met een wattenstaafje tegen hebt gestoten. • Het middenoor is ontstoken. Hierdoor kunnen de gehoorbeentjes beschadigd raken. • U hebt otosclerose. Dit is een erfelijke ziekte waarbij het derde gehoorbeentje vastgroeit. 7 Hoe ontstaat perceptieve slechthorendheid of doofheid Bij perceptieve slechthorendheid is het binnenoor (slakkenhuis) beschadigd. Hierdoor hoort u minder en minder helder. Ernstige schade kan leiden tot doofheid. Wat kan er aan de hand zijn • Er komt te weinig zuurstof in het oor. Zuurstof komt via het bloed in het oor. Bij sterk geluid en stress vernauwen de bloedvaatjes zich waarschijnlijk, waardoor er te weinig bloed naar het binnenoor stroomt. Soms is de hoeveelheid zuurstof in het bloed erg laag. Ook dan komt er te weinig zuurstof in het binnenoor. Dat is bijvoorbeeld zo bij ernstige longproblemen, vergiftiging en narcose. • Uw oor is beschadigd door lawaai. Na een hard geluid kan het oor een paar uur ongevoelig zijn. Vaak hebt u dan ook last van oorsuizen. Het oor heeft tijd nodig om hiervan te herstellen. Gebeurt dit niet en wordt het opnieuw aan hard geluid blootgesteld, dan herstelt het oor niet meer volledig. Er ontstaat lawaaislechthorendheid; • U wordt ouder en uw oor wordt geleidelijk ongevoeliger. Uiteindelijk kan ouderdomsslechthorendheid ontstaan. • Er drukt een tumor op de gehoorzenuw. Hierdoor komt informatie niet (goed) in de hersenen terecht. • U hebt een ziekte die (tijdelijk) slechthorendheid 8 veroorzaakt. Voorbeelden zijn griep, de ziekte van Ménière, een slechte nierfunctie, diabetes mellitus, multiple sclerose (MS), bof en hersenvliesontsteking. • U hebt bepaalde stoffen in uw bloed die giftig zijn voor het oor. Mensen met een slechte lever- of nierfunctie slikken soms medicijnen die - in hoge doses - schadelijk zijn voor het oor. Diagnose Hoe komt u erachter hoe ernstig uw gehoorverlies is Hebt u het gevoel dat uw gehoor slechter is geworden? Dan kunt u een eenvoudige hoortest doen. Er zijn verschillende testen op internet te vinden en u kunt ook een test via de telefoon doen. Meer informatie hierover vindt u op de website van de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden. De huisarts kan vrij snel onderzoeken of uw hoorproblemen eenvoudig op te lossen zijn of niet. Soms is het uitspuiten van de oren al voldoende. Is er meer aan de hand, dan verwijst de huisarts u door naar de kno-arts of het audiologisch centrum. De kno-arts of de onderzoeker in het audiologisch centrum zal u eerst een aantal vragen stellen. Zij wil bijvoorbeeld weten of u in een lawaaierige omgeving werkt en of hoorproblemen in uw familie voorkomen. Daarna zal zij uw oren onderzoeken 9 en een eenvoudig gehooronderzoek doen met een stemvork. Daarna volgt een wat uitgebreider gehooronderzoek (audiometrie). U krijgt steeds geluiden van verschillende sterkten en verschillende toonhoogten te horen. De onderzoeker houdt bij welke geluiden u wel en niet hoort. Op deze manier kan de arts vaststellen hoe ernstig uw gehoorverlies is. Ook komt zij er zo achter waar de oorzaak van het probleem ligt. Hoe wordt de ernst van het gehoorverlies uitgedrukt De intensiteit van geluiden, ook wel 'luidheid' genoemd, wordt gemeten in decibels. De ernst van het gehoorverlies wordt daarom ook bepaald in decibel (dB). Een verlies van minder dan 30-35 dB wordt een lichte slechthorendheid genoemd. Van 35 dB tot 60 dB wordt gesproken van matige slechthorendheid, van 60 dB tot 90 dB over ernstige slechthorendheid. Bij een gehoorverlies van meer dan 90 dB wordt meestal gesproken over doofheid. De volgende getallen geven een indruk van de sterkte van bepaalde geluiden: • fluisteren is ongeveer 30 dB; • normaal praten 60 dB; • schreeuwen 80 dB; • een vrachtwagens 90 dB; • een boormachine 110 dB. 10 Om welke toonhoogten (frequenties) gaat het Naast de soort en de ernst van gehoorverlies wordt ook bepaald voor welke toonhoogten (frequenties) van het geluid een gehoorverlies aanwezig is. Sommige mensen horen alleen de hoge tonen niet goed, terwijl zij de lage en/of de middentonen nog wel goed kunnen horen. Bij anderen kan er sprake zijn van een lage-tonen gehoorverlies en bij weer anderen een midden-tonen gehoorverlies. Vaak is er echter sprake van een combinatie hiervan. De ernst en het soort gehoorverlies voor de verschillende toonhoogten wordt bepaald door een gehooronderzoek (audiometrie). Er zijn vele soorten gehoortesten: toonaudiometrie, spraakaudiometrie, hersenstamaudiometrie. In combinatie met elkaar geven deze testen een goed inzicht in het gehoorverlies. Vervolgens zal uw KNO-arts in overleg met u bezien wat de best mogelijke behandeling van uw gehoorverlies kan zijn. In een aantal gevallen zal geadviseerd worden een hoortoestel te proberen. Behandeling van slechthorendheid Geleidingsslechthorendheid is vaak wel te genezen. Bij deze vorm van slechthorendheid zit het probleem in het uitwendige 11 oor of het middenoor. Soms is de behandeling zelfs heel eenvoudig. Als er bijvoorbeeld een prop oorsmeer in het oor zit, kan de arts uw oor uitspuiten. Een gaatje in het trommelvlies herstelt meestal vanzelf. Gebeurt dat niet, dan kan de arts het trommelvlies met een operatie herstellen. Ook schade aan de gehoorbeentjes kan de arts vaak tijdens een operatie herstellen. Dit is wel een moeilijke operatie. Perceptieve slechthorendheid is meestal niet te genezen. Bij deze vorm van slechthorendheid is het binnenoor beschadigd. Die schade is niet te herstellen. Soms geeft een hoortoestel wel verbetering. Uw huisarts verwijst u daarvoor naar een audicien. De audicien zoekt samen met u uit welk hoortoestel voor u het beste is. Er zijn verschillende soorten toestellen. Sommige hoortoestellen draagt u achter het oor, andere zitten in het oor. Sommige hoortoestellen versterken vooral de hoge tonen, andere vooral de lage tonen. U krijgt een hoortoestel eerst een tijdje op proef. De audicien kan het hoortoestel zo goed mogelijk voor u afstellen. Bevalt het uitendelijk toch niet, dan kunt u een ander hoortoestel uitproberen. Een bijzonder hoortoestel is de cochleaire implant (CI). Een deel van dit toestel implanteert de arts in uw binnenoor. Het apparaatje geeft de geluidssignalen direct door aan de gehoorzenuw. 12 Wat is lawaaislechthorendheid Lawaaislechthorendheid is een van de meest voorkomende vormen van slechthorendheid. Het ontstaat door langdurige blootstelling aan lawaai of door een plotselinge zeer harde knal van bijvoorbeeld een vuurwapen of vuurwerk (akoestisch trauma). Harde geluiden boven de 85 decibel beschadigen het binnenoor. Deze gehoorbeschadiging ontstaat heel geleidelijk en vaak zonder dat dit wordt opgemerkt. De mate van beschadiging is afhankelijk van de sterkte van het geluid, de duur van het geluid en de gevoeligheid voor harde geluiden. Dit laatste verschilt per persoon. De slechthorendheid is tijdelijk als deze binnen 24 uur verdwijnt. Hebt u 24 uur later nog steeds last van gehoorverlies terwijl u in die 24 uur niet opnieuw blootgesteld was aan lawaai, dan is het gehoorverlies blijvend. Het gehoor herstelt zich dan niet meer en kan medisch niet worden behandeld. Lawaaislechthorendheid is een belangrijke beroepsziekte in Nederland. Vooral in de industrie komt het vaak voor. Sinds januari 2000 is het verplicht om gehoorbeschermers te dragen in een werkomgeving met meer dan 85 decibel lawaai. Van de 50.000 mensen die werken in schadelijk geluid, gebruikt slechts eenderde regelmatig deze gehoorbescherming. Verder zijn disco, houseparty en mp3-speler belangrijke oorzaken van lawaaislechthorendheid. Jaarlijks beschadigen 13 ongeveer 20.000 jongeren hun gehoor door lawaai. Wat is ouderdomsslechthorendheid Ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) is een stoornis van het binnenoor en/of de gehoorzenuw en komt alleen voor bij ouderen. Hoewel het gehoor voor hoge tonen al vanaf het twintigste jaar afneemt, krijgen mensen er meestal pas vanaf het zeventigste jaar echt last van. De ernst van deze vorm van slechthorendheid en het tijdstip waarop iemand er last van krijgt, zijn van persoon tot persoon erg verschillend. De aandoening komt in het algemeen iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. De oorzaak van ouderdomsslechthorendheid is niet bekend. Waarschijnlijk speelt aderverkalking van de bloedvaten een grote rol. Ook de levenslange inwerking van lawaai is misschien een oorzaak. Hoewel aan de aandoening zelf niets te doen is, valt er met ouderdomsslechthorendheid over het algemeen goed te leven. Er zijn verschillende hulpmiddelen die hierbij kunnen helpen, zoals een hoortoestel of een ringleiding, infrarood koptelefoon voor radio en televisie. Uw audiciën kan u uitleg geven en demonstreren. 14 Omgaan met mensen met ouderdomsslechthorendheid Veel mensen die last hebben van ouderdomsslechthorendheid voelen zich buitengesloten. Heel veel activiteiten die voor ouderen worden georganiseerd zijn gericht op het bereiken van een zo groot mogelijke groep, bijvoorbeeld zang, muziek en gespreksgroepen. Hierbij is weinig tot geen aandacht voor mensen die door een gehoorstoornis vaak een deel van de gebeurtenissen niet kunnen volgen. Veel slechthorende ouderen trekken zich daarom liever terug. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een gehoorstoornis beduidend meer psychische problemen hebben dan horenden van dezelfde leeftijd. De meest voorkomende verschijnselen zijn wantrouwen, achterdocht, agressie, depressiviteit en lusteloosheid. Dit wordt vaak ten onrechte verward met geestelijke achteruitgang door bijvoorbeeld dementie. Een ander probleem voor mensen met ouderdomsslechthorendheid is vaak het hoortoestel. Een hoortoestel geeft ondersteuning bij een persoonlijk, individueel gesprek. Een nadeel ervan is dat het niet alleen de directe geluiden, maar ook de omgevingsgeluiden versterkt. Een hoortoestel betekent dus niet dat u de gesprekspartner ook beter verstaat. Dit wordt als zeer storend ervaren en is een reden om minder vaak deel te nemen aan activiteiten. Een gehoortoestel kan altijd drie maanden gratis uitgeprobeerd worden. 15 Hoortoestellen Wat zijn de mogelijkheden Zoals u hiervoor hebt kunnen lezen, zijn er vele soorten en gradaties van gehoorverlies die ook nog verschillende toonhoogten kunnen betreffen. Net zoals mensen verschillend zijn, is ook gehoorverlies voor iedereen verschillend. Daarom zijn er talrijke verschillende hoortoestellen. De geluidsweergave Hoortoestellen dienen om geluid te versterken. Ze bestaan in principe uit een microfoon, die het geluid opvangt, een versterker, en een telefoon (luidspreker), die het geluid weer doorgeeft. De verschillende hoortoestellen hebben allemaal hun eigen kenmerken: sommige versterken vooral hoge tonen, andere versterken weer meer de lage tonen en weer andere versterken meer de middentonen. Er zijn geen hoortoestellen die alleen maar een of enkele toonhoogten versterken. Daarnaast verschillen hoortoestellen in de hoeveelheid versterking die ze kunnen leveren: sommige hoortoestellen versterken maar weinig en zijn daarom alleen geschikt voor mensen met een licht gehoorverlies. Andere hoortoestellen hebben een heel groot versterkend vermogen en zijn daarom geschikt voor mensen met een zeer groot gehoorverlies. De meeste hoortoestellen hebben bovendien instelmogelijkheden met betrekking tot de maximale versterking, de demping van (plotseling 16 optredende) harde geluiden en de filtering van geluiden. De plaats Het meest voorgeschreven hoortoestel is het achter-het-oor toestel of de oorhanger. Het hoortoestel wordt achter het oor gedragen en het geluid wordt via een plastic slangetje en het z.g.n. oorstukje naar het oor geleid. Het in-het-oor-toestel is een heel klein hoortoestel dat of in de oorschelp of zelfs alleen in de gehoorgang geplaatst kan worden. Het kasttoestel wordt gebruikt bij een groot gehoorverlies en bestaat uit een kastje dat op de borst wordt gedragen. De geluiden worden via een snoertje naar het telefoontje geleid, dat bevestigd is aan het oorstukje. De beengeleider is een hoortoestel waarbij geluiden omgezet worden in trillingen (vibraties) die via een trilplaatje op het bot achter het oor naar het slakkenhuis geleid worden. In speciale gevallen is het mogelijk om de toestellen weg te werken in het montuur van een bril. De aanpassing van de hoortoestellen Wanneer in overleg met u besloten is, dat een hoortoestel de beste mogelijkheid biedt om uw gehoorverlies te behandelen, zal de KNO-arts een proefaanpassing verzorgen en u een voorschrift meegeven voor de audicien. In veel gevallen zal voor beide oren een hoortoestel voorgeschreven worden. De audicien maakt de afdruk voor het oorstukje, levert de 17 hoortoestellen en zal ze eventueel bijregelen. U krijgt de hoortoestellen op proef mee om er een paar maanden aan te wennen en de mogelijkheden (en de onmogelijkheden) uit te proberen. Door middel van regelmatige bezoeken aan de audicien kunnen de hoortoestellen verder bijgeregeld worden. Soms is het nodig andere hoortoestellen te proberen. Wanneer de hoortoestellen naar tevredenheid functioneren, dan kan dit in een volgend bezoek aan uw knoarts gecontroleerd worden, waarna de hoortoestellen aangeschaft kunnen worden. Lukt de aanpassing met hoortoestellen niet goed, dan kan de KNO-arts besluiten u te verwijzen naar een audiologisch centrum. De ontwikkeling van nieuwe en steeds betere hoortoestellen gaat snel. Er komen steeds meer en betere in- en afstelmogelijkheden. Nieuwe technische mogelijkheden volgen elkaar in hoog tempo op, zoals afstandsbediening, automatische luidheidregeling en programmeerbaarheid voor meer dan één instelling. Toch moet u er terdege rekening mee houden dat alle hoortoestellen hun beperkingen hebben en dat zij nooit zo goed kunnen werken als het normaal horende oor. Een slechthorende wordt dus, zelfs met de beste hoortoestellen, nooit normaalhorend. 18 Heeft u vragen? Deze folder is niet bedoeld als vervanging van de mondelinge informatie, maar als aanvulling hierop. Hierdoor is het mogelijk om thuis alles nog eens rustig na te lezen. Heeft u nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek KNO, telefoon: 040- 286 4852. Meer informatie: U kunt bij de patiëntenvereniging terecht voor steun of met vragen: Nederlandse Vereniging voor Slechthorende Postbus 129; 3990 DC Houten Telefoon algemeen: (030) 261 76 16 Teksttelefoon: (030) 261 76 77 Website: www. nvvs.nl [email protected] U kunt ons ook e-mailen voor: • het maken of verzetten van een afspraak; • korte vragen; • mededelingen en aanvragen voor herhalingsrecepten. Vermeldt bij uw e-mail altijd uw naam en geboortedatum en mailadres Nuttige websites: www.kno.nl 19