Onderschriften bij de geselecteerde objecten voor de pedagogische hulpdocumenten Expo “14-18, dit is onze geschiedenis”/Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel 1. Sarajevo Browning-pistool van de Fabrique Nationale d’armes in Herstal-Luik, model 1910 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Op 28 juni 1914 worden de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije Frans-Ferdinand en zijn echtgenote Sofie vermoord in Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië-Herzegovina. De aanslag wordt gepleegd door Gavrilo Princip, een jonge Serviër. Hij gebruikt een wapen van het type dat hier wordt voorgesteld. De eerste reacties zijn niet alarmerend, maar de situatie wordt wel explosief wanneer het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk op 28 juli de oorlog aan Servië verklaart. Door de allianties die de grote Europese mogendheden met elkaar verbinden, vat heel Europa vuur. 2. Het leven in de loopgraven Papier mâché buste van een Belgische infanterist, valstrik gefabriceerd door de camouflageafdeling van het Belgische leger © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Gecamoufleerde loopgravenperiscoop, gebruikt door de Belgische wachtposten, artisanale makelij, ca. 1916 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel “Kijken zonder gezien te worden”, de manschappen in de loopgraven zijn obsessief met dat gegeven bezig. Elk lichaamsdeel dat boven de loopgraven uitsteekt, wordt immers een onmiddellijk doelwit. Met de periscoop kunnen het “no man’s land” en de vijandelijke linies worden bespied, terwijl de observator toch beschermd blijft. Om zo onopvallend mogelijk te zijn, werd deze periscoop bovendien als boomstam gecamoufleerd. Om het aanslepende conflict een nieuwe impuls te geven, bedenken soldaat-kunstenaars achter het front verschillende valstrikken en afleidingsmiddelen. Soldaten die voor de oorlog decorbouwer in het theater, beeldhouwer of schilder waren, zetten hun artistieke talenten in dienst van het leger om nepobjecten te fabriceren. Zodra de buste in papier mâché boven de loopgraven uitsteekt, wordt hij onder vuur genomen. Door te bepalen uit welke richting precies wordt geschoten, kan munitie worden uitgespaard bij het terugslaan. Loopgravenambacht: ring © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Om tussen twee aanvallen iets om handen te hebben, recupereren de soldaten rondslingerend materiaal. Ze maken er kleine decoratieve objecten, speelgoed of een ring voor hun verloofde mee. PEDAGOGISCHE BRONNEN : LEGENDES CONTEXT Ressources pédagogiques “14-18, c’estEN notre histoire” 3. Oude wapens versus nieuwe technologie Duitse knots © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Belgisch Maxim-machinegeweer, model 1911 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Door de overstroming van de IJzervlakte verandert de bewegingsoorlog in een stellingenoorlog. De manschappen graven zich voor 4 lange jaren in. Archaïsche wapens zoals knotsen, dolken of bajonetten worden gebruikt naast moderne technologie zoals machinegeweren die tot 600 schoten per minuut kunnen lossen, gifgas of pantservoertuigen die de vijandelijke frontlijn moeten doorbreken. 4. Uniform/camouflage Infanterist van het 9e linieregiment, met de gevechtsuitrusting zoals die bij het uitbreken van de oorlog werd gedragen, 1914 Mauser-geweer, model 1889. Dit Belgische infanteriewapen bleef heel de oorlog lang het standaardwapen, ca. 1914 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog dragen de Belgische soldaten, in tegenstelling tot de Duitsers of de Britten, nog heel kleurrijke uniformen. Dat uniform beantwoordt echter niet aan de noden van de loopgravenoorlog. Het is weinig praktisch, heel opzichtig en biedt weinig of geen bescherming. Stilaan zal het uniform aan de vereisten van de moderne oorlogsvoering worden aangepast. Infanterist van het regiment jagers-te-voet, oktober-november 1918 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel In de zomer van 1915 wordt het Belgische uniform aan de eisen van de loopgravenoorlog aangepast. In navolging van het Britse voorbeeld is het uniform nu kakikleurig. In de herfst van 1915 krijgt de militair een helm van Frans model, met evenwel een Belgische leeuw op de voorzijde. Tegen het einde van de oorlog wordt de uitrusting vervolledigd met gasmaskers van twee verschillende modellen en een rugzak van licht zeildoek. Gecamoufleerd Russisch kanon * © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De legers gaan niet enkel hun manschappen camoufleren. Ze voorzien ook beschermingscamouflage voor de artilleriestukken en de strategische punten (observatieposten, communicatiewegen, munitievoorraden,…). De kleuren, gekozen naargelang de omgeving, worden aangebracht om de contouren van het te verdoezelen object op te breken. De voorwerpen worden op die wijze zo goed als onzichtbaar. * Vanwege zijn omvang bevindt dit object zich niet in de tentoonstelling “14-18, dit is onze geschiedenis”, maar in de permanente tentoonstellingszaal “14-18”. PEDAGOGISCHE BRONNEN : LEGENDES EN CONTEXT 5. De medische dienst Radiografieën van verwondingen veroorzaakt door kogels of granaatscherven, 1916 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De bewapening wordt steeds doeltreffender, maar veroorzaakt echter ook ingrijpendere verwondingen. De geneeskunde speelt op deze toestand in en boekt in de loop van het conflict een grote vooruitgang. De medische beeldvorming kan de schade precies weergeven en de slachtoffers kunnen dus nauwkeuriger worden behandeld of geopereerd. De reconstructieve chirurgie, de kinesitherapie, de ontsmettingsmiddelen en de bloedtransfusies kennen tijdens de Eerste Wereldoorlog een hele evolutie. 6. Wereldoorlog Longhi voor een sergeant van het 19th King George’s Own Lancers Regiment in India © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel “Lemon squeezer”-hoed voor een Nieuw-Zeelandse soldaat © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Khukuri van een regiment strijdende gurkha’s, Brits India © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Uniformen voor Franse spahi’s van de Noord-Afrikaanse koloniale troepen, ca. 1914 © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De grote mogendheden sleuren hun overzeese gebieden mee in het conflict en daarom spreken we over een wereldoorlog. Tientallen verschillende nationaliteiten komen met elkaar in contact. Aan het Vlaamse front strijden Belgen zij aan zij met soldaten van het Britse Commonwealth en de Franse Noord-Afrikaanse koloniale troepen: Maori strijders, manschappen uit Brits India, Chinese werklui of Franse spahi’s ontmoeten elkaar in de Westhoek. 7. De Duitse bezetting “Ondanks het afschaffen van meel blijven we goede oude taarten verkopen”, tekening van “René” © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Zak meel verdeeld door de Commission for Relief in Belgium © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel PEDAGOGISCHE BRONNEN : LEGENDES EN CONTEXT Zak meel © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Door de opeisingen, de verwoesting van de oogsten en de bevoorradingsmoeilijkheden raken de winkelrekken leeg; voedsel wordt duur en schaars. De bevolking krijgt rantsoeneringsboekjes die aankopen beperken. België heeft honger. Tussen 1914 en 1918 zal de Commission for Relief in Belgium, opgezet door en onder leiding van de Verenigde Staten, meer dan 300.000 ton meel verdelen onder de noodlijdende Belgische bevolking. Wanneer het meel geleverd is, worden de katoenen zakken dikwijls met Belgische en Amerikaanse symbolen versierd. Ze zullen later worden hergebruikt om geld in te zamelen of worden teruggestuurd naar de Commission for Relief in Belgium als blijk van dank vanwege de Belgische bevolking. Ausweis © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De Duitsers controleren alles. Elke burger moet in het bezit van een Ausweis zijn, een identiteitskaart met foto die allerlei administratieve en fysieke informatie bevat. De verplaatsingen worden ook gecontroleerd: op reis gaan zonder officiële toelating is verboden. 8. De vluchtelingen De vluchtende burgerbevolking kruist militaire colonnes * © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Nederlands kamp * © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Belgische vluchtelingen in een Nederlands kamp * © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De Duitse inval doet anderhalf miljoen Belgen (op zeven miljoen inwoners) naar het buitenland vluchten, vooral naar Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië. Een deel van de vluchtelingen keert tijdens de oorlog naar België terug, maar meer dan een half miljoen landgenoten brengen de vier oorlogsjaren ver van huis door. In Nederland verblijven de meeste vluchtelingen in kampen bestaande uit houten barakken of in grote slaapzalen. Ze zijn arm, hebben geen werk en kunnen slechts overleven dankzij de hulp van de verwelkomende landen. * Deze documenten komen niet in de tentoonstelling voor, maar worden in het documentatiecentrum van het Koninklijk Legermuseum bewaard. PEDAGOGISCHE BRONNEN : LEGENDES EN CONTEXT 9. Albert en Wilhelm Uniform voor een Duitse generaal van de cavalerie “à la suite”, toebehorend aan koning Albert I © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Sabel voor een Belgische officier, getekend Fonson in Brussel, toebehorend aan keizer Wilhelm © Huis Doorn, Nederland In het begin van de 20e eeuw zijn de grote Europese dynastieën door familiebanden verbonden. Om deze relaties en de vriendschap tussen de landen te benadrukken, is het de gewoonte een ereteken of een hoge militaire graad aan de leiders van die naties toe te kennen. Op 5 november 1913 wordt Albert, koning der Belgen en neef van de Duitse keizer, tijdens zijn bezoek aan Lüneburg en Potsdam tot generaal van de Duitse cavalerie bevorderd. In tegenstelling tot de legers van Centraal-Europa kent België nooit de eretitel van kolonel van een eenheid van zijn leger aan een buitenlandse vorst toe. Wilhelm krijgt daarom een officierssabel. 10. Propaganda Postkaarten: - Keizer Wilhelm gezien door de Geallieerden en door de Belgen - Het beeld van koning Albert in de geallieerde oorlogspropaganda - Koning Albert gezien door de vijand of door neutrale landen © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Eén van de technieken van propaganda is het diaboliseren of het belachelijk maken van de vijand, terwijl het eigen staatshoofd wordt verheerlijkt. De voorstelling van de vorst zal dus volledig afhangen van de “maker” van het propagandabeeld… 11. De weerstand Zwarte lederen schoenen waarin berichten kunnen worden verstopt © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel Waarschuwingsaffiche over de risico’s van spionage: “Let op wat u zegt in aanwezigheid van de plaatselijke bevolking. Gevaar voor spionnen!” © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De Geallieerden zijn voortdurend op zoek naar informatie over het Duitse leger. Verplaatsing van troepen of materiaal, plannen, tijdsgebruik,…: alles kan tegen de vijand worden gebruikt. Talrijke vrijwilligers bieden hun diensten aan, als spion, om militairen te verstoppen of om berichten in de bezette gebieden te doen circuleren. Als de vijand op deze activiteiten uitkomt, betaalt de weerstander dikwijls met zijn leven. PEDAGOGISCHE BRONNEN : LEGENDES EN CONTEXT 12. Wapenstilstand Telegrafist die in de ochtend van 11 november 1918 vanuit Spa aan de Duitse troepen de wapenstilstand aankondigt © Musée de la Ville d’eaux, Spa Op 11 november 1918 om 11u ’s ochtends wordt in beide kampen het staakthet-vuren afgekondigd. De gevechten worden stilgelegd, maar de oorlog blijft leed en schade berokkenen. Vele soldaten sterven aan de gevolgen van hun verwondingen of worden ziek, talloze Belgen verblijven nog als vluchtelingen in het buitenland waar ze in armoede leven, de bevolking is uitgeput en totaal verarmd. De heropbouw zal lange jaren aanslepen… 13. Na de oorlog Gearticuleerde arm van een oud-strijder, Ierland, ca. 1920 * © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel De Eerste Wereldoorlog eist een zware tol, overal ter wereld: meer dan 10 miljoen doden en vermisten (waarvan 5% burgers), 20 miljoen gewonden en verminkten, de Europese economie is door de verwoestingen op sterven na dood, de leningen, de herstellingen (de oorlog heeft 375 miljard dollar gekost), hele streken zijn verwoest (er dienen 250.000 huizen te worden heropgebouwd), duizenden km2 landbouwgrond zijn bezaaid met granaatinslagen, metaal, lijken,… * Dit object is niet tentoongesteld in “14-18, dit is onze geschiedenis”, maar bevindt zich in de afdeling “interbellum” (2e verdieping van de Bordiauhal). PEDAGOGISCHE BRONNEN : LEGENDES EN CONTEXT