21 december 2014, 4de zondag Advent, Sint Augustinuskerk (Lc 1,26-38) B Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken? Dierbare zusters en broeders, deze passage uit het Evangelie is maar al te bekend. Je bent er zo mee vertrouwd dat de neiging bestaat minder oplettend te zijn. Maar dan gaan voor jou de sprekende details wel verloren! Iedere jaar wordt dit Evangelie juist hardop in de liturgie voorgelezen om er geen letter of jota verloren van te laten gaan. Door het evangelie samen met anderen te beluisteren kunnen de woorden, het woord van God, ons gemeenschappelijk hart het zuiverste raken. Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken? vraagt Maria zich af. Zij stelt een, wat men noemt, open vraag: het antwoord is nog niet van te voren bepaald. Waarschijnlijk heeft Maria de engel tijdens zijn hemelse boodschap vol verwondering aangekeken. Na zijn wonderbaarlijke aanzegging wil zij weten op welke manier haar moederschap tot stand zal komen. Door de vraag: Hoe zal dit geschieden, daar ik geen man beken? belijdt ze zichzelf reeds als dienstmaagd van de Heer. Haar vraag is geen motie van wantrouwen. Haar vraag bedoelt niet te zeggen: Dat kán helemaal niet zonder man! Ofschoon ze er geen flauw idee van heeft, wil ze het volledig aan God overlaten. Maria staat klaar voor het Woord van de Heer, om het te ontvangen en het in zichzelf vlees en bloed te laten worden: Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord. Maar eerst zegt ze dus: Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken? Het woord dat Lucas hier gebruikt, een man bekennen, gaat terug op het Hebreeuws. Ik beken geen man klinkt in het Hebreeuws als Ik ben nog nooit door een man aangeraakt. En dan verzekert de engel Maria, dat het niet nodig is dat zij door een man wordt aangeraakt, want ze zal door Gods Heilige Geest worden overschaduwd. Gods Geest is dezelfde Geest als die in den beginne boven de wateren zweefde, toen hemel en aarde werden geschapen. In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg. Duisternis lag over de diepte, en de Geest van God zweefde boven de wateren (Gen 1,1-2). Nu gaat het om een nieuwe schepping. Er is een nieuwe schepping op handen. En vanzelfsprekend is het dus opnieuw Gods Geest die in de nieuwe schepping aanwezig is. In Maria’s kind treedt immers de Geest van de goddelijke Wijsheid opnieuw creatief op. Die Geest zal de aarde herscheppen en nieuw maken. Maria speelt in dit grote gebeuren een niet te miskennen rol. Haar rol vereist dat ze wordt aangeraakt, niet door een mens –zelfs niet door haar eigen echtgenoot- maar door Gods Heilige Geest. In het wonderbaarlijke gebeuren van Jesus’ ontvangenis zet de actie van God het geëigende mannenwerk buiten spel. Dus geen aanraking aan de buitenkant: deze uitverkoren vrouw zal aangeraakt worden in haar hart. Of zoals Sint Augustinus het zegt: Maria was eerder moeder in haar hart dan in haar schoot. Het mag haar als een bijzondere verdienste worden aangerekend, dat zij zich vanuit haar geloof heeft willen láten aanraken. Krijgen wij in ons geloof niet allemaal een kans om aangeraakt te worden, aangeraakt door God? Maar hoevelen gaan juist dan op de vlucht; of halen de schouders op en lopen door; of ontlopen ieder teder en creatief gebaar dat van Godswege aan hen staat te gebeuren. Overigens staat Maria hier niet alleen voor zichzelf. Zij is hier bovendien beeld van de Kerk, zij is het voorbeeld van de gelovigen. Maria is dé gelovige bij uitstek. Zij is de vrouw die alle andere gelovigen tot voorbeeld dient, wanneer het om geloof en overgave gaat. Binnen de lijn van de belofte die God deze wereld heeft aangezegd, blijkt de man als man niet het laatste woord te hebben. Met andere woorden: de kracht van de natuur speelt hier geen rol. Hier telt de virginiteit, de maagdelijkheid, in plaats van de viriliteit of mannelijkheid. Als we nog even terugdenken aan de vader van Johannes de Doper, de priester Zacharias … Toen de engel tegen hém sprak keek hij wat bedenkelijk. Hij fronste zijn voorhoofd bij die boodschap. Hij vroeg om een teken … en raakte verstomd. Terwijl Maria, deze vrouw, in al haar dienstbaarheid en vertrouwen, het woord van God tot vervulling laat komen door te zeggen: Mij geschiede naar uw woord. De Kerk van vandaag mag zich heus wel eens ernstig afvragen of zij het geloof van Maria inderdaad navolgt. Terwijl wij enerzijds Maria terecht op een voetstuk zetten, zien wij anderzijds maar al te vaak, niet alleen bij onszelf, maar ook in de grote Kerk een akelig ontbreken: een gebrek aan geloof en vertrouwen. Veel kostbare energie van de Kerk gaat verloren aan binnenkerkelijke competentie-kwesties. Is het niet vruchtbaarder de kerkelijke energie om te zetten in geloofsenergie, en die te besteden aan de komst van Gods woord, en dat vol blijdschap te verwachten en er hunkerend naar uit te zien? Dan is een geste als die van vorige week zondag beter besteed. Toen konden we ons geloof belijden in de zorg voor andere mensen die moeilijk rond kunnen komen en gebrek aan het hoogst noodzakelijke hebben. Ik spreek over de actie voedselbank die vorige week in de kerk werd gehouden. Door zo te handelen scharen wij ons bij de christenen uit de eerste tijd waarvan geschreven staat dat ze alles gemeenschappelijk hadden en dat niemand van hen gebrek leed. O, mocht het ooit weer zover komen. Mochten wij weer zo in ons geloof worden aangeraakt. Dierbare broeders en zusters, blijven wij dáár om bidden: Uw rijk kome. Amen.