Bij alle talen krijg je een mondelinge overhoring, dus ook bij Duits. Je bereidt het mondeling alleen voor en je krijgt er een cijfer voor! Wat moet je precies kunnen? Kort gezegd, je moet jezelf kunnen voorstellen. Denk hierbij aan de volgende dingen: Je moet kunnen zeggen: 1) Hoe je heet ( je moet je naam ook kunnen spellen! Denk dus aan het alfabet!) 2) Hoe oud je bent 3) In welke maand + seizoen je geboren bent 4) Waar je vandaan komt 5) Of je broers/zussen hebt 6) Wat je telefoonnummer is 7) Wat je adres is (ook de postcode) 8) Of je huisdieren hebt Je kunt ook altijd zelf nog wat dingen bedenken! Tip: Gebruik je werkboekje om het mondeling voor te bereiden! Waar word je op beoordeeld? 1) Uitspraak 2) Gebruik werkwoord haben/sein (grammatica) 3) Vlotheid: Praat je gewoon op een normaal tempo of loop je de hele tijd vast 4) Woordenschat Veel succes met het voorbereiden!