Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 Brs en zrs, jongens en meisjes, geachte gasten, ‘Als het erop aankomt, dan heb je niks aan Hem!’ (dia 1) Dat zeggen mensen hier eigenlijk... over God! ‘Als je Hem nodig hebt, dan geeft-Ie niet thuis!’ ‘Eigenlijk kun je niet op Hem rekenen!’ Misschien vind je dat schokkend. Maar misschien herken je dat ook wel. (klik) Misschien denk jij dat ook wel es. Diep in je hart. En ws. doe je dat dan als je het moeilijk hebt. Als je het idee hebt dat je niet krijgt wat je nodig hebt. Wij willen altijd iemand de schuld geven van onze ellende. (klik) Vandaar de claimcultuur die ook in NL aan het ontstaan is. Schadevergoeding. Smartengeld. Enz. En als het niet lukt om mensen de schuld aan te geven, dan is God er gelukkig altijd nog. (klik) Dan kunnen we Die de schuld geven. ‘Een God die Auschwitz toe heeft gelaten, daar wil ik niks mee te maken hebben.’ Nou, dat gebeurt hier in dit bijbelverhaal eigenlijk ook. Mensen hebben het moeilijk. Daar willen ze iemand de schuld van geven. En uiteindelijk belanden ze dan bij God. Wat vindt God daar eigenlijk van? (klik) Hoe reageert-Ie daarop? Daar gaat het vanmorgen over. *** Wie is er wel es in een woestijn geweest? ... Dat dacht ik al. (Haast) niemand. Ik denk dat je, als je er nooit geweest bent, je nauwelijks kunt voorstellen wat dat is. Maar we gaan het toch proberen. Ws. zie je bij ‘de woestijn’ zandduinen voor je, zoals in de Sahara. Maar zo ziet de Sinai-woestijn er niet uit. (Want Refidim lag in de Sinaiwoestijn.) De Sinai-woestijn is geen zandwoestijn, maar een steenwoestijn. Allemaal rotsen en gruis. Kijk, hier heb ik er een paar plaatjes van. (dia 2-4) En dit is – volgens de overlevering – Refidim (dia 5-7). Een prachtig gezicht, die groene palmbomen tussen de bruine rotsen. Een oase. Maar in het verhaal van Ex. 17 is het water er op! En dan moet je je voorstellen dat de hitte van boven op je neerbeukt, van de zon. En dat-ie je ook nog in het gezicht slaat van de stenen onder je, die ook gloeiend heet zijn. 45º wordt het overdag wel! Dat is nog een heel eind boven je lichaamstemperatuur. Als het zo heet is, ga je hijgen. En daardoor krijg je gauw een droge mond en een droge keel. En je zweet natuurlijk vreselijk. Dus je hebt heel veel water nodig. pagina 1 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 En reken maar dat de mensen in het verhaal van Ex. 17 wel wat gewend zijn. Dat ze geen dorst hebben zoals wij dat hebben op een zomerse dag: dat we zin hebben in een pilsje. Nee, zij wonen in het Midden-Oosten. En ze zijn al dagen onderweg in de woestijn. Als zij beginnen te klagen, dan is er heel wat aan de hand. Misschien dat vs. 3 iets zegt over hoe nijpend het was. Want daar zeggen ze tegen Mozes: Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd? Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee? (Ex. 17,3) (dia 8) Reken maar dat ze niet overdrijven. Of zich aanstellen. Ws. komt dat zo langzamerhand in beeld: sterven van de dorst! Gaat het die kant op. Of misschien is het al een stapje verder: zijn de eerste slachtoffers al gevallen. Onder het vee. Als je te weinig water hebt, dan kies je natuurlijk voor de mensen. En dan gaan de beesten het eerst dood. (klik) Misschien zeg je nou: ‘Nou ja, het zijn maar beesten.’ Maar ze hadden die beesten natuurlijk niet voor niks. Die gaven melk en huiden en vlees. Dus die hadden ze nodig. En als die dood beginnen te gaan, dan komen ze zelf ook in de problemen. En de kinderen. Die zijn het volgende slachtoffer. – Niet omdat de ouders voor zichzelf kiezen. Nee, ze zullen nog eerder hun eigen rantsoen aan hun kinderen geven, dan hen tekort laten komen. Want als er iets is wat dwars door je heen gaat als ouders, dan is het als je kinderen niet krijgen wat ze nodig hebben. En als je gaat vrezen voor hun leven. Er zijn hier ouders die dat uit eigen ervaring weten. – Waarom zijn de kinderen dan toch het volgende slachtoffer? Nou, simpel: omdat kinderen kwetsbaar zijn. Dus: ze zitten echt in de problemen. De eerste dieren zijn misschien al dood. En de kinderen beginnen te verzwakken... (klik) Dus: geen wonder dat ze ten einde raad zijn. (klik) Geen wonder dat ze gekke dingen gaan zeggen. Zoals: ‘Als het erop aankomt, dan heb je niks aan Hem!’ *** Geen wonder dus. En tegelijk: Wat zijn ze stom! (dia 9) Want wat hebben ze net niet allemaal meegemaakt! Laten we es even terugbladeren in Exodus. Hs. 16: Er is geen eten meer. En ze denken: ‘Nu is het afgelopen met ons.’ Maar wat gebeurt er? God laat het brood zó uit de hemel vallen! (klik) Stel je voor! pagina 2 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 Hs. 15: Daar staat het lied dat ze zingen op het strand van de Schelfzee. Ze waren gevlucht uit Egypte. De Egyptische soldaten zaten hen op de hielen. Ze konden geen kant meer op. En ze dachten: ‘Nu is het met ons gebeurd.’ Maar wat deed God? Hij duwde het water van de Schelfzee voor hen opzij, zodat er een pad doorheen kwam. (klik) Ze konden zó naar de overkant. Stel je voor! En toen de Egyptische soldaten achter hen aankwamen, stroomde het water terug. En ze verdronken. Dat is nog maar een paar dagen geleden! En nog wat verder terug: hs. 7-11: de koning van Egypte wil hen niet laten gaan. En dan stuurt God 10 plagen om hem murw te maken. (klik) Eerst laat Hij het water in Egypte in bloed veranderen, dan stuurt Hij een kikkerplaag, dan een muggenplaag, dan de pest en ga zo maar door. De laatste plaag is het ergst: alle eerstgeborenen in Egypte sterven. En dan gaat de koning door de knieën. ‘Alsjeblieft, ga!’ zegt-ie tegen de Israëlieten. Dat is nog maar net gebeurd. Als ik dat allemaal lees, dan denk ik: ‘Ik wou dat ik zulke dingen had meegemaakt! Dan zou ik nooit meer twijfelen!’ (klik) Denk jij dat ook? Maar weet je wat het punt is? Het punt is dat wij afstand kunnen nemen van het verhaal van de Israëlieten. Wij hebben het overzicht. Wij weten wat eraan vooraf is gegaan. En (nog belangrijker): wij weten hoe het afloopt. Maar als je middenin zo’n verhaal zit (klik), dan kun je geen afstand nemen. Dan weet je niet hoe het afloopt. En dan knijp je ‘em. Dan ben je niet objectief. Dan reageer je niet rationeel, vanuit je verstand. Maar dan ben je subjectief. En dan reageer je emotioneel, vanuit je gevoel. Zo werkt dat bij de Israëlieten. En zo werkt dat ook bij ons. Als wij middenin de sores zitten, dan zijn we vaak net zo stom als de Israëlieten. Dan vergeten we in één keer alle mooie dingen die God al in ons leven gedaan heeft. En dan is er alleen nog maar die sores. Dan denken we: ‘IK HEB NÚ DÀT NODIG! En gauw ook!’ (klik) Misschien dat het geen water is. Maar dat het gezondheid is. (Voor jezelf of voor je kind.) Of een baan. Of een relatie. Of erkenning. Of liefde. Of veiligheid. Of wat dan ook. Dan zijn we daar helemaal op gefixeerd, door geobsedeerd, dan denken we nergens anders meer aan. *** Ja, en dan kan het gebeuren dat je God verwijten gaat maken. (Net zoals de Israëlieten.) Misschien ‘alleen maar’ in je hart. – Dat je dat niet hardop durft te zeggen. En al helemaal niet tegen God. – Dus misschien dat je God dan alleen maar in je hart verwijten maakt. Maar wat maakt dat uit? Wij zijn een open boek voor God. Hij weet wat er in ons omgaat. Hij kent onze diepste gevoelens. En onze best verstopte gedachten. Hij heeft liever dat je het tegen Hem zegt – want dan ‘kan’ Hij pagina 3 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 er ook wat mee doen – dan dat je mooi weer tegen Hem speelt. Want dan wordt het alleen maar erger. Dus: misschien maak jij God ook wel verwijten als je in de sores zit. Misschien alleen maar in je hart. – Maar dat is dus niet minder erg. – Misschien ook wel via een omweggetje. Want dat doen de Israëlieten. Want die maken Mozes verwijten. Dat staat letterlijk zo in vs. 2: Ze maakten Mozes verwijten. (Ex. 17,2) En je kunt het ook zien aan hoe ze dat doen. Want ze zeggen tegen hem, in vs. 2: Geef ons te drinken, geef ons water! (Ex. 17,2) Als ze dat tegen Mozes zeggen, dan verwijten ze hem ook impliciet dat ze geen water hebben. Mozes is de boosdoener – zeggen ze. En in vs. 3 zeggen ze tegen hem: Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd? (Ex. 17,3) Is dat zo? Heeft Mozes hen uit Egypte weggevoerd? En in vs. 4 zegt Mozes: Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij! (Ex. 17,4) Ze doen alsof het allemaal Mozes’ schuld is. Maar Mozes zegt meteen: ‘Jullie moeten mij niet hebben, jullie moeten God hebben!’ Kijk maar aan het eind van vs. 2. Daar zegt-ie: Waarom maakt u mij verwijten? Waarom stelt u de HEER op de proef? (Ex. 17,2) (klik) Dat zet-ie naast elkaar. Met dat ze Mozes verwijten maken, maken ze de HEER verwijten. Ze nemen een omweggetje via Mozes – dan lijkt het wat minder brutaal – maar eigenlijk nemen ze God op de korrel! (klik) En Mozes zegt dan: ‘Ho even! Je moet niet bij mij zijn, maar bij Hem! Hij heeft jullie uit Egypte weggevoerd. Hij kan jullie water geven!’ Misschien dat wij dat ook wel doen als we in de sores zitten. Dat we er mensen de schuld van geven, terwijl we eigenlijk wel weten dat de ‘hoofdschuldige’ God is. Een mens als een soort bliksemafleider voor God. Maar dat lost natuurlijk niks op. *** pagina 4 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 De vraag waar we nu tegenaan lopen is: Waarom laat God sores toe in ons leven? (klik) Waarom brengt God de Israëlieten in de woestijn? Waarom brengt Hij hen niet rechtstreeks naar Kanaän? Waarom stuurt Hij hen langs een plek waar geen water is? Want dat is niet toevallig. Als je even kijkt in vs. 1, dan zie je dat ze in Refidim gekomen zijn op aanwijzing van de HEER. Ze hebben de aanwijzingen van de HEER gevolgd. En dat maakt het alleen nog maar moeilijker natuurlijk. Volg je de aanwijzingen van de HEER, en dan kom je in de sores! Dat lijkt wel stank voor dank! Nou, een stukje van het antwoord op die vraag is: de woestijn is een hele leerzame plek. Sterker nog: in de woestijn kun je dingen leren die je nergens anders kunt leren. (klik) Wat dan, daarover zometeen. Zingen: *** Hoe houdt God het uit? (dia 11) Met mensen die zo vergeetachtig zijn? Die zelfs het hart hebben om Hem verwijten te maken? Met mensen zoals wij? Daar vertelt dit verhaal ook over. Om dat te ontdekken moeten we even wat langer stilstaan bij dat woord ‘verwijten’. Dat komt 3 keer voor: 2 keer in vs. 2 en 1 keer in vs. 7. En eigenlijk nog een keer: in de naam ‘Meriba’. In de middelste letters: r-i-b. Dat is ook dat woord ‘verwijten’. Maar eigenlijk is dat maar een zwakke vertaling. In de oude vertaling staat ‘twisten’. Dus ruzie maken. De Israëlieten maken ruzie met Mozes. (Maar eigenlijk met God!) Dat is al wat sterker. Maar het is eigenlijk nog sterker. Het betekent eigenlijk: aanklagen, beschuldigen, dagvaarden, een proces aandoen. (klik) Dus: wat gebeurt er? De Israëlieten klagen Mozes aan (klik). Ze beschuldigen hem. Ze dagvaarden hem. Ze doen hem een proces aan. En wat is de aanklacht? Nou, ik denk: misdadige nalatigheid, of – in geval er al slachtoffers gevallen zijn – dood door schuld. Maar Mozes zegt dus: ‘Ho even! Je moet mij niet hebben, maar je moet Hem hebben! Jullie klagen mij aan, maar jullie bedoelen Hem! Jullie beschuldigen mij, maar jullie bedoelen Hem.’ Dus de Israëlieten dagen God voor de rechter! (klik) Dat is lef hebben! Dus we zitten hier in de juridische sfeer. Dat kun je ook zien aan dat ‘stenigen’ in vs. 4. Mozes zegt daar tegen God: pagina 5 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij! (Ex. 17,5) (klik) Aan dat ‘stenigen’ kun je ook zien dat het hier gaat over een proces. Want stenigen was niet lynchen of zo. – Dat zou je kunnen denken omdat iedereen eraan meedeed. – Maar stenigen was de manier waarop de doodstraf werd voltrokken! (klik) Dus je werd niet gestenigd als je je de woede van de mensen op de hals had gehaald. Maar als je ter dood veroordeeld was in een proces! En nou niet schrikken. Want Mozes zegt dus: ‘Jullie beschuldigen mij, maar jullie bedoelen eigenlijk Hem!’ En dat kun je natuurlijk ook doortrekken naar dat stenigen. Straks gooien ze misschien met stenen naar Mozes, maar die stenen zijn eigenlijk voor Hem bestemd... (klik) Gooi jij wel es met stenen naar God? *** En nou moet je opletten. Want hoe reageert God dan? (klik) Hij zegt niet: ‘Op jullie knieën, jullie nietige insecten, voordat Ik jullie verpletter!’ Hij laat de aarde zich niet openen om de Israëlieten te verzwelgen. Hij laat het geen vuur regenen van de hemel om hen te verteren. Maar Hij doet iets heel anders. Hij zegt in vs. 5: Mozes, ga samen met een aantal van de oudsten van Israël voor het volk uit. (Ex. 17,5) (klik) Misschien denk je nou: ‘Hee, alleen maar met een aantal oudsten? Was het niet beter geweest als alle Israëlieten mee waren gegaan? Dan waren ze allemaal getuige geweest van het wonder!’ Maar weet je wat één van de taken was van de oudsten? Rechtspreken! Dus wat gebeurt er? De Israëlieten doen Mozes een proces aan. En kijk es: Daar komen de rechters aan! Conclusie: Er komt een proces! (klik) Maar er is iets wat niet klopt. Want wat heeft Mozes daar in zijn hand? Zijn staf. (klik) Dat heeft God gezegd (in vs. 5): Neem de staf waarmee je op de Nijl hebt geslagen in je hand en ga op weg. (Ex. 17,5) Dus waar was die staf voor? Om mee te slaan. Om mee te straffen. Om het oordeel mee te voltrekken. En dat was gebeurd in Egypte. En dus is Mozes niet de beklaagde, maar de rechter! En die staf is een symbool van zijn waardigheid. En ik stel me zo voor dat de Israëlieten zich rot geschrokken zijn toen ze Mozes zo uit z’n tent zagen komen. Ze hebben hem aangeklaagd. Maar wat pagina 6 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 is dit: Is hij nu opeens de rechter? Maar wie zijn er dan de beklaagden?... Zij zeker! (klik) En dan moet je weten dat er in Israël ook nog de regel was dat als je iemand vals beschuldigde, dat jij dan de straf kreeg die hij anders gekregen had... Maar Mozes moet niet naar het volk toegaan, maar ‘voor het volk uitgaan’, zegt God in vs. 5. (Dat is een beetje verwarrend. Want dan lijkt het toch weer of het volk mee mag. Maar uit het slot van vs. 6 blijkt dat dat niet zo is.) Misschien was het beter geweest als er gestaan had: ‘voor het volk langsgaan’. (klik) Hij komt z’n tent uit, met z’n staf, en aan het hoofd van die groep oudsten, de Israëlieten schrikken zich rot, maar hij loopt niet op hen af, maar voor hen langs. Oef! *** En waar gaat-ie naartoe? Naar de rots bij Horeb. Maar wat gaat-ie daar dan doen? Hou je vast. Want dit is echt ongelooflijk. Hij gaat daar niet maar een wonder doen. Water uit de rots laten stromen. Maar er gebeurt veel meer. God zegt tegen hem, in vs. 6: Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. (Ex. 17,6) Letterlijk staat er: ‘Ik zal voor je staan op de rots bij Horeb.’ (klik) Dat is in het hebreeuws (de oorspronkelijke taal van het OT) een speciale uitdrukking. Een uitdrukking die God nooit voor Zichzelf gebruikt. En die mensen nooit voor Hem gebruiken. Het is altijd andersom: mensen staan voor God. God staat niet voor mensen. Behalve hier. Want degene die ‘voor iemand anders staat’, is altijd degene die ondergeschikt is. Een slaaf staat voor zijn heer. Een onderdaan staat voor zijn koning. En... een beklaagde staat voor zijn rechter. God staat voor Mozes = God staat in het beklaagdenbankje! (klik) Dat wisten we natuurlijk al. Ze beschuldigen Mozes, maar eigenlijk beschuldigen ze God. Maar wat we nog niet wisten, was hoe God daarop zou reageren. En dat weten we nu: God speelt het spelletje mee. – Nou ja, spelletje: het is bepaald geen spelletje! – Hij laat Zich in het beklaagdenbankje zetten. Sterker nog: Hij laat Zich slaan. (klik) – Nou ja, Hij laat de rots slaan waarop Hij staat. Maar het is wel duidelijk dat die klap eigenlijk voor Hem bedoeld is. – Hij laat Zich slaan. Zo houdt God het met ons uit. (klik) Met onze kortzichtigheid. Met onze gefixeerdheid op wat we nodig hebben. Met ons ongeduld als we dat niet pagina 7 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 gauw genoeg krijgen. Met onze verwijten. Hij slaat ons niet. – Terwijl Hij daar alle reden voor heeft! – Maar Hij slaat Zichzelf. En wat gebeurt er dan? Dan komt er water uit de rots. En dan zijn de Israëlieten gered. Met hun kinderen. En hun vee. Doordat God Zich laat slaan, worden zij gered. (klik) *** Doordat God Zich laat slaan, worden zij dus gered. Doet dat je ook ergens aan denken? In het NT, in 1 Kor. 10,4 staat iets raadselachtigs over dit verhaal: [De Israëlieten] dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus. (dia 14) Maar dat is nu niet zo heel raadselachtig meer. Want daar wordt mee bedoeld dat wat er in Ex. 17 gebeurde in de woestijn een plaatje was van wat er later zou gebeuren: In het NT werd er ook een Rots geslagen. (Want Jezus noemt Zichzelf in Mt. 7 de Rots waarop je het huis van je leven moet bouwen.) En toen kwamen er stromen van levend water uit zijn binnenste. (Dat zegt Jezus in Joh. 7.) (klik) D.w.z.: dat betekende het leven voor ons! En Jezus is God Zelf. Dus in het NT laat God Zich ook slaan en daardoor worden wij gered. Jezus wordt aangeklaagd. En Hij laat Zich aanklagen. Hij wordt veroordeeld. En Hij laat Zich veroordelen. En Hij wordt gekruisigd. En Hij laat Zich kruisigen. En daardoor worden wij gered. (klik) Als je dat op je in laat werken, weet je wat je dan zegt als je in de sores zit? Niet: ‘IK HEB NU DAT NODIG! EN GAUW OOK!’ Maar: ‘Ik ben gered. En dus heb ik al alles wat ik nodig heb.’ Dat is wat je alleen in de woestijn, alleen in de sores kunt ontdekken. Dan heb je misschien alleen nog maar God, alleen nog maar Jezus Christus. Maar alleen dan, alleen daar kun je ontdekken: ‘God, Jezus Christus, is ook alles wat ik nodig heb!’ (klik) Dus: staar je niet blind op wat je NU denkt nodig te hebben. Als je dat wel doet, dan lijk je (klik) (om met John Piper te spreken) op een onnozel kind dat wil doorgaan met moddertaartjes maken in de gribus omdat het zich niks kan voorstellen bij een vakantie aan zee (John Piper). (klik) pagina 8 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 Staar je niet blind op wat je NU denkt nodig te hebben. Maar bedenk dat, als je God hebt, als je Jezus Christus hebt, je alles hebt wat je nodig hebt. Amen. pagina 9 Preek over Ex. 17,1-7 d.d. 25 oktober 2009 Liturgie B mo 1. Votum 2. Zegen 3. Zingen: Opw. 586 Heel de schepping geeft u eer (combo) 4. Bidden 5. Tekst: Ex. 17,1-7 6. Zingen: Ps. 95,3 (orgel) 7. Lezen: 1 Kor. 10,1-5 8. Zingen: Ps. 95,4 (orgel) 9. Preek deel I 10. Zingen: Ps. 22,7 (orgel) 11. Preek deel II 12. Zingen: Opw. 480 U stierf voor mij, mijn Jezus (combo) 13. Wet: eigen versie 14. Zingen: Ps. 81,4.5.6.7 (orgel) 15. Danken & bidden 16. Collecteren 17. Zingen: Gz. 158 Als een hert dat verlangt naar water (combo) 18. Zegen dia 2 dia 3 dia 4 dia 5 dia 6 dia 7 pagina 10