18 december 2011, 4de zondag Advent, jaar B, Sint

advertisement
21 december 2014, 4de zondag Advent, Sint Augustinuskerk (Lc 1,26-38) B
Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken? Dierbare zusters en broeders,
deze passage uit het Evangelie is maar al te bekend. Je bent er zo mee vertrouwd
dat de neiging bestaat minder oplettend te zijn. Maar dan gaan voor jou de
sprekende details wel verloren! Iedere jaar wordt dit Evangelie juist hardop in de
liturgie voorgelezen om er geen letter of jota verloren van te laten gaan. Door
het evangelie samen met anderen te beluisteren kunnen de woorden, het woord
van God, ons gemeenschappelijk hart het zuiverste raken.
Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken? vraagt Maria zich af. Zij
stelt een, wat men noemt, open vraag: het antwoord is nog niet van te voren
bepaald. Waarschijnlijk heeft Maria de engel tijdens zijn hemelse boodschap vol
verwondering aangekeken. Na zijn wonderbaarlijke aanzegging wil zij weten op
welke manier haar moederschap tot stand zal komen. Door de vraag: Hoe zal dit
geschieden, daar ik geen man beken? belijdt ze zichzelf reeds als dienstmaagd
van de Heer. Haar vraag is geen motie van wantrouwen. Haar vraag bedoelt niet
te zeggen: Dat kán helemaal niet zonder man! Ofschoon ze er geen flauw idee
van heeft, wil ze het volledig aan God overlaten. Maria staat klaar voor het
Woord van de Heer, om het te ontvangen en het in zichzelf vlees en bloed te
laten worden: Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord.
Maar eerst zegt ze dus: Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken?
Het woord dat Lucas hier gebruikt, een man bekennen, gaat terug op het
Hebreeuws. Ik beken geen man klinkt in het Hebreeuws als Ik ben nog nooit
door een man aangeraakt. En dan verzekert de engel Maria, dat het niet
nodig is dat zij door een man wordt aangeraakt, want ze zal door Gods Heilige
Geest worden overschaduwd. Gods Geest is dezelfde Geest als die in den
beginne boven de wateren zweefde, toen hemel en aarde werden geschapen. In
het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg.
Duisternis lag over de diepte, en de Geest van God zweefde boven de wateren
(Gen 1,1-2). Nu gaat het om een nieuwe schepping. Er is een nieuwe schepping
op handen. En vanzelfsprekend is het dus opnieuw Gods Geest die in de nieuwe
schepping aanwezig is. In Maria’s kind treedt immers de Geest van de
goddelijke Wijsheid opnieuw creatief op. Die Geest zal de aarde herscheppen en
nieuw maken.
Maria speelt in dit grote gebeuren een niet te miskennen rol. Haar rol
vereist dat ze wordt aangeraakt, niet door een mens –zelfs niet door haar eigen
echtgenoot- maar door Gods Heilige Geest. In het wonderbaarlijke gebeuren van
Jesus’ ontvangenis zet de actie van God het geëigende mannenwerk buiten spel.
Dus geen aanraking aan de buitenkant: deze uitverkoren vrouw zal aangeraakt
worden in haar hart. Of zoals Sint Augustinus het zegt: Maria was eerder
moeder in haar hart dan in haar schoot. Het mag haar als een bijzondere
verdienste worden aangerekend, dat zij zich vanuit haar geloof heeft willen láten
aanraken.
Krijgen wij in ons geloof niet allemaal een kans om aangeraakt te worden,
aangeraakt door God? Maar hoevelen gaan juist dan op de vlucht; of halen de
schouders op en lopen door; of ontlopen ieder teder en creatief gebaar dat van
Godswege aan hen staat te gebeuren.
Overigens staat Maria hier niet alleen voor zichzelf. Zij is hier bovendien
beeld van de Kerk, zij is het voorbeeld van de gelovigen. Maria is dé gelovige
bij uitstek. Zij is de vrouw die alle andere gelovigen tot voorbeeld dient,
wanneer het om geloof en overgave gaat. Binnen de lijn van de belofte die God
deze wereld heeft aangezegd, blijkt de man als man niet het laatste woord te
hebben. Met andere woorden: de kracht van de natuur speelt hier geen rol. Hier
telt de virginiteit, de maagdelijkheid, in plaats van de viriliteit of mannelijkheid.
Als we nog even terugdenken aan de vader van Johannes de Doper, de
priester Zacharias … Toen de engel tegen hém sprak keek hij wat bedenkelijk.
Hij fronste zijn voorhoofd bij die boodschap. Hij vroeg om een teken … en
raakte verstomd. Terwijl Maria, deze vrouw, in al haar dienstbaarheid en
vertrouwen, het woord van God tot vervulling laat komen door te zeggen: Mij
geschiede naar uw woord.
De Kerk van vandaag mag zich heus wel eens ernstig afvragen of zij het
geloof van Maria inderdaad navolgt. Terwijl wij enerzijds Maria terecht op een
voetstuk zetten, zien wij anderzijds maar al te vaak, niet alleen bij onszelf, maar
ook in de grote Kerk een akelig ontbreken: een gebrek aan geloof en
vertrouwen.
Veel kostbare energie van de Kerk gaat verloren aan binnenkerkelijke
competentie-kwesties. Is het niet vruchtbaarder de kerkelijke energie om te
zetten in geloofsenergie, en die te besteden aan de komst van Gods woord, en
dat vol blijdschap te verwachten en er hunkerend naar uit te zien?
Dan is een geste als die van vorige week zondag beter besteed. Toen
konden we ons geloof belijden in de zorg voor andere mensen die moeilijk rond
kunnen komen en gebrek aan het hoogst noodzakelijke hebben. Ik spreek over
de actie voedselbank die vorige week in de kerk werd gehouden. Door zo te
handelen scharen wij ons bij de christenen uit de eerste tijd waarvan geschreven
staat dat ze alles gemeenschappelijk hadden en dat niemand van hen gebrek
leed. O, mocht het ooit weer zover komen. Mochten wij weer zo in ons geloof
worden aangeraakt. Dierbare broeders en zusters, blijven wij dáár om bidden:
Uw rijk kome. Amen.
Download